woensdag 11 december 2019

Oktober en november: wat las ik?

De tijd vliegt en alweer zijn er twee maanden voorbij, waarin ik nauwelijks blogde over gelezen boeken. Het is niet alleen dat ik het bloggen moeilijk kan opbrengen, ook het lezen verloopt niet meer zoals ik gewend was. Het valt me zwaar om mijn aandacht bij een boek te houden en al helemaal als het me niet meteen boeit en me echt afleiding bezorgt. De oogst van de afgelopen maanden is dus magertjes en dat ligt meer aan mij (en de omstandigheden) dan aan de boeken die ik wel las, maar niet bespreken zal. 

Voskuil: Ik ben ik niet

Laat ik beginnen met het "Voskuilproject". Het Bureau 1 en het Bureau 2 zijn uit. (Ik schreef daar eerder over. (Zie hier 3 afleveringen). Van medeblogster Sue kreeg ik Ik ben ik niet. Omdat ik me tijdens het lezen van Het Bureau vaak afvroeg in hoeverre Maarten Koning samenviel met J.J. Voskuil besloot ik dat eerst te lezen, in de hoop er wijzer over te worden. 
Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste bevat een samenvatting van de gesprekken die Detlev van Heest voerde met Lousje Voskuil over haar man en hun leven samen. Ik vond het heerlijk om te lezen. Zonder twijfel stond Lousje model voor Nicolien: dat wordt duidelijk in het woordelijke verslag van hun gesprekken. Over Han Voskuil als Maarten Koning ben ik weinig wijzer geworden. Ze hebben heel veel gemeen. Het Bureau als een soort van dagboek beschouwen gaat misschien te ver, maar er zijn genoeg overeenkomsten, als ik de verhalen van Lousje mag geloven.
Volgens de achterflap leest het tweede deel als een zelfportret. Het zijn bespiegelingen en boekbesprekingen. De meningen en thema's uit deze periode vóór Het Bureau zullen in zijn latere werk naar voren komen: vriendschap, vervreemding en vijandschap. Ik ben wel begonnen aan dit gedeelte, maar op dit moment bleek het teveel gevraagd. Er worden veel buitenlandse schrijvers besproken die ik niet ken, dat maakt het volgen van een betoog lastig. Misschien later nog eens. Net als deel 3 van Het Bureau.

Deze haalden wel een blog

Op aanraden van mijn boekwinkelvriendin in Haarlem (Boekwinkel Gillissen & Co) las ik Het Zoutpad van Raynor Winn. Het boeide me vanaf het begin en ik las het met plezier. Daarna verraste Cossee me met De wonderdokter van Rinus Spruit. Een schot in de roos. Ze weten daar ondertussen wie en wat ik graag lees. Uit het archief van mijn oude blog dook ik Maarten 't Hart - Het psalmenoproer op, omdat het ter sprake kwam in een bespreking van zijn laatste boek (De nachtstemmer) en ik vind dat het nog wel wat aandacht verdient. Ik las het dus niet opnieuw, maar het is goed mogelijk dat dat er nog wel eens van komt. Begin november volgde Lijfrente, een gevoelige poëziebundel van Vrouwkje Tuinman. Over een jaar van rouw na het verlies van haar geliefde. Wie ooit een geliefde verloor zal er een en ander in herkennen, maar rouwen doet ieder mens op zijn eigen manier. Vrouwkje Tuinman heeft besloten haar proces met de lezer te delen. Een moedig besluit dat respect verdient.
In november ontving ik De Kolonieman: de biografie over Johannes van den Bosch. Een dikke pil met interessante informatie, maar die af en toe het nodige doorzettingsvermogen van me vroeg. Dankzij de prettige schrijfstijl van Angelie Sens lukte het me toch hem uit te lezen er er een blog over te schrijven.

Deze haalden het (nog) niet.

Allereerst is daar Kaf van Joep Stapel. Ik las de recensie van Sue (KLIK HIER) en het leek me een interessant debuut. Sue bracht het voor me mee tijdens onze vakantie bij haar in de buurt. Ik las het uit, maar het was te ingewikkeld voor me om er een blog over te kunnen schrijven. Door het constant wisselen van tijd en perspectief is zeer aandachtig lezen nodig en dat kon ik niet genoeg opbrengen. Lees dus vooral wat Sue er over schreef.
In de bieb leende ik Laura Broekhuysen - Flessenpost uit Reykjavik. Eerder las ik van haar Winter-IJsland. Ik werd daar erg door getroffen en was reuze benieuwd naar het vervolg. Omdat het haar persoonlijke ervaring beschrijft van emigreren naar een land waarvan je taal niet spreekt en de cultuur niet kent, boeide dit vervolg me wel. Schrijnend om te lezen hoe haar dochter haar langzaam lijkt te ontgroeien, als ze eenmaal op school zit. De symboliek die ze gebruikt om met muziektermen aan te geven hoe ze bepaalde zaken ervaart, kon ik niet helemaal volgen, vanwege een gebrek aan kennis daarvan. Dat het boek toch de moeite waard is, valt de lezen in de recensie op De Leesclub van Alles

Ichigo-ichie van Francesc Miralles/Hector Garcia beschrijft de Japanse wijsheid voor het beleven van onvergetelijke momenten. Misschien komt er nog een blog over binnenkort. Langs brede rivieren, een bloemlezing met gedichten over onze rivieren door Wim Huijser bevalt goed en ligt op mijn nachtkastje. Ook van zijn hand is het fraaie boekje: De kracht van het wandelen - ontstressen in de natuur. Ook dat maakt nog een kans op een recensie.

