woensdag 27 juni 2018

Adriaan van Dis - In het buitengebied

Alweer even geleden kocht ik Hoe lees ik korte verhalen? van Lidewijde Paris.  Een heldere en aanstekelijke handleiding bij het ontrafelen van wat schrijvers doen als ze ons een tekst voorschotelen. Dit keer met korte verhalen uit verschillende tijdperken en periodes om een en ander duidelijk te maken en om ermee te oefenen. Ik lees niet zo vaak verhalenbundels, maar kreeg er spontaan weer zin in en leende enige bundels bij de bibliotheek. Uiteindelijk zal ik er maar één van bespreken. Met de andere bundels was allemaal wel wat. De eerste viel kwalitatief tegen en die legde ik na twee verhalen terzijde. De tweede was het debuut van een na tientallen jaren inmiddels bekende auteur. Laten we het erop houden dat hij nu veel beter schrijft. De derde en vierde waren van hedendaagse vrouwelijke auteurs. De verhalen waren goed geschreven, maar ik was ze, op een enkele na, al snel weer vergeten. Ik voelde er weinig voor tijd uit te trekken om er een blog over te schrijven. Wel een beetje een desillusie zo. Maar toen meldde de bibliotheek dat mijn reservering eindelijk binnen was: In het buitengebied van Adriaan van Dis. En die maakte alles weer goed!

Een Binnenstem in het Buitengebied

Roman in verhalen luidt de ondertitel. Misschien is dat ook de reden dat deze bundel me wel aanspreekt. Er is een verband tussen de verhalen, ze passen in het kader dat Van Dis schetst. Een oudere schrijver is op het platteland gaan wonen om zich van de wereld af te sluiten, maar mensen van verschillende pluimage en diverse achtergronden komen toch gewoon zijn leven binnen. Hijzelf vormt de rode draad in het verhaal, beschrijft de verhalen van de mensen met wie hij in contact komt. In vijf langere verhalen lezen we over Akiko, Ronnie, Rivka, Claire en Victor. Tussendoor staan stukjes van hooguit twee bladzijden over de schrijver zelf.
De doorlopende tekst (vanuit het perspectief van de schrijver) wordt soms onderbroken door cursief gedrukte tekst die uitgesproken wordt door wat hij noemt zijn Binnenstem. Hij legt uit wat dat betekent:

"Er zijn dagen dat ik mijn eigen stem niet hoor en toch ben ik dan in gesprek: ik praat met Binnenstem. Het is geen vriend, hij haat me niet, maar hij vernedert me, wrijft me de waarheid in, dicteert me, hij dwingt me te herinneren, corrigeert mijn geheugen en lacht me uit. Het is een sarcast en soms is hij laf afwezig. (....) Sinds ik zo afgelegen woon en door de stilte meer hoor - egels die hun pennen tegen het hout krassen, ganzen die mijn wei omwoelen en het kraken van balken, dag en nacht, en een boktor in het haardhout - is ook Binnenstem zich flinker gaan roeren. Hij leest de krant mee over mijn schouders. "Hou je gedeisd." zegt hij. En na het journaal: "Verhoog je hek." Ik wil van hem af maar hij ook van mij: "Haal de wodka uit de vriezer en loop naar de rivier." Of als ik met de auto naar het dorp rij en vaart minder bij de onbewaakte spoorwegovergang: "Geef gas, nu!" Soms schreeuwt hij."

Contrasten te over

Als iets deze bundel kenmerkt, dan zijn het de contrasten, de tegenstellingen. De schrijver is van stadsmens buitenmens geworden. Zijn Binnenstem legt feilloos zijn aan anderen getoonde Buitenkant bloot. De schrijver wil blijven schrijven, wil het verschil maken in een onverschillige wereld, maar als eenzaam mens voelt hij de rivier trekken, om er voorgoed in te verdwijnen.

