zondag 26 december 2021

Louis van Dievel - Witte oren

Louis van Dievel (Mechelen, 1953) is een Vlaamse journalist en schrijver van een flink aantal romans en non-fictie boeken. Bekendheid kreeg hij vooral door De Pruimelaarstraat (2006, shortlist Libris literatuurprijs 2007) en Hof van Assisen (2011). Voor deze misdaadroman, met vooral aandacht voor de werking van het assisenhof zelf, behaalde hij de Herule Poirotprijs.
Een bijzonder boek is Landlopersblues (2016), een fictief verhaal dat steunt op waargebeurde getuigenissen. Het boek is tot stand gekomen nadat het gevangenismuseum van Merksplas Kolonie hem vroeg een roman te wijden aan de geschiedenis van de landlopers. Op die manier hopen ze dat die geschiedenis niet verloren gaat. Dus schreef hij een roman over het leven van enkele landlopers uit de tweede helft van de 20ste eeuw, die overleden kort voor het einde van Merksplas als landloperskolonie.
 
Vlaams-Nederlands
 
Voorvechter van het Vlaams-Nederlands Ann de Cramer zei in Utrecht op het Tweejaarlijks Congres van Onze taal Met andere woorden, dat op
7 oktober 2017 in Utrecht werd gehouden: 
 
"Uiteraard streef ik ernaar mijn boeken in een voor iedereen zo begrijpelijk mogelijk Standaardnederlands te schrijven. Maar als ik de keuze moet maken tussen de Noord-Nederlandse taalnorm en authenticiteit, dan kies ik voor dat laatste.".
 
Ze vroeg zich af waarom Noord-Nederlands de norm zou moeten zijn. Zeker in een roman, waarin de hoofdpersonen authentiek over moeten komen. Ik mag graag Vlaamse auteurs lezen en betrap mezelf er inderdaad weleens op dat ik Vlaamse woorden of uitdrukkingen overneem. Soms geeft zo'n woord beter weer wat ik bedoel, soms is het een veel beter woord dan het Nederlandse of zelfs de Engelse of Franse equivalent die nu gebruikt wordt in Nederland. Mijn indruk is, dat er steeds meer Vlaamse woorden opduiken in de Noord-Nederlandse spreektaal. Maar allez, het zou hier over Witte oren gaan!
 
Roddel en achterklap in Kerkevoort

Hoe giftig roddels en verdachtmakingen kunnen zijn in een klein dorp toont Louis van Dievel ons in zijn roman Witte oren. Lucienne van Stassen ligt op sterven, ze heeft al witte oren, wordt er beweerd, het kan dus niet lang meer duren. Maar het blijkt een taaie die, voor ze er niet meer is, haar best doet nog zoveel mogelijk roddels het dorp in te sturen. Haar leven lang heeft ze iedereen bespioneerd en nu vertelt ze iedereen die haar komt bezoeken over vermeend overspel, verkrachting, pedofilie en andere zaken die verontwaardiging oproepen. Maar wat is er van waar? In de kroegen van het dorp wordt er over gediscussieerd, er heerst wantrouwen, ze kennen haar kwade tong, maar waar rook is...? Ze probeert de pastoor en de dokter voor haar karretje te spannen, maar die trappen er niet in. Ook de wijkzuster, zus van één van de bewoners, overlaadt ze met leugenachtige beweringen. Met noodlottige gevolgen.

Lucienne houdt het nog lang vol, maar ze krijgt steeds meer medicijnen, waardoor ze ook zaken door elkaar gaat halen. En waar het verhaal eerst nog een beetje komisch lijkt, krijgt het daarna pijnlijke en grimmige wendingen. Er gebeuren zaken die diep triest en verdrietig zijn: door misverstanden, onjuiste informatie, miscommunicatie, misbruik maken van de situatie en uit berekening. Het blijft 376 pagina's tot de laatste bladzijde spannend. Ik heb ervan genoten.
 
