Er bestaan nogal wat vooroordelen tegen korte verhalen bundels. Zo wordt er vaak beweerd dat je de losse verhalen snel weer vergeet, dat een roman een meer blijvende indruk achterlaat. San Bos is er op een overtuigende manier in geslaagd te tonen dat dat lang niet altijd op gaat. De sterke verhalen uit deze bundel Je moet wat houden je nog lang na het lezen bezig. Waarom ik vind dat ze exact weet hoe korte verhalen geschreven moeten worden en lezers zelfs kunnen hypnotiseren, lees je hieronder.
Samenvatting
De verhalen van San Bos bieden in enkele pagina's een inkijkje in een
heel mensenleven. En hoewel je meestal blij bent dat dat leven het jouwe
niet is, is San Bos in staat om de lezer onmiddellijk aan haar
personages te binden. Aan de vrouw die dichter bij de donornier van haar
man komt dan de bedoeling was. Aan de man die zich laat marineren door
zijn Vlaamse vriendin. En aan de schoonmaakster die door de spullen van
haar opdrachtgevers gaat. San Bos zet haar verhaalfiguren kort in de
spotlights, maar de lichten reiken veel verder dan de laatste zin. (Achterflap)
Leeservaring
Denk niet dat je snel door dit niet zo dikke boekje (111 pg.) heen kunt razen: de lezer krijgt het niet cadeau van San Bos. In alle 15 verhalen valt ze met de deur in huis: lees maar zorgvuldig, want ze toont zich een meester in het show-don't tell-principe en dus in het aan het werk zetten van de lezer. Wat is hier aan de hand, vraag je je meteen na de eerste zin al af.
"Ze lag in een rijtje van drie, daarom had hij haar niet herkend. Pas toen hij haar naam op zijn lijst zag staan keek hij op."
Nee, ik ga niet vertellen waar de rest van het verhaal over gaat. Ga maar bij jezelf na welke associaties, vermoedens bovenkomen. De volgende zin geeft iets meer informatie, dan nog een zin en dan weet je waarover het gaat, maar het echte verhaal moet dan nog komen. Geconcentreerd lezen dus en erbij blijven: zo word je vanzelf steeds meer bij het verhaal en de personages betrokken.
Dit zijn geen mini-romans (nog zo'n vooroordeel), geen korte verhalen die eigenlijk best uitgebouwd hadden kunnen worden tot een voortkabbelende, volledige roman. Dit zijn mokerslagen: je maakt kennis met een personage op een doorgaans bepalend tijdstip in zijn/haar leven, je volgt hem/haar enkele uren of dagen, denkt hem/haar aardig te leren kennen (tussen de regels door, want vergeet niet dat je veel zelf invult), om dan op geraffineerde manier met een totaal onverwachte afloop geconfronteerd te worden. Een afloop die zo verrassend is, dat je je eigen gevolgtrekkingen haast niet durft te vertrouwen.... "Maar dat zou betekenen dat..., wil ze nou suggereren dat...?" vraag je je af. Je leest nog eens terug, denkt na over het begin, de titel en dan móet je het wel geloven. Ja, dat is dus echt de afloop, wat een geniale vondst! En juist daardoor zijn het geen mini-romans, maar zeer geconcentreerde korte verhalen met een verloop en einde dat ervoor zorgt dat je ze niet snel zult vergeten. En toch zijn ze over het algemeen ook licht van toon en met de nodige humor doorspekt.
Heeft deze bundel een thema? De titel is niet gekozen op basis van de titel van een der verhalen. Hij zal dus iets moeten zeggen over het verband tussen de losse verhalen, want ze gaan allemaal over andere personages. Wat hebben deze personages met elkaar gemeen? "Je moet wat", een uitdrukking die we allemaal wel eens bezigen, als we niet echt meer weten hoe nu verder. En dat is precies wat er gebeurt. Ze komen in situaties terecht waar ze niet op gerekend hadden en waar ze iets mee moeten. Wij worden er al lezend op aangesproken: wat zouden wij doen? Hoe zouden wij reageren? In "Je moet wat" zijn de reacties van de hoofdpersonen beslist niet zoals wij zouden reageren en daarom verrassend. Hoewel? Kun je dat wel voorspellen? Is hun reactie eigenlijk wel zo vreemd? Want tja, je moet toch wat!
Een overtuigend debuut schreef San Bos. IJzersterke korte verhalen. Voorlopig mag ze daar van mij nog even mee door gaan. Met deze bundel laat ze op bewonderenswaardige wijze zien dat het korte verhaal een echte literaire kunstvorm kan zijn en meer aandacht verdient!
San Bos - Je moet wat. Amsterdam, Nieuw-Amsterdam, 2015. Paperback, 111 pg., isbn:978-90-468-1855-8.
Ik las dit boek als 20/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, mei 2015.
zaterdag 30 mei 2015
woensdag 13 mei 2015
Andreas Oosthoek - Het relaas van Solle
Toen ik in de catalogus van Cossee Het relaas van Solle aangekondigd zag, wist ik dat ik het lezen wilde. Een intrigerende titel en de prachtige omslag maakten me nieuwsgierig. De samenvatting van het verhaal en het thema spraken aan en als het dan ook nog eens in Zeeland speelt....dan weet ik dat ik niet om de debuutroman van de oud-hoofdredacteur van de PZC (Provinciale Zeeuws Courant) heen kan. Ik ben Cossee dankbaar dat ze het ter beschikking stelden, want ik heb er van genoten.
Samenvatting
Solle groeit op in de Zeeuwse polder van de jaren vijftig, waar hij later het familiebedrijf zal overnemen. Als boerenzoon op het gymnasium valt hij uit de toon, maar dan ontmoet hij de excentrieke Jacques - een buitenbeentje , net als hij. De jongens worden al snel onafscheidelijk.
Terwijl Solle zich sterk verbonden voelt met zijn geschiedenis en famlie, wil de jonge baron Jacques Christophe d'Ulm de wijde wereld in. Hij wil de vrijheid opzoeken, de Zeeuwse luchten inruilen voor de stad van het licht, Parijs.
Het relaas van Solle is het relaas van een vriendschap en een zielsverwantschap, met daarachter een vraag die ons levenslang bezig houdt: Wat is dat eigenlijk precies, thuis? Zijn we thuis in een vriendschap, een liefde? Of in een bepaald landschap, de populieren op de dijk, de weidse horizon? Solle weet alleen dat hij in Parijs niet zichzelf is, maar ook dat hij op het land achter de dijken soms het gevoel heeft Jacques te hebben verraden. De dramatische gebeurtenissen rond Jacques dwingen hem een besluit te nemen, over zijn thuis en zijn toekomst. (Achterflap).
Leeservaring
Het relaas van Solle, een betere titel zou ik niet hebben kunnen bedenken. Dit is niet gewoon het vertellen van een verhaal, een overzicht van belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven. Het is een relaas: een heerlijk, weinig gebruikt woord, dat aangeeft hoe gedreven Solle is om aan de lezer te vertellen hoezeer hij verknocht was aan zijn vriend, hoe moeilijk de keuzes waren die hij moest maken en hoeveel verdriet hij had toen zijn vriend overleed.
Het perspectief van het verhaal ligt grotendeels bij Solle. Ook doet zo nu en dan de alwetende verteller het woord. Via flashbacks of de verhalen van anderen aan Solle komen we meer te weten over de geschiedenis van zijn ouders en grootouders. Het oorlogsverleden van zijn vader (opgepakt na het helpen van onderduikers en verzet plegen), de ontmoeting met zijn Deense moeder, de verloren dromen van zijn vader, die ook geacht werd het boerenbedrijf voort te zetten. Want al eeuwen woonden de Landa's op La Solitude, eerst als pachters, later als herenboeren. Die verplichting voelt ook Solle, maar als hij eenmaal studeert aan de Landbouw Universiteit in Wageningen gaat het steeds meer knellen. Zijn vader begrijpt het, maar laat hem de keuze.
Ook Jacques verzet zich tegen zijn afkomst: zijn titel van Baron d'Ulm geeft hem verplichtingen die hij voelt als belemmeringen van zijn vrijheid. En hoewel de jongens zielsveel van elkaar houden en een hechte relatie hebben, zien ze elkaar weinig: Jacques zoekt de vrijheid en het vertier in Parijs, Solle zoekt hem af en toe op, maar blijft toch hangen op het eiland waar hij geboren werd en waar hij van houdt. En waar zijn lotsbestemming ligt. Tot Jacques ernstig ziek wordt en alles op z'n kop komt te staan en er keuzes gemaakt moeten worden.
Het schilderij van een knappe jongeman op de voorkant van het boek oogt 19de eeuws. De stijl waarin het geschreven is, past daar over het algemeen prima bij. De woorden: "een taal die tegelijk eenvoudig en elegant is" (Hans Warren) en onderstaande zinnen uit een recensie van Jos Radstake typeren dat: "Het Zeeuwse landschap (van voor de oprukkende industrieën) wordt arcadisch, in voorname stijl, met fraaie archaïsmen, beschreven." Ik had geregeld het gevoel een historische roman te lezen, maar werd dan door iets wat ik voor een anachronisme aanzag, teruggebracht naar de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw.
Andreas Oosthoek (1942) schreef een groot deel van Het relaas van Solle in 1974, na het overlijden van een goede vriend. Lange tijd leek het manuscript verdwenen, pas in 2014 werd het bij een verhuizing teruggevonden en met enige toevoegingen omgezet in dit boek. Dat verklaart ook waarom de stijl hier en daar aan een relaas doet denken: geschreven met de gedrevenheid van iemand die een verdriet moet verwerken en de herinneringen wil vastleggen voor ze verbleken.
Beschrijving van een lagere schoolfoto van Dankert-Jan Landa (zijn officiële naam): "Daar is een groot raam, de onderruit in matglas, met daarachter een kastanjeboom. Hier onder deze boom, is het straf gepeste kind van La Solitude het kreng van Solle geworden. Een blonde buutendieker die op de momenten die hem passen het recht in eigen hand neemt. Een Noorman zonder schip, maar met een haven. Een boerenzoontje dat naar het gymnasium zal gaan. Latijn, Grieks, finten en trunten, moeilijke muziek, hoogmoed voor de val. Een vinnig ventje dat wel.".
Of als Jacques ziek naar huis gekomen is: " De huisarts heeft het over een zorgelijke toestand. Hij verwijst naar het streekziekenhuis en dringt aan op snelle actie. Opnieuw de testen en de stalen. De uitslagen. Meer vraagtekens dan zekerheid. Jacques moet rust nemen en houden. Verscherpt toezicht op Effentende (red. het Landgoed). Er wordt een verzorgster aangesteld. Jacques spreekt over het Hoge Huis als over het veldhospitaal. De situatie verslechtert snel. Opname in het ziekenhuis volgt. Niemand weet raad met het afwijkend bloedbeeld. Het is er, ontegenzeggelijk, maar wat is de herkomst? De patiënt wordt overgebracht naar het ziekenhuis in de hoofdstad. Daar wordt hij in isolatie geplaatst. Er is een vermoeden van besmettingsgevaar. "Quarantaine, opsluiting", fulmineert Solle."