Wat lees ik nu?

Ik ben mijn boekenkasten maar eens ingedoken, op zoek naar iets dat verstrooiing kan brengen. Ooit vond ik in een boekenstalletje langs de weg in de buurt van Bellingwolde een boek van Thomas Rosenboom: Zoete mond. Omdat Publieke werken me heel goed bevallen is, nam ik het destijds mee. Maar ik zie altijd een beetje op tegen dikke boeken, dus het stond nog steeds ongelezen in de kast. Inmiddels ben ik er al een eind in gevorderd. 
Daar houd ik het maar even bij. Er staan nog wel een paar reserveringen uit bij de bibliotheek, ik blader geregeld in de nieuwe uitgeverscatalogi, mijn lijst met wat interessant lijkt, wordt steeds langer. Maar ik doe toch liever even rustig aan met lezen. We zien wel wat er nog op mijn pad komt.

© Jannie Trouwborst, december 2019.

dinsdag 3 december 2019

Angelie Sens - De kolonieman

Dat de cultuur- en pershistoricus Angelie Sens de biografie van Johannes van den Bosch (1780-1844) de titel De kolonieman heeft gegeven, zal niemand verbazen. Wie geïnteresseerd is in de sociale geschiedenis van Nederland kent zijn naam als de oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid. Hij is de bedenker van de landbouwkoloniën in Drenthe (Frederiksoord, Wilhelminaoord, Boschoord en Willemsoord) en in Vlaanderen (Wortel) en de gestichten van Veenhuizen en Ommerschans en Merksplas (Vlaanderen). Met de bedoeling de uitzichtloze armoede van vele gezinnen in de grote, verpauperde steden van Nederland en Vlaanderen op te lossen en deze mensen weer een perspectief te bieden.
Dat hij destijds daarnaast een belangrijke, invloedrijke en daadkrachtige bestuurder was die in opdracht van de Nederlandse regering en Koning Willem I zijn stempel op nog veel meer indrukwekkende projecten in de overzeese koloniën drukte, is minder bekend. Het beeld dat Angelie Sens in deze biografie van hem schetst, toont aan dat de koloniën in Nederland en Vlaanderen slechts een klein deel van zijn belangrijkste wapenfeiten vormen.

Bij het verzamelen van de gegevens voor deze biografie bleek dat het moeilijk was om de persoon Johannes van den Bosch te beschrijven. Er zijn weinig persoonlijke documenten te vinden. Zakelijke correspondentie, artikelen en boeken van zijn hand zijn er genoeg. Verhalen van anderen en de (logische) veronderstellingen van de schrijfster moeten zijn persoon een beetje invullen. Toch is het gelukt een beeld te geven van zijn gedrevenheid, intelligentie en vasthoudendheid (tot het koppige aan toe).

In zijn 45-jarige carrière wendt Johannes van den Bosch als visionair militair, bestuurder, econoom en staatsman op doortastende wijze zijn geestelijke veerkracht en talenten aan bij de opbouw van het Nederlandse imperium onder de nieuwe koning Willem I. Van de onderwerpen die naast de Maatschappij van Weldadigheid en haar koloniën aan bod komen, zijn de belangrijkste: de (bijna-) afschaffing van de slavernij in Suriname en het invoeren van het Kultuurstelsel in de Indische Archipel. Hoewel hij nu nog voornamelijk bekend is door de Koloniën in Nederland en Vlaanderen, blijkt Johannes van den Bosch daar minder tijd doorgebracht te hebben dan in Indië en Suriname. 

De rode draad in het denken en handelen van Johannes van den Bosch was de economische en sociale verheffing van zowel de armen in Nederland en de boeren in de Javaanse dessa's, als de slaven op de Surinaamse plantages. Toch pakte het niet allemaal even goed uit. Dat maakt hem tot een omstreden figuur. In het slothoofdstuk kaart Angelie Sens deze tweespalt aan: de wegbereider van de verzorgingsstaat, met in de Nederlandse koloniën leerplicht voor kinderen tot 12 jaar en een verplicht ziekenfonds voordat dat woord was uitgevonden, maar ook de bedenker van een een onderdrukkend systeem op Java dat hij pragmatisch bleef uitvoeren, ook toen dat ten koste van de betrokken ging.

