zaterdag 22 augustus 2020

Lex Paleaux - Winterwater

Er zijn al heel wat boeken geschreven over de gevolgen van een streng religieuze opvoeding. Meestal vanuit het perspectief van een inmiddels volwassen hoofdpersoon die terugkijkt op zijn worsteling met een geloofsrichting of een sekte. Bevrijd van de benauwenis, angsten en indoctrinaties is er eindelijk de mogelijkheid alle doorstane ellende van zich af te schrijven en een nieuw leven te beginnen.

Winterwater van Lex Paleaux is anders, al is het uitgangspunt hetzelfde: een jongetje dat opgroeit in een streng gereformeerd gezin. Het perspectief echter is en blijft de jonge Lex. Maar behalve het geloof is er nog veel meer dat tot een bijzonder schrijnend verhaal leidt. En als je dan bedenkt dat het verhaal ook nog een "fictief drama gebaseerd op feiten" is, wordt het allemaal nog veel aangrijpender.

Lexje Paleaux woont met zijn ouders en twee oudere broers in Friesland. Het verhaal speelt in de jaren tachtig en negentig. Zijn vader is van oorsprong Frans en is door een ongeluk op zijn werk arbeidsongeschikt geworden. Zijn moeder is daardoor danig gefrustreerd en doorgaans niet zo gezellig in de omgang. Waarom is niet duidelijk, maar behalve zijn vader, lijkt de rest van het gezin een hekel te hebben aan het onbevangen kind, dat met grote aandacht en verwondering de wereld om zich heen bekijkt.

Vragen over hoe het nou precies zit met God aan de meester, zijn moeder of de dominee worden niet op prijs gesteld, als brutaal beschouwd en meteen afgestraft. Om kleine ondeugendheden wordt hij mishandeld door zijn moeder. De omgeving (de meester, de dokter, pake en beppe, ooms en tantes) moet ervan geweten hebben, maar niemand onderneemt actie. Zijn grote broers worden constant voorgetrokken, voor hem is nooit aandacht, hij wordt als lastig beschouwd. Hij begrijpt zelf niet waarom alles gaat zoals het gaat. Hij leert zich aan te passen, om zijn moeder niet boos te maken. Vertrouwt erop dat God ziet dat hij zijn best doet. Put troost uit de keren dat zijn vader het voor hem opneemt. Maar de eenzaamheid groeit. Zelfs als hem iets heel ergs overkomt, durft hij er met niemand over te spreken. Langzaam begint er zich toch iets te roeren, de bom moet wel eens barsten: eindelijk zou je denken. Als hij zelfs niet meer op zijn vader kan rekenen, dan barst die bom ook, maar op een andere manier dan je zou verwachten.

De stijl van het verhaal is heel naturel, past precies bij hoe een kind de wereld ervaart. Als lezer raak je verontwaardigd, zou je willen ingrijpen, voel je je machteloos bij wat je ziet gebeuren. Maar het kind denkt daar niet over na: er gebeurt wat er gebeurt, hij begrijpt het allemaal niet, maar legt geregeld de schuld bij zichzelf. Het geloof wordt vooral zichtbaar in de angst van het jongetje het allemaal niet goed te doen, dat God alles ziet, ook als hij soms echt iets fout doet. Maar ook in de hypocrisie waarmee zijn moeder leeft: ze liegt en ze slaat haar kind om niets. 

Het is een bijzondere coming-of-age roman. Elk hoofdstuk begint met een inleiding over een plekje in huis. Daarna vertelt Lex via zijn kinderlijke herinneringen steeds een stuk van zijn levensverhaal. Van ongeveer 7 jaar tot een jaar of 14. Hoewel het een boek is waarin de streng religieuze opvoeding een rol speelt, is het vooral een boek over eenzaamheid. En de eenzaamheid van een kind grijpt nog meer aan dan die van een volwassene, tot en met de laatste bladzijde. Knap gedaan!

Lex Paleaux - Winterwater. Haarlem, In de Knipscheer, 2020. 223 pg., isbn:978-90-6265-792-6 

© Jannie Trouwborst, augustus 2020.

donderdag 13 augustus 2020

Sander Kollaard - Uit het leven van een hond

Het is een bijzonder warme zaterdag in juli. Henk van Doorn wordt wakker. Langzaamaan komen zijn gedachten op gang. Het hart klopt, het bloed stroomt, constateert hij. Logische eerste gedachte voor een IC-verpleegkundige. Dan komen er nieuwe gegevens bij: zijn omgeving (slaapkamer), de tijd van ontwaken en het weer. Van harte gaat het allemaal niet:

"De nieuwe gegevens komen aansjokken als pubers die net wakker zijn en met zure, stuurse gezichten aan de ontbijttafel gaan zitten, beledigd dat hun weer een nieuwe dag in de maag is gesplitst."

Zo begint het verhaal over wat een gewone dag lijkt te gaan worden uit het leven van een 56-jarige, bedachtzame, gescheiden man. Zijn gedachtewereld is onze enige bron van informatie, maar die is op een natuurlijke manier heel rijk. We lezen over zijn verleden en over zijn toekomstfantasieën. Over zijn familierelaties en de verhouding met een veel jongere collega. Over zijn kinderloosheid en zijn goede verstandhouding met zijn nichtje Rosa. En over Schurk, zijn hond, die niet in orde lijkt, wat hem erg raakt. Daarnaast filosofeert hij over de zin van het leven, over de vrijheid die ontstaat als je niet gelooft dat er een zin of bedoeling is met ons leven, behalve dat we het moeten leven en ervan moeten genieten.

