donderdag 31 maart 2016

Tijd als onderbelicht instrument van de schrijver

Een onderbelicht instrument dat een schrijver kan gebruiken bij de opbouw van zijn roman is TIJD. Als het goed gebruikt wordt, is het zo vanzelfsprekend een onderdeel van het verhaal, dat het bij besprekingen op leesclubs vaak over het hoofd wordt gezien. Natuurlijk constateert men wel in welke periode het verhaal zich afspeelt: is het een historische roman, speelt het verhaal nu of in een denkbeeldige toekomst? Ook de grammaticale tijd wordt wel opgemerkt: tegenwoordige tijd, verleden tijd of een afwisseling. Maar er is veel meer over TIJD op te merken.


Zo is de Chronologie vaak van belang voor de plot. Een dreigende zin uit het heden kan de toon zetten voor een verhaal dat zich daarna vanuit het verleden onontkoombaar ontwikkelt tot de dramatische gebeurtenis die in die eerste zin gesuggereerd werd. Ook zgn. Flashbacks spelen een rol in de spanningsopbouw: stukje bij beetje geven deze terugblikken zicht op wat er gespeeld heeft en gaat de lezer ze ervaren als aanwijzingen voor de afloop van het verhaal. Soms wordt ook gebruik gemaakt van Flashforwards: een vooruitblik op wat komen gaat.
Verhaallijnen kunnen in tijd parallel lopen: de gebeurtenissen in het leven van verschillende personen worden naast elkaar beschreven, om uiteindelijk in de plot samen te vallen.

Dan is er nog zoiets als Tijdsverdichting. Een schrijver kan aan een bepaalde periode in het leven van een personage uitgebreid aandacht besteden of er voor kiezen de gebeurtenissen samengevat door te geven of periodes over te slaan. Daarmee geeft hij de lezer zicht op welke periodes belangrijk zijn voor de plot. In een novelle (en vaak ook in korte verhalen) is de Duur van de beschreven tijd meestal kort: enkele uren tot enkele dagen. In een roman kan een schrijver daar ook voor kiezen, maar meestal omvat die toch een langere periode. Als daar de periode beperkt is, komt dat vaak door de vele (en soms lange) flashbacks.

Wie zich met de leesclub eens wil verdiepen in de instrumenten van de schrijver kan ik het boek Lezen in leesclubs aanbevelen. Hierin staan ook titels en vragen vermeld die je hiervoor zou kunnen gebruiken. Daarover, samen met een tiental andere tips voor leesclubs, kun je (HIER) meer vinden op mijn blog.

Deze lange inleiding komt voort uit vraag 13 van #50 books van Hendrik-Jan (KLIK HIER) : In welke roman wordt volgens jou het spel met de tijd mooi gespeeld?

Dat zijn er genoeg. Maar omdat De trein der traagheid van Johan Daisne destijds de eerste roman/novelle was die door het spel met de tijd indruk op mij maakte, wil ik die hier graag noemen. Destijds, dat is dus bijna 50 jaar geleden. Daarom heb ik het boek deze week nogmaals gelezen. Oorspronkelijk werd het in 1948 geschreven voor een tijdschrift, vele malen herdrukt en tenslotte verfilmd. Daisne was een van de auteurs die de aanzet gaven tot de stroming van het magisch realisme in de Nederlandse literatuur. Voor mijn eindexamen moest ik een bepaalde stroming kiezen en de keuze was toen snel gemaakt. Ook las ik Joachim Stiller van Hubert Lampo in die periode. Ik kreeg vervolgens belangstelling voor de magische realistische schilderkunst van bv. Carel Willink en Pyke Koch. Hoewel mijn vader altijd heel lief elk nieuw boek van Hubert Lampo voor me kocht, staan de meeste ongelezen in de kast. Na verloop van jaren kon ik voor zijn boeken geen bewondering meer opbrengen. Mijn lievelingsboek is geworden De prins van Magonia, waarin ook een andere werkelijkheid (in dezelfde tijd) een rol speelt.

Het herlezen van De trein der traagheid viel wat tegen: de gebruikte taal is inmiddels oubollig en het verhaal komt traag over. Maar wat wil je na 68 jaar! Hieronder alleen nog een samenvatting voor wie het verhaal niet kent. Er zijn daarnaast genoeg boeken verschenen over de roman zelf en de duiding ervan.