Vóór in het boek staat een lijst met de belangrijkste personages, geen overbodige luxe, omdat er niet veel mensen zijn in het dorp die aan de roddels van Lucienne ontsnappen. In het begin is het prettig om daar af en toe op terug te kunnen grijpen. Het aantal Vlaamse woorden blijft zeer beperkt. Uiteraard in de dialogen valt er geregeld een ge of gij en staat er hier en daar één in de tekst. Maar dat hoeft geen enkele belemmering te zijn. Uit de context zijn ze zonder meer te begrijpen. (Tip: De Standaard heeft in 2015 een boekje uitgegeven met 1000 Belgisch-Nederlandse woorden, onder de titel: Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn?).

Louis van Dievel - Witte oren. Antwerpen, Vrijdag, 2021. Pb, 376 pg., ibsn:978-94-6434-060-0.

© Jannie Trouwborst, december 2021.
 
Er zijn genoeg Vlaamse schrijvers die niet de aandacht krijgen die ze verdienen, omdat ze op de een of andere manier niet door kunnen dringen tot de Nederlandse boekhandels en schrijvende pers. Zelfs in de Nederlandse bibliotheek ontbreken ze. En dat is jammer, want er valt nog zoveel moois te ontdekken in Vlaanderen. Dit is slechts één van hen.
 
Eerder las ik van Van Dievel De laatste ronde. Hierin staat een uitgebreider verslag van de oproep van Ann de Cramer.

zondag 19 december 2021

Kees Kooman - Het beklemde land

Van Kees Kooman verschenen al eerder twee boeken over het boerenbedrijf in Nederland. In 2015 verscheen Boerenbloed: melkquota, megastallen en het verdwenen idyllische platteland. Sinds 2002  woont Kooman in Friesland en hij ziet van dichtbij hoe het landschap dramatisch verandert, hoe de vogels verdwijnen en de megastallen verschijnen nu de melkquota zijn losgelaten. Hij waarschuwt voor de gevolgen: een gigantisch mestoverschot en verlies van de gevarieerde plattelandsnatuur. Hij krijgt gelijk en in 2019 verschijnt Nieuw Boeren, waarin hij jonge boeren aan het woord laat, die anders willen boeren, kleinschaliger en met meer aandacht voor de natuur. Ze komen uit oude boerenfamilies en zoeken alle 10 andere, soms verrassende oplossingen om toch een goed inkomen te hebben met respect voor de natuur.

En nu is er deel drie van deze serie: Het beklemde land: hoe een boerenparadijs kan worden terugveroverd. Opnieuw zoekt hij boeren op om met ze van gedachten te wisselen, ditmaal in het noordwesten van Groningen. Hij spreekt vooral met een drietal jonge boeren dat de handen ineen heeft geslagen om gezamenlijk over te schakelen op kringlooplandbouw op biologische basis.

Het mag duidelijk zijn, dat er een transitie plaats moet vinden in de Nederlandse landbouw. Daar willen de boeren best aan meewerken, maar gedwongen door hoge schulden en te weinig geld voor hun producten durven ze dat niet aan. Ze zijn nu topexporteur (de tweede van de wereld) en om dat te blijven moeten ze door met de intensieve landbouw, ook wel "gangbare" landbouw genoemd. Dat ze weinig betaald krijgen voor hun producten mag blijken uit het feit dat rond 1950 van elke verdiende gulden 40 cent aan voedsel werd besteed en nu is dat van elke verdiende euro slechts 13 cent (CBS, 2020). Boeren willen wel "groener" werken zonder hulpmiddelen (chemie, kunstmest) die slecht zijn voor natuur en milieu, maar ze vragen zich af of milieuvriendelijker initiatieven wel kansrijk genoeg zijn. Om zich nader in dit onderwerp te verdiepen volgde Kooman allereerst een bodemcursus. 

"Ik wilde alles weten over de inhoud en kwaliteit van ons voedsel, en over het belang van een gezonde bodem. Hoeveel noodzakelijke mineralen bevat het geliefde bintje nog? Hoeveel chemie zit er in de pieper, en is dat laatste ook aantoonbaar? Wat doet de roofbouw op de bodem met kwaliteit en inhoud van ons dagelijks voedsel? De massaal geproduceerde gewassen zouden volgens deskundigen aan voedingsstoffen hebben ingeboet, en wel zodanig dat voedingssupplementen noodzakelijk zijn. Die stelling is aannemelijk, maar naar mijn beste weten niet (wetenschappelijk) aangetoond. Een vals stemmetje in mij zegt dat de "gangbare", zeg maar mainstream producenten geen baat hebben bij dergelijk onderzoek."
 