Kunst en muziek, afkomst en bestemming, liefde zijn belangrijke motieven in het boek. Als ze ter sprake komen, past ook de stijl zich aan, wordt elegant en beeldend, rustiger. De onbevangen liefdesgeschiedenis tussen de beide jongens krijgt op een vanzelfsprekende manier gestalte, de liefde en de steun van de ouders voor hun zonen ook.
Al met al is dit een heel bijzonder boek geworden, zowel door het verhaal als de manier van vertellen. Maar ook door het thema. Waar is je thuis? Op een geliefde plek of bij een geliefd persoon? Wanneer ben je echt vrij? Als je op de vlucht bent voor je verplichtingen of lotsbestemming? Of als je je er naar richt? Als je naar eer en geweten je eigen keuzes maakt? Kan dat wel?
Dank Cossee, voor alweer zo'n puur Nederlands pareltje!
Andreas Oosthoek - Het relaas van Solle. Amsterdam, Cossee, 2015. Paperback, 221 pg., isbn 978-90-5936-569-8.
Ik las dit boek als 18/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, mei 2015.
Samenvatting
Solle groeit op in de Zeeuwse polder van de jaren vijftig, waar hij later het familiebedrijf zal overnemen. Als boerenzoon op het gymnasium valt hij uit de toon, maar dan ontmoet hij de excentrieke Jacques - een buitenbeentje , net als hij. De jongens worden al snel onafscheidelijk.
Terwijl Solle zich sterk verbonden voelt met zijn geschiedenis en famlie, wil de jonge baron Jacques Christophe d'Ulm de wijde wereld in. Hij wil de vrijheid opzoeken, de Zeeuwse luchten inruilen voor de stad van het licht, Parijs.
Het relaas van Solle is het relaas van een vriendschap en een zielsverwantschap, met daarachter een vraag die ons levenslang bezig houdt: Wat is dat eigenlijk precies, thuis? Zijn we thuis in een vriendschap, een liefde? Of in een bepaald landschap, de populieren op de dijk, de weidse horizon? Solle weet alleen dat hij in Parijs niet zichzelf is, maar ook dat hij op het land achter de dijken soms het gevoel heeft Jacques te hebben verraden. De dramatische gebeurtenissen rond Jacques dwingen hem een besluit te nemen, over zijn thuis en zijn toekomst. (Achterflap).
Leeservaring
Het relaas van Solle, een betere titel zou ik niet hebben kunnen bedenken. Dit is niet gewoon het vertellen van een verhaal, een overzicht van belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven. Het is een relaas: een heerlijk, weinig gebruikt woord, dat aangeeft hoe gedreven Solle is om aan de lezer te vertellen hoezeer hij verknocht was aan zijn vriend, hoe moeilijk de keuzes waren die hij moest maken en hoeveel verdriet hij had toen zijn vriend overleed.
Het perspectief van het verhaal ligt grotendeels bij Solle. Ook doet zo nu en dan de alwetende verteller het woord. Via flashbacks of de verhalen van anderen aan Solle komen we meer te weten over de geschiedenis van zijn ouders en grootouders. Het oorlogsverleden van zijn vader (opgepakt na het helpen van onderduikers en verzet plegen), de ontmoeting met zijn Deense moeder, de verloren dromen van zijn vader, die ook geacht werd het boerenbedrijf voort te zetten. Want al eeuwen woonden de Landa's op La Solitude, eerst als pachters, later als herenboeren. Die verplichting voelt ook Solle, maar als hij eenmaal studeert aan de Landbouw Universiteit in Wageningen gaat het steeds meer knellen. Zijn vader begrijpt het, maar laat hem de keuze.
Ook Jacques verzet zich tegen zijn afkomst: zijn titel van Baron d'Ulm geeft hem verplichtingen die hij voelt als belemmeringen van zijn vrijheid. En hoewel de jongens zielsveel van elkaar houden en een hechte relatie hebben, zien ze elkaar weinig: Jacques zoekt de vrijheid en het vertier in Parijs, Solle zoekt hem af en toe op, maar blijft toch hangen op het eiland waar hij geboren werd en waar hij van houdt. En waar zijn lotsbestemming ligt. Tot Jacques ernstig ziek wordt en alles op z'n kop komt te staan en er keuzes gemaakt moeten worden.
Het schilderij van een knappe jongeman op de voorkant van het boek oogt 19de eeuws. De stijl waarin het geschreven is, past daar over het algemeen prima bij. De woorden: "een taal die tegelijk eenvoudig en elegant is" (Hans Warren) en onderstaande zinnen uit een recensie van Jos Radstake typeren dat: "Het Zeeuwse landschap (van voor de oprukkende industrieën) wordt arcadisch, in voorname stijl, met fraaie archaïsmen, beschreven." Ik had geregeld het gevoel een historische roman te lezen, maar werd dan door iets wat ik voor een anachronisme aanzag, teruggebracht naar de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw.
Andreas Oosthoek (1942) schreef een groot deel van Het relaas van Solle in 1974, na het overlijden van een goede vriend. Lange tijd leek het manuscript verdwenen, pas in 2014 werd het bij een verhuizing teruggevonden en met enige toevoegingen omgezet in dit boek. Dat verklaart ook waarom de stijl hier en daar aan een relaas doet denken: geschreven met de gedrevenheid van iemand die een verdriet moet verwerken en de herinneringen wil vastleggen voor ze verbleken.
Beschrijving van een lagere schoolfoto van Dankert-Jan Landa (zijn officiële naam): "Daar is een groot raam, de onderruit in matglas, met daarachter een kastanjeboom. Hier onder deze boom, is het straf gepeste kind van La Solitude het kreng van Solle geworden. Een blonde buutendieker die op de momenten die hem passen het recht in eigen hand neemt. Een Noorman zonder schip, maar met een haven. Een boerenzoontje dat naar het gymnasium zal gaan. Latijn, Grieks, finten en trunten, moeilijke muziek, hoogmoed voor de val. Een vinnig ventje dat wel.".
Of als Jacques ziek naar huis gekomen is: " De huisarts heeft het over een zorgelijke toestand. Hij verwijst naar het streekziekenhuis en dringt aan op snelle actie. Opnieuw de testen en de stalen. De uitslagen. Meer vraagtekens dan zekerheid. Jacques moet rust nemen en houden. Verscherpt toezicht op Effentende (red. het Landgoed). Er wordt een verzorgster aangesteld. Jacques spreekt over het Hoge Huis als over het veldhospitaal. De situatie verslechtert snel. Opname in het ziekenhuis volgt. Niemand weet raad met het afwijkend bloedbeeld. Het is er, ontegenzeggelijk, maar wat is de herkomst? De patiënt wordt overgebracht naar het ziekenhuis in de hoofdstad. Daar wordt hij in isolatie geplaatst. Er is een vermoeden van besmettingsgevaar. "Quarantaine, opsluiting", fulmineert Solle."
Kunst en muziek, afkomst en bestemming, liefde zijn belangrijke motieven in het boek. Als ze ter sprake komen, past ook de stijl zich aan, wordt elegant en beeldend, rustiger. De onbevangen liefdesgeschiedenis tussen de beide jongens krijgt op een vanzelfsprekende manier gestalte, de liefde en de steun van de ouders voor hun zonen ook.
Al met al is dit een heel bijzonder boek geworden, zowel door het verhaal als de manier van vertellen. Maar ook door het thema. Waar is je thuis? Op een geliefde plek of bij een geliefd persoon? Wanneer ben je echt vrij? Als je op de vlucht bent voor je verplichtingen of lotsbestemming? Of als je je er naar richt? Als je naar eer en geweten je eigen keuzes maakt? Kan dat wel?
Dank Cossee, voor alweer zo'n puur Nederlands pareltje!
Andreas Oosthoek - Het relaas van Solle. Amsterdam, Cossee, 2015. Paperback, 221 pg., isbn 978-90-5936-569-8.
Ik las dit boek als 18/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, mei 2015.
woensdag 6 mei 2015
Marlies Brenters - Overzee
Toen ik in de derde klas van de H.B.S. zat, kregen we er voor 1 jaar een klasgenootje bij: Leny Fornara heette ze. Het was de dochter van wat tegenwoordig een expat heet: haar vader werkte bij Shell op Aruba. Ze woonde er vanaf haar derde. En ze kwamen voor een jaar op verlof naar Nederland. We werden vriendinnen en bleven corresponderen toen ze weer naar Aruba vertrok. Later verwaterde het contact, maar vergeten deed ik haar nooit. Leny was voor mij een bijzonder meisje: Nederlands en toch ook weer niet. Ik kon niet goed begrijpen waarom dat zo voelde. Toen ik las over het boek van Marlies Brenters, over een expat-dochter op Curaçao, hoopte ik daarin iets te kunnen lezen over het mysterie dat ik niet kon oplossen. Deels is dat uitgekomen, maar ik zal het daarvoor toch nog een keer moeten lezen.
Samenvatting
In Overzee van Marlies Brenters maakt Stella als jong meisje de bevolkingsopstand van 30 mei 1969 op het eiland Curaçao van dichtbij mee. Toch beleefde ze als kind van expats een heerlijke jeugd op het eiland. Na veertig jaar keert ze terug voor een vakantie. Ze logeert op een voormalige plantage waar een geëmigreerd Nederlands stel vakantiehuisjes verhuurt. Haar verblijf roept nostalgische gevoelens op, maar brengt haar ook in verwarring. De gevolgen van de slavernij zijn nog altijd voelbaar in de samenleving en Stella bekijkt haar eigen jeugd, met de normen en waarden van toen, met andere ogen.
Dan stoot zij op informatie die haar ouders voor haar verzwegen hebben. Een familiegeheim verandert haar verblijf in een zoektocht, die haar terug voert naar de swingende jaren zestig en zeventig en haar leidt naar alle uithoeken van het kleurrijke eiland. Brenters schreef met Overzee haar spannende debuutroman, geïnspireerd op haar eigen ervaringen als expatkind op Curaçao. (AbmoAnthos).
Leeservaring
Laat ik met het nawoord beginnen. Marlies Brenters legt daarin uit hoe ze te werk is gegaan en waar ze haar informatie vandaan heeft gehaald. Zo komt de informatie over de (gefictionaliseerde) personages die een hoofdrol spelen in het (waargebeurde) verhaal over de Opstand, uit rapporten en krantenartikelen. En via een gesprek met de toenmalige directeur van Shell in Curaçao kon ze zich een beeld vormen over hoe hij de gebeurtenissen van destijds zag en over de huidige verhoudingen in de Curaçaose samenleving.
Verder stelt ze:
"Ik heb geprobeerd om een beeld te geven van het verleden en het heden van Curaçao, gezien vanuit het perspectief van mensen met verschillende achtergronden. Maar het is niet de hele werkelijkheid, dat realiseer ik me. Net zomin als er één waarheid bestaat over de oorzaken van de opstand van 30 mei 1969, is het mogelijk om volledig recht te doen aan hoe Curaçao toen was en nu is. Of zoals ik iemand in mijn boek laat zeggen: in hoe je naar de dingen op Curaçao kijkt, klinkt altijd je eigen herkomst door."