Samenvatting

Wanneer de naamloze hoofdfiguur, een schoolmeester van middelbare leeftijd, op een warme lenteavond in de trein tussen twee steden indommelt en vervolgens weer ontwaakt, blijken al z'n medepassagiers in de gehele trein in een diepe slaap verzonken. De enige uitzondering is de gepensioneerde hoogleraar Hernhutter en de jonge student Val. Wanneer het voertuig tot stilstand is gekomen besluiten ze om samen op zoek te gaan naar het dichtstbijzijnde dorp of enig ander teken van leven, onderwijl een antwoord zoekend op de vele vragen die het gezelschap op dat moment heeft. Maar niets is wat het lijkt, en langzamerhand komt het drietal tot de schokkende conclusie dat de sleutel tot dit raadsel ligt in de wetenschap van het psychische automatisme en inertie. De trein der traagheid, de titel verwijst symbolisch naar deze ‘wet der traagheid’. De wet der traagheid houdt in dat een beweging nog voortduurt ook al is de motor afgezet. Die wet zorgt ervoor dat het leven nog even doorgaat na de dood. Dat leidt tot een verrassende plot.

Johan Daisne - De trein der traagheid.  Antwerpen, Manteau, 1987. 117 pg. isbn: 90-223-0560-0 (Afgeschr. bibliotheek ex.).
 
© JannieTr, maart 2016.
Ik lees Nederlands 2016: 16/35.



De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik ook elke week mee te doen.

maandag 28 maart 2016

Stefan Brijs - Post voor mevrouw Bromley

Met De engelenmaker (2005) (KLIK HIER) overtuigde Stefan Brijs mij er meteen van dat ik ook zijn andere en toekomstige romans niet mocht overslaan. Maar behalve de kerstnovelle Twee levens (2001) (KLIK HIER) is dat er nog steeds niet van gekomen, al staan er nog wel enkele in de boekenkast. Daar was Post voor mevrouw Bromley (2011) niet bij. Ik zie meestal nogal op tegen dikke boeken en zeker als ze over oorlog gaan. Maar ik ben blij dat ik me toch heb laten verleiden het boek in de bieb te lenen.
 
Samenvatting

Augustus 1914. In Londen melden duizenden jongemannen zich aan om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin Bromley, zeventien en te jong voor het leger, probeert de twee jaar oudere John Patterson te overreden samen in dienst te gaan, maar die wil zijn droom om te gaan studeren niet opgeven. Uiteindelijk slaagt Martin er met een list in naar het front te vertrekken en blijft John achter in een stad waar de druk op dienstweigeraars toeneemt. Post voor mevrouw Bromley is een aangrijpende roman over ouders en kinderen, moed en lafheid, hoop en vriendschap, gemis en verlangen in tijden van oorlog (achterzijde boek).

Leeservaring

Het verhaal van John en Martin wordt verteld in twee delen: Het thuisfront en Het westfront. Met hier en daar wat flashbacks om o.a. de relatie tussen John en de familie Bromley te beschrijven, ontwikkelt het verhaal zich chronologisch.
Het decor van het eerste deel wordt gevormd door een armoedige volkswijk in Londen. John's moeder overlijdt kort na de bevalling en omdat Mevrouw Bromley net zelf een kind verloren heeft, zoogt zij John. De band met mevrouw Bromley en de andere kinderen in het gezin groeit en John houdt van hen als was het familie, iets dat wederzijds is. Martin wordt een jaar later geboren, ze groeien op als broers.
Al voor de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, beginnen Martin en John uit elkaar te groeien. John wil graag studeren, Martin werken in de haven om geld te verdienen. De vader van John, een eenvoudige postbode, kan zich slechts met moeite de collegekosten voor John permitteren, maar staat wel achter de keuze van zijn zoon. Als het eenmaal oorlog is en er gerekruteerd wordt wil Martin vechten en wil John blijven studeren. Verwijten van lafheid en onderling onbegrip slopen de hechte vriendschap.

Het bijzondere voor mij in dit deel was de beschreven toestand in Londen in die jaren. Meestal ligt de focus in Nederlandstalige literatuur op Vlaanderen bij beschrijving van de Grote Oorlog. Het oorlogsleed in Engeland, de angst en de sociale druk om in dienst te gaan, de valse propaganda, de hypocrisie waarmee familie van gevallenen geconfronteerd werden: het wordt allemaal overtuigend beschreven en verweven tot een spannend verhaal. 