Behalve een biografie van een invloedrijk man schetst Angelie Sens in De kolonieman tegelijkertijd een uitgebreid beeld van een tijdperk dat een kantelpunt vormt naar de moderne samenleving. Al speelt Johannes van den Bosch uiteraard de hoofdrol in de biografie, toch geeft de schrijfster daarnaast ruim aandacht aan de omstandigheden in de toenmalige maatschappij (zowel in Nederland als in de overzeese koloniën) en aan andere personen die in deze turbulente periode een belangrijke rol speelden.

200 Jaar geleden werd de Maatschappij van Weldadigheid opgericht (1818). De kans is groot dat in 2020 de Koloniën van Weldadigheid in Nederland en België op de Unesco Werelderfgoedlijst geplaatst gaan worden. Het museum in Frederiksoord is helemaal vernieuwd. Er is dus momenteel erg veel aandacht voor Van den Bosch als sociaal hervormer pur sang en wegbereider van de moderne verzorgingsstaat. Er gaan zelfs stemmen op een standbeeld voor hem op te richten. Daarom is het goed dat in deze uitgebreid biografie álle aspecten van zijn levenswerk aan bod komen. Zodat geïnteresseerde lezers zelf een oordeel kunnen vormen. 

Dit omvangrijke, gebonden boek bevat 18 pagina's met kleurenfoto's, de stamboom van de familie van den Bosch, de tijdlijn van zijn leven, een personenregister en een honderdtal bladzijden met noten, geraadpleegde bronnen en literatuuropgaven. Deze wetenschappelijke uitgave is door de prettige schrijfstijl van Angelie Sens een genoegen om te lezen.

De kolonieman - Johannes van den Bosch 1780 - 1844 - volksverheffer in naam van de koning. Amsterdam, Balans, 2019. Geb., 477 pg., ills., lit.opg. reg. ISBN:97894 600 3891 4 

© Jannie Trouwborst, december 2019.

donderdag 7 november 2019

Vrouwkje Tuinman - Lijfrente

Op 16 maart 2018 overleed Frank Starik, pseudoniem van Frank von der Möhlen, een Nederlandse dichter en prozaïst, alsmede fotograaf, zanger, performer en beeldend kunstenaar. In 2002 richtte Starik in navolging van het Groninger Eenzame uitvaart-project in Amsterdam de Poule des Doods op, een dichterscollectief dat zorgt voor een passend gedicht bij de uitvaart van eenzame overledenen. Vrouwkje Tuinman was bijna 15 jaar zijn partner. Met de dichtbundel Lijfrente doet zij verslag van het eerste jaar na het verlies.

De definitie van wat onder poëzie verstaan moet worden, is voortdurend aan verandering onderhevig. Vooral wat betreft de vorm. Zo zijn rijmschema's allang losgelaten, maar de drijfveer van de dichter bleef gelijk: woorden trachten te vinden voor het onzegbare of uitdrukking te geven aan oergevoelens, zoals liefde, dood en rouw.

Het wekt dan ook geen verbazing dat Vrouwkje Tuinman, die al vijf dichtbundels op haar naam heeft staan, woorden tracht te vinden voor de gevoelens die haar in het eerste jaar na de dood van haar geliefde overvallen. Lijfrente is een kwetsbaar verslag van haar worsteling hem zo levendig mogelijk in gedachten bij zich te houden en tegelijkertijd te beseffen dat ze hem los moet laten, dat haar leven verder gaat. Het geld dat hij haar naliet, zet ze om in een lijfrente: een betere titel voor deze gedichtenbundel bestaat er niet. Een voorbeeld van hoe dichters aan gewone woorden een extra betekenis geven.
Gedichten, staat er op de titelpagina van de bundel. Terecht, maar er zijn ook een paar bladzijden met teksten bij die ik eigenlijk gedachten zou willen noemen. Ze passen perfect in de bundel, maar zoeken de grens op tussen proza en poëzie. De term poëtisch proza past daar wellicht bij.

Alle gevoelens die een mens zo'n eerste jaar van rouw overvallen, komen in aansprekende gedichten terug, maar ook de praktische zaken die geregeld moeten worden en soms flink pijn doen. Dan zijn er nog de vaak goedbedoelde, maar foute opmerkingen die anderen maken. Herinneringen, dromen, het leven dat doorgaat, afscheid nemen en opnieuw beginnen, het blijft heel moeilijk.

DAT KUN JIJ,

Zei hij, bij dingen waarover ik twijfelde,
en soms geloofde ik hem.
Vooral als het dingen waren die hij zelf niet kon.

Zo ben jij,

Zei hij, als ik iets presteerde
bovenop de gewone dag.
Iets waar hij zelf nog niet aan gedacht had.

Ik weet niet wie ik nu kan zijn.