Met die laatste zin in mijn achterhoofd heb ik het boek gelezen, omdat dat ook een wezenlijk onderdeel is van hoe lezers met verschillende achtergronden naar het verhaal zullen kijken.
Hoofdpersoon Stella is journaliste, niet de onderzoekjournaliste die ze graag geworden was, maar vooral een voor reistijdschriften en vrouwenbladen. Als haar kinderen uitvliegen en ze bij het opruimen van het huis van haar ouders tussen de papieren informatie vindt die haar intrigeert, besluit ze voor zes weken naar Curaçao te gaan: voor een vakantie, om na te denken over haar toekomst en om toch weer eens bezig te zijn als onderzoeksjournalist, waarbij ze de Opstand van mei 1969 min of meer als excuus voor de reis gebruikt.
Het perspectief ligt in het gehele boek bij haar. En zo kunnen we haar op alle drie de gebieden volgen.
1. Hoe het is om weer terug te zijn op het eiland van haar jeugd: dat erg veranderd is en waar ze vooral als toerist benaderd wordt. Steeds als ze denkt er weer bij te horen als oud-bewoner van het eiland wordt ze fijntjes op haar nummer gezet.
2. Hoe langer ze er is (en ze gaat later in het verhaal nog een keer terug), hoe meer ze het gevoel krijgt dat ze voorgoed terug wil, dat dit toch ondanks alles als haar echte thuis voelt.
3. Het onderzoek naar de Opstand verandert langzaam in een onderzoek naar het familiegeheim dat zich openbaart tijdens het oorspronkelijke onderzoek.
De verwevenheid van die drie verhaallijnen geeft het boek wat extra dynamiek. Het houdt de spanning vast, maar het bracht me ook in verwarring. Wat was de bedoeling van dit boek? Een roman schrijven om de Opstand zo aandacht te kunnen geven en om de Curaçaose samenleving van toen en nu terloops naast elkaar te kunnen zetten? Of om de zoektocht van een vrouw naar haar wortels en toekomstperspectief te beschrijven, met het onderzoek naar de Opstand als bijzaak?
Ik had nog nooit van de Opstand gehoord en was er best in geïnteresseerd. Maar de informatie erover die door het verhaal heen schemerde, was voor mij niet genoeg, zodat ik op internet (KLIK HIER) naar meer zocht. Het slavernijverleden, de verhouding met de blanke overheersers, de naweeën daarvan, die kende ik al uitgebreider, voornamelijk uit Surinaamse bron. Deze aspecten komen voldoende naar voren in het boek. Dat de bevolking van nu heel gevarieerd is en al naar gelang de persoonlijke achtergrond zijn rol speelt in de samenleving en er een mening over heeft, wordt zonder meer duidelijk.
Als ik het boek als een roman moet bespreken, dan moet ik naar andere aspecten kijken: de karakters, de stijl, de spanningsopbouw, de sfeertekening. De sfeertekening lijkt me geslaagd. Ik ben er nooit geweest, maar kon me er prima een voorstelling van maken. Met de spanningsopbouw was ook weinig mis: allerlei onverwachte wendingen speelden daar een rol in, zoals het familiegeheim, de gebeurtenissen rond het vakantieverblijf en een romantische affaire. De karaktertekening was hier en daar wat vlak, zelfs Stella kwam niet helemaal uit de verf. Daarentegen was Hennie (de Nederlandse die op de voormalige plantage een vakantieparkje trachtte te stichten) bijna een karikatuur. Met haar extreme afkeer van en angst voor de Curaçaose bevolking, haar drang naar alles te willen zoals het in Nederland gaat en haar onwil zich te verdiepen in de historische aspecten en het bewaren van historische overblijfselen uit de tijd van de slavernij. Ze zullen best bestaan, deze nieuwe soort inwoners van Curaçao, maar het kwam hier wat geforceerd over.
Wat de stijl betreft: voor mij had het allemaal wel wat compacter gemogen. Hier was inderdaad een journaliste aan het woord. Het had aan kracht gewonnen als er in het verhaal minder "voortgebabbeld" was. Literaire accenten als mooie beeldspraken of symboliek ben ik weinig tegengekomen. Maar ik realiseer me dat dat met persoonlijke smaak te maken heeft. Er zullen genoeg mensen zijn die het met plezier lezen. Spannend genoeg en een bredere blik voor wie er op vakantie naar toe gaat.
En dat brengt me terug bij mijn Nederlands/Arubaanse vriendin Leny. Ik ontmoette haar voor het laatst in Rotterdam. Via deze link Helena Engelbrecht Fornara vond ik haar terug als dichteres en las haar levensverhaal. Heimwee naar Aruba... Net als Stella heimwee blijft houden naar Curaçao. Als er een ding duidelijk wordt, is het wel dat de plaats waar je opgroeit, voor altijd invloed zal hebben op waar je je het meest thuis zult voelen. Als je dit leest Leny, wil je dan contact met me opnemen? Ik zou zo graag nog eens wat van je horen!
Marlies Brenters - Overzee. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2015. Paperback, 274 pg., isbn: 978-90-263-3061-2.
Ik las dit boek als 19/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, mei 2015.
Samenvatting
In Overzee van Marlies Brenters maakt Stella als jong meisje de bevolkingsopstand van 30 mei 1969 op het eiland Curaçao van dichtbij mee. Toch beleefde ze als kind van expats een heerlijke jeugd op het eiland. Na veertig jaar keert ze terug voor een vakantie. Ze logeert op een voormalige plantage waar een geëmigreerd Nederlands stel vakantiehuisjes verhuurt. Haar verblijf roept nostalgische gevoelens op, maar brengt haar ook in verwarring. De gevolgen van de slavernij zijn nog altijd voelbaar in de samenleving en Stella bekijkt haar eigen jeugd, met de normen en waarden van toen, met andere ogen.
Dan stoot zij op informatie die haar ouders voor haar verzwegen hebben. Een familiegeheim verandert haar verblijf in een zoektocht, die haar terug voert naar de swingende jaren zestig en zeventig en haar leidt naar alle uithoeken van het kleurrijke eiland. Brenters schreef met Overzee haar spannende debuutroman, geïnspireerd op haar eigen ervaringen als expatkind op Curaçao. (AbmoAnthos).
Leeservaring
Laat ik met het nawoord beginnen. Marlies Brenters legt daarin uit hoe ze te werk is gegaan en waar ze haar informatie vandaan heeft gehaald. Zo komt de informatie over de (gefictionaliseerde) personages die een hoofdrol spelen in het (waargebeurde) verhaal over de Opstand, uit rapporten en krantenartikelen. En via een gesprek met de toenmalige directeur van Shell in Curaçao kon ze zich een beeld vormen over hoe hij de gebeurtenissen van destijds zag en over de huidige verhoudingen in de Curaçaose samenleving.
Verder stelt ze:
"Ik heb geprobeerd om een beeld te geven van het verleden en het heden van Curaçao, gezien vanuit het perspectief van mensen met verschillende achtergronden. Maar het is niet de hele werkelijkheid, dat realiseer ik me. Net zomin als er één waarheid bestaat over de oorzaken van de opstand van 30 mei 1969, is het mogelijk om volledig recht te doen aan hoe Curaçao toen was en nu is. Of zoals ik iemand in mijn boek laat zeggen: in hoe je naar de dingen op Curaçao kijkt, klinkt altijd je eigen herkomst door."
Met die laatste zin in mijn achterhoofd heb ik het boek gelezen, omdat dat ook een wezenlijk onderdeel is van hoe lezers met verschillende achtergronden naar het verhaal zullen kijken.
Hoofdpersoon Stella is journaliste, niet de onderzoekjournaliste die ze graag geworden was, maar vooral een voor reistijdschriften en vrouwenbladen. Als haar kinderen uitvliegen en ze bij het opruimen van het huis van haar ouders tussen de papieren informatie vindt die haar intrigeert, besluit ze voor zes weken naar Curaçao te gaan: voor een vakantie, om na te denken over haar toekomst en om toch weer eens bezig te zijn als onderzoeksjournalist, waarbij ze de Opstand van mei 1969 min of meer als excuus voor de reis gebruikt.
Het perspectief ligt in het gehele boek bij haar. En zo kunnen we haar op alle drie de gebieden volgen.
1. Hoe het is om weer terug te zijn op het eiland van haar jeugd: dat erg veranderd is en waar ze vooral als toerist benaderd wordt. Steeds als ze denkt er weer bij te horen als oud-bewoner van het eiland wordt ze fijntjes op haar nummer gezet.
2. Hoe langer ze er is (en ze gaat later in het verhaal nog een keer terug), hoe meer ze het gevoel krijgt dat ze voorgoed terug wil, dat dit toch ondanks alles als haar echte thuis voelt.
3. Het onderzoek naar de Opstand verandert langzaam in een onderzoek naar het familiegeheim dat zich openbaart tijdens het oorspronkelijke onderzoek.
De verwevenheid van die drie verhaallijnen geeft het boek wat extra dynamiek. Het houdt de spanning vast, maar het bracht me ook in verwarring. Wat was de bedoeling van dit boek? Een roman schrijven om de Opstand zo aandacht te kunnen geven en om de Curaçaose samenleving van toen en nu terloops naast elkaar te kunnen zetten? Of om de zoektocht van een vrouw naar haar wortels en toekomstperspectief te beschrijven, met het onderzoek naar de Opstand als bijzaak?
Ik had nog nooit van de Opstand gehoord en was er best in geïnteresseerd. Maar de informatie erover die door het verhaal heen schemerde, was voor mij niet genoeg, zodat ik op internet (KLIK HIER) naar meer zocht. Het slavernijverleden, de verhouding met de blanke overheersers, de naweeën daarvan, die kende ik al uitgebreider, voornamelijk uit Surinaamse bron. Deze aspecten komen voldoende naar voren in het boek. Dat de bevolking van nu heel gevarieerd is en al naar gelang de persoonlijke achtergrond zijn rol speelt in de samenleving en er een mening over heeft, wordt zonder meer duidelijk.
Als ik het boek als een roman moet bespreken, dan moet ik naar andere aspecten kijken: de karakters, de stijl, de spanningsopbouw, de sfeertekening. De sfeertekening lijkt me geslaagd. Ik ben er nooit geweest, maar kon me er prima een voorstelling van maken. Met de spanningsopbouw was ook weinig mis: allerlei onverwachte wendingen speelden daar een rol in, zoals het familiegeheim, de gebeurtenissen rond het vakantieverblijf en een romantische affaire. De karaktertekening was hier en daar wat vlak, zelfs Stella kwam niet helemaal uit de verf. Daarentegen was Hennie (de Nederlandse die op de voormalige plantage een vakantieparkje trachtte te stichten) bijna een karikatuur. Met haar extreme afkeer van en angst voor de Curaçaose bevolking, haar drang naar alles te willen zoals het in Nederland gaat en haar onwil zich te verdiepen in de historische aspecten en het bewaren van historische overblijfselen uit de tijd van de slavernij. Ze zullen best bestaan, deze nieuwe soort inwoners van Curaçao, maar het kwam hier wat geforceerd over.