Na een voor John dramatische gebeurtenis en een tevergeefse liefde slaan we een aantal maanden over. Het westfront begint met de afvaart van het schip dat hem naar Vlaanderen zal brengen. Tussen de papieren van zijn vader heeft hij brieven gevonden die nooit door hem bezorgd zijn: ze waren voor de ouders van gesneuvelde soldaten. Ouders die hij goed kende en die hij geen verdriet wilde doen. Het ziet er naar uit dat Martin een van hen is. Tegen beter weten in, wil John hem proberen te vinden en houdt mevrouw Bromley voor dat er allerlei redenen kunnen zijn waarom Martin haar niet kan schrijven. In het tweede deel worden met enige regelmaat de oorlogshandelingen beschreven en het gruwelijke en zinloze ervan. Maar ook de psychologische kant krijgt veel aandacht: de relaties tussen de manschappen onderling en die met de meerderen. En ook wat deze gruwelen met de psychische toestand van alle betrokken doen: moed, wanhoop, kameraadschap, egoïsme, alles kan in een oorlogssituatie extreme vormen aannemen, ten goed of ten kwade.

John krijgt een baantje waarbij hij de mogelijkheid heeft de families in Engeland nog lang te laten hopen dat hun zoon/vriend nog leeft. Hij zet daarmee eigenlijk de daden van zijn vader voort. Uiteindelijk spoort hij een vriend van Martin op en hoort van hem het schokkende verhaal van wat er werkelijk gebeurd is. Waarmee nogmaals de waanzin van deze oorlog wordt benadrukt.

Niet alles kan hier beschreven worden voor wie het zelf nog lezen wil. Maar ik kan zonder overdrijven zeggen dat ik 509 pagina's lang een spannend en psychologisch goed opgebouwd verhaal heb gelezen. Met waardevolle historische achtergronden die ik nog niet kende. En waarin de kracht van vriendschap, liefde en trouw een grote rol is toebedeeld. Net als die van hoop, verdriet en gemis. En dat alles in een prettige schrijfstijl die je vlot door het verhaal loodst.

Stefan Brijs - Post voor mevrouw Bromley. Amsterdam, Atlas, 2011. 509 pg., isbn:978-90-450-1984-0. Met lit. opg.

© JannieTr, maart 2016.
Ik lees Nederlands 2016: 15/35.

woensdag 16 maart 2016

Auke Hulst - Jij en ik en alles daartussenin

Nog niet zolang geleden deed Auke Hulst (KLIK HIER) op Facebook zijn beklag: het heeft er de schijn van dat de genomineerden voor alle literaire prijzen steeds uit dezelfde vijver gevist worden. Nu moet ik toegeven dat het daar wel op lijkt en dat het voor nieuwe schrijvers, hoe goed ze ook schrijven, erg moeilijk is om daar tussen te komen. "Een prijs dat hoeft niet, maar al sta ik maar eens op een longlist", schreef hij. Auke Hulst is inmiddels (na 6 boeken) toch geen onbekende meer. Vooral zijn romans Kinderen van het ruige land en Slaap zacht, Johnny Idaho zijn goed ontvangen. Ik was al langer van plan eens iets van hem te lezen. Dit was dus precies de aanmoediging die ik nog nodig had.


Samenvatting

‘Ik kijk altijd naar je. Ik ben er áltijd. Soms voel je het en sta je plots stil. In een kamer, of halverwege een trap, je adem ingehouden.’
Loslaten is niet eenvoudig. Zeker niet voor de zwijgzame gitaarbouwer Max Herder. Nadat zijn grote liefde hem in de steek heeft gelaten, blijft hij haar geobsedeerd volgen. Van nabij, maar ongezien. Totdat zij op een sneeuwwit Ameland een romantisch kerstweekend beleeft met haar nieuwe vlam. Alles wat ze daar zegt en doet, confronteert Max met de frictie tussen zijn dromen en de realiteit. Heen en weer geslingerd tussen verlangen en afkeer doolt hij door herinneringen die langzaam ondermijnd worden.
Jij en ik en alles daartussenin is een poëtische en hypnotiserende roman over onmacht en obsessie, liefde en seks, illusie en werkelijkheid (achterzijde boek).


Leeservaring

Ter kennismaking koos ik voor zijn debuut: Jij en ik en alles daartussenin. Vooral vanwege het bijzondere perspectief: een overleden hoofdpersoon. Omdat dat al vroeg in het verhaal duidelijk wordt, denk ik niet dat ik iets wezenlijks verklap voor wie het nog lezen wil. Max Herder volgt zijn voormalige geliefde vanuit het hiernamaals. Het wrede daarvan is, dat hij geen wezenlijk contact kan maken: hij heeft geen lichaam, maar ziet en hoort wel alles en heeft ook emoties. Vooral verdriet, jaloezie en wanhoop maken hem radeloos.

