woensdag 1 oktober 2008

Yvon Muskita en Frans Lopulalan: Twee verhalen over het lot van de Zuid-Molukse gemeenschap in Nederland


Oktober 2008 – Waardering: Yvon Muskita – Snijden & stikken: 8,0 / Frans Lopulalan – Onder de sneeuw een Indisch graf – 7,0.

Het debuut van Yvon Muskita (1958): Snijden en stikken, het leven van kleermaker Boeng verscheen in 2008, het debuut van Frans Lopulalan (1953): Onder de sneeuw een Indisch graf in 1985. Deze auteurs behoren beiden tot de tweede generatie Zuid-Molukkers in Nederland  en hebben elk op een geheel eigen wijze uitdrukking gegeven aan hun betrokkenheid bij het lot van hun landgenoten. Naar mijn mening vullen de boeken elkaar goed aan. Yvon Muskita draagt meer feiten aan, terwijl Frans Lopulalan de beleefde emoties meer ruimte geeft. Maar juist de kennis van de feiten maakt het invoelen van deze emoties mogelijk.
Hoewel er de laatste tijd meer boeken verschijnen waarin de Zuid-Molukse gemeenschap een rol speelt, zijn romans zoals die van Yvon Muskita nog zeldzaam. Het boek van Frans Lopulalan bevat twee autobiografische verhalen en is daarmee misschien wel de aanzet geweest tot een nog steeds aanzwellende stroom van boeken met herinneringen aan bepaalde Molukse woonoorden of wijken. Zijn persoonlijke verhaal heeft echter een literaire kwaliteit die het uittilt boven de “gewone” woonoorduitgaven. Het was daarmee het eerste literaire proza dat door een Molukse schrijver in het Nederlands werd gepubliceerd.
Bij het zoeken naar andere Molukse auteurs kwam ik nog de naam Herman Keppy (http://hermankeppy.com/) (1960) tegen, die met Tussen Ambon en Amsterdam: historische roman (2004) volgens een recensie niet alleen : “Een belangrijke toevoeging aan het historisch besef binnen de Molukse gemeenschap” geschreven heeft, maar tevens “Een prachtboek”.  Ook dat wil ik graag nog eens lezen, maar de invalshoek is toch iets anders dan die van de boeken van Lopulalan en Muskita. Daarom allereerst hier nu een leesverslag van hun debuten.
                                                                                                         
Frans Lopulalan is in 1953 geboren in Woerden, in woonoord Singel, of zoals het toen genoemd werd: Ambonezenkamp. Zijn vader, die sergeant was in het KNIL-leger, en moeder waren geboren in Porto op het eiland Saparua en zagen zich gedwongen een nieuw bestaan op te bouwen in Nederland. Hij heeft een oudere broer, Bert. Zijn zusje is vlak voor zijn geboorte overleden (en in Woerden begraven) en ook vòòr het vertrek naar Nederland hebben zijn ouders kinderen verloren. In 1961 verhuist het gezin naar Leerdam, waar een aparte Molukse wijk gebouwd is. Aan de universiteit van Utrecht studeerde hij andragologie en filosofie, maar hij verkoos de literatuur boven een wetenschappelijke loopbaan. In 1994 verscheen “Dakloze herinneringen”, een bundeling van her en der verschenen teksten, die als vervolg op “Onder de sneeuw een Indisch graf” gelezen kunnen worden. Nog geregeld schrijft hij columns voor allerlei Indisch georiënteerde tijdschriften. Er zijn echter geen nieuwe boeken meer verschenen.

“Zijn in 1985 verschenen debuut is in veel opzichten een opmerkelijk boek. Het vertoont weinig tot geen verwantschap met de zogenaamde Nederlands-Indische letterkunde: noch met de werken van Nederlanders die op de Molukken verbleven (Maria Dermoût, Beb Vuyck, Augusta de Wit), noch met de boeken van tweede generatie Indische Nederlanders (bv. Marion Bloem en Ernst Jansz). Voor een deel valt dat te verklaren uit het bizarre lot van de Molukkers in Nederland, voor een ander deel uit de unieke persoonlijkheid en het weerbarstige talent van Frans Lopulalan.” (Bulkboek nr. 231, Guus Houtzager).
                                                                                           
