vrijdag 15 augustus 2008

Tania Heimans – Hemelsleutels


Augustus 2008 - Waardering: 7,5
                               
Over de auteur:
 
Tania Heimans werd in 1969 geboren in Rotterdam. Ze is historica en maakt theatervoorstellingen. Heimans won meerdere verhalenwedstrijden en publiceerde in literaire tijdschriften. Zij liet zich voor "Hemelsleutels" inspireren door haar eigen jeugd in Rotterdam. Voor o.a. haar biografie, klik HIER .
                         
Korte beschrijving:
 
Linde is een jong meisje met een levendige fantasie en een verantwoordelijkheidsgevoel dat groter is dan ze kan dragen. Ze woont met haar ouders in Rotterdam, op de bovenverdieping van het huis van haar oma (van vaderszijde). Wanneer haar moeder de dood vindt tussen de hemelsleutels, gaat Linde op zoek naar antwoorden. Waarom vond haar moeder het leven zo zwaar dat ze van het balkon is gesprongen? En in hoeverre is Linde schuldig aan de dood van haar moeder? Haar vader en haar grootouders (van moederszijde) kunnen haar niet helpen deze vragen te beantwoorden. Zij hebben Linde juist nodig om hun verdriet te verwerken. Uiteindelijk trekt Linde haar eigen, schokkende conclusies. Conclusies die haar dwingen zich te richten tot het enige familielid dat niemand nodig lijkt te hebben: haar dementerende oma (van vaderszijde). In de verwarrende wereld van deze oude vrouw kan Linde zich verschuilen voor de harde realiteit. (Flaptekst)
                                       
Leesverslag:

Bijzonder aan dit boek is het perspectief dat Tania Heimans gekozen heeft: we zien de wereld en de gebeurtenissen door de ogen van Linde, aanvankelijk 7, later 8 en tenslotte 9 jaar (steeds rond haar verjaardag). Dat maakt het dieptrieste en rauwe verhaal luchtiger, vertederend en soms zelfs geestig. Al is de humor soms wat geforceerd, als het kind bepaalde uitdrukkingen te letterlijk opvat.
De veerkracht, het verantwoordelijkheidsgevoel en het naïeve vertrouwen van het kind vormen een schrijnend contrast met het zelfmedelijden en het egoïsme van de mensen die er voor haar zouden moeten zijn: haar vader en haar grootouders. Ze is er (ten onrechte) van overtuigd dat zij schuldig is aan de zelfmoord van haar moeder. Ze voelt zich verantwoordelijk voor haar vader en het huishouden. Ze vergoeilijkt zijn zelfzuchtigheid door haar kinderlijke verdraaiingen van zijn gedrag. Het leven wordt steeds zwaarder voor haar, zeker nadat haar ook nog een traumatische gebeurtenis overkomt, die ze met niemand kan bespreken.
Alleen bij haar dementerende oma, waar ze eigenlijk niet mag komen, voelt ze zich prettig. Daar kan ze weer kind zijn, want ze dicht deze oude vrouw een zekere fermheid toe en is er van overtuigd dat ze de hele wereld (incl. haar vader) voor de gek houdt. Ze hebben een heel bijzondere band en de adviezen van oma ("Gewoon negeren die idioten") komen als geroepen.
                          
Tot het laatst toe weet Tania Heimans de spanning er in te houden. Het kind krijgt het steeds moeilijker: zullen de grootouders de Kinderbescherming ervan kunnen overtuigen dat ze haar weg moeten halen bij haar vader? Dat mag niet gebeuren, want wie moet er anders voor pappa zorgen. Waar is oma gebleven, waar heeft pappa zoveel geld vandaan, waarom woont haar oom in oma's kamers? Ligt haar oma echt te verkommeren op de vliering? Of is de wanhoop te groot geworden voor Linde en is ze gevlucht in een fantasiewereld als overlevingsstrategie?
                             