Aanvankelijk zien we de hele voorgeschiedenis vanuit de door Max beschreven herinneringen. Hoe het stel elkaar leert kennen, hoe er een sterke liefde lijkt te groeien, maar ook hoe onverwacht Sarah de relatie verbreekt. En hoe ontzettend moeilijk Max het vindt dat te accepteren. Als hij op een avond teveel heeft gedronken en toch in zijn auto stapt, verongelukt hij. Vanaf dat moment volgt hij Sarah en hoewel hij liever levend bij haar was gebleven, troost hij zichzelf een beetje met de gedachte dat ze verdrietig lijkt om zijn dood.

"Uiteindelijk kwam jij. Ze hadden mijn lichaam in een nette zak gepropt. Ze ritsten de zak open bij mijn hoofd. Het verbaasde me dat je zoveel tranen had. Ik had verwacht dat je dat kostbare goed niet zo rijkelijk aan mij zou vergooien. Ik wilde je aanraken, maar ik kon het niet. Het was niet dat ik niets voelde. Alleen de fysieke dingen niet. De ándere pijn - losgescheurd te zijn van jou - kwam alleen maar harder door. Ik besloot voor altijd bij je te blijven."

Maar al kan hij veel zien: hij kan niet haar gedachten lezen. Als ze Kerst viert in hun vakantiewoning met haar nieuwe vriend hoopt hij te horen dat ze hem niet kan vergeten, nog steeds van hem houdt, meer dan van haar nieuwe vlam. Maar hij hoort en ziet tot zijn verbijstering heel andere dingen en als lezer word je nog maar eens geconfronteerd met de eenzijdige zienswijze van een ik-verteller.

De stijl is gevoelig, poëtisch, vol symboliek. Hypnotiserend staat er op de achterkant. Ook dat klopt. Je gaat er zonder problemen in mee, dat hij dit alles zo beleeft na zijn dood. De laatste alinea is een van de mooiste, maar die zou je zelf moeten lezen. Dus dan nog maar een stukje dat daar vlak voor staat (hij vlucht weg, steeds sneller, het heelal in):

"Nederland wordt Nederland, half bedekt door een witte donslaag. Wolken en sneeuw. Nóg sneller ga ik. De Aarde is groot en ik haat haar. Dan is het een blauwe speldenknop. Dan niets meer. Ik beweeg dwars op het ecliptisch vlak, de leegte in. De zon wordt een ster, die nog maar net iets groter is dan andere. Dan is ze klein en onbeduidend. Ik drijf in een niets wat zich naar alle kanten uitstrekt. Het hart van een bol die is gemaakt van sterrenlicht. Ik heb zoveel van je gehouden. Zoveel. Bij jou bestond heel mijn wezen uit weke delen, waardoor het gemakkelijk aan repen te snijden was. De eerste lichtjaren zal ik huilen zonder stem. Dan zal het zijn als een dood binnen de dood. Maar misschien dat ik je ergens, in de eeuwigheid, vergeten kan. Nooit meer die naam in mijn hoofd. Sarah."

De recensies waren over het algemeen redelijk positief. Er zijn zeker opmerkingen te maken bij dit debuut. Maar Auke Hulst heeft wel aangetoond dat hij schrijven kan. Dat werd ook opgemerkt in de recensie geschreven door Daan Stoffelsen van Recensieweb (KLIK HIER). Reden genoeg dus om me in de toekomst ook maar eens te wagen aan Kinderen van het ruige land.

Auke Hulst - Jij en ik en alles daartussenin. Amsterdam, Meulenhoff, 2006. 157 pg., isbn:978-90-290-7822-7.

© JannieTr, maart 2016. 
Ik lees Nederlands 2016: 14/35.
 

maandag 14 maart 2016

Boekenweekgeschenken: een verzamelobject?

Met het fenomeen Boekenweek en de daarbij behorende uitgaven maakte ik voor het eerst kennis op de middelbare school. Tussen 1949 en 1964 gaf de "Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels" (en later samen met de CPNB) tijdens de Boekenweek een "bloemlezing van verzen" uit, speciaal voor de jongeren, voor "klein prijsje". Een mooi overzicht van deze uitgaven vind je in de Nederlandse Poëzie encyclopedie (KLIK HIER). In 1963 was dat De Muze en Europa. Ook de uitgave van 1964 De Dichter en de Muze is in mijn bezit, maar daarna stopte de reeks.

