zondag 15 september 2013

Eric Schneider - Een tropische herinnering



September  2013 - waardering:  7.
Inleiding

Er zijn al zoveel  boeken over Nederlands-Indië  geschreven. Kan daar nog iets wezenlijks aan toegevoegd worden? Ik vroeg het me af, toen ik de aankondiging van deze titel zag in de catalogus van Cossee. Maar ik lees deze verhalen graag, ook al ben ik er nooit geweest. De aanbeveling van Willem Nijholt trok me definitief over de streep: "Wat een boeiend boek. Eric  Schneider schrijft zijn prachtige verhalen onderkoeld, maar weet juist daardoor diepe emoties op te wekken."
Hoewel het een totaal ander boek bleek te zijn dan ik veronderstelde, heb ik het toch met plezier gelezen. Zoals verderop te lezen valt:  je hoeft  zelf geen tropische herinneringen te hebben om er door geboeid  te raken.

Samenvatting

Elke vijf jaar komen de diplomaat Ferdy Aronius, zijn moeder Alice en haar ex-minnaar Mees Stork bij elkaar om de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki  te ‘vieren’. De verwoestende bommen maakten een einde aan de jappenkampen in Nederlands-Indië, maar betekenden tegelijkertijd het einde van een koloniaal tijdperk.
Naarmate de avond in Hotel Hoogduin vordert, neemt de eerlijkheid van het gezelschap toe. Voor het eerst komt de schokkende waarheid over het gewelddadige verleden van Nederlands-Indië op tafel en praat Ferdy over zijn jong overleden broer.  Een tropische herinnering , het debuut van een van de laatste ooggetuigen van Nederlands-Indië, brengt overtuigend in beeld hoe  gebeurtenissen uit het verleden het heden nog steeds blijken te bepalen.(Achterflap).

Leeservaring

Als succesvol acteur heeft Eric Schneider (Batavia, 1934) het schrijven altijd overgelaten aan zijn broer, die onder het pseudoniem F. Springer (1932-2011) publiceerde. In een uitgebreid interview (http://www.ntr.nl/player?rbid=246595&ssid=424)  met Frenk van der Linden voor Radio 1 op 12 augustus 2013 geeft E.S. aan dat hij deze tropische herinnering moest schrijven, omdat hij vond dat deze zgn. Bersiap periode  nooit voldoende aandacht heeft  gekregen, ook  niet van zijn broer, die er naar zijn mening  nogal sceptisch en afstandelijk over sprak en schreef. (De Bersiap-periode was een gewelddadige periode in de Indonesische geschiedenis die duurde van ongeveer oktober 1945 tot begin 1946. Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 ontstond een gezagsvacuüm in het toenmalige Nederlands-Indië.)
En al blijft het een boeiend boek, hier ligt toch ook een beetje mijn teleurstelling. Ik was benieuwd naar de herinneringen aan deze periode, maar ze vormen slechts een klein (maar wèl wezenlijk) deel van het boek.

Een tropische herinnering blijkt te bestaan uit 2 verhalen: een novelle met de titel De beige man en een kort verhaal met de titel Firs. Om met dat laatste te beginnen: Firs gaat over een bejaarde acteur die na een optreden, met  de bus van het toneelgezelschap naar huis rijdt en onderweg een ongeluk krijgt.  Zijn hoofdwond wordt verzorgd op de Eerste Hulppost in het ziekenhuis en daarna gaat hij naar huis. Thuis mijmert hij over het verloop van zijn leven, het ouder worden en de gevolgen voor zijn loopbaan, de voortschrijdende geestelijke aftakeling van zijn vrouw, die vroeger een gevierde en intelligente actrice was. Firs heeft als ondertitel: Een epiloog. Het ongeval, de doorwaakte nacht met de herinneringen, visioenen van vroeger en benauwende toekomstbeelden (zowel w.b. zijn eigen carrière, als de aftakeling van zijn vrouw), alles komt samen in een epiloog die tot een onstuitbare climax leidt. Een spannend en gevoelig verhaal, maar het verband met tropische herinneringen ontgaat me.