In het eerste verhaal maken we kennis met Akiko, een Japans robotmeisje dat hij aangeschaft heeft als gezelschap. De verhouding tussen beiden ontwikkelt zich op een vermakelijke en doordachte manier. Waaruit uiteindelijk maar één conclusie getrokken kan worden: juist dat wat een mens tot mens maakt, emoties, kan onmogelijk in een robot verwezenlijkt worden. Zoals hij opmerkt: "Meer dan honderdduizend boeken gelezen maar het verschil tussen alleen-zijn en eenzaam kende ze niet."

Dan Ronnie, puberzoon van een Tokkiefamilie in het buitengebied. Anoniem je leven leiden in een grote stad? Dat kan op het platteland nog wel erger zijn. Het gezin woont afgelegen, niemand bemoeit zich ermee. De schuchtere toenadering tussen de eenzame en kansarme Ronnie en de rijke meneer uit de stad levert alleen ellende op voor de jongen. Een genadeloos portret van een ontspoorde familie die het kind verbiedt naar de stad op school te gaan: daar wordt hij alleen maar slechter van. Iedereen in het dorp weet ervan en toch sturen ze de schrijver erop af om er iets aan te doen. Als hem dat niet lukt, lonkt de rivier..

Rivka komt op bezoek. Een Joodse vriendin waarmee hij een tijd samen was, veel ouder dan hij. Herinneringen komen boven, was het liefde tussen de jonge, armlastige student en de rijpe, rijke vrouw? De Binnenstem bemoeit zich er geregeld mee. Ze deelden een oorlog, maar elk een andere. Zij verstopt de wonden van het verlies van alle dierbaren in concentratiekampen, hij verbijt de mishandelingen van zijn, dankzij de Japanners, getraumatiseerde vader. Elk eenzaam in het eigen, niet gedeelde verdriet. Lang heeft ze zich indringend met zijn leven bemoeit. Maar nu komt ze voorgoed afscheid nemen. 

Ook Claire belichaamt een tegenstelling: ze is import, rijk, behoort tot de elite van de streek en is vastbesloten de "achterlijke" plattelandsbewoners wat cultuur bij te brengen. Het portret van het elitaire gezelschap waartoe ze behoort, is eveneens genadeloos: veel eigendunk, respectloos naar de mensen die ze denken op te moeten voeden. Maar het loopt niet goed met je af als je je afkeert van de gemeenschap waarin je bent komen wonen.

Victor heet eigenlijk heel anders: een voor de schrijver onuitsprekelijke naam. Hij woont in het asielzoekerscentrum en komt oorspronkelijk uit Afrika. Hij vraagt om werk in de tuin. Het kost veel moeite om meer over hem te weten te komen. Het contrast tussen de rijke, blanke en de arme, zwarte man wordt met elke zin groter. En tussen de regels door proef je ook hoe schier onmogelijk het is de wereld te bekijken door de ogen van een ander.

 Alleen of eenzaam?

Gaan deze verhalen over de eenzaamheid van de schrijver? Of is hij zelfverkozen alleen? En zijn zijn bezoekers juist de eenzamen? Voor mij vooral dat laatste: de schrijver die ons de tragiek van de eenzaamheid toont in een vijftal schurende verhalen. Waarin mensen niet alleen zijn, maar wel erg eenzaam.

Op de laatste pagina merkt Van Dis nadrukkelijk op: "Niet alle verbeelding is autobiografisch". Nuttige informatie, want door de herkenningspunten uit andere, meer autobiografische boeken, zou je dat kunnen veronderstellen. Niet dat het wat uitmaakt. Ze zijn in elk geval autobiografisch in de thema's die hij aankaart in de afzonderlijke verhalen omdat die hem aan het hart gaan. En daarom alleen al zijn ze het lezen waard.

Adriaan van Dis - In het buitengebied: roman in verhalen.  Amsterdam, Augustus/Atlas-Contact, 2017. Geb., 141 pg., ISBN:978-90-254-4927-8.