Boeken waren vroeger naar verhouding veel duurder. In een arbeidersgezin lagen de prioriteiten nu eenmaal elders en daarom beperkte de boekenvoorraad zich bij ons thuis tot de boeken uit de Arbo-reeks (van de Arbeiderspers), zowel voor volwassenen, als voor de  kinderen. Aangevuld met af en toe een Margriet zomer- of winterboek of een boek van mijn grootouders voor een verjaardag. Een boekwinkel bezochten we nooit, dus ook niet in de Boekenweek. Zelfs een bibliotheekabonnement bleek te duur.

Het eerste echte Boekenweekgeschenk dat ik zelf ontving en waarvoor ik ook zelf speciaal een boek ging kopen in de Boekenweek was De Ortolaan van Maarten 't Hart (1984). Inmiddels staan vrijwel alle ooit verschenen Boekenweekgeschenken hier in de kast en ook een groot deel van de bijbehorende essay's. Met daarbij de overzichtsuitgaven: De vijftig Boekenweekgeschenken (1985) en De literaire Boekenweekgeschenken 1984 - 2000.

Ik koop geregeld boeken in de boekwinkel en uiteraard ook in de Boekenweek om mijn verzameling up-to-date te houden. Maar ik moet bekennen dat ik ze niet allemaal gelezen heb. Soms neem ik nog wel eens een oudere uit de kast om te (her)lezen en enkele zijn me dierbaar, maar vaak genoot ik meer van het bijbehorende essay dan van het geschenk. Zoals van Laat me niet alleen van Renate Dorrestein of Sire, er zijn geen Belgen van Jeroen Brouwers.

Wij hebben in ons dorp geen boekwinkel, dus bestel ik mijn boeken via de mail bij mijn boekhandelaar in Sas van Gent. Woensdag ga ik ze ophalen, samen met Broer van Esther Gerritsen en Zink van David van Reybrouck. En ik weet nu al dat ik ze deze keer allebei ga lezen. Roxy vond ik geweldig, dus van Broer verwacht ik veel. En over Moresnet (waar het essay over gaat) zag ik al eens een documentaire. Een intrigerend gebiedje dat als vrijstaat ook nog eens vlakbij de plek lag waar Stefan Brijs De engelenmaker situeerde....
 
Op vraag 11 van Hendrik-Jan (KLIK HIER):
Ga je in de boekenweek speciaal naar de boekwinkel voor het boekenweekgeschenk?
kan ik dus volmondig "JA" antwoorden.

En trouwens ook in de Week van het Zeeuwse boek (1ste week van november) voor het Zeeuwse boekenweekgeschenk, aangeboden door de Zeeuwse boekhandelaren. Het laatste werd geschreven door Franka Treur. Maar niet Zeeuwen mogen ook een boek komen kopen hoor! In die week wordt tevens de Zeeuwse Boekenprijs uitgereikt.

Daar ben ik trouwens wel nieuwsgierig naar: hebben andere provincies ook een eigen boekenweek incl. geschenk en of prijs? 

© JannieTr, maart 2016.

De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik ook elke week mee te doen.


dinsdag 8 maart 2016

Thomas Heerma van Voss - Dat wat overblijft

Literaire Juweeltjes, wie kent ze niet. Ze liggen bij de Bruna op de toonbank vlakbij de kassa en zijn doorgaans te verleidelijk om te laten liggen. Van bekende auteurs en meestal met een verhaal dat eerder elders gepubliceerd werd, vaak al enige tijd geleden. Toch zijn ze met zorg uitgekozen en geven zo de auteur een podium dat voor meer bekendheid zorgt en wellicht tot het aanschaffen van meer van zijn boeken leidt. En ze vormen een laagdrempelige manier om nieuwe lezers kennis te laten maken met literatuur. Omdat ik net begonnen ben in een verhalenbundel van Thomas Heerma van Voss (De derde persoon) had ik wel trek in dit Juweeltje om onderweg in de trein te lezen, precies genoeg voor een reisje van Goes naar Schiedam. En nu blijkt ook nog eens dat dit verhaal speciaal voor deze uitgave geschreven is!

Samenvatting

Voormalig bijlesleraar Hans Stoltz woont tegenwoordig in Winschoten. Enkele jaren geleden woonde hij nog in Amsterdam met zijn vrouw en dochter. Maar zijn vrouw overleed en zijn dochter Anna verliet hem en ging op zichzelf wonen toen er verdenkingen van pedofilie tegen hem geuit werden. De zaak werd geseponeerd wegens gebrek aan bewijs, maar het kwaad was al geschied: niemand gelooft hem.  Lange tijd heeft hij geen contact meer met zijn dochter, maar dan wordt hij uitgenodigd door Anna voor een rockconcert ter gelegenheid van de presentatie van haar eerste album. Na lang aarzelen neemt hij de trein en gaat naar het concert.