Dit debuut is zonder meer indrukwekkend. Het laat je als lezer verward achter. Vertedering en beklemming verdringen elkaar. Het verhaal is zo verdrietig, maar omdat het zo luchtig verteld wordt, lijkt het op het kind minder impact te hebben, dan grote mensen zouden verwachten. Tot aan het schokkende einde blijkt, dat zelfs de enorme veerkracht van dit vertederende, dappere meisje haar grenzen kent.
Daarnaast is het een prachtig sfeerbeeld uit de jaren 70.
Aanbevolen!
                            
Tania Heimans - Hemelsleutels. Artemis, 2008. Paperback, 238 p., isbn 978-90-472-0043-7

© JannieTr, september 2008.

dinsdag 1 juli 2008

Mensje van Keulen - De laatste gasten


Juli 2008 – waardering: 6,5.

Onze leesclub leest uitsluitend oorspronkelijk Nederlandse literatuur en probeert steeds een boek van een schrijver te bespreken die nog niet eerder aan de beurt is geweest. Toen het mijn beurt was om een boek te kiezen, schoot Mensje van Keulen me te binnen. Ik was erg onder de indruk van Van lieverlede (KLIK HIER), maar wilde indien mogelijk een recenter boek bespreken. Dus besloot ik De laatste gasten (ondanks niet al te lovende kritieken) te lezen om te beoordelen of dat geschikt was. Om mijn oordeel maar meteen samen te vatten: in vergelijking met Van lieverlede stelt dit boek teleur. En ook de andere vergelijking die zich opdringt bij een verhaal waarin pensiongasten de hoofdrol spelen (Villa des Roses van Elsschot : KLIK HIER) viel in het nadeel uit van De laatste gasten.

Achterflap/samenvatting inhoud:

Wanneer Florries liefdeloze tante overlijdt, moet Florrie het huis verlaten. Ze vindt werk in De Meihof, een landhuis aan de Amstel. Hier verblijft een aantal eigenzinnige gasten, waaronder een kunstschilder, een kunsthistoricus, een gepensioneerd echtpaar, de medewerkster van een uitgeverij, een musicoloog en de weduwe van een beeldhouwer.
Met de komst van Florrie veranderen de onderlinge verhoudingen en al snel is niets meer hetzelfde. In haar nieuwe roman beschrijft Mensje van Keulen een groep mensen die elk op hun eigen wijze hun leven leiden binnen de afgebakende grenzen van een pension. De laatste gasten onderstreept haar talent tragedies en vreugdes van levensechte personages te vangen in een meeslepende roman, die een verrassende wending kent.

Auteur: Mensje van Keulen, ps. van Mensje Francina van der Steen (Den Haag, 10 juni 1946) was gehuwd met de fotograaf Lon van Keulen, inmiddels heeft zij al vele jaren een relatie met Roel Hazewindus.
Door haar veel geprezen debuutroman Bleekers Zomer wist Mensje van Keulen direct een plaats als literaire auteur te verwerven. Eerder was zij, van 1970 tot 1972, redacteur van het studentenweekblad Propria Cures, waar zij - behalve verhalen - onder het pseudoniem Josien Meloen gedichten schreef. Later maakte zij samen met onder anderen Gerrit Komrij, Theo Sontrop en Martin Ros jarenlang deel uit van de redactie van het literaire tijdschrift Maatstaf.
Mensje van Keulen heeft in haar schrijversloopbaan diverse literaire prijzen ontvangen. Ook werd zij enkele malen genomineerd voor een prijs:
    * Zilveren griffel (1986)
    * Nienke van Hichtumprijs (1991)
    * Vlag en wimpelprijs (1993)
    * Longlist Libris-Literatuurprijs (2002)
    * Shortlist Ako-Literatuurprijs (2003)
    * Annie Romeinprijs (2003)
    * Longlist Libris-Literatuurprijs (2004)
Diverse boeken van Mensje van Keulen staan bijna standaard op de boekenlijsten van veel middelbare scholen. Zij schreef niet alleen voor volwassenen, maar ook enkele kinderboeken. Van Keulen is bevriend met collega-schrijver Maarten 't Hart. Over hem en zijn voorliefde voor travestie gaat het boek Geheime dame. Bij de Europese verkiezingen 2004 en de Tweede Kamerverkiezingen 2006 stond zij op de lijst van de Partij voor de Dieren.