De novelle heeft als titel De beige man met als ondertitel Een tropische herinnering. De beige man is Boeli Kamidjojo die Hotel Hoogduin inmiddels heeft overgenomen Van Mees Stork. (De parallel met de overname van Nederlands-Indië door de Indonesiërs ligt voor de hand.) Mees Stork mag er tot zijn dood blijven wonen en gedraagt zich t.o.v. de beige man (de Javaanse Boeli) zoals hij dat gewend was te doen toen hij nog in Indië was. Boeli wil van het hotel eenzelfde succes maken als het hotel dat Stork in Indië bezat. Op zijn nieuwe hotelbadjas leest Ferdi dan ook: Hotel Nieuw Buitenzorg. Tropische herinneringen genoeg in deze novelle: de twee oude mensen halen ze op tijdens hun kibbelpartijtjes, Ferdy graaft in zijn geheugen naar zijn jeugdervaringen, de beige man zorgt voor de entourage die zo bekend was in die "goede oude tijd", voor tropische gerechten en drank,  gamelanmuziek en wajangpoppenspel.
Maar de herinneringen die Ferdi als een  loodzwaar geheim al 45 jaar met zich meedraagt, zijn de echte tropische herinneringen waar het om gaat. Hij heeft besloten zich ervan te bevrijden door ze op deze avond te vertellen aan de twee oude mensen en hun rol in het verhaal te openbaren. De gevolgen zijn anders dan hij verwacht.

Het bijzondere aan deze novelle is de zeggingskracht ondanks weinig woorden. Het personale perspectief van het verhaal ligt bij Ferdi. Dat brengt extra spanning met zich mee. De lezer kent alleen zijn gedachten, overwegingen, herinneringen. De andere hoofdfiguren:  Alice (zijn moeder), Mees Stork (haar ex-minnaar) en Boeli (de beige man) zien we door zijn ogen. Zijn weergave van hun gesprekken en gedragingen roepen een beeld op dat door de lezer zelf verder moet worden ingevuld. Ferdi vraagt zichzelf ook geregeld veel af over de anderen en hun beweegredenen, gedachten, gevoelens, maar antwoorden komen er niet. En al is tenslotte het geheim bekend, de uiteindelijke uitwerking  ervan op de anderen blijft een kwestie van interpreteren. Dat is niet storend, eerder intrigerend. Net als het voortdurend zwijgen en grijnzen van Boeli. Het nodigt uit tot een herlezing.

De schokkende gebeurtenis uit de Bersiap-periode (door Eric Schneider zelf voorgelezen tijdens het genoemde interview) is "onderkoeld" beschreven (zoals Nijholt zei), maar tegelijkertijd ijzingwekkend. En al is de novelle er omheen gebouwd, toch maakt het item zelf maar een klein deel uit van het verhaal. Ik ken geen romans over deze periode (ze schijnen er wel te zijn). Wel vond ik een non-fictieboek dat deze periode beschrijft:  Bersiap! opstand in het paradijs, de Bersiap-periode op Java en Sumatra 1945-1946 - Herman Bussemaker. De novelle heeft me er in elk geval wel toe aangezet dat boek eens te lezen. 

Een tropische herinnering  is dus de ondertitel van de novelle De beige man. Omdat er alleen in het eerste verhaal sprake is van tropische herinneringen komt de gekozen titel voor dit boek nogal willekeurig over. Of misschien moet ik zeggen: de titel is goed gekozen, maar het tweede verhaal lijkt een nogal willekeurige toevoeging.  Hoe dan ook, al kreeg ik niet wat ik verwachtte, het leesplezier was er niet minder om.

Eric Schneider - Een tropische herinnering. Amsterdam, Cossee, 2013. Geb., 154 pg., isbn: 978-90-5936-434-9.

©JannieTr, 15 sept. 2013.

woensdag 29 mei 2013

Carolijn Visser - Argentijnse avonden



Mei 2013 - waardering: 8.