Leeservaring

Een spannend en broeierig verhaal, dat je compleet in verwarring brengt door de dubbele bodem die het bevat. Omdat het verhaal vanuit de beleving van Hans zelf verteld wordt, kun je onmogelijk met zekerheid vaststellen of wat hij denkt, zegt en doet overeenkomt met de werkelijkheid of dat hij het voor zichzelf onschuldiger maakt dan het was. En als je dan aan de laatste paar bladzijden toe bent en net een beetje bereid bent te gaan geloven dat hij het slachtoffer is geworden van geroddel, gebeurt er iets waardoor opnieuw de twijfel toeslaat.

Ik heb grote bewondering voor de manier waarop de spanning in dit korte verhaal opgebouwd en vastgehouden wordt en voor de suggestieve manier waarop de gebeurtenissen beschreven zijn en die daarmee de lezer een belangrijke rol geeft. Vanuit een onbetrouwbaar perspectief lees je een dubbelzinnig verhaal: enerzijds voel je medelijden met een ten onrechte beschuldigde man, maar anderzijds twijfel je aan zijn onschuld en dat voelt weer of je mee heult met de roddelaars. Tot de laatste bladzijde word je heen en weer geslingerd tussen deze twee gevoelens. En dan.... weet je het nog niet. Zo zorgt Thomas Heerma van Voss ervoor dat je over een klein boekje nog lang na loopt te denken. Kortom: een Literair Juweeltje!

Thomas Heerma van Voss - Dat wat overblijft. Maartensdijk, B voor Books, 2016. Geb., 61 pg., isbn:9789085164272. Special geschreven voor Literaire Juweeltjes in maart 2016.

© JannieTr, maart 2016. 

 Ik lees Nederlands 2016: 13/35.


Overigens heb ik het experiment gevolgd op de nieuwe site van het Letterkundig Museum: Literatuurmuseum.nl waarbij 4 schrijvers in een maand een kort verhaal moesten schrijven, daarbij op de vingers gekeken door onderzoekers. Onder de noemer Het literaire werk 2.0 kon wie dat wilde meelezen met de vorderingen. De verhalen zijn inmiddels compleet en HIER te lezen. Thomas Heerma van Voss is een van de schrijvers. De anderen zijn: Bregje Hofstede, Alma Mathijsen en Walter van de Berg. Van harte aanbevolen!

maandag 7 maart 2016

Waarom zou ik het Boek van de Maand moeten lezen?

Vorige week werd bekend dat Alex Boogers met Alleen met de goden de Boekhandelsprijs 2016 heeft gewonnen. Dat is een prijs waar ik vertrouwen in kan hebben. Als een ruime meerderheid van zoveel boekhandelaren kiest voor een boek, dan moet het wel de moeite waard zijn en zal het ongetwijfeld veel lezers aanspreken. Dat vertrouwen kan ik onmogelijk opbrengen voor het Boek van de Maand van DWDD. Waarom is dat?

Vier vaste, maar willekeurige boekhandelaren prijzen elke maand elk een boek aan en een ervan wordt het Boek van de Maand. Een keuze, die gebaseerd is op de persoonlijke smaak van deze 4 boekhandelaren, interesseert me minder dan de tips van mijn eigen boekhandelaar, die mijn smaak kent. Daar komt nog bij: het gaat lang niet altijd over Nederlandse literatuur en dat lees ik nu eenmaal het liefst.
Uit eerdere blogs is wel duidelijk geworden dat ik weinig tv kijk. DWDD bekijk ik alleen in Uitzending gemist, als er een gesprek is geweest met iemand die me interesseert, want dan kan ik doorspoelen naar dat bepaalde deel van het programma. Uit onderzoek is trouwens gebleken dat het rendement voor de schrijvers tegenvalt: niet alleen voor het Boek van de Maand, maar zeker ook voor de drie overige boeken (KLIK HIER).

Hoe ik dan kom aan mijn tips? Allereerst word ik op mijn wenken bediend door Wim Brands met VPRO Boeken op zondagmorgen op TV (KLIK HIER). Ook dat zie ik soms pas later op de dag, want de tijd komt niet altijd goed uit. In de uitzending van een half uur wordt gesproken met twee (meestal) Nederlandse auteurs over hun pas verschenen boek (fictie en non-fictie). Wim Brands is een deskundige interviewer, die weet waarover hij spreekt en zich duidelijk in boek en auteur verdiept heeft. Het feit dat hij een auteur uitnodigt, zegt eigenlijk al genoeg en door het inhoudelijke gesprek is het gemakkelijk om te bepalen of het boek iets voor mij is.