En hij doet nog iets: hij verdiept zich in de geschiedenis van een aantal geslachten dat al honderden jaren in de bezochte streek boert. Wat was hun werkwijze, hoe zal hun "boerenparadijs" eruit gezien hebben? Een belangrijke figuur daarbij is Marten Aedsges Teenstra (1742-1806). Zijn tegeltjeswijsheid wordt ook nu nog door groene collega's geciteerd: "Zorg goed voor de bodem, dan zorgt de bodem goed voor jou." Voorin het boek staat een overzicht van deze geslachten, waartussen ook Mansholt. Een kaartje maakt duidelijk waar de beschreven boerenbedrijven zich bevonden/bevinden.

Als er iets duidelijk wordt in dit boek, is het dat de bodem uitgeput raakt en dat de chemische stoffen en loodzware landbouw voertuigen het bodemleven vernietigen, terwijl dat juist nodig is voor de biodiversiteit en daarmee voor het evenwicht tussen nuttige insecten enerzijds en plagendieren en plantenziekten anderzijds. Een gezonde bodem houdt zowel het water beter vast in droge tijden, als dat het wateroverlast voorkomt bij langdurige regenval. Bovendien bevat het meer mineralen en andere stoffen die voor een kwalitatief rijker product zorgen. Er komt misschien minder voedsel van het land af, de inhoud ervan is rijker, smaakvoller en gezonder.
 
Uit de proeven van de drie jonge boeren blijkt dat het moeizaam gaat, er moet nog veel geleerd worden en de bodem moet de tijd krijgen zich te herstellen. De huidige regelgeving werkt ook niet altijd mee. Subsidie is bv. pas beschikbaar als een bedrijf helemaal overgeschakeld is, maar het kan jaren duren voor de bodem hersteld is. Toch merken de jonge boeren, dat er in hun omgeving wel belangstelling is voor wat ze doen en op welke manier. Zelf zijn ze ervan overtuigd, dat het boerenparadijs van hun voorouders terugveroverd zal kunnen worden en daar willen ze zich volledig voor inzetten.

Een informatief en prettig leesbaar boek, dat ons toont hoe het vroeger was en hoe het mogelijk weer zou kunnen worden. En ons duidelijk maakt wat er aan de hand is met ons voedsel en voor welke dilemma's onze boeren staan. Ze kunnen het niet alleen, zowel de overheid als de consument zullen daarbij een rol moeten spelen.
 
Kees Kooman - Het beklemde land: hoe een boerenparadijs kan worden terugveroverd. Amsterdam, De Kring, 2021. Pb., 287 pg., lit. opg., krt., zwart-wit  foto's. ISBN:978-94-6297-216-2
 
©Jannie Trouwborst, december 2021. 

donderdag 16 december 2021

Arthur Japin - Honden voor het leven

Na een paar bladzijden van dit mooi uitgevoerde boekje gelezen te hebben, begon het tot me door te dringen: Arthur Japin heeft Honden voor het leven eigenlijk voor kinderen geschreven. Het komt door zijn warme, welwillende toon, de toon waarop je kinderen voorleest om ze bij een verhaal te betrekken. Hij spreekt ze dan ook letterlijk toe en moedigt ze aan nooit bij de pakken neer te zitten, hoe moeilijk het leven soms kan zijn. Maar dat wil nog niet zeggen dat volwassenen er geen levenslessen in zullen kunnen vinden.

Arthur Japin vertelt in dit autobiografisch verhaal welke belangrijke rol drie honden in zijn leven hebben gespeeld en wat hij van ze geleerd heeft.
 
 
"Ik begrijp honden beter dan ik katten of konijnen begrijp. Dat komt omdat ik zelf door een hond ben opgevoed. Dat voel ik zo. En ik beweer dit al mijn hele leven, wat een beetje sneu is voor mijn ouders, vooral voor mijn moeder, die echt heel veel moois en goeds en liefs voor mij gedaan heeft. Maar ik denk dat je aan het eind van mijn verhaal wel begrijpt waarom ik dit zeg." 
 