Daarnaast was er nog de tentoonstelling over Frank Starik die Vrouwkje Tuinman hielp voorbereiden in het Literatuurmuseum (13 september - 17 november 2019), waar zijn literaire nalatenschap bewaard wordt. En bezorgde ze postuum zijn laatste werk: Klaar. Dat moet een zware opgave geweest zijn. Starik schreef ook over zijn dementerende moeder. In de dichtbundel krijgt ze eveneens een plekje. Haar schoonmoeder blijft denken dat haar zoon nog leeft. Dat maakt de gesprekken moeizaam en pijnlijk.

JA, IK GA NOG STEEDS NAAR HET VERPLEEGHUIS
......
4. 
Dit is mijn schoondochter toch? informeert mijn schoonmoeder bij een verpleger.
Hij was er niet bij, de middag dat ze haar zoon in een kist bekeek. Zijzelf slechts in compartimenten: een deel dat keek, een deel dat registreerde, een deel dat een en twee slechts even aan elkaar kan koppelen, een deel dat het thuis alweer was vergeten.
Ik ben nog altijd schoondochter, al woont hier niemand meer die zich mijn man herinneren kan. 
Wat goed dat je nog steeds komt, zegt hij. 

Verwacht geen dichtbundel waar je troost uit kunt putten of die een leidraad kan zijn bij het verwerken van een verlies. Wie ooit een geliefde verloor zal er een en ander in herkennen, maar rouwen doet ieder mens op zijn eigen manier. Vrouwkje Tuinman heeft besloten haar proces met de lezer te delen. Een moedig besluit dat respect verdient.

Vrouwkje Tuinman - Lijfrente. Amsterdam, Cossee, 2019. Pb, 61 pg., isbn: 978-90-5936-863-7.

© Jannie Trouwborst, november 2019.

woensdag 6 november 2019

Maarten 't Hart - Het Psalmenoproer


Het is voor recensenten erg vervelend als schrijvers zich niet houden aan gangbare categorieën, zodat zij het geschrevene via een specifiek beoordelingsschema kunnen bejubelen of afkraken. Dat Maarten ’t Hart dat ook beseft, blijkt uit zijn toegevoegde Verantwoording. Hij benadrukt, dat hij een documentaire roman heeft willen schrijven, somt alle bronnen op die hij daarvoor gebruikt heeft en legt uit op welke wijze hij geprobeerd heeft de omstandigheden en feiten van weleer zo correct mogelijk weer te geven.

Hij is niet de eerste die zich waagt in het niemandsland tussen fictie en non-fictie. Historische romans, zoals Hella Haasse deze o.a. schrijft, sluiten het meest aan bij fictie: gebaseerd op historische feiten wordt een roman gepresenteerd, die grotendeels op fantasie berust. Haar romans worden meestal besproken als literaire fictie. Aan de andere zijde van het palet vinden we bv. De graanrepubliek van Frank Westerman: de historische feiten overheersen, maar ze worden in een verhaal gegoten en verteld via de levens van enkele hoofdpersonen. Hierbij neigt de criticus naar beoordeling van de wetenschappelijke waarde van het werk, al zijn er ook, die meer nadruk willen leggen op de literaire kwaliteit.

Maarten’t Hart zweeft daar ergens tussenin met zijn documentaire roman. Wie open wil staan voor deze nieuwe manier om de historie in een roman onder de aandacht te brengen, dus wie eerst de Verantwoording en dan het boek leest, zal het op een andere manier beoordelen en waarderen.

In Het psalmenoproer krijgen we de geschiedenis van Maassluis in de roerige 18de eeuw voorgeschoteld. We lezen over de teloorgang van de beug- en haringvisserij, de daaruit voortkomende verpaupering, de sociale onrust, de strijd tussen Prinsgezindten en Patriotten, de oorlogen tegen Engeland, de overstroming van 1776 en de kerkelijke gebruiken en twisten, zoals het psalmenoproer. Alles wat zich tussen 1739 en 1811 afspeelde in Maassluis is gekoppeld aan het leven van de reder Roemer Stroombreker en dat van zijn (onechte) zoon. Alleen de reder leren we echt goed kennen. Van de andere hoofdpersonen (zoon Gilles, echtgenote Diderica en de moeder van zijn zoon Anna bv.) is de karaktertekening beperkt. Ik vind dat geen bezwaar: hoofdonderwerp is de historie, opgehangen aan de kapstok van het leven van een Maassluise reder. Daardoor is het een documentaire roman en geen historische. Het verhaal zelf heeft precies genoeg spanning om over de historie van Maassluis door te blijven lezen: komt het ooit goed tussen de vader en de zoon?

De sfeertekening is perfect, mede dankzij de woordkeuze: 18de eeuwse woorden (veelal gevonden in rechtbankverslagen) en plechtstatige spreektaal, bij de gegoede stand doorspekt met Franse termen. De beschrijving van de stad zelf en haar bewoners doet de rest.

Ik vind het een geslaagd boek. Maassluis, de roerige 18de eeuw, de haringvisserij en haar ondergang, het psalmenoproer: op deze manier gepresenteerd is het aangenaam kennismaken.