Wat bijzonder is aan dit verhaal is de manier waarop dit alles als volkomen natuurlijk en vrij luchtig wordt verteld. Zo werken gedachten: we zien iets, dat roept een herinnering op en dat weer een andere herinnering en vervolgens een filosofische constatering. We geven toe aan een impuls en er gebeuren dingen die ons leven een andere draai geven. Niet per se dramatisch anders, maar toch. En zo kan een dag die begon als een normale zaterdag uit het leven van een man van middelbare leeftijd toch een hele bijzondere dag worden.

Als hij een ochtendwandeling maakt met Schurk, wordt hem duidelijk dat het echt niet goed gaat met de hond. Hij blijft ergens liggen in het gras, uitgeput. Een vreemde vrouw trekt het zich aan en brengt hem een bak water: hij zal wel dorst hebben met dit weer. Maar zoals de dierenarts enige uren later constateert, lijdt Schurk aan hartfalen en zal niet lang meer te leven hebben. Henk is er heel verdrietig over, maar het zet hem ook aan het denken over de eindigheid van ons allemaal en hoe anders een hond dat blijkbaar ervaart en aanvaardt, al spijt het hem dat hij niet echt in het koppie van zijn Schurk kan kijken.

Als hij zijn nichtje belt om haar te feliciteren met haar verjaardag, krijgt hij zijn broer aan de telefoon die hem over weet te halen zijn cadeautje zelf te komen brengen op het feestje. Dol op zijn nichtje, maar niet op feestjes, stemt hij met tegenzin toe. Hij gaat een boek voor haar kopen, dat voor hemzelf heel belangrijk was, toen hij haar leeftijd had en dat hij nog graag leest: Kees de jongen, van Theo Thijssen. In de boekwinkel filosofeert hij over wat lezen kan betekenen voor de ontwikkeling van je zelfbeeld.

"Hij heeft lang gedacht dat zijn gebrek aan soliditeit een gevolg was van zijn leeslust. Door te lezen, zo redeneerde hij,  drong hij door in de denk- en gevoelswereld van andere mensen. Dat voedde zijn empathie, maar verwaterde de eigen persoonlijkheid, ongeveer zoals we in gezelschap aan eigenheid inboeten. Met elk boek dat hij las, verloor hij iets van zichzelf."

Hoewel hij dol is op lezen en een kast vol boeken heeft, maakte hij zich er vreselijk boos over. Hij herinnert het zich terwijl hij in een stoel in de boekhandel zit, eigenlijk om na te denken over welk boek hij Rosa zal geven. Maar dan realiseert hij zich dat hij daar inmiddels heel anders over denkt. Het is niet een persoonlijke, maar een algemene trek van mensen.

"Wat voor hem geldt, geldt voor iedereen, dat heeft niets met lezen te maken. We zijn allemaal schimmen, met verhalen bekleed spul, en dat maakt ons vloeiender dan ons lief is maar wat ons lief is, doet er niet toe."

Zijn boekenkast is zijn houvast, waarop hij op elk moment het juiste boek kan pakken, dat bij hem past op dat moment. En daarom weet hij meteen welk boek hij Rosa zal geven.

Voor hij huiswaarts keert, besluit hij Maaike, een oud-collega, te bezoeken in het verzorgingshuis waar ze vanwege haar dementie opgenomen is. Ook dat bezoek brengt zowel herinneringen als het besef van hoe ons leven een andere wending kan nemen dan we dachten en dat het soms zomaar te laat is om ervan te genieten. 

Het is halverwege de dag en er is al veel meer gebeurt, dat hij bij het ontwaken kon bedenken. Maar er volgt nog meer. Hij geeft Schurk de medicijnen van de dierenarts, eet iets en gaat met de bus naar zijn nichtje. In de bus treft hij de vrouw die Schurk te drinken gaf. Ze raken in gesprek, ze heet Mia. Ze is op weg naar een muziekuitvoering. Het feest bij zijn broer brengt de nodige onverwachte gebeurtenissen met zich mee waar hij niet goed mee om kan gaan. Hij wordt dronken en verlaat het feest als het hem teveel wordt. In de bus naar huis stapt ook Mia in. 

Er is ondertussen zoveel gebeurd in Henk zijn hoofd dat de dag heel anders verlopen is dan hij bij het ontwaken had kunnen bedenken. Mede geholpen door de toevalligheid van alles wat ons nu eenmaal ten deel kan vallen. Maar daardoor eindigt deze dag ook heel anders dan hij ooit verwacht had.

Het is moeilijk uit te leggen, waarom dit zo'n fascinerend boek is. Nergens wordt het saai of belerend. Terwijl dat wel op de loer ligt bij een verhaal over zomaar een dag, vol met persoonlijke herinneringen, overwegingen en filosofische bespiegelingen. Ook is het nergens triest, ondanks de zieke hond, wel ontroerend. Niet alleen Henk is een bedachtzaam mens, je wordt er zelf al lezende ook bedachtzamer van. Als kers op de taart zijn de geweldige metaforen die met enige regelmaat opduiken. Ze komen voort uit diezelfde bedachtzaamheid.

Sander Kollaard - Uit het leven van een hond. Amsterdam, Van Oorschot, 2019. Geb., 156 pg. ISBN:978-90-282-9008-2

© Jannie Trouwborst, augustus 2020.