Biblion: Van Keulen (1946) publiceerde in haar 35 jaar durende schrijverschap talloze jeugdboeken, verhalenbundels en romans. Haar nieuwste roman laat ze afspelen in een pension voor kunstenaars, die daar lijken te verblijven om aan hun mislukkingen te ontsnappen in plaats van kunst te maken. Het hoofdpersonage, Florrie, komt daar te werken als een inwonende hulp in de bediening na de dood van haar wrede tante. Ze leert de gasten van het pension kennen en binnen korte tijd wordt duidelijk dat niet iedereen is wie hij of zij lijkt te zijn. Op knappe wijze bouwt Van Keulen de spanning op. Ze laat zien dat de waarheid omgekeerd kan worden en dat dat dan ook een waarheid is, zoals een van de pensiongasten zegt. In haar mooie stijl toont Van Keulen het spel van zijn en schijn. Tot op de laatste pagina weet zij alles aan het wankelen te brengen. Het verhaal blijkt bij herlezing knap gestructureerd - 'alles raakt alles aan' (p.76) - en wordt verrijkt met bespiegelingen en uitspraken van filosofische aard. Normale druk. (NBD|Biblion recensie, J.A.M. van den Broek)

N.B. DIT BOEK WERD OVERGEZET VANUIT MIJN OUDE WEBLOG EN HEEFT DUS EEN IETS ANDER FORMAT.

@JannieTr, juli 2008.

zondag 8 juni 2008

Kristien Hemmerechts - Taal zonder mij



Omslag: Op 22 mei 1997 overleed onverwachts de Vlaamse dichter Herman de Coninck. Hij was met collega-schrijvers onderweg naar de opening van een literair congres in Lissabon. In Taal zonder mij herleest zijn weduwe, Kristien Hemmerechts, zijn poëzie en gaat daarbij vooral in op het expliciet autobiografische karakter van veel van zijn gedichten. Aan de hand van correspondentie en herinneringen bouwt ze een beeld op van zijn poëtica en zijn persoonlijkheid. Ze komt tot de slotsom dat ze hem nu pas echt begrijpt.
                              
NBD|Biblion:
Na alles wat er al over dit boek gezegd en geschreven is, valt het niet mee om er onbevangen een oordeel over te geven. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door de combinatie van onderwerp en auteur: dichter Herman de Coninck (1944-1997) en schrijfster Kristien Hemmerechts (1955), zijn vrouw, meer precies zijn weduwe. Zij richtte een monument in woorden op voor haar onverwacht in een ver land in vreemde armen gestorven echtgenoot, maar ontziet hem daarbij niet. De ontreddering en het verdriet zijn op iedere bladzijde voelbaar, maar de manier waarop zij dit tot uitdrukking brengt, dwingt de grootste bewondering af. Er staan tal van intieme details in dit boek en toch krijg je geen enkel moment het gevoel een gluurder te zijn. Ze citeert veel, vooral uit zijn gedichten, maar ook uit brieven en faxen, en uit ander werk. Zo komt De Coninck als het ware op papier nog eenmaal tot leven. Het schrijven moet haar troost geboden hebben en kan die wellicht ook anderen bieden.
                                    
In de meeste recensies wordt “Taal zonder mij” beschreven, niet zozeer beoordeeld.
- Parool: “…. een ontroerend en sober boek”.
- NRC: “Monumentaal is een al te voor de hand liggende kwalificatie voor dit boek, dat nu eenmaal een monument voor De Coninck beoogt te zijn. Het is meer dan een eerbetoon voor een geliefde en dichter: een integer werk van een gevoelige en sterke schrijfster”.
- Trouw noemt het een opmerkelijk boek, omdat Hemmerechts De Coninck beziet via zijn eigen poëzie. “Openhartig”, maar ook: “Weliswaar zijn haar autobiografische toelichtingen van De Conincks gedichten interessant, maar ze weten de magie van zijn poëzie niet te verklaren. Het blijven feiten naast de fictie”.