In “Onder de sneeuw een Indisch graf” staan twee verhalen: De barak en De veertigste dag. Het eerste verhaal begint een paar weken voor de verhuizing van het voor hem zo vertrouwde kamp in Woerden naar een woonoord in Leerdam. Het bestaat voornamelijk uit herinneringen aan zijn jeugd, beschrijvingen van de dagelijkse gang van zaken in het kamp en van enkele bijzondere gebeurtenissen Het tweede verhaal speelt een aantal jaren later: de broers wonen al zelfstandig elders en de ouders zijn op leeftijd en wonen nog steeds in de Molukse wijk in Leerdam. Als zijn vader overleden is, gaat Frans op de veertigste dag naar Woerden: “Veertig dagen lang zwierf zijn geest door de wereld om afscheid te nemen van de mensen en dingen waarmee hij geleefd had. In die periode had ik soms urenlange gesprekken met hem gevoerd, ’s nachts als ik voelde dat hij dichtbij was, als de lucht op straat naar hem rook of als het geluid van mijn voetstappen aan zijn marcherende tred deed denken. Op deze veertigste dag had ik besloten om nog eenmaal terug te gaan naar Woerden, waar hij mij verwekt heeft in het Ambonezenkamp aan de Burgemeester van Kempensingel”. Meer herinneringen volgen, vooral van de laatste jaren: twee oude mensen die vol heimwee terug verlangen naar hun geboortegrond, maar vinden dat ze niet meer terug kunnen gaan, nu hun kinderen (en binnenkort hun kleinkind) hier in Nederland wonen.
Wat in beide verhalen opvalt, is de liefde en tederheid waarmee de ouders beschreven worden, ondanks de ferme opvoeding die Frans gehad heeft: er is een warme, hechte onderlinge band. En tegelijkertijd de onderdrukte woede om wat deze mensen is aangedaan: soms geuit, soms tussen de regels door. De eerste generatie had nog de hoop op terugkeer, maar toen dat valse hoop bleek en de toekomst uitzichtloos werd, wist ze nauwelijks hoe zich te verweren. Van de tweede generatie verwachtte Nederland dat ze zich aan zou passen en zou integreren. Maar er was te weinig oog voor de woede om de discriminatie waar ze al sinds hun jeugd mee te maken hadden en het verdriet dat ze voelden over de wanhoop van hun ouders. Frans Lopulalan verwoordt in beide verhalen deze zaken treffend. En ook al rechtvaardigen deze gevoelens geen gewelddadige acties, het maakt wel duidelijker hoe het uiteindelijk zo ver heeft kunnen komen.
                                                                    
Onder de sneeuw een Indisch graf / door Frans Lopulalan. - Haarlem : In de Knipscheer, 1985. - 165 p. ISBN 9062651844
                                                                 

Yvon Muskita  is in 1958 geboren in het Ambonezenkamp in Venray. Al jong verliet ze het kamp en groeide op bij een Hollands pleeggezin. Ze is er van overtuigd, dat ze daardoor in staat geweest is de lerarenopleiding te volgen en de Rijksacademie voor beeldende kunst in Amsterdam en geleerd heeft voor zichzelf op te komen. Nu woont ze met haar man in Den Haag, naast het pand waar ooit de Badan Persatuan (de Molukse belangenorganisatie) zetelde.
                                                                            
Snijden & stikken is dus voor Yvon Muskita geen terugkeer naar haar eigen jeugd, maar een bewuste verdieping in het leven van Molukse Nederlanders. Veel wist ze niet, want toen in 1950 de RMS werd uitgeroepen zou het nog acht jaar duren voordat zij werd geboren. ,,Maar ik denk dat je als kind toch veel ziet en voelt wat je onbewust in je mee blijft dragen. Daardoor herken je dingen, je weet dat er iets aan de hand was, maar niet wát precies. In de Molukse wereld werd altijd heel erg gezwegen. Er heerst nóg een gevoel van machteloosheid. Ze kunnen zich slecht uiten.’’ Juist omdat de geweldadige acties als een eeuwig brandmerk boven de Molukkers hangen, spelen ze in het boek van Muskita nauwelijks een rol. De Molukse kleermaker Boeng vertelt de rest van het verhaal, dat vaak nog (deels) onbekend is of vergeten. En dat toch belangrijk genoeg is om verteld te worden: hoe het de gewone Molukkers vergaan is, vanaf hun vertrek uit Indonesië tot aan die dramatische gebeurtenis in Drenthe. En dat doet ze in een nuchtere, soms laconieke stijl. De emotionele ondertoon van Frans Lopulalan zul je in dit boek niet aantreffen, maar dat wil niet zeggen, dat het verhaal “vlak” verteld wordt, zoals wel beweerd wordt. Ze houdt je hardhandig bij de les. Dromen en verwachtingen worden zo onverwacht tegenover de harde realiteit gezet, dat het soms voelt als een stomp in je maag.Voorbeeld: “Oom glom in zijn militaire tenue, alle mannen kregen in Port Said een nieuw uniform. Hij die de koningin eeuwen diende speculeerde opgewonden over de grootse dingen die hij straks bij de Landmacht ging verrichten. Vol vertrouwen sprak hij over zijn Juliana die hem in Rotterdam zou verwelkomen”. Het volgende hoofdstuk begint met: “Op de winderige kade stond een delegatie ambtenaren. De kinderen kregen lolly’s; Oom Empeng en de andere militairen werd het ontslag uit het leger voorgelezen.” De titel is goed gekozen: Snijden & stikken. Dat is natuurlijk wat een kleermaker doet. Maar het is ook wat het Nederlandse bewind met de Molukkers heeft gedaan: ze losgesneden van hun wortels en vervolgens laten stikken.
Het is duidelijk dat Yvon Muskita zich uitgebreid verdiept heeft in de literatuur en verhalen over en van Molukkers in Nederland. (Tot en met het bezetten van een eilandje in de Hofvijver in februari 2008). Die feiten en verhalen heeft ze samengesmeed tot een voor niet-Molukkers zeer leesbaar (en naar ik aanneem voor Molukkers zeer herkenbaar) verhaal. Maar omdat je al lezende beseft, dat de feiten in deze roman op een wrange en trieste waarheid berusten, kan het haast niet anders of je wordt er door geraakt. Stond bij de treinkaping de verontwaardiging voorop, na het lezen van het verhaal van kleermaker Boeng zijn dat het mededogen en schaamte over zoveel onbegrip en onwetendheid. In onze geschiedenisboekjes werd het verhaal ons toch enigszins anders verteld. Toch is het absoluut geen slachtofferig boek geworden en ook aan zelfkritiek ontbreekt het niet. Het taalgebruik, de karaktertekening van de hoofdfiguren, de sfeertekening: alles vraagt er om het boek meer dan een keer te lezen. Voor mij hoort het zeker bij de kanshebbers voor de longlist voor de Debutantenprijs 2008/2009. Eind oktober zullen we het weten….
                                                                        