Maarten 't Hart - Het Psalmenoproer. Amsterdam, Arbeiderspers, 2013. Hardcover, 14de dr. 288 pg. ISBN: 9789029587860

© Jannie Trouwborst, november 2019

maandag 14 oktober 2019

Rinus Spruit - De wonderdokter Albert Willem van Renterghem

Rinus Spruit (Nieuwdorp, 1946) is een laatbloeier. In 2008 verschijnt ter gelegenheid van de Week van het Zeeuwse boek zijn debuut als Zeeuws boekenweekgeschenk onder de titel: Zwieg stille. In 2009 herdrukt Cossee het boek met als titel De rietdekker, een familiegeschiedenis. Rinus Spruit schetst met gevoel het harde bestaan van zijn rietdekkersfamilie in het begin van de vorige eeuw. Maar het is meer dan een deels autobiografisch verhaal. Het is daarnaast een roman over een vader en zijn zoon. De oude rietdekker vertelt, zijn zoon schrijft het op. En blijft doorschrijven tot na zijn vaders dood. Het boek blijkt een succes, wordt vertaald en als toneelstuk bewerkt. Zijn tweede roman  Een dag om aan de balk te spijkeren (2013) (KLIK HIER) wordt eveneens goed ontvangen. Ook dit boek is in ruime mate autobiografisch, maar hier ligt de focus meer op het leven van de auteur zelf leven dan op dat van de vader. 

In 2017 verschijnt Broeder, schrijf toch eens! (KLIK HIER) Weer een romàn, zoals hij zelf benadrukt: grotendeels gebaseerd op zijn eigen leven, maar met kleine dichterlijke vrijheden. En weer over de verhouding tussen vader en zoon. Maar het is zeker geen herhaling van zetten. De toon is anders, de stijl en structuur wijken af van zijn vorige boeken en, het voornaamste, het thema vader-zoon is heel anders ingevuld. Mede door zijn verhuizing naar het huis van zijn inmiddels overleden ouders.

Zijn werk werd bekroond met de Prijs van de Zeeuwse Boekhandel en de Zeeland Refinery Cultuurprijs. Hadden zijn romans tot nog toe een sterk autobiografische inslag, met De wonderdokter laat hij zien dat hij nog veel meer in zijn mars heeft.

Een autobiografie hertaald

In het archief van de gemeente Goes krijgt Rinus Spruit een omvangrijk boekwerk in handen: de Autobiographie van plattelandsarts Albert Willem van Renterghem. Twee delen, formaat Statenbijbel, met 1389 dicht bedrukte bladzijden. Er in bladerend ontdekt Spruit dat het zonde is dat er zo weinig met deze tekst is gedaan. Renterghem had destijds slechts een klein aantal exemplaren laten drukken, voor zijn vrouw en kinderen en voor enkele universiteitsbibliotheken. Hij bepaalde dat het werk pas na 1975 openbaar mocht worden. In 1990 worden na overleg met een van zijn kleinzoons 90 exemplaren bijgedrukt, maar slechts weinigen zullen kennis genomen hebben van het boekwerk.

Rinus Spruit besluit zijn schouders eronder te zetten. Zijn doel is er een goed leesbaar handzaam boek van te maken dat recht doet aan het belang dat Renterghem voor de wetenschap gehad heeft en de lezer tegelijkertijd een blik gunt op de sociale omstandigheden en het werk van een plattelands arts in zijn tijd. Daartoe moet hij keuzes maken, die hij achterin het boek toelicht. Ook heeft hij het taalgebruik en de soms uiterst lange zinnen aangepast. Het resultaat mag er zijn: het is een vlot leesbaar verhaal geworden over een plattelandsdokter die door zelfstudie opklimt tot een man van aanzien in de negentiende eeuwse geestelijke gezondheidszorg.

De Wonderdokter

Psychiatrie en psychologie zijn relatief jonge wetenschappen. Als grondleggers worden vaak Freud en Jung genoemd, maar lezend in de autobiografie van Van Renterghem kunnen we daar kanttekeningen bij zetten. Er waren meer dokters bezig op dit terrein in die tijd.

Als Van Renterghem dorpsarts wordt, heeft hij al een carrière als marinearts achter de rug. Hij komt terecht tussen de "genees-, heel- en vroedmeesters van het platteland" die slechts een beperkte opleiding hebben. En die in zijn ogen niet goed functioneren. Zijn universitaire opleiding en kennis over de laatste ontwikkelingen op het gebied van hygiëne probeert hij over te dragen, zoals de oorzaken van kraamvrouwenkoorts. Hij blijft zich verdiepen in medische literatuur en komt zo de opvattingen van de Franse dokter Liébeault tegen: een van eersten die zich bezig hield met hypnose bij somatische gezondheidsklachten. Hij besluit de techniek toe te gaan passen bij zijn eigen patiënten, om ze van pijnen en ongemak af te helpen. Dat blijkt zo succesvol dat het aantal patiënten snel toeneemt en hij beschouwd wordt als een wonderdokter: hij brengt mensen in een soort slaap en de klachten verdwijnen na een of enkele behandelingen. Kanttekening daarbij: het is een autobiografie, dus staan er vooral de succesverhalen in. Frederik van Eeden, die ook arts was en een poosje met Van Renterghem samenwerkte, gaf in zijn Dagboek aan dat er naast de successen ook menige teleurstelling was.

