dinsdag 1 april 2008

Suzanna Jansen – Het pauperparadijs: een familiegeschiedenis

April 2008 – waardering: 7,5 
                                            
Weer een vrouw die een familiegeschiedenis schrijft en daarmee een stukje vaderlandse geschiedenis tot leven doet komen via de feiten en verhalen over haar voorouders. Het lijkt erop dat dit genre, ook wel literaire non-fictie genoemd, steeds meer succes krijgt. Dat niet iedereen daar blij mee is, mag blijken uit de soms felle reacties van de kant van vakhistorici. Maar de gemiddelde lezer is er blij mee: ook dit boek blijkt een herkenbaar, prettig leesbaar verhaal, dat via de belevenissen van gewone mensen een verleden herschept, dat volgens de vakhistorici per definitie onkenbaar is. Wie zich voor deze discussie interesseert, kan het artikel Entreekaart tot het verleden van Jos Palm in TROUW (2 feb. 2008) lezen of recenter De kloof tussen de geschiedschrijvers van Paul van der Steen in TROUW (21 aug. 2010). Ook de VPRO besteedde hier al eerder aandacht aan: http://boeken.vpro.nl/artikelen/33427068/ Meer dan de feiten door Han Ceelen en Jeroen van Bergeijk (febr. 2007).
                                                                                                                                            Suzanna Jansen is journaliste en heeft al heel wat artikelen op haar naam staan. Toen ze ontdekte dat een van haar voorouders van moederskant in een soort heropvoedingskamp in Veenhuizen had gezeten, wilde ze zich daar verder in te verdiepen om er een artikel over te schrijven. Al speurende stuitte ze echter op zoveel interessante feiten en verhalen, dat ze besloot er een boek van te maken. 

Vanaf Tobias Braxhoofden (geb. in 1795) volgt zij de belevenissen van haar voorouders in vrouwelijke lijn en vervlecht die op een kundige manier met de geschiedenis van goedbedoelde beschavingspogingen met teleurstellende resultaten en onbedoelde neveneffecten. Van de bedelaarskolonie Veenhuizen tot wonen-onder-toezicht in de arbeiderswijken van de twintigste eeuw en alles daartussen: haar voorouders maakten het allemaal mee, ontkomen aan het stempel dat dat met zich meebracht leek nauwelijks mogelijk. Alleen dankzij de sterke vrouwen in de familie bleek het uiteindelijk mogelijk daaraan te ontsnappen en was er tenslotte voor haar zelf de mogelijkheid meer dan een dubbeltje te zijn. Het motto van het boek luidt niet voor niets: Wij zijn niet dom, alleen maar arm. Dat is altijd door elkaar gehaald. (Orhan Pamuk in Sneeuw).

Haar schrijfstijl is beeldend en betrokken. Hoewel het verhaal nergens geromantiseerd wordt (behalve op de eerste bladzijden) en veel feitelijke informatie bevat, blijft het boeien en raken. Een m.i. hele legale manier om een stukje geschiedenis op een aantrekkelijke en daardoor aansprekende manier ter kennis van velen te brengen. De enige manier ook om het gevoerde beleid (waarover door vakhistorici al veel gezegd is) te plaatsen naast de dramatische gevolgen voor de machtlozen en onmondigen (waarover we zelden iets vernemen in de geschiedenisboekjes).
 
Wie zich verder wil verdiepen in deze materie vindt achterin het boek een uitgebreide literatuurlijst en kan terecht in het onlangs geopende Gevangenismuseum in Veenhuizen. Ook in Frederiksoord is een museum: De Koloniehof. Hier werden arme gezinnen in staat gesteld een nieuw bestaan op te bouwen als boer, onder toezicht van dezelfde Maatschappij van Weldadigheid. Hoewel ook hier niet alles vlekkeloos verliep, waren de omstandigheden en de mogelijkheid echt aan de armoede te ontsnappen groter dan in Veenhuizen. Voor wie op vakantie is in Drenthe zijn beide musea aanraders. Maar eerst dit boek lezen natuurlijk!

Amsterdam, Balans, 2008. Paperback, 5e dr., 255 p., lit. opg., ills.
© JannieTr, mei 2008.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten