zondag 15 februari 2009

Madelon Székely-Lulofs – Rubber, roman uit Deli



Februari 2009 – waardering: 8,0.

Inleiding:

Rubber verscheen in 1931. Het boek was destijds een bestseller, het werd in vele talen vertaald, verfilmd en voor het toneel bewerkt. Het deed veel stof opwaaien, werd meerdere malen herdrukt (tussen 1952 en 1992 in verkorte vorm). De laatste (volledige) herdruk verscheen in 1992. Enkele jaren geleden verscheen er een roman over het leven van de schrijfster ( Kester Freriks – Madelon. Het verborgen leven van Madelon Székelu-Lulofs) en onlangs een biografie (Frank Okker – Tumult. Het levensverhaal van Madelon Székelu-Lulofs). In 1999 zette MaxPam voor HP/De Tijd het boek op de lijst van 100 beste boeken van de eeuw (op plek nr. 72). Toch doen haar naam en de titels van haar boeken bij niet veel mensen een belletje rinkelen. Ten onrechte, vind ik, na het lezen van dit boek.
                                              
Over de auteur:

Magdalena Hermina Lulofs werd geboren op 24-06-1899 te Soerabaja als oudste kind van een bestuursambtenaar in Indië. Het groeiende gezin verhuisde vaak, o.a. naar Atjeh. Van 1913 tot 1915 verbleef ze in Holland bij familie voor haar schoolopleiding, maar keerde wegens familieomstandigheden terug. Ze trouwde jong (1917) en vertrok met haar man naar Deli waar hij rubberplanter werd. Het echtpaar kreeg 2 kinderen, maar het was geen goed huwelijk. In 1926 scheidt ze van haar eerste man en trouwt met de Hongaarse planter Láslo Székely. Na een jaar in Hongarije keren ze terug naar Deli, waar nog een dochter geboren wordt. In 1930 vertrekken naar Europa (Boedapest).  Ook haar man schrijft boeken over o.a. de rubberplantages. Gedwongen door de naderende oorlog komt het gezin in 1938 terug naar Nederland. Haar man sterft uiteindelijk in 1945 in Roemenië. Zijzelf op 22-05-1958 in Amsterdam. Ze ligt begraven op Zorgvlied. (Voor een uitgebreide biografie en bibliografie zie M.H. Székely-Lulofs op de site van Mats Beek). http://www.schrijversinfo.nl/szekelylulofsmh.html
                                              
Inhoud:

Puttend uit haar eigen ervaringen vertelt Madelon Székely-Lulofs over het leven op een rubberonderneming op Oost Sumatra in de periode 1920-1929. Hoofdpersonen zijn enkele Hollandse rubberplanters, die hopen op Deli in enkele jaren genoeg te verdienen om er in Holland daarna goed van te kunnen leven. Het is de periode waarin de Deliaanse plantersamenleving een stormachtige ontwikkeling doormaakt. De schrijfster schetst een beeld van een harde, materialistische, onversneden koloniale maatschappij, waar tienduizenden contractkoelies voor een schijntje werkten onder leiding van Europees hoger personeel, dat in de hoogconjunctuur van de jaren twintig fabelachtige inkomens verdiende. Ze geeft een indringende beschrijving van het zware, saaie planterswerk, de obsessie met geld en, toen de winsten maar stegen, de roes van materiële overvloed, drank en vrouwen, die pas door de crisis van 1929 werd ontnuchterd.
In dit boek wordt niet veel aandacht besteed aan de koelies, de contractarbeiders. Die spelen echter een hoofdrol in haar volgende boek: Koelie (1932).
                                                                            
Leesverslag:

Ik las de eerste druk uit 1931. Dat betekende een oud boek in handen hebben en lezen in een oudere spelling. Misschien valt het dan iets minder op dat het taalgebruik gedateerd is. Maar dat kan ook niet anders na bijna 80 jaar en ik vond het niet storend. Verder leest het als een historische roman: Bij het verschijnen van het boek bestond de beschreven maatschappij nog, nu lezen we dat alles als een verhaal van vroeger. Maar er zijn ook verbanden met het heden te constateren: een nieuwe (krediet)crisis, uitbuiting die nog altijd wel ergens plaatsvindt (ook in Nederland), najagen van promotiekansen (de rat-race), vervreemding van het land van je ouders en tussen generaties.
De beschrijving van de natuur en het klimaat zijn indrukwekkend: de ondragelijke hitte wordt haast voelbaar. De psychologie van de hoofdpersonen is goed uitgewerkt, misschien komt dat ook wel door het autobiografische karakter van het verhaal. Ondanks dat we weten dat de crisis kwam, is de plot toch nog verrassend en ook in de loop van het verhaal wordt de spanningsboog vastgehouden, door de gebeurtenissen en de onderlinge, onderhuidse concurrentie die aan bod komen. Een oud boek, maar heel goed leesbaar en nergens langdradig.
Uit latere interviews blijkt, dat zij met dit boek wilde bereiken, dat de in Nederland achtergebleven ouders van de jonge mensen die naar Indië vertrokken, beter zouden kunnen begrijpen waarom hun kinderen zo veranderd waren, als ze op verlof kwamen of terugkeerden. In het boek laat ze het jonge gezin hoopvol op verlof naar Nederland gaan en beschrijft hoe zij daar plotseling geconfronteerd worden met de kleinburgerlijkheid van de achterblijvers, het onbegrip voor de veranderde normen en waarden van de verlofgangers en de afkeuring voor hun losser en relativerender gedrag. Ze waren blij weer even terug te zijn, maar voelen zich er tegelijkertijd niet meer echt thuis. Terwijl ook Indië hun thuis niet is.  De vrouwelijke hoofdpersoon vraagt zich af hoe dat moet met haar dochtertje, dat alleen Indië kent. Kan zij ooit nog aarden in Holland?
                                                          
De verschijning van het boek zorgde destijds voor veel ophef. Sommigen waren enthousiast, zowel wat betreft het onderwerp en de behandeling daarvan, als over de literaire kwaliteiten. Anderen sabelden het genadeloos neer. Meestal kwam dat laatste doordat het boek werd vergeleken met Multatuli’s Max Havelaar. Dat is niet redelijk: het is een totaal ander boek. Ook met een totaal andere insteek geschreven. Uiteraard waren ook de achtergebleven Deli-planters niet blij met de manier waarop ze neergezet werden.
                             
M.H. Székely-Lulofs – Rubber, roman uit Deli. Amsterdam, Elsevier, 1931. Geb., 302 p..
Het boek is nog verkrijgbaar in de volledige uitgave (nieuw en tweedehands):
405 pagina's | Uitgeverij Conserve | februari 1992 isbn: 9789054290117
en als Salamanderpocket in verkorte uitgave (tweedehands).
                                                                         
Verder lezen:
                                                          
M.H. Székely- Lulofs http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=szek002 in de Database Nederlandse Literatuur. Hier zijn de volledige boeken Rubber en Koelie te lezen, alsmede secundaire literatuur (beschouwingen over het boek uit bv. 1949, 1972 en 2002).                
                                          
'Dit altijd alleen zijn' : verhalen over het leven van planters en koelies in Deli (1914-1930) / László Székely en István Radnai ; vert. [uit het Hongaars] en ingel. door Gábor Pusztai en Gerard Termorshuizen. - Leiden : KITLV Uitgeverij, 2007. - 128 p. : ill. ; 21 cm ISBN 978-90-6718-277-5  
(Tweedehands).
                                           
© JannieTr,  15 februari 2009.

zondag 1 februari 2009

Janneke van der Horst – Ik weet hoe jongens huilen

Februari 2009 – waardering: 7,0 (voorlopig)
                                                   
Achterflap: Een familie wankelt onder het gewicht van een zorgvuldig verborgen drama. Een jonge vrouw gaat in Frankrijk op zoek naar haar onbekende halfbroer. Een jongen ontdekt hoe zijn vriendin wel heel ver gaat om hem aan zich te binden. Een meisje dat niet kan kiezen tussen twee jongens moet aanvaarden, dat ze beiden verloren heeft.
De verhalen gaan veelal over jonge mensen die schijnbaar gelukkige levens leiden. Liefde, vriendschap, afkomst en familie zijn de thema's die Van der Horst gebruikt om deze levens vorm te geven. Haar toon en stijl zijn scherp en geestig, waardoor de kleine drama's die onder de oppervlakte liggen des te pijnlijker aan het licht komen.
Met “Ik weet hoe jongens huilen” schreef Janneke van der Horst een schitterende bundel korte verhalen, waarmee ze zich in de realistische traditie schaart van meesters in het genre als Manon Uphoff en Sanneke van Hassel.
                                                                
Biografie: Janneke van der Horst (www.jannekevanderhorst.nl) (1981) was redacteur van het satirisch-literaire tijdschrift Propia Cures. Ze schreef wekelijks het feuilleton Julia voor HP/De Tijd, is columnist (http://www.parool.nl/parool/nl/508/Theodor-Holman/article/detail/22711/2008/07/14/Sigaretten-en-geheimen-delen.dhtml) van Het Parool en publiceert regelmatig in NRC Handelsblad. Ik weet hoe jongens huilen is haar debuut. Het is een van de vijf genomineerde debuten voor de Academica Debutantenprijs 2009.
                                                              
Voorlopige beoordeling en mening:
Ik heb inmiddels 4 van de 5 genomineerde debuten gelezen en ook enkele die buiten de shortlijst vielen: de keus zal moeilijk worden, want de kwaliteit mag er zijn dit jaar. Voor een eerlijk oordeel zal ik alle boeken nogmaals moeten lezen. Mijn eerste indruk van dit boek: intrigerend. In 13 korte verhalen keren steeds dezelfde thema’s terug: familiegeheimen, relaties, vriendschap, liefde, verlies. Ze worden op een lichtvoetige, laconieke en relativerende manier neergezet, waardoor de beschreven toestanden niet melodramatisch worden. De zinnen lijken eenvoudig, maar vragen om zorgvuldig lezen: wie niet tussen de regels kan lezen, wordt op het verkeerde been gezet. De onderliggende gevoelens van de hoofdpersonen worden zelden benoemd, maar zijn wel steeds invoelbaar. De plot is vaak verrassend, tragikomisch, soms zelfs cynisch.
Maar het sleutelwoord blijft voor mij toch intrigerend: de werkelijkheid die achter de schijn van alledag ligt, vraagt erom herkend te worden. En die werkelijkheid is door de gehanteerde schrijfstijl (er wordt veel weggelaten, aan de verbeelding overgelaten) niet eenduidig. Sommige van de verhalen blijven nog lang in je gedachten na smeulen.
Later dit jaar volgt nog mijn definitieve beoordeling voor de Academica Debutantenprijs.
                                                                    
Meer lezen:
Voor een literaire analyse verwijs ik graag naar de bijdrage van een leraar Nederlands op een scholieren boekverslagensite. Voor een recensie naar http://www.recensieweb.nl/recensie/2468/Jongemensenmelancholie+en+het+leven+gaat+door.html op Recensieweb.
                                                             
Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2008. Paperback, 1e dr., 173 p., isbn: 978-90-468-0361-5.

© JannieTr, 1 februari 2009.

donderdag 1 januari 2009

Kristien Hemmerechts – Meeuwen


 Januari 2009 – waardering: 7,5.
                                                       
Als gratis bijlage bij de Libelle van week 42 van 2004 zat een boekje van Kristien Hemmerechts, met als titel: Meeuwen. Ik vond het nog niet zo lang geleden in een Kringloopwinkel en voor 50 eurocent kan dat nooit een miskoop zijn.
                                     
Hoofdpersoon uit de novelle is Aline Paula Gerarda Tacq, het onechte kind van een hardwerkende, maar afstandelijke moeder die weigert iets los te laten over haar vader. Aline is getrouwd met Gerard Van Malderen en heeft samen met hem 2 kinderen (Jasper en Jakobientje). Ze drijven het familiepension Algera in een badplaats aan de Vlaamse kust. Tot het personeel hoort nog een hulp in de huishouding (Sally, weduwe met een puberzoon) en een kokkin (Ana Lucía, een Spaanse meisje). Gerard heeft besloten zijn vrouw en kinderen te verlaten en samen te gaan wonen met Ana Lucía, die van hem in verwachting is. Aline wordt daardoor dubbel getroffen: ze moet zich op een scheiding voorbereiden en draait voortaan alleen op voor al het werk in het pension en de zorg voor de kinderen.
                                                                                        
Het perspectief van het verhaal ligt uitsluitend bij Aline: we lezen haar gedachten, haar dialogen (echte èn die in gedachten) en haar weergave van de feiten en de voorafgaande historie. De functie daarvan is het oproepen van medeleven bij Aline’s innerlijke worstelingen en het versterken van het begrip voor haar gedachtespinsels. Want op de achtergrond van het verhaal speelt nog iemand een rol: Dutroux. Het verhaal speelt in de tijd dat die vreselijke gebeurtenissen nog vers in het geheugen lagen (en het proces tegen hem begon) en het pension ligt aan de route van de Kusttram die ook een rol in het drama speelde. Op allerlei momenten heeft Aline associaties die de naam van D. oproepen. Ook heeft ze achterdocht naar een pensiongast (Paul Lemmens) die met haar kinderen wil gaan zwemmen en contact zoekt met puberjongens. Maar niets is meer wat het lijkt. Wie is er nog te vertrouwen? Uiteindelijk hoort ze van haar moeder de onverwachte waarheid over haar vader en ontdekt ze het ware, trieste geheim van Paul Lemmens. En weet ze dat “De meeuwen geen boodschappen brengen uit het Hiernamaals. Wij leven hier, aan deze oever. In dit aardse tranendal.” En daar zullen we ons leven moeten leven en er het beste van proberen te maken, voor onszelf en voor en met de ander.
                                                   
Het mag duidelijk zijn dat dit boekje een vingeroefening is geweest voor de roman Het land van Dutroux (2007). Dezelfde personen en thema’s spelen er een rol in. Niet iedereen is even enthousiast over deze roman. Ik heb hem nog niet gelezen. Dit kleine boekje vind ik wel lezenswaardig. De impact die het drama van D. op het leven van gewone mensen heeft (gehad) wordt geloofwaardig geschetst en de plot is aardig gevonden. Alleen de symboliek vond ik soms wat te nadrukkelijk.
                                   
Exclusief voor Libelle, 2004. Het boekje heeft 94 p. en een vrij kleine druk. Het is antiquarisch/tweedehands  nog te koop voor een paar euro. Aanbevolen!
                                                 
© JannieTr, 1 januari 2009.

woensdag 1 oktober 2008

Yvon Muskita en Frans Lopulalan: Twee verhalen over het lot van de Zuid-Molukse gemeenschap in Nederland


Oktober 2008 – Waardering: Yvon Muskita – Snijden & stikken: 8,0 / Frans Lopulalan – Onder de sneeuw een Indisch graf – 7,0.

Het debuut van Yvon Muskita (1958): Snijden en stikken, het leven van kleermaker Boeng verscheen in 2008, het debuut van Frans Lopulalan (1953): Onder de sneeuw een Indisch graf in 1985. Deze auteurs behoren beiden tot de tweede generatie Zuid-Molukkers in Nederland  en hebben elk op een geheel eigen wijze uitdrukking gegeven aan hun betrokkenheid bij het lot van hun landgenoten. Naar mijn mening vullen de boeken elkaar goed aan. Yvon Muskita draagt meer feiten aan, terwijl Frans Lopulalan de beleefde emoties meer ruimte geeft. Maar juist de kennis van de feiten maakt het invoelen van deze emoties mogelijk.
Hoewel er de laatste tijd meer boeken verschijnen waarin de Zuid-Molukse gemeenschap een rol speelt, zijn romans zoals die van Yvon Muskita nog zeldzaam. Het boek van Frans Lopulalan bevat twee autobiografische verhalen en is daarmee misschien wel de aanzet geweest tot een nog steeds aanzwellende stroom van boeken met herinneringen aan bepaalde Molukse woonoorden of wijken. Zijn persoonlijke verhaal heeft echter een literaire kwaliteit die het uittilt boven de “gewone” woonoorduitgaven. Het was daarmee het eerste literaire proza dat door een Molukse schrijver in het Nederlands werd gepubliceerd.
Bij het zoeken naar andere Molukse auteurs kwam ik nog de naam Herman Keppy (http://hermankeppy.com/) (1960) tegen, die met Tussen Ambon en Amsterdam: historische roman (2004) volgens een recensie niet alleen : “Een belangrijke toevoeging aan het historisch besef binnen de Molukse gemeenschap” geschreven heeft, maar tevens “Een prachtboek”.  Ook dat wil ik graag nog eens lezen, maar de invalshoek is toch iets anders dan die van de boeken van Lopulalan en Muskita. Daarom allereerst hier nu een leesverslag van hun debuten.
                                                                                                         
Frans Lopulalan is in 1953 geboren in Woerden, in woonoord Singel, of zoals het toen genoemd werd: Ambonezenkamp. Zijn vader, die sergeant was in het KNIL-leger, en moeder waren geboren in Porto op het eiland Saparua en zagen zich gedwongen een nieuw bestaan op te bouwen in Nederland. Hij heeft een oudere broer, Bert. Zijn zusje is vlak voor zijn geboorte overleden (en in Woerden begraven) en ook vòòr het vertrek naar Nederland hebben zijn ouders kinderen verloren. In 1961 verhuist het gezin naar Leerdam, waar een aparte Molukse wijk gebouwd is. Aan de universiteit van Utrecht studeerde hij andragologie en filosofie, maar hij verkoos de literatuur boven een wetenschappelijke loopbaan. In 1994 verscheen “Dakloze herinneringen”, een bundeling van her en der verschenen teksten, die als vervolg op “Onder de sneeuw een Indisch graf” gelezen kunnen worden. Nog geregeld schrijft hij columns voor allerlei Indisch georiënteerde tijdschriften. Er zijn echter geen nieuwe boeken meer verschenen.

“Zijn in 1985 verschenen debuut is in veel opzichten een opmerkelijk boek. Het vertoont weinig tot geen verwantschap met de zogenaamde Nederlands-Indische letterkunde: noch met de werken van Nederlanders die op de Molukken verbleven (Maria Dermoût, Beb Vuyck, Augusta de Wit), noch met de boeken van tweede generatie Indische Nederlanders (bv. Marion Bloem en Ernst Jansz). Voor een deel valt dat te verklaren uit het bizarre lot van de Molukkers in Nederland, voor een ander deel uit de unieke persoonlijkheid en het weerbarstige talent van Frans Lopulalan.” (Bulkboek nr. 231, Guus Houtzager).
                                                                                           
In “Onder de sneeuw een Indisch graf” staan twee verhalen: De barak en De veertigste dag. Het eerste verhaal begint een paar weken voor de verhuizing van het voor hem zo vertrouwde kamp in Woerden naar een woonoord in Leerdam. Het bestaat voornamelijk uit herinneringen aan zijn jeugd, beschrijvingen van de dagelijkse gang van zaken in het kamp en van enkele bijzondere gebeurtenissen Het tweede verhaal speelt een aantal jaren later: de broers wonen al zelfstandig elders en de ouders zijn op leeftijd en wonen nog steeds in de Molukse wijk in Leerdam. Als zijn vader overleden is, gaat Frans op de veertigste dag naar Woerden: “Veertig dagen lang zwierf zijn geest door de wereld om afscheid te nemen van de mensen en dingen waarmee hij geleefd had. In die periode had ik soms urenlange gesprekken met hem gevoerd, ’s nachts als ik voelde dat hij dichtbij was, als de lucht op straat naar hem rook of als het geluid van mijn voetstappen aan zijn marcherende tred deed denken. Op deze veertigste dag had ik besloten om nog eenmaal terug te gaan naar Woerden, waar hij mij verwekt heeft in het Ambonezenkamp aan de Burgemeester van Kempensingel”. Meer herinneringen volgen, vooral van de laatste jaren: twee oude mensen die vol heimwee terug verlangen naar hun geboortegrond, maar vinden dat ze niet meer terug kunnen gaan, nu hun kinderen (en binnenkort hun kleinkind) hier in Nederland wonen.
Wat in beide verhalen opvalt, is de liefde en tederheid waarmee de ouders beschreven worden, ondanks de ferme opvoeding die Frans gehad heeft: er is een warme, hechte onderlinge band. En tegelijkertijd de onderdrukte woede om wat deze mensen is aangedaan: soms geuit, soms tussen de regels door. De eerste generatie had nog de hoop op terugkeer, maar toen dat valse hoop bleek en de toekomst uitzichtloos werd, wist ze nauwelijks hoe zich te verweren. Van de tweede generatie verwachtte Nederland dat ze zich aan zou passen en zou integreren. Maar er was te weinig oog voor de woede om de discriminatie waar ze al sinds hun jeugd mee te maken hadden en het verdriet dat ze voelden over de wanhoop van hun ouders. Frans Lopulalan verwoordt in beide verhalen deze zaken treffend. En ook al rechtvaardigen deze gevoelens geen gewelddadige acties, het maakt wel duidelijker hoe het uiteindelijk zo ver heeft kunnen komen.
                                                                    