Van Renterghem bezoekt congressen en richt zich tenslotte nog uitsluitend op de hypnose-therapie. Zijn praktijk breidt zich steeds verder uit, hij verhuist verschillende malen, met als eindpunt een groot pand in Amsterdam. Hij gaat op bezoek bij Liébeault, Freud en Jung en onderzoekt welke aspecten van hun denken bruikbaar zijn. De psychoanalyse, waarin hij zich ook nog laat opleiden, wijst hij tenslotte af. Hij is spreker op congressen en groeit uit tot een man van aanzien in de psychische gezondheidszorg. Zijn "Instituut voor Psychotherapie" (het eerste ter wereld) maakt indruk. Het is de eerste maal dat het woord psychotherapie wordt gebruikt.

De menselijke kant

Spruit heeft zich zoveel mogelijk aan te teksten van Van Renterghem gehouden, al moest hij veel weg laten. Maar uit de meer persoonlijke zaken en de anekdotes vanuit de dokterspraktijk heeft hij juist die gebeurtenissen gekozen die er voor zorgen dat het boek leest als een roman. Wie òver iemand schrijft heeft de vrije hand, zolang de feiten kloppen. Dit project moet veel ingewikkelder zijn geweest. De tekst van een ander moest zoveel mogelijk in stand blijven, terwijl er wel in geschrapt (en hertaald) moest worden, alle relevante feiten aan bod moesten komen en als geheel prettig leesbaar moest zijn voor een groot publiek. Een verdiend compliment voor de samensteller: hij is op alle fronten geslaagd.

Rinus Spruit (samensteller) - De wonderdokter Albert Willem van Renterghem. Amsterdam, Cossee, 2019. Pb., 216 pg., lit.opg. ISBN:978-90-5936-864-4.

© Jannie Trouwborst, oktober 2019.

zondag 6 oktober 2019

Raynor Winn - Het zoutpad: Over oude wegen naar een nieuw begin

Wie in onze bibliotheek op zoek gaat naar Het zoutpad van Raynor Winn vindt het bij de boeken over Groot-Britannië - Wandeltochten. Er zit een extra sticker op met in hoofdletters WAAR! Op het kaartje in het boek staat als trefwoord reisbeschrijvingen. Wie het gelezen heeft, begrijpt hoe moeilijk het is om dit boek ergens fysiek een plekje te geven. Dat bewijst eens te meer het nut van catalogi: via de titel en auteur word je naar de juiste plek geleid.

Pelgrimspad?

In Europa volgen al honderden jaren pelgrims de wegen die naar Santiago de la Compostella of Rome leiden. Was de aanleiding aanvankelijk uitsluitend een religieuze, tegenwoordig zijn er veel meer redenen om op pad te gaan. Het verwerken van een verlies, het bezinnen op waar je staat in het leven, denken over de toekomst of juist het verleden op een andere manier bekijken. Het beste gaat dat lopend met een ver doel (het pelgrimsoord) voor ogen. Gesprekken met medereizigers helpen daarbij ook. Ik las er boeken over en zag tv-series. Ik moest eraan denken toen ik Het zoutpad las. Er zijn overeenkomsten, maar ook grote verschillen. 
Door bizarre omstandigheden wordt het leven van Ray en Moth, vijftigers die al ruim 30 jaar samen zijn, helemaal op zijn kop gezet. Binnen een paar weken worden ze geconfronteerd met het verlies van hun boerderij, die ze steen voor steen in de loop der jaren hebben opgeknapt, en de mededeling dat Moth een ernstige chronische ziekte heeft en snel achteruit zal gaan. In een opwelling besluit Ray dat ze het zoutpad gaan lopen, de 1014 km lange wandelroute langs de kust van Zuid-Engeland, die officieel de naam South West Coast Path draagt. Ze kopen van het weinige geld dat ze nog bezitten een goedkope tent, slaapzakken, en andere kampeerbenodigdheden en gaan onvoorbereid op pad.

Zwervers

Door het weinige geld dat ze één keer per week kunnen opnemen moeten ze wild kamperen of hun tent illegaal in een hoekje van een camping zetten. Ze lijden vaak honger en dorst, gaan er verwaarloosd uitzien en worden gemeden of uitgescholden voor zwervers. Wat een verschil met de pelgrims op het Jacobspad, die elke nacht in tenminste een hostel kunnen slapen en voor weinig geld van goede maaltijden worden voorzien. Die onderweg prettige gesprekken voeren met medepelgrims en respect krijgen van iedereen die ze ontmoeten. Dat laatste is voor Ray en Moth een uitzondering.