Inleiding

Carolijn Visser heeft de VPRO Bob den Uyl Prijs 2013 gewonnen met haar boek Argentijnse avonden. Dat is de prijs voor het beste Nederlandstalige reisboek uit het afgelopen kalenderjaar (2012). Er is een bedrag van 7500 euro aan verbonden. De jury, die bestond uit voormalig politicus Job Cohen (voorzitter), VPRO-hoofdredacteur Karen de Bok, schrijver Christine Otten, schrijver Pauline Slot en journalist Laura Starink, koos de winnaar uit zes genomineerden (Geert Mak, Pascal Verbeken, Fred de Vries, Maarten Zeegers, Monique Samuel en Carolijn Visser). Het is de tiende keer dat de prijs werd uitgereikt.
Visser won de prijs voor haar verhaal over het leven van Rinus van Mastrigt en zijn twee dochters. Rinus vertrok in 1937 naar Batavia om werk te zoeken. Geld voor de overtocht had hij niet, dus hij ging op de fiets. Zijn twee dochters werden daar geboren, maar al snel na de oorlog besloot Rinus het geluk in Argentinië te zoeken.
'Het harde bestaan op de pampa's, de moeizame relatie tussen de grillige vader en zijn dochters, en de onbekende geschiedenis van de Nederlandse kolonie in Argentinië, wist Visser met haar vakmanschap, passie en stijlvastheid tot een schitterend verhaal te smeden', luidt het juryoordeel.

Samenvatting

Maart 2006: De Hollandse consul, Ida van Mastrigt, bereidt zich voor op het bezoek van koningin Beatrix, kroonprins Willem-Alexander en Máxima aan de Hollandse kolonie van Tres Arroyos, vijfhonderd kilometer ten zuiden van Buenos Aires. Zestig jaar geleden, als verweesd meisje van tien, belandde Ida hier met haar zusje Miep op de kostschool bij meester Slebos. Ida's familiegeschiedenis is een verbazingwekkend relaas dat de lezer de halve wereld over voert: haar vader Rinus stapt in de crisisjaren van de vorige eeuw op de fiets om zijn geluk in Nederlands-Indië te beproeven, bouwt daar een bestaan op met zijn Rotterdamse verloofde en wordt vervolgens door de Japanners geïnterneerd, om na de oorlog zijn vrouw terug vinden aan de zijde van een ander. Ida en haar zusje worden op de boot terug naar Holland gezet en gaan bij hun grootouders in Rotterdam wonen. Daarna wil Rinus een nieuw leven opbouwen in booming Argentinië, de meisjes moeten mee. Omdat hij hard moet werken kan hij niet voor ze zorgen. In Tres Arroyos worden zij liefdevol opgenomen door de gereformeerde nazaten van Hollandse en Friese landverhuizers. Als de meisjes na hun schooltijd weer bij hem gaan wonen, blijkt alle meegemaakte ellende teveel en is hun verhouding voorgoed verziekt. Ida trouwt met de zoon van een van de landverhuizers, wordt boerin, brengt vier kinderen groot en vervult daarnaast de functie van consul. Trots leidt ze bezoekers langs de Hollandse school, de kerk en de coöperatie. (Uitg. Augustus).


Leeservaring

Is Argentijnse avonden, van de Zwart Janstraat naar de pampa van Carolijn Visser eigenlijk wel een reisboek? Bij een reisboek denk ik in principe aan een verslag van een reis die door de schrijfster zelf is gemaakt. Maar dat ligt in dit geval anders. Tijdens het interview met Brands op zondagmorgen 19 mei 2013 in zijn TV-boekenprogramma vertelt ze daar zelf over:

"Ik was in Argentinië op zoek naar een verhaal. Ik had gehoord dat daar een Hollandse kolonie bestond: Tres Arroyos. Toen ik dat aan  de Nederlandse consul ter plaatse Ina van Mastrigt vertelde, zei ze me dat ze een verhaal voor mij had. Een totaal ander verhaal, dan ik gedacht had te zullen vinden. En ook een verhaal dat niemand zou kunnen verzinnen: het was zo bijzonder dat het nooit als roman geschreven had kunnen worden, omdat niemand het zou geloven."

Voor het schrijven van het boek maakte Visser gebruik van de verhalen van Ina, haar zus Miep en andere familieleden, vrienden en kolonie-inwoners. Maar ook van de uitgebreide documentatie, in de vorm van o.a. vele brieven van Rinus en foto's, die de dochters, ondanks hun moeilijke verhouding met hun vader wel hebben bewaard. Aan de hand van het verloop van het leven van Rinus en zijn dochters maakt de lezer een wereldreis: van Rotterdam naar Nederlands-Indië en later in Indonesië, terug naar Rotterdam, en dan naar Argentinië: Buenos Aires en Tres Arroyos. De beschreven belevenissen binnen de Hollandse gemeenschap laten ook ruimte voor het verhaal van degenen die besluiten terug te keren: naar bv. de Achterhoek. En daar een nieuwe (Spaans sprekende) gemeenschap vormen en met heimwee denken aan de Argentijnse avonden....