Het is ook bijna onmogelijk een dergelijk boek te “beoordelen”. Niet alleen omdat het nu eenmaal geen “roman” is die uitsluitend volgens literaire maatstaven beoordeeld kan worden. Maar ook de persoonlijke betrokkenheid van de schrijfster bij het onderwerp van haar boek vraagt m.i. om enige terughoudendheid t.a.v. al te felle kritiek.
                                   
De poëzie van De Coninck was mij onbekend tot ik het boek van Hemmerechts las. Op zich was dit een goede manier om er kennis mee te maken: het is geen gemakkelijk te vatten poëzie en door de manier waarop Hemmerechts het in dit boek toepast, wordt het toegankelijker. De andere pijler waar het boek naar mijn gevoel op rust is haar zoektocht naar zijn persoonlijkheid, waarbij de autobiografische elementen in zijn poëzie en andere ego-documenten een grote rol spelen. Het schrijven ervan heeft ongetwijfeld steun gegeven in deze donkere periode. Want ondanks dat het nergens van de bladzijden afdroop, is tussen de regels door de wanhoop te lezen. Het is een boeiend geheel geworden.

Hoewel ik bewondering heb voor de manier waarop Kristien Hemmerechts dit eerbetoon aan haar overleden man heeft vormgegeven is mijn leeswaardering toch blijven steken op een 6,5. Dat komt voornamelijk, omdat ik ondanks haar explicaties geen liefhebber ben geworden van de poëzie van Herman de Coninck.

Amsterdam, Atlas, 1998. Geb., 2e dr., 149 p.
© JannieTr, juni 2008.  
(Waardering: 6,5).

zondag 1 juni 2008

Kristien Hemmerechts – Ann


Achterflap samenvatting:
Op een dag krijgt Kristien Hemmerechts een e-mail van een haar volslagen onbekende vrouw, Ann. Ann stelt Kristien de vraag die ze al dikwijls kreeg: wil je mijn verhaal opschrijven? Voor één keer gaat de schrijfster in op het verzoek. Ann lijdt al jaren aan anorexia, die ongeneeslijk lijkt, en wil een einde aan haar leven maken. Ze torst een incestverleden: een wond waaraan haar familie desnoods geloof wil hechten, maar waarnaar ze niet lijkt te handelen. En dus blijft Ann met haar uitgemergelde lichaam roepen: geloof me.
Kristien Hemmerechts spreekt met Ann, haar broers en haar moeder en nadien ook met (soms onwillige) therapeuten. Ze doet in dagboekvorm verslag van de confrontatie met een onoplosbare familiegeschiedenis en een halsstarrig ziektepatroon. Ze stelt het voortdurend falen vast van de medische en psychologische begeleiding die Ann kreeg. Ze bewondert Anns moed om ondanks alles te blijven vechten.
Kristien Hemmerechts heeft Anns verhaal opgetekend met al het inlevingsvermogen en de absolute eerlijkheid die daarvoor nodig zijn. Ze gaat op zoek naar de maatschappelijke oorzaken van anorexia, betrekt Anns verhaal op zichzelf en worstelt met de eeuwige vraag: in hoeverre is het mogelijk een ander echt te kennen?
 
Een aantal maanden geleden las ik van Kristien Hemmerechts het boek Donderdagmiddag halfvier (KLIK HIER). Daarin haalde ik een passage aan uit Wikipedia die ook voor dit boek relevant is:
 
Constante in haar fictiewerk is het thema van het menselijk onvermogen: door verlies en gebrekkige communicatie zijn haar personages vaak niet in staat greep op hun leven te krijgen en blijvende, bevredigende relaties aan te gaan. Ze blijven vaak met hun hoofd in het verleden hangen en worden geteisterd door gevoelens van vervreemding, eenzaamheid en schuld.
Haar stijl en techniek kenmerken zich door een tamelijk afstandelijke registratie van gebeurtenissen en gedachtes; rechtstreeks ingrijpen in een verhaalgebeurtenis doet zij nauwelijks, zij toont - zonder te moraliseren - personages en gebeurtenissen die vastlopen. Vaak vertrekken haar romans vanuit een eenvoudig en herkenbaar gegeven (een sterfgeval, een scheiding), waar vervolgens verschillende verhaallijnen en personages omheen opgezet worden die een complex netwerk opleveren, dat niet alleen voor de personages maar soms ook voor de lezer verlammend werkt. (Bron: Wikipedia)