Verdrietige en nare gebeurtenissen worden niet geschuwd in het verhaal, maar steeds weer wordt er troost en hulp uitgesproken voor kinderen die misschien ook in een onveilige thuissituatie verkeren of gepest worden op school. Liefde, hoop, vriendschap en moed krijgen ruim aandacht, wijzend op wat de honden hem daarover leerden. Soms huilt hij om wat de kinderen op school naar hem riepen. Als zijn moeder vraagt waarom hij huilt, verzint hij een smoesje.
 
"Ik was wel blij dat ze niet doorvroeg, want als je wordt gepest, schaam je je verschrikkelijk. Je ouders, denk je dan, zijn de enigen die nog in jou geloven. Het laatste wat je wilt, is dat ze te weten komen hoe er door anderen over jou gedacht wordt. Je bent namelijk als de dood dat je vader en moeder ook zo over jou zullen gaan denken en dan heb je niemand meer." 
 
Toch zit er gelukkig ook genoeg vrolijkheid in het boekje, net als een heleboel wetenswaardigheden over honden. Hoe het opvoeden van een puppy gaat, wat er gebeurt als je een hondje krijgt van een malafide fokker. Hoe trouw honden zijn en over hoeveel intuïtie ze beschikken.
 
“Voor liefde heb je je verstand niet nodig.” Dit is nu typisch zoiets wat ik van Trip heb geleerd. Trip was mijn tweede hondje. Wanneer ik zulke dingen zeg, dat je beter je hart kunt volgen dan je hoofd, dan hoor je eigenlijk hém praten." 
 
Met Honden voor het leven schreef Arthur Japin een prachtig autobiografisch verhaal vol moed, levenslessen en hondentrouw, geschikt voor jong en oud. De fraaie illustraties van Martijn van der Linden maken het boekje compleet. 

Arthur Japin - Honden voor het leven; met ills. van Martin van der Linden. Utrecht, Mozaïek, 2021. Hardcover, 88 pg., ills., ISBN: 978-90-266-2483-4.

© Jannie Trouwborst, december 2021.

vrijdag 10 december 2021

Ineke Riem - Herinneringen van een zeemeermin

Literaire Juweeltjes, wie kent ze niet. Kleine boekjes, die maandelijks worden uitgegeven, van bekende hedendaagse auteurs en meestal met een verhaal dat eerder elders gepubliceerd werd en soms aangevuld met nieuw werk. De auteurs en hun teksten zijn met zorg uitgekozen en geven de schrijver daarmee een podium dat voor meer bekendheid zorgt en wellicht tot de aanschaf van meer van zijn of haar boeken leidt. En zo vormen ze een laagdrempelige manier om nieuwe lezers kennis te laten maken met literatuur. Ze bestaan al jaren, kosten maar 2 euro en liggen tegenwoordig behalve bij de Bruna die er mee begon, ook bij andere boekhandelaren naast de kassa.

Deze maand (november 2021) is het de beurt aan Ineke Riem. Zij schreef eerder twee romans (Zeven pogingen om een geliefde te wekken - 2013 en Rauw Hart -2017), een verhalenbundel (Onderwaterverhalen - 2020) en twee poëziebundels (Alle zeeën zijn geduldig -2015 en Fantasii - 2021). Daarnaast illustreert ze haar teksten zelf. Voor dit boekje, Herinneringen van een zeemeermin, zijn twee oude en twee nieuwe verhalen uitgekozen. 
 
Het eerste nieuwe verhaal, De leugens van Hans Christiaan Andersen, geeft de herinneringen weer van een oude zeemeermin. Ze weerlegt de mythe die de sprookjesauteur Andersen van haar geschiedenis gemaakt heeft. Daarin komt het dromerige, sprookjesachtige, onverklaarbare, dat veel van Ineke Riems teksten typeert, goed naar voren. 
Het tweede verhaal, Tesselschade, verkent de onbestemde, onbehagelijke gevoelens van een pubermeisje. Een ontmoeting triggert haar verdrongen herinneringen en doet je adem stokken.