Wat de stijl betreft: voor mij had het allemaal wel wat compacter gemogen. Hier was inderdaad een journaliste aan het woord. Het had aan kracht gewonnen als er in het verhaal minder "voortgebabbeld" was. Literaire accenten als mooie beeldspraken of symboliek ben ik weinig tegengekomen. Maar ik realiseer me dat dat met persoonlijke smaak te maken heeft. Er zullen genoeg mensen zijn die het met plezier lezen. Spannend genoeg en een bredere blik voor wie er op vakantie naar toe gaat.
En dat brengt me terug bij mijn Nederlands/Arubaanse vriendin Leny. Ik ontmoette haar voor het laatst in Rotterdam. Via deze link Helena Engelbrecht Fornara vond ik haar terug als dichteres en las haar levensverhaal. Heimwee naar Aruba... Net als Stella heimwee blijft houden naar Curaçao. Als er een ding duidelijk wordt, is het wel dat de plaats waar je opgroeit, voor altijd invloed zal hebben op waar je je het meest thuis zult voelen. Als je dit leest Leny, wil je dan contact met me opnemen? Ik zou zo graag nog eens wat van je horen!
Marlies Brenters - Overzee. Amsterdam, Ambo/Anthos, 2015. Paperback, 274 pg., isbn: 978-90-263-3061-2.
Ik las dit boek als 19/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, mei 2015.
woensdag 29 april 2015
Erwin Mortier - Marcel
Erwin Mortier (1965) werd geboren in Nevele bij Gent en debuteerde in 1999 met de roman Marcel, die onder meer bekroond werd met de Gerard Walschapprijs, de Van Der Hoogtprijs en het Gouden Ezelsoor voor het beste debuut. Inmiddels zijn er meerdere succesvolle romans van hem verschenen, maar omdat ik nooit eerder iets van hem las, besloot ik met deze (ondertussen) klassieke roman te beginnen. Ik werd er aangenaam door getroffen en zal aan deze kennismaking zeker een vervolg geven.
Samenvatting
Marcel is het veelgeprezen debuut van Erwin Mortier over een Vlaamse plattelandsjongen die opgroeit in een familie vol geheimzinnige verhalen en duistere gewoontes. Langzaam ontdekt hij het geheim en de schande die sinds de oorlog aan de familie kleeft.
In het middelpunt van het verhaal staat een klein jongetje, dat door zijn grootouders wordt opgevoed, ergens op het Vlaamse platteland. Tegelijk draait het verhaal om Marcel, die enkele decennia eerder aan het Duitse Oostfront is gesneuveld en wiens portret deel uitmaakt van de verzameling portretten die grootmoeder, 'als de averechtse baker van haar ras', van alle overleden familieleden aanlegt. In een suggestieve stijl geeft Erwin Mortier een scherp, ironisch en soms hilarisch beeld van de familie en de kennissenkring, die moeten leven met een verleden dat ze beurtelings willen verbloemen en onthullen. De jongen kijkt die wereld in, begrijpt haar niet, en wordt gefascineerd door de ogen van Marcel op dat portret in het zonlicht, 'dat hem al half heeft weggevaagd'. Intussen hopen de grootouders dat hun kleinkind ooit getuigenis af zal leggen van de pijnlijke familiegeschiedenis, en dat de jongen een nieuw, schoon begin zal vormen. (Flaptekst).
Leeservaring
De kleine jongen, uit wiens perspectief het verhaal verteld wordt, heeft geen naam. Waarom hij bij zijn grootouders woont en door hen wordt opgevoed, wordt ook niet duidelijk. Wel zegt zijn grootmoeder geregeld dat hij zo op zijn Oom Marcel lijkt, die in de oorlog is gesneuveld aan het Duitse Oostfront. De mensen om hem heen, in het kleine en bekrompen Vlaamse dorp, worden door het kind met de nodige humor beschreven, zonder dat hij het zo bedoelt: het is zijn kinderlijke kijk. Negen is hij, verliefd op zijn schooljuffrouw en nieuwsgierig naar het geheim waar de volwassenen omheen draaien, maar dat ze nooit echt benoemen. Dat houdt de spanning erin. Want de verhoudingen tussen "de grootmoeder" (zoals ze genoemd wordt) en de dorpelingen (waaronder de schooljuffrouw) en familieleden voelen niet natuurlijk aan voor hem. Heel langzaam krijgt hij door waar het allemaal over gaat en welk familiegeheim met zoveel moeite toegedekt wordt en zelfs zoveel jaar na de oorlog nog verontwaardiging en teleurstelling over het onbegrip teweeg brengt. Hij is degene op wie de grootmoeder haar hoop heeft gevestigd: hij moet goedmaken wat er fout ging met Marcel, al blijft de grootmoeder volhouden dat zijn oom misleid werd. De spanning houdt tot de laatste bladzijden de lezer in zijn greep, steeds komt er een glimpje vrij: een foto, een brief, op zolder verstopte spullen, een afgeluisterd gesprek.
Het is onmiskenbaar een Vlaams boek. Het sfeerbeeld dat van de tijd van het naoorlogse Vlaamse platteland wordt geschetst is onovertroffen. Ik was er niet bij, maar ik kan het zo voor me zien (geholpen door de Vlaamse TV-series van lang geleden...). Daarbij heeft het taalgebruik een duidelijk Vlaams accent. Maar het meest was ik toch onder de indruk van de beeldende stijl die Mortier hanteert. Elke zin is een belevenis en daar kun je haast geen genoeg van krijgen. Nergens geforceerd (wat nog wel eens wil gebeuren in debuten van schrijvers die te zeer hun best doen!), mooi geformuleerd en toepasselijk. Een enkel voorbeeld:
De dag voor de vakantie mochten alle kinderen een dier meenemen naar school en mijnheer pastoor kwam een toespraakje houden:
"Hij toverde een kindlievende glimlach op zijn gelaat. Ergens in de handboeken voor pastoors moest een scala aan grijnzen en welwillende blikken schematisch weergegeven staan, want ze lachten allemaal op dezelfde manier: als een stuk schilderslinnen dat zich van de verf wil ontdoen."
Zo begint het boek, met een beschrijving van het huis:
"Het huis leek op alle andere in de straat: ietwat scheef gezakt na twee eeuwen bewoning, stormwind en oorlog. Boven de haag liep een kromme ruggengraat van pannen tussen twee schouwen. De ramen zaten min of meer beschonken in de gevels en naast de deurpost hing een paar klompen beplant met petunia's. (....)
Eind augustus kroop de koude op uit de vloer. 's Avonds rook het buiten al naar vorst. Voor de regens kwamen, trokken de wolken zo laag over de pannen dat de nok ze leek te splijten. Het licht werd dun. Het gras in de boomgaard bleef tot lang na de middag fonkelen. De tuin vergooide wat hem nog aan tinten restte en werd even grijs als de zerken op het nabije kerkhof."
Heel knap om met zo weinig, maar mooie woorden en zinnen, zoveel informatie over het huis en de omgeving te geven.
En daarom blijf je lezen, om van de mooie zinnen te genieten, het jochie te volgen bij de ontrafeling van het geheim en te glimlachen om de subtiele humor. Een waar meesterwerk, dit debuut. Niet verwonderlijk dat er nog vele succesvolle boeken volgden. Er ligt dus gelukkig nog het een en ander op mij te wachten!
Erwin Mortier - Marcel. Amsterdam, Bezige Bij, 2005. Paperback, 10e dr., 78 pg.. ISBN: 978-90-234-4318-6.
Ik las dit boek als 17/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, april 2015.
Samenvatting
Marcel is het veelgeprezen debuut van Erwin Mortier over een Vlaamse plattelandsjongen die opgroeit in een familie vol geheimzinnige verhalen en duistere gewoontes. Langzaam ontdekt hij het geheim en de schande die sinds de oorlog aan de familie kleeft.
In het middelpunt van het verhaal staat een klein jongetje, dat door zijn grootouders wordt opgevoed, ergens op het Vlaamse platteland. Tegelijk draait het verhaal om Marcel, die enkele decennia eerder aan het Duitse Oostfront is gesneuveld en wiens portret deel uitmaakt van de verzameling portretten die grootmoeder, 'als de averechtse baker van haar ras', van alle overleden familieleden aanlegt. In een suggestieve stijl geeft Erwin Mortier een scherp, ironisch en soms hilarisch beeld van de familie en de kennissenkring, die moeten leven met een verleden dat ze beurtelings willen verbloemen en onthullen. De jongen kijkt die wereld in, begrijpt haar niet, en wordt gefascineerd door de ogen van Marcel op dat portret in het zonlicht, 'dat hem al half heeft weggevaagd'. Intussen hopen de grootouders dat hun kleinkind ooit getuigenis af zal leggen van de pijnlijke familiegeschiedenis, en dat de jongen een nieuw, schoon begin zal vormen. (Flaptekst).
Leeservaring
De kleine jongen, uit wiens perspectief het verhaal verteld wordt, heeft geen naam. Waarom hij bij zijn grootouders woont en door hen wordt opgevoed, wordt ook niet duidelijk. Wel zegt zijn grootmoeder geregeld dat hij zo op zijn Oom Marcel lijkt, die in de oorlog is gesneuveld aan het Duitse Oostfront. De mensen om hem heen, in het kleine en bekrompen Vlaamse dorp, worden door het kind met de nodige humor beschreven, zonder dat hij het zo bedoelt: het is zijn kinderlijke kijk. Negen is hij, verliefd op zijn schooljuffrouw en nieuwsgierig naar het geheim waar de volwassenen omheen draaien, maar dat ze nooit echt benoemen. Dat houdt de spanning erin. Want de verhoudingen tussen "de grootmoeder" (zoals ze genoemd wordt) en de dorpelingen (waaronder de schooljuffrouw) en familieleden voelen niet natuurlijk aan voor hem. Heel langzaam krijgt hij door waar het allemaal over gaat en welk familiegeheim met zoveel moeite toegedekt wordt en zelfs zoveel jaar na de oorlog nog verontwaardiging en teleurstelling over het onbegrip teweeg brengt. Hij is degene op wie de grootmoeder haar hoop heeft gevestigd: hij moet goedmaken wat er fout ging met Marcel, al blijft de grootmoeder volhouden dat zijn oom misleid werd. De spanning houdt tot de laatste bladzijden de lezer in zijn greep, steeds komt er een glimpje vrij: een foto, een brief, op zolder verstopte spullen, een afgeluisterd gesprek.