Daarnaast keek ik vroeger heel graag naar Kunststof TV, waarin Joost Karhof geregeld schrijvers aan het woord liet over hun boek, ook meestal Nederlandse literatuur. Helaas moest dit programma op 1 januari 2015 stoppen. Joost mag weten waarom.... want ook hij sprak met kennis van zaken met de auteurs over hun boek.

Een mooie bron van informatie op internet is Lezen TV (KLIK HIER), ook daar veel mooie interviews met auteurs over hun boek. En misschien zou ik meer naar de radio moeten luisteren, daar heeft de VPRO eveneens interessante gesprekken met auteurs. Want die combinatie spreekt me toch het meest aan: een gesprek met een auteur over zijn/haar boek.

Tja wat dan nog meer? TIP- en TOP-lijsten zijn aan mij niet besteed, een "bestseller" is voor mij al bij voorbaat verdacht. Toen ik 10 jaar geleden met een boekenblog begon was ik een van de weinigen, nu zijn er enorm veel. Die kan niemand allemaal lezen en dus ga je dan vanzelf op zoek naar blogs van mensen met ongeveer dezelfde smaak en interesse. Er blijken er maar een paar te zijn die me echt aanspreken en waarvan ik elk blogje lees. Daarnaast zijn er een aantal die af en toe iets publiceren dat ik de moeite van het lezen waard vind en die ik dus wel blijf volgen. Tenslotte struin ik nog wel eens door de gratis Boekenkrant en krijg ik nieuwsbrieven van meerdere uitgevers.

Recensies lees ik zelden voor ik aan een boek begin. Maar dat is wellicht iets voor een volgende vraag van Hendrik-Jan: In hoeverre laat je je boekkeuze afhangen van goede recensies? 

Tot zover mijn antwoord op vraag 10 alweer van #50 books van Hendrik-Jan (KLIK HIER) : Is een Boek van de Maand bij De wereld draait door voor jou de reden om het te gaan lezen?

© JannieTr, maart 2016.

De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik ook elke week mee te doen.

zondag 6 maart 2016

Sanneke van Hassel - Ezels

Eigenlijk houd ik niet zo van e-books, maar voor de voorjaarsvakantie heb ik toch maar een uitzondering gemaakt en twee verhalenbundels via de bieb op mijn tablet geladen. Met een paar ondernemende kleintjes in de buurt is het gelukt er een uit te lezen. Dat heb ik eenmaal thuis nog maar eens over gedaan, om een weloverwogen blogje te kunnen schrijven. Met als conclusie: korte verhalen schrijven is een vak op zich en Sanneke van Hassel beheerst dat buitengewoon goed.

Samenvatting

In Ezels maken we onder andere kennis met een Chinese loempiabakker en zijn stille liefde, met een moeder die alleen door Cornwall trekt en een Amerikaanse op weg naar het Como-meer. Sanneke van Hassel haalt haar personages uit hun vertrouwde omgeving en stelt ze voor beslissende keuzes. Weggaan of blijven, de waarheid zeggen of liegen, vreemdgaan of trouw zijn – Van Hassel laat zien dat het maken of het ontlopen van een keuze vaak op hetzelfde neerkomt. In deze verhalenbundel schetst Sanneke van Hassel de menselijke soort met mildheid en verbazing – intussen de vraag openlatend wie de werkelijke ezels uit de titel zijn. (Achterzijde).

Leeservaring

Over verhalenbundels worden graag een paar vooroordelen gespuid: de verhalen zijn zo kort dat je ze snel weer vergeet en met wat meer moeite zou van het korte verhaal een hele roman gemaakt kunnen worden. S.v.H. laat zien dat het ook anders kan.

Alle verhalen spelen zich binnen enkele uren, hoogstens een dag, af. Flash-backs zijn er nauwelijks, relevante feiten uit de voorgeschiedenis van de hoofdpersonen worden subtiel in het verhaal geweven. Ze gaan over gewone mensen, met de gebruikelijke beslommeringen, zorgen en dromen. Er lijkt weinig opzienbarends aan de hand. Maar dan doet zich een gebeurtenis voor die een mechanisme in gang zet, dat onontkoombaar leidt naar een verrassende plot. Er wordt iets verwacht van de hoofdpersoon, een beslissing, een daad, een definitieve keus. Niet iedereen kan die even goed maken en juist die onzekerheid, de aarzeling, de gelatenheid, de impulsiviteit en de spijt kan S.v.H. zo goed suggereren zonder het ergens expliciet te verwoorden, dat je er zelf tijdens het lezen ook onzeker van wordt. Er is inlevingsvermogen nodig om deze verhalen ten volle te ervaren en ze laten je na de laatste zin niet meer los. 