Dit boek is geen roman en vraagt om een volledig andere benadering bij de poging er een leesverslag/persoonlijke beoordeling over te maken. Dat literaire non-fictie een steeds belangrijker plaats in gaat nemen in de Nederlandse letteren mag duidelijk zijn. Vaak gaat het daarbij om het beschrijven van “historische” of maatschappelijke gebeurtenissen aan de hand van een individuele en/of familiegeschiedenis (Suzanne Jansen – Het pauperparadijs (Veenhuizen) of Frank Westerman – De Graanrepubliek (via Mansholt de landbouwcrisis en de sociale geschiedenis van Oost-Groningen, etc.)).

Toch zou ik dit boek niet onder die categorie willen laten vallen. Het is een individueel verhaal, zowel over Ann als over de manier waarop Kristien er mee om gaat. En dat blijft het ook: algemene conclusies kunnen er niet uit getrokken worden, of je zou wel erg cynisch moeten zijn: “de” medische stand faalt bv. De geschiedenis van elke anorexia-patient is daarvoor ook te verschillend. De gevolgen van incest kunnen verschrikkelijk zijn, maar ook die verschillen van persoon tot persoon. Waarom genezen sommigen wel en anderen nooit? Wat dat betreft roept het boek meer vragen op, dan dat het algemeen geldige antwoorden geeft. Dat hoeft ook niet, dat maakt het ook geen slecht boek. Het betekent voor mij wel dat ik het niet onder de noemer van literaire non-fictie zou willen scharen.

Maar een roman (fictie) is het ook niet. Het verhaal is de harde werkelijkheid. En daarom kan het ook niet als een roman beoordeeld worden. Daarin zou je je bv. afvragen: hoe geloofwaardig zijn de karakters en hun wisselwerking? Dat is een vraag die eigenlijk not-done is in dit geval. Kristien Hemmerechts had geen keus: ze moest het verhaal van Ann wel geloven om er een boek over te kunnen schrijven. Ze heeft haar twijfels, gunt het de “anderen” om hun kant van het verhaal te vertellen, maar ze moet wel in Ann’s verhaal blijven geloven om niet alleen het boek tot een goed einde te kunnen brengen, maar ook om deze vrouw (die haar zeer aan het hart gaat) niet te laten vallen.

Nu ben ik er nooit een voorstander van geweest om boeken te beoordelen door ze in een bepaalde categorie te plaatsen. Maar ook voor boeken die “nergens” onder lijken te vallen moet het mogelijk zijn weer te geven waarom het boek wel of niet aanspreekt. Ingewikkeld, maar ik zal een poging doen.

Mij heeft in de eerste plaats teleurgesteld, dat de verwachting, zoals ik die hierboven beschreef (algemeen geldige conclusies te kunnen trekken, inzicht in het fenomeen te krijgen etc), niet waargemaakt werd. Wel heb ik de overtuiging gekregen, dat dat ook niet mogelijk was. Daarnaast lijkt het me voor critici erg moeilijk vragen te stellen over de geloofwaardigheid van het verhaal. Het is alsof je daarmee iemand over de rand van de afgrond duwt, waar ze al op balanceert. En toch kwamen die vragen wel steeds bij mij boven. Ann gijzelt haar familie via haar anorexia met een verhaal dat ze niet meer kunnen controleren (vader is dood), dat ze moeilijk kunnen geloven (niemand heeft er ooit iets van gemerkt), dat ze gedwongen worden te accepteren (anders wordt ze nooit beter of pleegt ze meteen zelfmoord) en dat hun met een enorm schuldgevoel opzadelt (als ze erkennen dat ze haar er alleen mee hebben laten worstelen).
 