Onder de sneeuw een Indisch graf / door Frans Lopulalan. - Haarlem : In de Knipscheer, 1985. - 165 p. ISBN 9062651844
                                                                 

Yvon Muskita  is in 1958 geboren in het Ambonezenkamp in Venray. Al jong verliet ze het kamp en groeide op bij een Hollands pleeggezin. Ze is er van overtuigd, dat ze daardoor in staat geweest is de lerarenopleiding te volgen en de Rijksacademie voor beeldende kunst in Amsterdam en geleerd heeft voor zichzelf op te komen. Nu woont ze met haar man in Den Haag, naast het pand waar ooit de Badan Persatuan (de Molukse belangenorganisatie) zetelde.
                                                                            
Snijden & stikken is dus voor Yvon Muskita geen terugkeer naar haar eigen jeugd, maar een bewuste verdieping in het leven van Molukse Nederlanders. Veel wist ze niet, want toen in 1950 de RMS werd uitgeroepen zou het nog acht jaar duren voordat zij werd geboren. ,,Maar ik denk dat je als kind toch veel ziet en voelt wat je onbewust in je mee blijft dragen. Daardoor herken je dingen, je weet dat er iets aan de hand was, maar niet wát precies. In de Molukse wereld werd altijd heel erg gezwegen. Er heerst nóg een gevoel van machteloosheid. Ze kunnen zich slecht uiten.’’ Juist omdat de geweldadige acties als een eeuwig brandmerk boven de Molukkers hangen, spelen ze in het boek van Muskita nauwelijks een rol. De Molukse kleermaker Boeng vertelt de rest van het verhaal, dat vaak nog (deels) onbekend is of vergeten. En dat toch belangrijk genoeg is om verteld te worden: hoe het de gewone Molukkers vergaan is, vanaf hun vertrek uit Indonesië tot aan die dramatische gebeurtenis in Drenthe. En dat doet ze in een nuchtere, soms laconieke stijl. De emotionele ondertoon van Frans Lopulalan zul je in dit boek niet aantreffen, maar dat wil niet zeggen, dat het verhaal “vlak” verteld wordt, zoals wel beweerd wordt. Ze houdt je hardhandig bij de les. Dromen en verwachtingen worden zo onverwacht tegenover de harde realiteit gezet, dat het soms voelt als een stomp in je maag.Voorbeeld: “Oom glom in zijn militaire tenue, alle mannen kregen in Port Said een nieuw uniform. Hij die de koningin eeuwen diende speculeerde opgewonden over de grootse dingen die hij straks bij de Landmacht ging verrichten. Vol vertrouwen sprak hij over zijn Juliana die hem in Rotterdam zou verwelkomen”. Het volgende hoofdstuk begint met: “Op de winderige kade stond een delegatie ambtenaren. De kinderen kregen lolly’s; Oom Empeng en de andere militairen werd het ontslag uit het leger voorgelezen.” De titel is goed gekozen: Snijden & stikken. Dat is natuurlijk wat een kleermaker doet. Maar het is ook wat het Nederlandse bewind met de Molukkers heeft gedaan: ze losgesneden van hun wortels en vervolgens laten stikken.
Het is duidelijk dat Yvon Muskita zich uitgebreid verdiept heeft in de literatuur en verhalen over en van Molukkers in Nederland. (Tot en met het bezetten van een eilandje in de Hofvijver in februari 2008). Die feiten en verhalen heeft ze samengesmeed tot een voor niet-Molukkers zeer leesbaar (en naar ik aanneem voor Molukkers zeer herkenbaar) verhaal. Maar omdat je al lezende beseft, dat de feiten in deze roman op een wrange en trieste waarheid berusten, kan het haast niet anders of je wordt er door geraakt. Stond bij de treinkaping de verontwaardiging voorop, na het lezen van het verhaal van kleermaker Boeng zijn dat het mededogen en schaamte over zoveel onbegrip en onwetendheid. In onze geschiedenisboekjes werd het verhaal ons toch enigszins anders verteld. Toch is het absoluut geen slachtofferig boek geworden en ook aan zelfkritiek ontbreekt het niet. Het taalgebruik, de karaktertekening van de hoofdfiguren, de sfeertekening: alles vraagt er om het boek meer dan een keer te lezen. Voor mij hoort het zeker bij de kanshebbers voor de longlist voor de Debutantenprijs 2008/2009. Eind oktober zullen we het weten….
                                                                        