Drie verhalen wil ik nader noemen, omdat ze me het meest raakten. De eerste, Het is muis, gaat over een directrice van een kinderdagverblijf die een hekel heeft aan een van de kinderen en waarschijnlijk (je moet nu eenmaal tussen de regels lezen in deze bundel) ook niet dol is op haar werk. De beslissing die ze op een bepaald moment neemt om voorlopig geen last meer van een 3-jarige meisje te hebben, heeft gevolgen die ze niet kon voorzien. Het is moeilijk om je in haar te verplaatsen en de plot, die je op een gegeven moment voelt aankomen, zou je het liefst niet willen lezen. De koude rillingen lopen je over de rug. En laten je in verwarring achter, omdat het moeilijk inschatten is hoe ze de afloop zelf ervaart.

Het tweede is Ezels. Een gescheiden man van middelbare leeftijd met een dochtertje dat bij haar moeder woont, is met zijn jongere vriendin op weg naar een vakantieadres. Ze stoppen onderweg bij een boerderij-café om koffie te drinken. Zijn vriendin houdt zich vooral bezig met de dieren, in het bijzonder met de jonge katjes. Ze zou er een mee willen nemen. Hij wil dat niet. Maar schat zijn kansen in op een geslaagd weekend: als hij toegeeft, dan verdwijnt misschien die doffe, lusteloze blik in haar ogen en wordt hun relatie vast wel weer wat vuriger. Maar uiteindelijk zet ze het beestje weer neer en uit het gesprek dat dan volgt, wordt er heel veel duidelijk over de oorzaak van haar doffe blik en het onbegrip bij haar vriend. Ik wil er niet niet meer over zeggen, omdat dit een van de plekken is waarop S.v.H. toont hoe je heel andere dingen kunt laten zeggen om toch duidelijk te maken wat er echt speelt. En dat is in dit geval de plot van het verhaal.

De laatste is Indian time. Een jonge, getrouwde vrouw, moeder van twee kleine kinderen, ontmoet bij toeval een man die er door afkomst en uitrusting uitziet als een indiaan. Hij probeert een afspraakje met haar te maken, maar ze gaat er niet op in, gooit zijn telefoonnummer weg. Eenmaal thuis, in de routine van de dagelijkse drukte met kinderen, boodschappen, koken, colleges voorbereiden, begint het toch te kriebelen. Ze weet te achterhalen waar ze hem opnieuw zou kunnen ontmoeten. Het gaat bij deze samenvatting niet om de plot, die moet je zelf maar lezen, maar om de manier waarop S.v.H. je meetrekt in de verwarring, impulsiviteit, beslissingen die niet echt genomen worden, de onzekerheid, de aarzeling, het ongemakkelijke. Was het het waard, was het nodig, heeft ze spijt? Nergens krijg je directe antwoorden,: lees, voel mee en denk er over na. Er zijn meer antwoorden mogelijk dan je denkt. 

Nergens klinkt afkeuring of verbazing door voor de beslissingen die er wel (of niet) genomen worden. Nergens staat er iets over hoe het verder zal gaan met de hoofdpersonen. Het zijn verhalen die je bijblijven (eerste vooroordeel geslecht) omdat ze je niet loslaten, omdat ze niet af zijn, omdat ze alleen laten zien dat er zomaar iets gebeurt (of juist niet) en dat dat gevolgen kàn hebben. Je mag er zelf over nadenken welke dat zouden kunnen zijn. En daarom zijn het ook geen verhalen waar je een hele roman van zou kunnen maken (tweede vooroordeel geslecht). Daarmee zou nl. de kracht van de suggestie waarmee ze geschreven zijn, verdwijnen. 

Tel daar nog bij op: een rustige, heldere stijl, die goed past bij het dagelijks leven waarin de verhalen zich afspelen. En je hebt een geslaagde verhalenbundel in handen. Zo wil ik er nog wel meer lezen.

Sanneke van Hassel - Ezels. Amsterdam, De Bezige Bij, 2012. E-book, 176 pg. ISBN: 9789023467441

© JannieTr, maart 2016. 

 Ik lees Nederlands 2016: 12/35.