Wonder boven wonder gaat het met Moth steeds beter. Ook raken ze steeds meer gewend aan het ritme van lopen, slapen, lopen, slapen. Al blijft het een zware onderneming met hitte, storm, regenbuien, mist, kou (door de slechte kampeeruitrusting) weinig eten en drinken. Maar de zomer gaat voorbij en met de koude van het najaar gaat het weer slechter met Moth. Ze zijn pas halverwege en het is duidelijk dat dit niet door kan gaan in de winter.
In plaats van zich te bezinnen op hun toestand, weigert Ray na te denken over de toekomst. De tocht begint, en blijft heel lang, een vlucht uit de werkelijkheid die te pijnlijk is om te aanvaarden. Zolang er gelopen wordt, is het vooruitkomen en het vinden van een slaapplaats en van voedsel het belangrijkste. Gelukkig vinden ze voor de winter tijdelijk onderdak en dan kunnen ze voorzichtig nadenken over mogelijkheden na het voltooien van het pad. Want na de winter maken ze het pad wel af, maar met een andere mindset.

Aanvaarding

De overeenkomst met de verhalen van de pelgrims in Europa is dat ook Ray en Moth een verlies hebben te verwerken: van hun veilige huis en van de gezondheid van Moth. Ray vindt troost in het genieten van de schoonheid van de natuur. Ze is dankbaar voor wat het leven haar heeft gegeven en voor wat er nu is. Ze wil nog steeds niet te ver vooruit kijken. Ze hebben samen deze monstertocht volbracht en zullen, wat er verder ook gebeurt, het samen wel aan kunnen. Hun liefde voor elkaar zal daar voor zorgen.

Schrijfstijl

Het had een tranentrekkend verhaal kunnen worden, maar dat is het nergens. De zwaarte van hun leven tijdens de tocht wordt duidelijk, terwijl er steeds ook relativerende, humoristische opmerkingen door het verslag geweven zijn. Ray is de ik-figuur van het boek. Haar ontwikkeling is goed te volgen. Hoe Moth de tocht ervaren heeft, moeten we opmaken uit wat Ray over hem vertelt en uit de gesprekken die ze voeren. Er zit een kaartje voorin, waarmee je de tocht kunt volgen. Ray beschrijft de stadjes en bijzondere plekken waar ze langskomen. Voor wie het pad of een deel ervan kent, zal het boek nog aansprekender zijn. Dat het een waargebeurd verhaal is, maakt het lezen nog intenser.
Raynor Winn - Het zoutpad: over oude wegen naar een nieuw begin. Ned. vert. van The salt path Annemie de Vries. Amsterdam, Balans, 2019. Geb., 318 pg., krt. ISBN:9789460039409.
© Jannie Trouwborst, oktober 2019.



woensdag 2 oktober 2019

Augustus en september: wat las ik?

Vakantie

In september waren we drie weken op vakantie in de Kop van Overijssel. Ik had een dikke roman bij me, een luisterboek op mijn tablet staan en enkele e-books. Maar het enige waar ik in las tijdens de vakantie waren twee boeken over de geschiedenis van de streek, uitgegeven door het streekarchief van Steenwijkerland. Hoe ik daar aan kwam? Voorouders van mijn moederskant bleken uit Blokzijl, Vollenhoven en Sint Jansklooster te komen en toen ik hoorde dat men bij Vele Handen vroeg om mensen die online bevolkingsregisters in wilden voeren van deze stadjes heb ik me meteen aangemeld. Voor elk blad uit het register dat je invoerde kreeg je punten en voor de punten kreeg je deze twee boeken cadeau. Dat is al weer een paar jaar geleden, de genealogie lag hier een beetje stil. Maar toen we de kans kregen op vakantie te gaan in Wanneperveen, grepen we die met beide handen aan, zodat we eens een kijkje konden nemen in de woonplaatsen van mijn voorouders. En uiteraard bezochten we de bijbehorende musea.

Maand van de Surinaamse literatuur

Maar Nederlandse en /of Surinaamse literatuur? Het zat er helaas niet in. Vorig jaar organiseerde ik in september de Maand van de Surinaamse literatuur. Dit jaar zag ik het niet zitten en heeft ALI het van me overgenomen. Ik was echt van plan om tenminste 1 boek voor het project te lezen. Onder de Paramariboom van Johan Fretz had ik op mijn tablet gezet als luisterboek voor de vakantie. Het bleek een vergissing, niet het verhaal zelf, maar het luisterboek. Ik ben een trage lezer, die graag op zinnen kauwt. De vertelstem (was het Fretz zelf?) ging zo snel door de tekst heen, dat ik het er benauwd van kreeg. Ik ben er mee gestopt en had toen ook geen zin meer het als e-book te downloaden. Niet zo behulpzaam dus, als je een leesdip hebt.