Snijden & stikken / Yvon Muskita. - 1e uitg.. - Haarlem : In de Knipscheer, 2008. - 168 p. ISBN 978-90-6265-592-2.
                                                                     
Voor wie het net als mij vergaat na het lezen van beide boeken en wie dus meer wil weten over de achtergronden en hoe het nu verder moet en gaat met de derde generatie kan ik nog de volgende boeken aanraden:
                                                               
1. In Nederland gebleven : de geschiedenis van Molukkers 1951-2006 / Henk Smeets, Fridus Steijlen. - Amsterdam [etc.] : Bakker [etc.], 2006. - 468 p. ; 23 cm. - Bevat informatie over Zuid-Molukkers in Zeeland . - Met lit.opg., reg. ISBN 90-351-3098-7   . - ISBN 978-90-351-3098-2.
                                                               
2. Molukse jongeren in Nederland : integratie met de rem erop / J. Veenman. - Assen : Van Gorcum, 2001. - VIII, 166 p. : tab. ; 24 cm. - Met lit. opg. ISBN 9023237064 .
                                                              
3. Op zoek naar een eigen plek : een geschiedenis van Molukkers in Nederland / Magdaleen Kingmans, Xaf Lasomer, Jaap Tuit. - Utrecht : Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers, 1997. - 82 p. : ill., krt. ; 28 cm. - Met lit. opg. ISBN 9073388732.
                                                                                
4. Molukkers in Nederland : "Wij kwamen hier op dienstbevel..." : kampverhalen uit Lage Mierde / Sylvia Pessireron. - Zwolle : Waanders, cop. 2003. - 96 p. : ill. ; 28 cm. - Uitg. in samenw. met het Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem.          ISBN 90-400-8892-6.
Dit boekje in groot formaat is gepubliceerd naar aanleiding van het overbrengen van de beheerderswoning in oktober 2003 uit het woonoord Lage Mierde naar het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem als blijvende herinnering aan de eerste jaren van de Molukkers in Nederland. Het boekje behandelt de geschiedenis chronologisch, toegespitst op het woonoord Lage Mierde: de relatie van de Molukkers met het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, de aankomst en opvang in Nederland, het dagelijkse leven in het kamp, het kampbeheer en tenslotte de Molukse jongeren en het RMS-ideaal. Het wordt afgewisseld door kaderteksten met persoonlijke impressies van het kampleven van een aantal betrokken Molukkers en Nederlanders.
                                                                 
Internetsites:
http://www.nationaalarchief.nl/aankomst De aankomst: Molukkers naar Nederland: Inleiding en veel achtergrondinformatie.
http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/collecties/molukse_geschiedenis_en_cultuur_in_beeld Molukse geschiedenis en cultuur in beeld: fotoarchief, ook de woonoorden bv.
http://www.museum-maluku.nl   Het Moluks Museum in Utrecht
http://www.lsem.nl Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Hier ook een boekwinkel met veel boeken over en van Molukkers.
http://www.petergoudswaard.nl/vrouwenwestkapelle2006.htm Over het theaterstuk De vrouwen van Westkapelle tijdens het Nazomerfestival van 2006, gespeeld op locatie: het nog bestaande, maar vervallen Kamp Westkapelle. Met recensies en bezoekersreacties.

© JannieTr, oktober 2008.