Dus toch een reisboek? Ik houd niet zo van hokjes, maar ik voel er veel voor dit boek in te delen bij de literaire non-fictie. Carolijn Visser blijkt een rasvertelster. Al het aan haar toevertrouwde materiaal: de verhalen, documenten en foto's, heeft ze verwerkt tot een zeer prettig leesbaar verhaal. Het is geen roman, maar het boek leest wel bijna zo. Nergens treedt de schrijfster zelf op, ze is op de achtergrond aanwezig als een soort van alwetende verteller. Onzichtbaar reist ze met Rinus mee, citeert onnadrukkelijk uit zijn brieven, vertelt wat er ondertussen met de andere familieleden gebeurde. Past als een regisseur de beelden in elkaar die ons het indrukwekkende verhaal van dit gezin vertellen. Daarbij oordeelt ze niet, laat de conclusies over het handelen van de vader en anderen over aan het oordeel en inlevingsvermogen van de lezer, ze registreert slechts. Maar wel op een manier die raakt: die 2 kleine meisjes (7 en 9 jaar) alleen op dat schip naar Holland bv.: Ina's herinneringen feitelijk weer gegeven, maar toch zo treffend dat je er van volschiet.

Beter dan de jury van de Bob den Uylprijs kan ik het niet zeggen:

Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam, zei Bob den Uyl eens. Het typeert het boek, waarin Carolijn Visser het bizarre verhaal van Rinus van Mastrigt beschrijft, als aanloop naar de goeddeels onbekende geschiedenis van de Nederlandse kolonie in Argentinië. Carolijn Visser is de ideale reisleidster die niet zichzelf maar anderen op de voorgrond plaatst. Haar vakmanschap, passie voor haar onderwerp, stijlvastheid en compositorische gaven hebben een schitterend boek opgeleverd dat de jury om die redenen bekroont met de VPRO Bob den Uylprijs 2013.

Als er leesclubs zijn die reisboeken tot thema maken voor hun leesseizoen, dan is dit een ideaal boek. Het is verrijkend om het te vergelijken met andersoortige reisboeken, die uiteraard ook allemaal hun eigen kwaliteiten hebben. Wie invalshoek, uitwerking en compositie, taalgebruik, perspectief en leesbaarheid wil vergelijken heeft in dit boek een bijzonder voorbeeld van literaire non-fictie.

Carolijn Visser - Argentijnse avonden, van de Zwart Janstraat naar de pampa. Amsterdam, Augustus, 2012. Geb., 253 pg., foto's,. ISBN: 978-90-457-0520-0.

©Jannie Tr, 29 mei 2013.



vrijdag 24 mei 2013

Simone van der Vlugt - Jacoba, dochter van Holland



Mei 2013 - waardering: 6,5

Inleiding

Jacoba van Beieren is een bekende historische figuur: een vrouw die door haar eigenzinnig optreden in het door mannen gedomineerde politieke leven van de late Middeleeuwen, een plekje in onze vaderlandse geschiedenisboeken wist te veroveren. Veel feiten over haar leven zijn bekend, veel details niet; ook de nodige mythen en legendes over deze spraakmakende vrouw hebben zich in de loop van de eeuwen nadien ontwikkeld: een dankbaar onderwerp dus voor een historische roman. En voor ons een interessante titel om in ons themajaar van de historische roman te bespreken.  Wat is feit en wat fictie in dit boek? Zijn ze op een goede manier met elkaar verweven? Welke verschillen en overeenkomsten zijn er met de manier waarop Siebelink Margaretha van Parma beschreef? Het werd een boeiende avond.

Samenvatting

Als Filips de Goede haar in 1425, zogenaamd om haar te beschermen, opsluit in het Gravensteen in Gent, besluit Jacoba van Beieren, dan 24 jaar, om op te schrijven wat ze tot dan toe allemaal heeft meegemaakt. Wat volgt is een geromantiseerde versie van het leven van deze gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, vooral van de periode 1417-1425, van de dood van Jacoba's eerste echtgenoot op haar vijftiende tot haar ontsnapping uit het Gravensteen. Daarmee schetst het verhaal niet alleen een roerig vrouwenleven, maar geeft het ook een beeld van de Nederlanden ten tijde van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Simone van der Vlugt (1966) is zowel bekend van haar succesvolle historische jeugdboeken als haar literaire thrillers, die bestsellers werden. Deze historische roman wordt gepresenteerd als boek voor volwassenen, maar kan met zijn jonge titelheldin, meeslepende verteltrant en veel herhaling evengoed door jongeren gelezen worden. Met kaarten en stamboom. (Biblion).