Het is onmiskenbaar een Vlaams boek. Het sfeerbeeld dat van de tijd van het naoorlogse Vlaamse platteland wordt geschetst is onovertroffen. Ik was er niet bij, maar ik kan het zo voor me zien (geholpen door de Vlaamse TV-series van lang geleden...). Daarbij heeft het taalgebruik een duidelijk Vlaams accent. Maar het meest was ik toch onder de indruk van de beeldende stijl die Mortier hanteert. Elke zin is een belevenis en daar kun je haast geen genoeg van krijgen. Nergens geforceerd (wat nog wel eens wil gebeuren in debuten van schrijvers die te zeer hun best doen!), mooi geformuleerd en toepasselijk. Een enkel voorbeeld:
De dag voor de vakantie mochten alle kinderen een dier meenemen naar school en mijnheer pastoor kwam een toespraakje houden:
"Hij toverde een kindlievende glimlach op zijn gelaat. Ergens in de handboeken voor pastoors moest een scala aan grijnzen en welwillende blikken schematisch weergegeven staan, want ze lachten allemaal op dezelfde manier: als een stuk schilderslinnen dat zich van de verf wil ontdoen."
Zo begint het boek, met een beschrijving van het huis:
"Het huis leek op alle andere in de straat: ietwat scheef gezakt na twee eeuwen bewoning, stormwind en oorlog. Boven de haag liep een kromme ruggengraat van pannen tussen twee schouwen. De ramen zaten min of meer beschonken in de gevels en naast de deurpost hing een paar klompen beplant met petunia's. (....)
Eind augustus kroop de koude op uit de vloer. 's Avonds rook het buiten al naar vorst. Voor de regens kwamen, trokken de wolken zo laag over de pannen dat de nok ze leek te splijten. Het licht werd dun. Het gras in de boomgaard bleef tot lang na de middag fonkelen. De tuin vergooide wat hem nog aan tinten restte en werd even grijs als de zerken op het nabije kerkhof."
Heel knap om met zo weinig, maar mooie woorden en zinnen, zoveel informatie over het huis en de omgeving te geven.
En daarom blijf je lezen, om van de mooie zinnen te genieten, het jochie te volgen bij de ontrafeling van het geheim en te glimlachen om de subtiele humor. Een waar meesterwerk, dit debuut. Niet verwonderlijk dat er nog vele succesvolle boeken volgden. Er ligt dus gelukkig nog het een en ander op mij te wachten!
Erwin Mortier - Marcel. Amsterdam, Bezige Bij, 2005. Paperback, 10e dr., 78 pg.. ISBN: 978-90-234-4318-6.
Ik las dit boek als 17/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, april 2015.
donderdag 16 april 2015
Griet op de Beeck - Kom hier dat ik u kus
Dit succesvolle boek van de Vlaamse Griet op de Beeck kreeg ik van een Vlaamse medeblogster: Literasa (KLIK HIER). Gelukkig maar, want ik weet niet of ik er anders aan begonnen was. En dan had ik serieus iets gemist! Want het is een behoorlijk dikke pil (bijna 400 pg.), maar eenmaal begonnen, vorder je ongemerkt snel. Het verhaal heeft me geraakt, juist door alles wat er niet geschreven staat, maar wat je aan moet voelen en begrijpen. Dat ze dat goed gedaan heeft, mag blijken uit het feit dat het zo'n bestseller is geworden. Het spreekt blijkbaar veel mensen op een onderhuids niveau aan.
Samenvatting
Kom hier dat ik u kus is een roman over Mona, als kind, als vierentwintigjarige, en als vijfendertigjarige. Een verhaal over waarom we worden wie we zijn, geschreven met humor, scherpte en veel schaamteloze eerlijkheid. Over ouders en kinderen. Over kapotte mensen en hoe zij ongewild anderen ook kapotmaken. Over waar verantwoordelijkheid eindigt en schuld begint. Over geheimen en eenzaamheid. Over ziekte en zwijgen. Over de gevaren van sterk zijn. Over vergeten en niet kunnen vergeten. Over jezelf durven redden. En natuurlijk ook nog over de liefde. Omdat dat alles is wat we hebben, of toch bijna. (Achterflap).
Leeservaring
Zoals in de samenvatting al staat: het boek omvat 3 delen, waarbij we de ik-persoon Mona steeds opnieuw in een andere levensfase tegenkomen. Een hink-stap-sprong coming of age roman dus eigenlijk. Kan dat zomaar? Zoveel jaar ertussen voor het verhaal weer verder gaat? Ja dat kan en dat is een geweldige vondst geweest. Het maakt des te duidelijker dat voor sommige gedragspatronen de basis al gelegd wordt in onze vroege jeugd en dat uiteindelijk nurture (omgeving, opvoeding) toch meer invloed heeft dan nature (aanleg, karakter, genen) en hoe moeilijk het is om daarmee in het reine te komen en uiteindelijk jezelf een beetje terug te vinden.
Deel I beslaat de periode 1976-1978. Mona is dan 9 - 11 jaar oud. Haar moeder komt om bij een auto-ongeluk terwijl ze samen met haar vader terugkwam van een diner. Omdat Mona de ik-persoon is, lezen we het verloop van de gebeurtenissen vanuit haar kinderlijk perspectief. Als lezer voel je je zo machteloos: je zou haar willen troosten, uitleggen wat er allemaal gebeurt, waarom de omgeving reageert (of juist helemaal niet) zoals ze doet. Ik werd er in en in triest van. Tussen de regels door moeten we vaststellen dat Mona geen warme moeder had en dat haar vader (tandarts met praktijk aan huis) meer werkte dan bij het gezin was.
Ook na het overlijden van moeder kan hij nauwelijks iets betekenen voor de kinderen (ze heeft ook nog een broertje) en hij laat haar over aan de zorgen van haar oma (zijn schoonmoeder). Na een ruzie vertrekt ook die. Vrij snel daarna trouwt hij met een jongere vrouw, die de zorg voor de kinderen op zich zal nemen. Dan krijgen ze ook nog een stiefzusje en opnieuw ziet ze haar vader nog nauwelijks: hij trekt zich weer terug in zijn praktijk. De nieuwe moeder bedoelt het goed, maar emotioneel is de situatie voor niemand echt prettig. Mona probeert zich zoveel mogelijk aan te passen aan wat de omgeving van haar verwacht. "Ik moet sterk zijn en mijn best doen. Ik mag niemand tot last zijn en mag geen eigen wensen hebben", dat is wat ze zichzelf inprent en de manier waarop ze zich nog heel lang zal gedragen.
Deel II speelt in 1991. Mona gaat samenwonen met een schrijver die nogal zelfzuchtig is. En ze gaat werken voor een belangrijke regisseur als dramaturg. Haar houding t.o.v. beide mannen (haar vriend en haar narcistische baas) komt direct voort uit de manier waarop ze sinds haar jeugd gewend is te leven. Haar broer trouwt en staakt tot grote ontsteltenis van zijn ouders (maar vooral zijn stiefmoeder) zijn studie. Charlie is iets ouder dan hij en zwanger, wat het allemaal nog erger maakt voor het thuisfront. Maar Mona bewondert haar onafhankelijke houding t.o.v. o.a. de stiefmoeder en haar psychologisch inzicht en nuchtere kijk op de omstandigheden opent nieuwe perspectieven voor Mona. Als ze ziet hoe gelukkig haar broer is met Charlie en hoe goed haar vader en Louis haar vriend het met elkaar kunnen vinden, gelooft ze dat het met haar ook wel goed zal komen. Anne-Sophie, haar stiefzusje, is een goede vriendin geworden en ze merkt nu hoe de houding van de stiefmoeder zowel voor haar zusje als voor haar vader een verstikkend probleem aan het worden is. Net zo verstikkend als het voor haar geweest moet zijn.
Deel III. Het is inmiddels 2002. We vallen midden in het verhaal over het ziekbed van haar vader. Hij heeft te lang gewacht met naar de dokter te gaan en is ernstig ziek. Hoe ziek is eerst niet helemaal duidelijk en als het dat wel is, wil de stiefmoeder niet dat hij dat zelf weet. Mona is het er niet mee eens. Ze bezoekt hem vaak en eindelijk begint er tussen hen een gesprek op gang te komen dat veel verheldert en dat beiden goed doet.
Er beginnen allerlei zaken in beweging te komen. We lezen nu ook pas over haar stiefzusje dat zonder verklaring en afscheid te nemen jaren geleden de wijde wereld in getrokken is zonder ooit nog iets van zich te laten horen. Langzaam vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Naarmate haar vader zieker wordt, wordt de band die er niet leek te zijn, hersteld en worden de kilte van haar echte moeder, het terugtrekken van haar vader en het gedrag van de stiefmoeder in een ander daglicht geplaatst.
Zo triest om dan te beseffen, dat iedereen het zo goed bedoelde, zo ontzettend zijn best heeft gedaan en dat er desondanks zoveel levens verknoeid zijn. Maar dankzij de gesprekken met haar vader ziet Mona nu ook wat ze er zelf nog aan kan doen om haar leven een wending te geven die haar meer levensvreugde zal opleveren dan het leven dat ze tot nog toe leidde.
De karakters zijn bijzonder goed uit de verf gekomen, zowel de kleine Mona als haar zeurderige stiefmoeder zijn mensen van vlees en bloed. Vooral het eerste deel was erg aangrijpend: de gedachten, het onbegrip en de eenzaamheid van het kind dat niet gehoord en getroost werd. Juist door de kinderlijke toon van het verhaal, komt dat des te harder binnen. En hoewel de stiefmoeder aanvankelijk als een behoorlijk irritant mens overkomt, kun je uiteindelijk ook haar onvermogen tot onvoorwaardelijke liefde en daarmee tot geluk, zien als een trieste weg naar een eenzaam leven. Ze bedoelde het goed, maar kon niet anders.
Het boek heeft me aangegrepen, door het onderwerp, de stijl, de karaktertekening en het thema. Soms kwam het gewoon te dichtbij. Misschien geldt dat voor meer lezers en is het daarom ook zo'n succes. Want zijn de meesten van ons niet goedwillend, maar vaak toch niet in staat om het juiste te doen of te zien wat er nodig is voor een zinvol en gelukkig leven, voor onszelf en onze naasten?
Misschien is dat wat Griet op de Beeck ons wel zeggen: het is nog niet te laat.
Of zoals de motto's van haar boek luiden:
"Misschien zijn alle draken in ons leven eigenlijk prinsessen die alleen maar zitten te wachten op het moment waarop we eindelijk, mooi en moedig, in actie schieten. Misschien is datgene waar we bang voor zijn in zijn blootste essentie iets hulpeloos wat onze liefde zoekt". Rainer Maria Rilke.
"We vergeten dat we uit net genoeg water bestaan om een vloedgolf te vormen". Dennis Gaens.
Griet op de Beeck - Kom hier dat ik u kus. Amsterdam, Prometheus, 2014. Paperback, 381 pg. ISBN:978-90-446-2310-9.