© Jannie Trouwborst, juni 2018.

vrijdag 8 juni 2018

Martin Michael Driessen - De pelikaan

Het gebeurt niet vaak dat ik een boek lees dat volop in de belangstelling staat. Ik kies liever iets dat nog niet door al zovelen onder de aandacht is gebracht en dat over het hoofd gezien dreigt te worden, terwijl het echt de moeite waard is. Maar soms vind ik het jammer als ik daardoor niet toekom aan veelbesproken titels die ik wel graag zou willen lezen. En dat was het geval met De pelikaan. Twee jaar geleden las ik met veel plezier Rivieren van dezelfde auteur (KLIK HIER)  nog voor hij daarmee de ECI literatuurprijs won en dat dus daarna eveneens heel veel aandacht kreeg. Driessen bleek met De pelikaan opnieuw een kanshebber, ditmaal voor de Libris literatuurprijs. En al zwoor ik na Rivieren dat ik meer van hem wilde lezen, hier was ik dus nog niet aan toegekomen. Er zijn inmiddels al zoveel recensies over verschenen (ook op DLVA) dat ik er niet veel meer aan toe te voegen heb. Behalve een notitie voor mijn leesarchief.

Samenvatting

Andrej is postbode in een slaperig stadje aan de Adriatische kust in communistisch Joegoslavië. Josip is verantwoordelijk voor de kabeltrein naar het heldenmonument boven op de heuvel. Hij is ongelukkig getrouwd en houdt er een minnares op na. Amateurfotograaf Andrej weet beelden van een amoureuze ontmoeting vast te leggen en begint Josip ermee te chanteren. Kort hierna ontdekt Josip dat postbode Andrej brieven open stoomt en geld steelt. Om aan de verwachtingen van zijn onbekende chanteur te voldoen begint hij op zijn beurt Andrej te chanteren. Intussen kabbelt de blauwe zee rustig door. Met een scherpe blik op beider geestesgesteldheid en met empathie voor zijn personages ontvouwt Martin Michael Driessen een parabel van onontkoombare, wederzijdse gebondenheid. 
Tegelijkertijd ontwikkelt zich de dreiging van de naderende Balkanoorlog, die hun stadje uiteindelijk zal verwoesten. Tegen de achtergrond van toenemende etnische haat en de teloorgang van communistische idealen in het Joegoslavië van na de dood van Tito weet Driessen het alledaags leven te verheffen tot opwindende literatuur. (Achterzijde boek).

De setting

Het verhaal begint met een beschrijving van het stadje in het Kroatische deel van Joegoslavië niet lang na de dood van Tito, met een hondenrenbaan, een bijzondere kabelbaan (ook die van Wiesbaden wordt genoemd) en de pelikanen op het strand. En we maken nader kennis met de hoofdpersonen Andrej en Josip. Alle elementen die een rol gaan spelen in de rest van het verhaal zijn aanwezig.
Door het perspectief afwisselend bij een van de beide mannen te leggen wordt de lezer nauw betrokken bij hun overwegingen en het sussen van hun geweten. Dat maakt dat je ze niet zonder meer veroordeelt, ook al doet hun opponent dat wel. Maar wij weten dan ook meer als lezer.

Symboliek, metaforen en humor

Wat zich vervolgens ontvouwt is een spannend verhaal, vol symboliek, metaforen en droge humor op z'n tijd. Tot op de allerlaatste bladzijde.

De kabelbaan bestaat uit twee rijtuigen die elkaar tegemoet rijden over een enkel spoor. Eén van boven naar beneden, de andere andersom. Door boven het rijtuig van waterbalast te voorzien, trekt het het andere omhoog. In het midden ontmoeten ze elkaar, daar is een stukje dubbelspoor, daarna gaat ieder weer zijns weegs. Zo is het ook met Andrej en Josip en met Josip en Jana: de beide mannen houden elkaar financieel in evenwicht zonder het te weten en Josip en Jana zijn af en toe samen, maar hebben daarnaast nog een ander leven.
Josip en Andrej zijn tegenpolen: Josip is een oudere held uit WO II, Andrej een jongeman die het gevoel heeft dat hij er niet toe doet. Hij rijdt rond met bijna lege posttassen, heeft weinig contact met de wereld om hem heen: een symbool voor het isolement van Kroatië? Als de Balkanoorlog zich begint aan te kondigen staat Andrej te trappelen om mee te doen, terwijl Josip weet wat oorlog betekent en de oplaaiende nationalistische gevoelens van zijn dorpsgenoten probeert te sussen.