 Maand van de Klassieke Literatuur

Ook augustus was een moeizame maand. Het is van oudsher de Maand van de Klassiekers.  Ik nam me voor om dan tenminste één klassieker te lezen. Omdat ik erg van de romans van Elsschot houdt, koos ik er een uit die ik nog niet gelezen had: Lijmen/Het been. Het kon me helaas niet boeien. Ik heb destijds genoten van Villa des roses, Een ontgoocheling/Het Dwaallicht en Tsjip/De leeuwentemmer. Ik heb me door de beide verhalen heen geworsteld en daarna besloten dit jaar maar geen recensie te schrijven in de Maand van de Klassieke Literatuur.

Toch las ik nog wel een andere klassieker, als e-book. Etty Hillesum - Dat onverwoestbare in mij. Eigenlijk weet ik niet of je dat een klassieker mag noemen: lang niet iedereen is bekend met Etty van Hillesum en de teksten waaruit het boek bestaat zijn een keuze uit dagboekaantekeningen en brieven die Etty voor en in het begin van de Tweede Wereldoorlog schreef. Een boek heeft ze zelf nooit geschreven. Toch zijn haar teksten indrukwekkend en belangrijk genoeg om in een speciaal voor haar opgericht documentatiecentrum bestudeerd te worden: Het EHOC, Het Etty van Hillesum Onderzoekscentrum in Middelburg. Het is de bedoeling dat Judith Koelemeijer haar biografie zal gaan schrijven. Ze is daartoe medewerkster geworden van het EHOC. Ik zal nu niet dieper op Dat onverwoestbare in mij ingaan. Maar wat ik las, was voor mij in elk geval genoeg om hier t.z.t. dieper in te duiken.

Recente Nederlandse literatuur

Ik bleef het dapper proberen, maar het lezen van boeken zat niet mee. De krant lukte wel. Ik nam zelfs een proefabonnement van 4 weken op een landelijk dagblad, naast de Provinciale Courant. Als tijdverdrijf, nieuwsgierigheid en omdat ik er een boek bij cadeau kreeg. Toch was ik blij dat het afgelopen was, want twee kranten is gewoon te veel. Bovendien heb ik via de PZC toegang tot Topics, waardoor ik alle artikelen die me interesseren in een groot aantal kranten ter beschikking heb.
Het boek dat ik koos als geschenk was van Tommy Wieringa: De dood van Murat Idrissi. Hoewel het thema van belang is, viel het boek me tegen. De hoofdpersonen waren voor mij te stereotype. Het was niet dik, ik las het wel uit, maar verwacht er geen recensie van.

Een ander e-book dat op mijn nieuwe tablet via de bieb voor drie weken een plekje kreeg, was het debuut van Fieke Gosselaar: Tussen de anderen. Een verhalenbundel over mensen aan de zelfkant van de samenleving. Het boeide me zeker, maar ik kreeg het niet op tijd uit. Toch ben ik zeker van plan het nog eens helemaal te lezen. Het is alleen nog verkrijgbaar of te leen als e-book. Dat vind ik wel jammer. Papier heeft toch nog steeds mijn voorkeur. 

In de planning

Tijdens de laatste week van onze vakantie kwam Sue mij opzoeken en bracht twee boeken mee: Ik ben ik niet van J.J. Voskuil en Kaf van Joep Stapel. Van beide komt t.z.t. beslist een recensie. Net als over De kracht van het wandelen van Wim Huijser dat ikzelf nog kocht bij het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer in Ossenzijl. De vakantie zonder boeken lezen of blogs schrijven heeft me goed gedaan. Maar het gezellige bezoek van Sue was ook inspirerend genoeg om langzaamaan eens te kijken of er nog mogelijkheden zijn voor me om te doen wat ik altijd graag deed: lezen en schrijven.

De laatste week van september waren we weer thuis en kreeg ik bericht van de bibliotheek dat een eerder gereserveerd boek klaar lag: Het Zoutpad van Raynor Winn. Daar lees ik nu in en ik vind het geweldig! Een aanrader van mijn boekwinkelvriendin in Haarlem. Een recensie volgt later. Uitgeverij Cossee verraste me met een nieuw non-fictieboek van Rinus Spruit - De wonderdokter - Albert Willem van Renterghem. Daar lees ik nu ook in. Het gaat heel goed samen met Het Zoutpad gelukkig. Tot slot een boek waar ik heel gelukkig van werd: De Kolonieman, een biografie van Johannes van den Bosch geschreven door Angelie Sens. Ik kreeg het van Uitgeverij Balans. Wie mijn fascinatie voor de Koloniën van Weldadigheid kent, begrijpt mijn blijdschap. Het is een dikke pil, dus het zal misschien even duren, maar een recensie komt er zeker.

Ik hoop dat mijn hervonden enthousiasme beklijft, dan komen er de komende maand misschien weer eens echte recensies, i.p.v. overzichtjes.

© Jannie Trouwborst, oktober 2019.