Ik las dit boek als 16/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
Naschrift: Bijna vergeten: hoe Vlaams vond ik dit boek? Uitgebalanceerd Vlaams. Grotendeels verwoord zoals dat hier ook zou gebeuren, maar vooral in de gesprekken doorspekt met vertrouwd aandoende Vlaamse uitdrukkingen, zinswendingen en woordjes. Dus goed te begrijpen en aangenaam klinkend voor "Hollanders". ;-)
© JannieTr, april 2015.
Samenvatting
Kom hier dat ik u kus is een roman over Mona, als kind, als vierentwintigjarige, en als vijfendertigjarige. Een verhaal over waarom we worden wie we zijn, geschreven met humor, scherpte en veel schaamteloze eerlijkheid. Over ouders en kinderen. Over kapotte mensen en hoe zij ongewild anderen ook kapotmaken. Over waar verantwoordelijkheid eindigt en schuld begint. Over geheimen en eenzaamheid. Over ziekte en zwijgen. Over de gevaren van sterk zijn. Over vergeten en niet kunnen vergeten. Over jezelf durven redden. En natuurlijk ook nog over de liefde. Omdat dat alles is wat we hebben, of toch bijna. (Achterflap).
Leeservaring
Zoals in de samenvatting al staat: het boek omvat 3 delen, waarbij we de ik-persoon Mona steeds opnieuw in een andere levensfase tegenkomen. Een hink-stap-sprong coming of age roman dus eigenlijk. Kan dat zomaar? Zoveel jaar ertussen voor het verhaal weer verder gaat? Ja dat kan en dat is een geweldige vondst geweest. Het maakt des te duidelijker dat voor sommige gedragspatronen de basis al gelegd wordt in onze vroege jeugd en dat uiteindelijk nurture (omgeving, opvoeding) toch meer invloed heeft dan nature (aanleg, karakter, genen) en hoe moeilijk het is om daarmee in het reine te komen en uiteindelijk jezelf een beetje terug te vinden.
Deel I beslaat de periode 1976-1978. Mona is dan 9 - 11 jaar oud. Haar moeder komt om bij een auto-ongeluk terwijl ze samen met haar vader terugkwam van een diner. Omdat Mona de ik-persoon is, lezen we het verloop van de gebeurtenissen vanuit haar kinderlijk perspectief. Als lezer voel je je zo machteloos: je zou haar willen troosten, uitleggen wat er allemaal gebeurt, waarom de omgeving reageert (of juist helemaal niet) zoals ze doet. Ik werd er in en in triest van. Tussen de regels door moeten we vaststellen dat Mona geen warme moeder had en dat haar vader (tandarts met praktijk aan huis) meer werkte dan bij het gezin was.
Ook na het overlijden van moeder kan hij nauwelijks iets betekenen voor de kinderen (ze heeft ook nog een broertje) en hij laat haar over aan de zorgen van haar oma (zijn schoonmoeder). Na een ruzie vertrekt ook die. Vrij snel daarna trouwt hij met een jongere vrouw, die de zorg voor de kinderen op zich zal nemen. Dan krijgen ze ook nog een stiefzusje en opnieuw ziet ze haar vader nog nauwelijks: hij trekt zich weer terug in zijn praktijk. De nieuwe moeder bedoelt het goed, maar emotioneel is de situatie voor niemand echt prettig. Mona probeert zich zoveel mogelijk aan te passen aan wat de omgeving van haar verwacht. "Ik moet sterk zijn en mijn best doen. Ik mag niemand tot last zijn en mag geen eigen wensen hebben", dat is wat ze zichzelf inprent en de manier waarop ze zich nog heel lang zal gedragen.
Deel II speelt in 1991. Mona gaat samenwonen met een schrijver die nogal zelfzuchtig is. En ze gaat werken voor een belangrijke regisseur als dramaturg. Haar houding t.o.v. beide mannen (haar vriend en haar narcistische baas) komt direct voort uit de manier waarop ze sinds haar jeugd gewend is te leven. Haar broer trouwt en staakt tot grote ontsteltenis van zijn ouders (maar vooral zijn stiefmoeder) zijn studie. Charlie is iets ouder dan hij en zwanger, wat het allemaal nog erger maakt voor het thuisfront. Maar Mona bewondert haar onafhankelijke houding t.o.v. o.a. de stiefmoeder en haar psychologisch inzicht en nuchtere kijk op de omstandigheden opent nieuwe perspectieven voor Mona. Als ze ziet hoe gelukkig haar broer is met Charlie en hoe goed haar vader en Louis haar vriend het met elkaar kunnen vinden, gelooft ze dat het met haar ook wel goed zal komen. Anne-Sophie, haar stiefzusje, is een goede vriendin geworden en ze merkt nu hoe de houding van de stiefmoeder zowel voor haar zusje als voor haar vader een verstikkend probleem aan het worden is. Net zo verstikkend als het voor haar geweest moet zijn.
Deel III. Het is inmiddels 2002. We vallen midden in het verhaal over het ziekbed van haar vader. Hij heeft te lang gewacht met naar de dokter te gaan en is ernstig ziek. Hoe ziek is eerst niet helemaal duidelijk en als het dat wel is, wil de stiefmoeder niet dat hij dat zelf weet. Mona is het er niet mee eens. Ze bezoekt hem vaak en eindelijk begint er tussen hen een gesprek op gang te komen dat veel verheldert en dat beiden goed doet.
Er beginnen allerlei zaken in beweging te komen. We lezen nu ook pas over haar stiefzusje dat zonder verklaring en afscheid te nemen jaren geleden de wijde wereld in getrokken is zonder ooit nog iets van zich te laten horen. Langzaam vallen de puzzelstukjes op hun plaats. Naarmate haar vader zieker wordt, wordt de band die er niet leek te zijn, hersteld en worden de kilte van haar echte moeder, het terugtrekken van haar vader en het gedrag van de stiefmoeder in een ander daglicht geplaatst.
Zo triest om dan te beseffen, dat iedereen het zo goed bedoelde, zo ontzettend zijn best heeft gedaan en dat er desondanks zoveel levens verknoeid zijn. Maar dankzij de gesprekken met haar vader ziet Mona nu ook wat ze er zelf nog aan kan doen om haar leven een wending te geven die haar meer levensvreugde zal opleveren dan het leven dat ze tot nog toe leidde.
De karakters zijn bijzonder goed uit de verf gekomen, zowel de kleine Mona als haar zeurderige stiefmoeder zijn mensen van vlees en bloed. Vooral het eerste deel was erg aangrijpend: de gedachten, het onbegrip en de eenzaamheid van het kind dat niet gehoord en getroost werd. Juist door de kinderlijke toon van het verhaal, komt dat des te harder binnen. En hoewel de stiefmoeder aanvankelijk als een behoorlijk irritant mens overkomt, kun je uiteindelijk ook haar onvermogen tot onvoorwaardelijke liefde en daarmee tot geluk, zien als een trieste weg naar een eenzaam leven. Ze bedoelde het goed, maar kon niet anders.
Het boek heeft me aangegrepen, door het onderwerp, de stijl, de karaktertekening en het thema. Soms kwam het gewoon te dichtbij. Misschien geldt dat voor meer lezers en is het daarom ook zo'n succes. Want zijn de meesten van ons niet goedwillend, maar vaak toch niet in staat om het juiste te doen of te zien wat er nodig is voor een zinvol en gelukkig leven, voor onszelf en onze naasten?
Misschien is dat wat Griet op de Beeck ons wel zeggen: het is nog niet te laat.
Of zoals de motto's van haar boek luiden:
"We vergeten dat we uit net genoeg water bestaan om een vloedgolf te vormen". Dennis Gaens.
Griet op de Beeck - Kom hier dat ik u kus. Amsterdam, Prometheus, 2014. Paperback, 381 pg. ISBN:978-90-446-2310-9.
Ik las dit boek als 16/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
Naschrift: Bijna vergeten: hoe Vlaams vond ik dit boek? Uitgebalanceerd Vlaams. Grotendeels verwoord zoals dat hier ook zou gebeuren, maar vooral in de gesprekken doorspekt met vertrouwd aandoende Vlaamse uitdrukkingen, zinswendingen en woordjes. Dus goed te begrijpen en aangenaam klinkend voor "Hollanders". ;-)
© JannieTr, april 2015.
zaterdag 11 april 2015
Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers: essay bij de Maand van de filosofie 2015
Het gebeurt niet vaak dat een wetenschap zo op haar grondvesten schudt.
Sinds de financiële crisis blijkt het ene na het andere economische
model, leerstuk of dogma rijp voor de prullenbak. En als er één thema is
waar de oude zekerheden sneuvelen, dan is het ongelijkheid. Terwijl de
Franse econoom Thomas Piketty furore maakt met zijn dikke pil over de
terugkeer van het kapitaal, wijzen nu ook grote spelers als het IMF, de
OESO en de Wereldbank op de gevaren van te grote welvaartsverschillen.
Maar het Nederlandse debat over ongelijkheid? Dat is slaapverwekkend als altijd. 'De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen', zegt links. Rechts haalt vervolgens de schouders op en ziet nivelleren als een kwestie van jaloezie.
In dit essay doorbreken Rutger Bregman en Jesse Frederik de patstelling. Op een reis langs oude denkers, van Aristoteles tot Marx, laten ze zien dat er niets vanzelfsprekends is aan ongelijkheid. De regels van het spel - de machtsverhoudingen, de wetten, de moraal en ga zo maar door - maken dat sommigen rijk worden en anderen arm. In de overtuiging dat economen te weinig weten van filosofie, en filosofen te weinig van economie, tillen Frederik en Bregman de discussie naar een hoger plan. Het is tijd om die oude filosofische vraag opnieuw te stellen: welke rijkdom is echt verdiend? (Bron: Filosofie Magazine).
Leeservaring
Er zullen vast mensen zijn die zich niet kunnen voorstellen dat je een filosofisch boek geboeid en in een keer uit kunt lezen. En misschien nog wel meer mensen die nog steeds het idee hebben dat filosofie iets is van stoffige geleerden die met moeilijke termen over van alles debatteren dat tussen vanzelfsprekendheden en uitspraken van Griekse wijsgeren in zit. Voor slechts €4.95 weet je beter! Want als Rutger Bregman en Jesse Frederik met dit boekje voor de Maand van de Filosofie iets bewijzen, dan is het wel hoe hard we de filosofie nodig hebben en hoe filosofie van en voor iedereen kan zijn.
Terwijl in veel landen het filosofieonderwijs op school (ook de basisschool) als een heel normaal en nuttig vak beschouwd wordt, is het aantal scholen dat in Nederland hier aandacht aan besteedt zeer beperkt. En dat terwijl we een nieuwe generatie maatschappijkritische wetenschappers nodig zullen hebben om de problemen die nu al op de mensheid af komen, het hoofd te kunnen bieden. Want daar gaat dit boekje ook over: wat willen we met het onderwijs, waar bereiden we onze jeugd op voor?