Kristien Hemmerechts draagt zoveel dagboekfragmenten aan, van Ann en van haarzelf, emails tussen hen beiden en naar en van anderen, sms-jes, interviews met familieleden en therapeuten. Omdat ook niet alles helemaal chronologisch gebracht wordt, wordt het allemaal op den duur wat verwarrend. Soms vraag je je af: wil Ann wel beter worden? Of: Straft zij vooral haar familie met haar ziekte? Sommige incestslachtoffers ontwikkelen schizofrenie. Met behulp van medicijnen kunnen die weer redelijk functioneren. Zou dat bij deze vorm van anorexia ook al geprobeerd zijn? Want dat het om een psychische ziekte gaat, is wel duidelijk geworden.

Ik denk, dat Kristien Hemmerechts ook in dit boek recht heeft gedaan aan de typering over haar romans, zoals ik die hierboven uit Wikipedia citeerde. Zaken als: Menselijk onvermogen, gebrekkig communicatie, gevoelens van vervreemding, eenzaamheid en schuld, afstandelijke registratie van gebeurtenissen en gevoelens zonder rechtstreeks ingrijpen, uitgaan van een eenvoudig en herkenbaar gegeven “waar vervolgens verschillende verhaallijnen en personages omheen opgezet worden die een complex netwerk opleveren, dat niet alleen voor de personages maar soms ook voor de lezer verlammend werkt.”
Dat wil niet zeggen, dat zij zich niet betrokken gevoeld zal hebben bij Ann en haar lijdensweg. Dat wil ook niet zeggen dat ik het verhaal van Ann niet schrijnend vond, net zoals dat van haar familieleden. Maar ik ben niet zo enthousiast over het geheel. Er blijven te veel “losse eindjes” over (zoals men van een roman zou zeggen) om het boek tot iets te maken, dat zoveel indruk nalaat, dat je het nogmaals wilt lezen.

Amsterdam, Atlas, 2008. Paperback, 300 p., 2e dr.
© JannieTr, juni 2008 
 
(waardering 6,5) N.B. D
IT BOEK WERD OVERGEZET VANUIT MIJN OUDE WEBLOG EN HEEFT DUS EEN IETS ANDER FORMAT.

zondag 6 april 2008

Jeroen Brouwers – Bezonken rood



Inleiding:
Samen met zijn grootmoeder, moeder en zusje bracht Jeroen Brouwers zijn kleuterjaren door in het Japanse vrouweninterneringskamp Tjideng op Java. In deze roman heeft hij op aangrijpende wijze zijn herinneringen aan deze periode verwerkt. Bezonken rood (1981) werd door de critici vrijwel unaniem lovend besproken, verscheen in twaalf landen in vertaling (ook Japan!) en werd in Parijs bekroond met de prestigieuze Prix Femina Étranger. Er zijn inmiddels al bijna 30 drukken van verschenen.

Over de auteur:
Jeroen Brouwers heeft meermaals aangegeven, dat zijn werk autobiografisch is en dat hij een biografie dus niet zo nodig vindt. Ik zal me hier dan ook beperken tot de relevante gegevens voor dit boek. Er is al zoveel over deze auteur te vinden op internet, dat ik voor meer achtergrondinformatie daar naar verwijs.

Jeroen Brouwers werd in 1940 geboren in Jakarta en kwam in 1942 samen met zijn grootmoeder, moeder en zusje in het Japanse vrouweninterneringskamp Tjideng op Java terecht. Zijn grootmoeder overlijdt er. Enkele jaren na de bevrijding keert het herenigde gezin (met vader en broertjes) terug naar Nederland, waar Jeroen als onhandelbaar jochie van 10 in katholieke internaten opgevoed wordt. Na 2 mislukte huwelijken vertrekt hij in 1993 naar België, waar hij als auteur zeer gewaardeerd wordt en nog steeds woont en werkt. Hij heeft vele literaire prijzen ontvangen. Voor zijn omvangrijke oeuvre werd aan Jeroen Brouwers in 2007 de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend (die hij echter weigerde, omdat hij het geldbedrag te laag vond).
                                                                                    
Leesverslag:
Bij de dood van zijn moeder - met wie hij al jaren geen contact meer had - herinnert de schrijver zich weer de gebeurtenissen die tot die verwijdering geleid hebben. In zijn ogen is zijn moeder geheel ontluisterd in het Japanse concentratiekamp Tjideng, waar zij lichamelijk aftakelde, kaal werd geschoren en bovendien voor zijn ogen - hij was 5 jaar - op een gruwelijke manier werd afgetuigd. Maar eigenlijk is het boek een eerbetoon voor die moeder die onder de meest gruwelijke omstandigheden - Tjideng had een beruchte sadistische kampcommandant - met veel moed haar kinderen probeerde te beschermen.