De droge humor van Driessen: Wanhopig op zoek naar een vriendin spreekt hij een meisje aan op het strand: of ze een ijsje wil? Ja hoor.

"Ze at al het ijs op en keek hem af en toe aan. Het was ongelooflijk intiem. "Ik lust er nog wel één", zei ze. "Ik ook!" zei Andrej haast juichend en hij rende de houten trappen op naar  de ijsbar van het Esplanade. Het leek een soort zielsverwantschap te zijn. Na een half uur had hij haar alles over zichzelf verteld en zij zei dat paars haar lievelingskleur was. 

Deel twee (van de vijf) eindigt met de woorden: "Op die aprildag in 1988 begon hun wederzijdse afhankelijkheid." Het was de eerste dag dat ook Josip overgegaan was tot chantage. De Balkanoorlog sluipt de tekst binnen door de heftige gesprekken op het terras van het dorpscafé. Deel vier begint met een aanslag, nog geen oorlog, maar het zou niet lang meer duren. De dreiging, de onderlinge haat en vooroordelen, de plaatselijke schermutselingen. Driessen weet een hele onbehagelijke sfeer te creëren.

Mooie beeldspraak: "de lange rij leegstaande arbeidershuisjes die trapsgewijs de helling volgde, als de ruggengraat van een dood dier". Of toen Andrej op zijn fiets aangereden werd bij de bushalte: "de bus siste pneumatisch, als een voorwereldlijk monster dat de verwrongen fiets wellicht wantrouwde  als een soort onbekend insect."

De Pelikaan

De titel die een boek krijgt, komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Waarom De pelikaan? Ik vond het wel leuk daar wat meer tijd aan te besteden. Allereerst zijn er de pelikanen die elk jaar terugkeren naar het strandje bij het dorp. Maar de pelikaan is ook het symbool van de bloeddonatiedienst, vanuit een christelijk achtergrondverhaal. Daaruit voortkomend zou de pelikaan zijn jongen voeden met zijn eigen bloed. Andrej heeft een hekel aan de dieren omdat ze hem herinneren aan de periode waarin hij uit geldnood bloed gaf. Josip heeft ervaring met oorlogsgewonden en redt het leven van Andrej na zijn ongeluk, door te zorgen dat zijn slagaderlijke bloeding niet tot de dood leidt. De mannen, die elkaar voor die tijd nauwelijks kenden, worden vrienden. Niet bewust van het feit dat ze elkaar chanteren en zo het geld (bloed?) rond blijven pompen. Zowel Andrej als Josip leven op van het geld: ze doen er dingen mee die hen gelukkiger maken.
Ook de kabelbaan zelf valt onder de metafoor: door water te lozen uit de ene wagon en te pompen in de andere, helpen de twee wagens elkaar op weg.

Als de oorlog begint, raken de pelikanen besmeurd met olie en zullen het niet overleven. Als we de metafoor doortrekken moeten we vrezen voor de gevolgen voor de kabelbaan en de hoofdpersonen.

Parabel van de pelikaan en de vissen

Op internet vond ik een fabel uit Indonesië over bedrog. Bij het lezen ervan bekroop me het onheilspellende gevoel dat Driessen hier een lijntje doortrekt naar Screbenica.... 
Een oude pelikaan liegt de vissen voor dat hun vijver binnenkort leeggevist zal worden. Hij weet wel een rustig plekje waar ze veilig zijn... Een kreeft ontdekt al snel het bedrog: de vissen worden niet door de pelikaan gered, maar opgegeten! Lees het verhaal
 
Tot zover mijn beleving van De pelikaan. Al wordt de ernst sterker en de humor minder naar het einde toe, toch ontlokten de slotwoorden me weer een wrange glimlach. Kortom: ik heb van dit boek genoten. Beetje laat misschien, maar toch van harte aanbevolen.

Martin Michael Driessen - De pelikaan. Amsterdam, Van Oorschot, 2017. Geb., 199 pg., ISBN:978-90-282-8048-9.

© Jannie Trouwborst, juni 2018.