De filosofie legt van oudsher de basis onder alle wetenschappen, leert analytisch denken (dat kan ook al heel goed speels in de kleuterklas gebeuren), stelt vragen op het gebied van ethiek en moraal, over wat het betekent mens te zijn, welke zin ons bestaan heeft (of kan hebben). Nu de religie voor velen geen antwoorden meer biedt, is het meer dan ooit nodig een nieuw kader te scheppen waarbinnen we met elkaar een basis kunnen vinden om samen te leven en de bedreigingen die op ons pad komen het hoofd te bieden: de financiële crises, klimaatproblemen, honger in de wereld en nog veel meer.
Boeiend vond ik ook de manier waarop het liberalisme van de huidige VVD geplaatst wordt tegenover dat van de eerste liberale premier van Nederland, Pieter Cort van der Linden. Terwijl Mark Rutte dweept met deze liberale voorvader, komt zijn beeld van liberalisme totaal niet overeen met dat van deze eerste liberale voorman. Maar ook het "Nivelleren is een feestje" van Hans Spekman wordt in een ander daglicht gezet. Aan de hand van de geschiedenis van de economie, waarbij vele namen en stromingen aan bod komen, krijgen we een mooi breed beeld van waar het mis ging en wat er zou moeten gebeuren om een ramp te voorkomen. Piketty kreeg enkele maanden geleden veel aandacht, maar er zijn meer economen en andere wetenschappers die zinvolle ideeën hebben over wat er mis is en hoe dat op te lossen. Filosofen en economen moeten daarover met elkaar in gesprek.
Hoopvol is dat er een nieuwe generatie aan zit te komen die anders tegen tal van economische en andere problemen aankijkt. Ook de filosofie is veranderd en meer naar buiten gericht. Dankzij o.a. René Gude, maar ook Stine Jensen en Bas Haring en de omroep HUMAN (KLIK HIER) die veel media aandacht voor filosofie hebben en aantrekkelijke programma's maken, ook voor kinderen (DUS IK BEN en DUS IK BEN Jr bv.). Filosofie is onmisbaar in het publieke debat en toch dreigt het als studierichting ten prooi te vallen aan de bezuinigingsdrift: het zou slechts een bijvak zijn! Maar gelukkig hebben we een Denker des Vaderlands (KLIK HIER) : vanaf april 2015 is dat Marli Huijer. Hopelijk krijgen haar ideeën en daden voldoende aandacht!
En tot slot mag niet onvermeld blijven het blad FILOSOFIE MAGAZINE , een populair wetenschappelijk filosofisch magazine, (wat Psychologie magazine is voor de psychologie). Met een hele informatieve website, waarvan grote delen ook toegankelijk zijn voor niet abonnees. Volgende maand komt er een speciaal nummer uit over René Gude, de vorige Denker des Vaderlands. Doe er je voordeel mee, maar allereerst: niet vergeten om voor € 4,95 in april het essay van de Maand van de Filosofie aan te schaffen!
Rutger Bregman en Jesse Frederik - Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Stichting Maand van de Filosofie, 2015. Paperback, 101 pg., met lit. opg. en bronvermeldingen. ISBN:978-9047-7068-30.
Ik las dit boek als 15/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, april 2015.
Maar het Nederlandse debat over ongelijkheid? Dat is slaapverwekkend als altijd. 'De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen', zegt links. Rechts haalt vervolgens de schouders op en ziet nivelleren als een kwestie van jaloezie.
In dit essay doorbreken Rutger Bregman en Jesse Frederik de patstelling. Op een reis langs oude denkers, van Aristoteles tot Marx, laten ze zien dat er niets vanzelfsprekends is aan ongelijkheid. De regels van het spel - de machtsverhoudingen, de wetten, de moraal en ga zo maar door - maken dat sommigen rijk worden en anderen arm. In de overtuiging dat economen te weinig weten van filosofie, en filosofen te weinig van economie, tillen Frederik en Bregman de discussie naar een hoger plan. Het is tijd om die oude filosofische vraag opnieuw te stellen: welke rijkdom is echt verdiend? (Bron: Filosofie Magazine).
Leeservaring
Er zullen vast mensen zijn die zich niet kunnen voorstellen dat je een filosofisch boek geboeid en in een keer uit kunt lezen. En misschien nog wel meer mensen die nog steeds het idee hebben dat filosofie iets is van stoffige geleerden die met moeilijke termen over van alles debatteren dat tussen vanzelfsprekendheden en uitspraken van Griekse wijsgeren in zit. Voor slechts €4.95 weet je beter! Want als Rutger Bregman en Jesse Frederik met dit boekje voor de Maand van de Filosofie iets bewijzen, dan is het wel hoe hard we de filosofie nodig hebben en hoe filosofie van en voor iedereen kan zijn.
Terwijl in veel landen het filosofieonderwijs op school (ook de basisschool) als een heel normaal en nuttig vak beschouwd wordt, is het aantal scholen dat in Nederland hier aandacht aan besteedt zeer beperkt. En dat terwijl we een nieuwe generatie maatschappijkritische wetenschappers nodig zullen hebben om de problemen die nu al op de mensheid af komen, het hoofd te kunnen bieden. Want daar gaat dit boekje ook over: wat willen we met het onderwijs, waar bereiden we onze jeugd op voor?
De filosofie legt van oudsher de basis onder alle wetenschappen, leert analytisch denken (dat kan ook al heel goed speels in de kleuterklas gebeuren), stelt vragen op het gebied van ethiek en moraal, over wat het betekent mens te zijn, welke zin ons bestaan heeft (of kan hebben). Nu de religie voor velen geen antwoorden meer biedt, is het meer dan ooit nodig een nieuw kader te scheppen waarbinnen we met elkaar een basis kunnen vinden om samen te leven en de bedreigingen die op ons pad komen het hoofd te bieden: de financiële crises, klimaatproblemen, honger in de wereld en nog veel meer.
Boeiend vond ik ook de manier waarop het liberalisme van de huidige VVD geplaatst wordt tegenover dat van de eerste liberale premier van Nederland, Pieter Cort van der Linden. Terwijl Mark Rutte dweept met deze liberale voorvader, komt zijn beeld van liberalisme totaal niet overeen met dat van deze eerste liberale voorman. Maar ook het "Nivelleren is een feestje" van Hans Spekman wordt in een ander daglicht gezet. Aan de hand van de geschiedenis van de economie, waarbij vele namen en stromingen aan bod komen, krijgen we een mooi breed beeld van waar het mis ging en wat er zou moeten gebeuren om een ramp te voorkomen. Piketty kreeg enkele maanden geleden veel aandacht, maar er zijn meer economen en andere wetenschappers die zinvolle ideeën hebben over wat er mis is en hoe dat op te lossen. Filosofen en economen moeten daarover met elkaar in gesprek.
Hoopvol is dat er een nieuwe generatie aan zit te komen die anders tegen tal van economische en andere problemen aankijkt. Ook de filosofie is veranderd en meer naar buiten gericht. Dankzij o.a. René Gude, maar ook Stine Jensen en Bas Haring en de omroep HUMAN (KLIK HIER) die veel media aandacht voor filosofie hebben en aantrekkelijke programma's maken, ook voor kinderen (DUS IK BEN en DUS IK BEN Jr bv.). Filosofie is onmisbaar in het publieke debat en toch dreigt het als studierichting ten prooi te vallen aan de bezuinigingsdrift: het zou slechts een bijvak zijn! Maar gelukkig hebben we een Denker des Vaderlands (KLIK HIER) : vanaf april 2015 is dat Marli Huijer. Hopelijk krijgen haar ideeën en daden voldoende aandacht!
En tot slot mag niet onvermeld blijven het blad FILOSOFIE MAGAZINE , een populair wetenschappelijk filosofisch magazine, (wat Psychologie magazine is voor de psychologie). Met een hele informatieve website, waarvan grote delen ook toegankelijk zijn voor niet abonnees. Volgende maand komt er een speciaal nummer uit over René Gude, de vorige Denker des Vaderlands. Doe er je voordeel mee, maar allereerst: niet vergeten om voor € 4,95 in april het essay van de Maand van de Filosofie aan te schaffen!
Rutger Bregman en Jesse Frederik - Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Stichting Maand van de Filosofie, 2015. Paperback, 101 pg., met lit. opg. en bronvermeldingen. ISBN:978-9047-7068-30.
Ik las dit boek als 15/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, april 2015.
woensdag 8 april 2015
Maxim Leo - Rode liefde, een Oost-Duitse familiegeschiedenis
Natuurlijk kun je de geschiedenis van de DDR op een degelijke, historisch verantwoorde manier in een lijvig boek onder de aandacht proberen te brengen. Nuttig, ongetwijfeld, maar of het verhaal dan ook de belangstellende leek bereikt? Ik ben bang van niet of het moeten enorme doorzetters zijn.
Maxim Leo heeft het anders aangepakt. Hij beschrijft dezelfde geschiedenis maar dan via zijn familieleden. Door te lezen hoe hun levens bepaald werden door de ontwikkelingen in aanloop naar, tijdens en op het einde van de DDR wordt het geheel veel menselijker en boeiender. Alsof je een roman leest, met een open einde.....
Samenvatting
Dat hij niet te veel vragen moest stellen over de ruzies van zijn ouders, begreep Maxim Leo (1970) maar al te goed. Naar de politiek, de gemeenschap en de grote zaak vroeg hij niet – dat kon te pijnlijk worden in de DDR. Bijna twintig jaar na de val van de Muur gaat Maxim Leo alsnog op zoek naar antwoorden. Waardoor raakte zijn grootvader Gerhard, de verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog, van hem vervreemd? Hoe konden zijn ouders, eens zo verliefd, uit elkaar groeien, en waarom gaf zijn moeder haar carrière als journalist op? Met humor en een verfrissende eerlijkheid laat Leo zien hoe het er echt aan toeging in Oost-Duitsland, en met welke innerlijke conflicten haar inwoners te maken kregen.
Voor de eerste generatie vormde de DDR een tweede kans, het land waar alle hoop op gevestigd was. We zien de ontgoocheling bij hun kinderen, die twijfels hebben bij de socialistische droom, maar zich niet kunnen ontworstelen aan de macht van de Partij. Voor de kleinkinderen lonkt het Westen: daar ligt de toekomst, die de bekrompen DDR hun nooit zal kunnen geven.
Maxim Leo’s familiegeschiedenis schetst een begripvol beeld van een grote maatschappelijke droom en zijn teloorgang, van een staat die bepalend was voor de levens van ál zijn bewoners, tot in de meest persoonlijke gebeurtenissen. (Bron: Cossee).
Leeservaring
Voor ik uitleg waarom ik zo enthousiast ben over dit boek, moet ik toch eerst het enige minpuntje aanstippen: de titel en de afbeelding op de voorzijde van het boek. In het Duits luidt de titel: Haltet euer Herz bereit. Moeilijk te vertalen en Rode liefde (voor het socialistische ideaal) lijkt een goede vondst. Maar samen met de foto op de kaft krijgt een argeloze boekwinkelbezoeker een heel andere indruk, waardoor de doelgroep het boek links laat liggen, terwijl wie het oppakt vanwege de kaft, het teleurgesteld terug legt. Misschien dat de ondertitel nog iets goed maakt? Ik hoop het maar, want voor geïnteresseerden in de Oost-Duitse geschiedenis is het een absolute aanrader! Lezen dus in de trein naar Berlijn!