Afwisselend lezen we over de gebeurtenissen in het kamp en over zijn leven daarna. Omdat er geen dialogen zijn en de ikvorm wordt gebruikt voor herinneringen, gedachten, gebeurtenissen, verwarringen en overwegingen, is het verhaal heel indringend. Niet alleen de verschrikkingen in het Jappenkamp komen aan bod, ook de gevolgen voor de rest van zijn leven. Wie tussen zijn 2de en 5de jaar dergelijke onmenselijke uitwassen heeft gezien en meegemaakt, zal daar doorgaans een leven lang de littekens van meedragen. Als kind accepteerde hij deze wereld als normaal, nu voelt hij zich daar schuldig over (lachen om wreedheden, blij met de pop van een dood vriendinnetje, etc.). Zijn verhouding met de vrouwen in zijn latere leven is problematisch door de manier waarop er met vrouwen omgegaan werd in het kamp. En door het ultieme verraad dat zijn moeder z.i. pleegde door hem vanaf zijn 10de naar internaten te sturen en hem daarmee in de steek liet.
                                                            
Dit verschrikkelijke verhaal wordt prachtig verteld en is bijzonder aangrijpend. Zoals verwoord wordt in een recensie: Brouwers' dwingende en onontkoombare taal verplicht de lezer de verschrikkingen van het Japanse interneringskamp Tjideng - en van het kind Jeroen Brouwers dat daar verblijft - onder ogen te zien. Het is bij de scherpe herinneringen moeilijk de blik af te wenden, iets anders te zien of aan iets anders te denken. Geregeld moest ik het boek wegleggen, omdat het verhaal me te zeer aangreep. Maar het was of ik gedwongen werd verder te lezen, niet om bij de plot te komen (zoals bij veel andere boeken). Ook niet vanwege een happy-end: je begrijpt al heel snel, dat dat er nooit zal komen. Het voelde een beetje als de verplichting hier tot de laatste bittere letter kennis van te nemen.
                                              
De roman was aanleiding tot een felle polemiek met Rudy Kousbroek over de Indische interneringskampen. Een discussie die al zo vaak gevoerd is: wat zijn precies de feiten en wat (niet-bewust wellicht) verdraaide herinneringen. Ik heb altijd op het standpunt gestaan, dat een auteur, ook in een autobiografische roman, de vrijheid heeft het vertelde te gieten in de vorm die het best past bij wat hij over wil brengen. Zijn voornaamste drijfveer is nu eenmaal niet een zo exact mogelijke weergave van de feitelijke gebeurtenissen, maar het overbrengen van wat deze gebeurtenissen te weeg gebracht hebben, in welke volgorde ze ook plaatsvonden en door wie ze ook ondergaan zijn. Want dat de gruwelijke verhalen niet overdreven zijn, daar is iedereen wel van overtuigd inmiddels.
                                                                      
Uit een kritiek van Rob Schouten in Trouw:
"Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt" is de belangrijkste zin uit "Bezonken rood". Alles werkt op de mens in, alles grijpt in elkaar, "nu eens verkwikkende, dan weer onverkwikkende geuren." Liefde, haat, heden en verleden. En zo is ook de roman, op volstrekt natuurlijke wijze een baaierd van motieven en op elkaar betrokken passages.
"Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt" moet ook de conclusie van deze kritiek zijn: "Bezonken rood" bestaat, want het raakt aan.
                                                                      
Amsterdam, Arbeiderspers, 1998. Paperback, Grote ABC nr. 615, 10e dr., 129 p.

© JannieTr, april 2008 - Waardering: 8,5.