Snijden & stikken / Yvon Muskita. - 1e uitg.. - Haarlem : In de Knipscheer, 2008. - 168 p. ISBN 978-90-6265-592-2.
                                                                     
Voor wie het net als mij vergaat na het lezen van beide boeken en wie dus meer wil weten over de achtergronden en hoe het nu verder moet en gaat met de derde generatie kan ik nog de volgende boeken aanraden:
                                                               
1. In Nederland gebleven : de geschiedenis van Molukkers 1951-2006 / Henk Smeets, Fridus Steijlen. - Amsterdam [etc.] : Bakker [etc.], 2006. - 468 p. ; 23 cm. - Bevat informatie over Zuid-Molukkers in Zeeland . - Met lit.opg., reg. ISBN 90-351-3098-7   . - ISBN 978-90-351-3098-2.
                                                               
2. Molukse jongeren in Nederland : integratie met de rem erop / J. Veenman. - Assen : Van Gorcum, 2001. - VIII, 166 p. : tab. ; 24 cm. - Met lit. opg. ISBN 9023237064 .
                                                              
3. Op zoek naar een eigen plek : een geschiedenis van Molukkers in Nederland / Magdaleen Kingmans, Xaf Lasomer, Jaap Tuit. - Utrecht : Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers, 1997. - 82 p. : ill., krt. ; 28 cm. - Met lit. opg. ISBN 9073388732.
                                                                                
4. Molukkers in Nederland : "Wij kwamen hier op dienstbevel..." : kampverhalen uit Lage Mierde / Sylvia Pessireron. - Zwolle : Waanders, cop. 2003. - 96 p. : ill. ; 28 cm. - Uitg. in samenw. met het Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem.          ISBN 90-400-8892-6.
Dit boekje in groot formaat is gepubliceerd naar aanleiding van het overbrengen van de beheerderswoning in oktober 2003 uit het woonoord Lage Mierde naar het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem als blijvende herinnering aan de eerste jaren van de Molukkers in Nederland. Het boekje behandelt de geschiedenis chronologisch, toegespitst op het woonoord Lage Mierde: de relatie van de Molukkers met het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, de aankomst en opvang in Nederland, het dagelijkse leven in het kamp, het kampbeheer en tenslotte de Molukse jongeren en het RMS-ideaal. Het wordt afgewisseld door kaderteksten met persoonlijke impressies van het kampleven van een aantal betrokken Molukkers en Nederlanders.
                                                                 
Internetsites:
http://www.nationaalarchief.nl/aankomst De aankomst: Molukkers naar Nederland: Inleiding en veel achtergrondinformatie.
http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/collecties/molukse_geschiedenis_en_cultuur_in_beeld Molukse geschiedenis en cultuur in beeld: fotoarchief, ook de woonoorden bv.
http://www.museum-maluku.nl   Het Moluks Museum in Utrecht
http://www.lsem.nl Landelijk Steunpunt Educatie Molukkers. Hier ook een boekwinkel met veel boeken over en van Molukkers.
http://www.petergoudswaard.nl/vrouwenwestkapelle2006.htm Over het theaterstuk De vrouwen van Westkapelle tijdens het Nazomerfestival van 2006, gespeeld op locatie: het nog bestaande, maar vervallen Kamp Westkapelle. Met recensies en bezoekersreacties.

© JannieTr, oktober 2008.