Leeservaring

De meningen waren nogal verdeeld deze keer. Meestal beginnen we de avond met het cijferrondje: ieder geeft kort zijn mening en noemt een cijfer. Dat varieerde dit keer van een 6,5 tot een 8,5. Eensgezindheid was er over de vlotte leesbaarheid van het verhaal, maar dat bleek niet voor iedereen voldoende voor een hoog cijfer. (Omdat dit mijn weblog is, is het cijfer hierboven geen gemiddelde van de leeskring, maar geeft het mijn mening weer). Tijdens de bespreking van de door Roos gemaakte vragen, kwamen ook de ervaren tekortkomingen ter sprake. Deze vragen zijn te vinden bij de discussievragen.

"Hoekse en Kabeljauwse twisten" is een begrip dat iedereen kent uit de lagere schoolperiode, maar dat vaak nooit echt helemaal duidelijk geworden is. Daar kon Simone van der Vlugt, ondanks haar dappere pogingen, niet veel aan veranderen. De essentie kwam wel over: de (verarmde) adel en de (rijke kooplieden in de) steden stonden tegenover elkaar in hun zucht naar macht en medezeggenschap in de zich langzamerhand uit vele gewesten vormende staat. Huwelijken werden vaak binnen de familie gesloten en/of hadden ten doel grondgebied te verwerven.
De kaartjes en stambomen voor in het boek bleken een noodzakelijk hulpmiddel om nog enigszins de relaties tussen de genoemde personen te begrijpen. Helaas bleken ze niet helemaal toereikend.

De bekende feiten en jaartallen uit het leven van Jacoba zijn allemaal nauwkeurig in het boek verwerkt. Maar ook de nodige mythen en legendes. Zo zou zij o.a. niet in het Gravensteen in Gent opgesloten hebben gezeten, maar goed verzorgd zijn in een ander aantrekkelijk stadspaleis. De miskraam, waarvan niemand iets wist, lijkt aan de fantasie van de schrijfster ontsproten. Hoe groot de invloed van moeder Margaretha was op de beslissingen van de jonge gravin Jacoba (16 jaar bij haar intreden) zal nooit met zekerheid zijn vast te stellen. Het staat een auteur uiteraard vrij bij het schrijven van een historische roman de feiten en de fictie naar eigen inzicht te mengen. Wie daar bij het lezen rekening mee houdt, maakt op een heel aanvaarbare en prettige manier kennis met het leven en streven van deze eigenzinnige vrouw.

Het perspectief ligt voortdurend bij Jacoba. Ook dat geeft de schrijfster enige vrijheid t.o.v. het onderwerp. Het handelen van Jan van Brabant, de rol van haar moeder, de beweegredenen van Humphrey etc., het komt allemaal uit de koker van Jacoba. Een verdacht perspectief, maar kloppend met de resultaten die geschiedenis ons toont. Hoe het precies zat, is in een roman dan niet meer interessant: alles wat kan dienen om er een leesbaar verhaal van te maken, is geoorloofd.

Het roept wel vragen op t.a.v. de karakters. Jacoba wordt goed uitgewerkt, maar van de andere hoofdfiguren moeten we uit hun gedragingen op zien te maken hoe ze in elkaar zitten. Zelfs moeder Margaretha blijft een beetje ongrijpbaar, wat het ook moeilijker maakt de verhouding tussen moeder en dochter goed in te schatten.

Vlot leesbaar is het verhaal zeker. En dat is zeker een compliment waard, gezien de droge, historische kost die er in verwerkt moest worden. Echt spannend is het niet, al komt dat misschien ook omdat de geschiedenis bekend is. Wat echter nogal tegenviel, is de schrijfstijl. Het verhaal wordt vrij vlak en afstandelijk verteld; slechts bij hoge uitzondering toont Jacoba enige emotie. Bij een ik-perspectief is dat niet natuurlijk. Daarnaast zijn de eigentijdse uitdrukkingen in de dialogen misplaatst: "Wat denkt Jan wel, dat kan hij niet maken!" "Soldaten die door het kamp banjerden" "Een idiote actie!" Er is weinig sprake van beeldspraak, wel van naar clichés neigende uitdrukkingen: "de belofte van een mooie zomerdag".