Maxim Leo (Oost-Berlijn, 1970) studeerde politicologie aan de Vrije Universiteit van Berlijn en het Institut d’Etudes Politiques de Paris. Hij begon zijn journalistieke carrière in 1995, toen hij een jaar lang nieuwsredacteur voor RTL was. Sinds 1997 werkt hij als redacteur voor de Berliner Zeitung. In 2002 won hij de Duits-Franse prijs voor Journalistiek en in 2006 werd hem de prestigieuze Theodor-Wolff-Preis toegekend. Rode liefde won in 2011 de Europese Boekprijs. Maxim Leo woont met zijn gezin in Berlijn. (Zie ook het interview met Cutting Edge, KLIK HIER).
Toen Maxim Leo 19 jaar was, viel de Muur. De euforie, de nieuwe mogelijkheden, het opbouwen van een ander leven, het stichten van een gezin, maakten dat de onbeantwoorde vragen over vroeger naar de achtergrond verdwenen. Totdat zijn grootvader Gerhard een beroerte kreeg en zijn spraakvermogen verloor. Het maakte bij Maxim Leo het besef wakker dat het voor veel antwoorden al te laat was en dat als hij zijn familiegeschiedenis (en daarmee de geschiedenis van het land waarin hij groot gebracht was) wilde kennen hij snel op onderzoek moest gaan.
Als familieonderzoeker stonden zijn ouders en grootouders hem dit keer wel toe de vragen te stellen die vroeger ontweken werden. Ook de zeer persoonlijke. Samen met de (stasi- e.a.) archieven, de dagboeken en bewaarde brieven was Maxim Leo in staat een volledig beeld te geven van hoe de verschillende generaties zich gedurende deze hele periode van opbouw, onderdrukking en langzame ontworsteling hebben gedragen en gevoeld.
Eerlijkheid stond voorop en omdat het hele boek vanuit het ik-perspectief is geschreven lezen we ook de pijn die de zoon voelt als hij zijn moeder vragen stelt die haar nog steeds verdriet doen. Het kost geen enkele moeite je in te leven in de dilemma's waarmee menigeen in de DDR worstelde. En mee te voelen met de hoofdpersonen in het boek.
Inmiddels is het duidelijk dat zowel West als Oost de zaken zo probeerden voor te stellen als hen het beste uitkwam. Zo kwam de val van de Muur voor mij destijds als een volslagen verrassing. In Leo's boek lees je wat er aan vooraf gegaan is. Datzelfde geldt voor de rest van de DDR geschiedenis. Ook geeft hij antwoord op de vraag waarom het zo uit de hand gelopen is, waarom de dromen en idealen het uiteindelijk niet hebben kunnen redden.
Elk van de hoofdrolspelers krijgt apart aandacht, maar ook hun voorgeschiedenis en de wederzijdse contacten komen aan de beurt. De jeugd van de grootvaders is er in verwerkt en in de ontwikkeling die zijn moeder doormaakt komt ook haar grootvader aan de beurt: niet alleen omdat hij een beslissende rol speelde in haar besluit uit de Partij te stappen en haar eigen leven weer in de hand te nemen, maar ook vanwege de rol die hij speelde in de aanloop naar de oprichting van de DDR.
En zo komt alles samen: de geschiedenis en de persoonlijke beleving ervan door 4 generaties. In een heldere, prettig leesbare stijl, eerlijk beschreven, zonder wrok en met begrip. Dat kon waarschijnlijk ook alleen maar zo geschreven worden door iemand van zijn generatie, denk ik achteraf. Tegen de tijd dat hij politiek bewust begon te worden en te maken kreeg met de belemmeringen en krampachtige onderdrukking binnen de DDR waren de eerste barstjes in de Muur al zichtbaar.
Het boek leest als een roman, is boeiend geschreven. Zelfs de spanning ontbreekt niet. Verwacht niet DE geschiedenis van de DDR, daar zijn andere boeken voor. Maar wel een goed geslaagd beeld in een boek dat niet voor niets de Europese boekprijs heeft gewonnen. En waarvan de Frankfurter Allgemeine Zeitung schreef: "Het komt zelden voor dat iemand zo goed over weet te brengen hoe het leven in de DDR er daadwerkelijk uitzag".
Maxim Leo - Rode liefde, een Oost-Duitse familiegeschiedenis. Vert. door Lilian Caris. Amsterdam, Cossee, 2014. Pb., 269 pg., met foto's. ISBN:978-90-5936-540-7.
© JannieTr, april 2015.
Maxim Leo heeft het anders aangepakt. Hij beschrijft dezelfde geschiedenis maar dan via zijn familieleden. Door te lezen hoe hun levens bepaald werden door de ontwikkelingen in aanloop naar, tijdens en op het einde van de DDR wordt het geheel veel menselijker en boeiender. Alsof je een roman leest, met een open einde.....
Samenvatting
Dat hij niet te veel vragen moest stellen over de ruzies van zijn ouders, begreep Maxim Leo (1970) maar al te goed. Naar de politiek, de gemeenschap en de grote zaak vroeg hij niet – dat kon te pijnlijk worden in de DDR. Bijna twintig jaar na de val van de Muur gaat Maxim Leo alsnog op zoek naar antwoorden. Waardoor raakte zijn grootvader Gerhard, de verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog, van hem vervreemd? Hoe konden zijn ouders, eens zo verliefd, uit elkaar groeien, en waarom gaf zijn moeder haar carrière als journalist op? Met humor en een verfrissende eerlijkheid laat Leo zien hoe het er echt aan toeging in Oost-Duitsland, en met welke innerlijke conflicten haar inwoners te maken kregen.
Voor de eerste generatie vormde de DDR een tweede kans, het land waar alle hoop op gevestigd was. We zien de ontgoocheling bij hun kinderen, die twijfels hebben bij de socialistische droom, maar zich niet kunnen ontworstelen aan de macht van de Partij. Voor de kleinkinderen lonkt het Westen: daar ligt de toekomst, die de bekrompen DDR hun nooit zal kunnen geven.
Maxim Leo’s familiegeschiedenis schetst een begripvol beeld van een grote maatschappelijke droom en zijn teloorgang, van een staat die bepalend was voor de levens van ál zijn bewoners, tot in de meest persoonlijke gebeurtenissen. (Bron: Cossee).
Leeservaring
Voor ik uitleg waarom ik zo enthousiast ben over dit boek, moet ik toch eerst het enige minpuntje aanstippen: de titel en de afbeelding op de voorzijde van het boek. In het Duits luidt de titel: Haltet euer Herz bereit. Moeilijk te vertalen en Rode liefde (voor het socialistische ideaal) lijkt een goede vondst. Maar samen met de foto op de kaft krijgt een argeloze boekwinkelbezoeker een heel andere indruk, waardoor de doelgroep het boek links laat liggen, terwijl wie het oppakt vanwege de kaft, het teleurgesteld terug legt. Misschien dat de ondertitel nog iets goed maakt? Ik hoop het maar, want voor geïnteresseerden in de Oost-Duitse geschiedenis is het een absolute aanrader! Lezen dus in de trein naar Berlijn!
Maxim Leo (Oost-Berlijn, 1970) studeerde politicologie aan de Vrije Universiteit van Berlijn en het Institut d’Etudes Politiques de Paris. Hij begon zijn journalistieke carrière in 1995, toen hij een jaar lang nieuwsredacteur voor RTL was. Sinds 1997 werkt hij als redacteur voor de Berliner Zeitung. In 2002 won hij de Duits-Franse prijs voor Journalistiek en in 2006 werd hem de prestigieuze Theodor-Wolff-Preis toegekend. Rode liefde won in 2011 de Europese Boekprijs. Maxim Leo woont met zijn gezin in Berlijn. (Zie ook het interview met Cutting Edge, KLIK HIER).
Toen Maxim Leo 19 jaar was, viel de Muur. De euforie, de nieuwe mogelijkheden, het opbouwen van een ander leven, het stichten van een gezin, maakten dat de onbeantwoorde vragen over vroeger naar de achtergrond verdwenen. Totdat zijn grootvader Gerhard een beroerte kreeg en zijn spraakvermogen verloor. Het maakte bij Maxim Leo het besef wakker dat het voor veel antwoorden al te laat was en dat als hij zijn familiegeschiedenis (en daarmee de geschiedenis van het land waarin hij groot gebracht was) wilde kennen hij snel op onderzoek moest gaan.
Als familieonderzoeker stonden zijn ouders en grootouders hem dit keer wel toe de vragen te stellen die vroeger ontweken werden. Ook de zeer persoonlijke. Samen met de (stasi- e.a.) archieven, de dagboeken en bewaarde brieven was Maxim Leo in staat een volledig beeld te geven van hoe de verschillende generaties zich gedurende deze hele periode van opbouw, onderdrukking en langzame ontworsteling hebben gedragen en gevoeld.
Eerlijkheid stond voorop en omdat het hele boek vanuit het ik-perspectief is geschreven lezen we ook de pijn die de zoon voelt als hij zijn moeder vragen stelt die haar nog steeds verdriet doen. Het kost geen enkele moeite je in te leven in de dilemma's waarmee menigeen in de DDR worstelde. En mee te voelen met de hoofdpersonen in het boek.
Inmiddels is het duidelijk dat zowel West als Oost de zaken zo probeerden voor te stellen als hen het beste uitkwam. Zo kwam de val van de Muur voor mij destijds als een volslagen verrassing. In Leo's boek lees je wat er aan vooraf gegaan is. Datzelfde geldt voor de rest van de DDR geschiedenis. Ook geeft hij antwoord op de vraag waarom het zo uit de hand gelopen is, waarom de dromen en idealen het uiteindelijk niet hebben kunnen redden.
Elk van de hoofdrolspelers krijgt apart aandacht, maar ook hun voorgeschiedenis en de wederzijdse contacten komen aan de beurt. De jeugd van de grootvaders is er in verwerkt en in de ontwikkeling die zijn moeder doormaakt komt ook haar grootvader aan de beurt: niet alleen omdat hij een beslissende rol speelde in haar besluit uit de Partij te stappen en haar eigen leven weer in de hand te nemen, maar ook vanwege de rol die hij speelde in de aanloop naar de oprichting van de DDR.
En zo komt alles samen: de geschiedenis en de persoonlijke beleving ervan door 4 generaties. In een heldere, prettig leesbare stijl, eerlijk beschreven, zonder wrok en met begrip. Dat kon waarschijnlijk ook alleen maar zo geschreven worden door iemand van zijn generatie, denk ik achteraf. Tegen de tijd dat hij politiek bewust begon te worden en te maken kreeg met de belemmeringen en krampachtige onderdrukking binnen de DDR waren de eerste barstjes in de Muur al zichtbaar.
© JannieTr, april 2015.
Locatie:
Berlijn, Duitsland
Abonneren op:
Posts (Atom)