De coleur locale is pover. Zeker, er is sprake van strijdgewoel, er worden kastelen van binnen beschreven, japonnen, feesten en mensenmassa's langs de kant van de weg. Maar het dagelijks leven van de inwoners van deze streken in de 15e eeuw komt nergens aan bod. Misschien was dat ook niet de bedoeling, maar daardoor ontbreekt er toch iets wezenlijks: een achtergrondbeeld bij het beschreven verhaal.

Een van de discussievragen van Roos was: Hoort deze historische roman tot de literatuur? Om die vraag te kunnen beantwoorden moesten we eerst vaststellen wat er onder literatuur verstaan wordt. Ik verwijs daarvoor naar 2 websites: Wat is literatuur? (waar u een definitie en uitleg vindt) en Tzum - Nationaal lezersonderzoek (waarin u opgeroepen wordt mee te doen aan een Nationaal lezersonderzoek).

Ergens is er een grens tussen literatuur en lectuur. Die is arbitrair en kan in de loop der tijd verschuiven en ligt wellicht ook niet voor iedereen op dezelfde hoogte.

Deze roman heb ik uitgekozen om de leeskringleden te laten ervaren dat er verschil in literaire kwaliteit bestaat. Dat een kasteel- of doktersroman geen literatuur genoemd kan worden, is iedereen wel duidelijk. Deze roman steekt daar met kop en schouders bovenuit, maar heeft toch de nodige tekortkomingen. Desondanks zit het boek voor mij nog wel boven de grens.

Iets met plezier of louter ter ontspanning lezen, daar is niets mis mee. Denk maar aan de hoogopgeleide vrouwen die ter verstrooiing chicklits lezen en naar vergelijkbare TV-series kijken. Heerlijk, na een vermoeiende dag met werk en kinderen. Maar het zijn geen boeken waar je zinnig over kunt discussiëren. Aan de andere zijde van het spectrum hebben we de literaire elite die pas tevreden is als het lezen van een boek een intellectuele krachtproef wordt. Voor de meesten van ons is dat te hoog gegrepen of we moeten er een studie van willen maken.

Voor onze leeskring gelden andere criteria. Daar willen we boeken lezen waarvan het verhaal en/of thema ons boeit, waar we iets van op kunnen steken, die we met plezier kunnen lezen. Die een prettige stijl hebben met mooie beeldspraken. Waarvan we de bijzondere structuur, spanningsopbouw of karaktertekening kunnen bespreken en door kunnen praten over het thema en de motieven in het verhaal. Meestal zullen dat (volgens de gangbare maatstaven) literaire romans blijken te zijn.

Voor de overige vragen waar we ons mee bezig gehouden hebben tijdens de bespreking verwijs ik naar de bijbehorende (enigszins aangepaste) discussietips (klik hier).

Simone van der Vlugt - Jacoba, dochter van Holland. Amsterdam, Anthos, 2009. Paperback, 319 pg., isbn: 978-9041-417633.

©JannieTr, 24 mei 2013,

donderdag 23 mei 2013

Discussievragen bij Simone van der Vlugt - Jacoba, dochter van Holland



1.  In welke tijd speelt het verhaal en op welke plaatsen?


2. Wat is feit en wat is fictie? Welke rol spelen ze in het verhaal? Hoe zijn ze verweven?


3. Welke ronde karakters komen in deze roman voor? Vanuit welk perspectief wordt het verhaal verteld?


4. Welke bijfiguren zijn er te herkennen en welke rol spelen zij in het verhaal?


5. Wat is het thema van dit boek? Hoe wordt dat uitgewerkt?


6. Kun je iets vertellen over de familieverhoudingen en de politieke verhoudingen die hierbij een rol spelen?


7. Welke motieven herken je?


8.  Wat vind je van de schrijfstijl van het boek? Heb je in dit boek stijlfiguren kunnen ontdekken en zo ja, kun je daar voorbeelden van geven?


9.  Wat maakt deze historische roman tot literatuur?


10. Komen er in dit boek anachronismen voor? Denk daarbij ook aan de gebruikte spreektaal.

Met dank aan Roos V.

© JannieTr, 23 mei 2013.