Het volgende, reeds eerder gepubliceerde stuk, Grote roze vogel, is erg persoonlijk en vertelt over het verlies van haar moeder, nog niet zolang geleden. Het is ontroerend en invoelbaar en het zit uiteraard ook vol herinneringen. 
Het laatste verhaal, Voorbereidende aardrijkskunde, stond eerder in de verhalenbundel Onderwaterverhalen. Het gaat over de herinneringen van de ik aan haar pubertijd op school, waar ze zich eenzaam voelt en gepest wordt. Tot ze de sleutel van de zolderkamer van school pikt en tussen de oude schoolboeken en - atlassen terecht komt. Ze ontdekt er andere werelden in, ook werelden die er niet meer zijn. Een inktvis die ontsnapt uit een zeeaquarium in Nieuw-Zeeland trekt haar aandacht. Hij werd Inky genoemd.

"Inky was geboren in zee. Hij werd uit het water gevist nadat hij stevig had gevochten met gespierde vissen. In het zeeaquarium werd hij opgelapt. De mensen gaven hem eten en zeiden lieve dingetjes tegen hem. Misschien was hij een tijdje gelukkig, dankbaar. Totdat... herinneringen. Die had hij vanwege zijn grote hersenen. In de uiteinden van zijn armen kriebelde het verlangen, in elk zuignapje."

Ineke Riem is een kind van de zee. In al haar verhalen komt er wel iets van terug. Misschien wel omdat de zee de plek is waar het leven al bestond, lang voordat het evolueerde tot mens. En worden we, als we er gevoelig voor zijn, er daarom door aangetrokken. Ineke Riem beschrijft dat mooi, ze vindt een slangenster en gooit hem terug in zee:
 
"Nadat hij was verdwenen, stond ik nog even te kijken naar de lucht die nu leeg was. Toen welde het in mij op. Het juichende. Het schuimende. Ademende. Schurende. Waaiende. Reflecterende. Kronkelende. Het altijd stromende. Het altijd golvende. Het overrompelende besef dat ik daar een piepklein onderdeeltje van ben.
Maar dat hoeft niemand te weten."
 
Dit boekje met herinneringen is inderdaad een juweeltje. En de fijnzinnige tekeningen krijg je er gratis bij.

Ineke Riem - Herinneringen van een zeemeermin. Hilversum, B for Books, 2021. Hardcover, 63 pg., ills. ISBN:978-90-85167198. Serie: Literaire juweeltjes.
 
© Jannie Trouwborst, december 2021.

woensdag 1 december 2021

Lidewijde Paris - Een gedicht is ook maar een ding

Met Hoe lees ik? (2016) en Hoe lees ik korte verhalen? (2018) deed Lidewijde Paris een dappere poging het lezen van romans en korte verhalen te bevorderen door er op een toegankelijke en enthousiasmerende wijze over te schrijven. Dat dat aanslaat, bewijzen haar goed bezochte lezingen en workshops wel. En nu is er een derde boek in deze serie: Een gedicht is ook maar een ding: een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandse poëzie.

In de inleiding legt L.P. uit, waarom ze niet voor de titel Hoe lees ik gedichten? heeft gekozen. Het is geen uitleg en analyse boek. De bedoeling is om lezers die opzien tegen het lezen van poëzie duidelijk te maken dat hoe gedichten gelezen en gewaardeerd worden een veelal persoonlijke zaak is. En door wat meer achtergrondinformatie te geven over het fenomeen gedicht probeert ze handvatten te geven om te kunnen ontdekken waarom bepaalde gedichten meer aanspreken dan andere. Niet elk gedicht hoeft begrepen te worden, terwijl het soms wel op de een of andere manier aanspreekt. In het boek beschrijft ze onder andere een aantal speurtochten van zichzelf naar de achtergronden van een onbegrepen gedicht. 

Het boek wil ook geen bloemlezing of poëziegeschiedenis zijn. De structuur wordt bepaald door de items op de omslag volgend op de regel Een gedicht is... Zoals: ook maar een ding, dat het hart beroert, dat zich soms aan regels houdt (en soms niet). Elk in een eigen hoofdstuk. En dat is inderdaad een eigenzinnige, maar zeer effectieve methode. 

De literatuurgeschiedenis, zoals ik die onderwezen kreeg op de middelbare school, behandelde de stof strak in perioden, vanaf de Middeleeuwen naar het (toenmalige) heden. Pas toen de Middeleeuwen klaar waren, gingen we over naar de volgende periode. Daarbij werden alle genres tegelijk behandeld. Daar valt iets voor te zeggen (al was het soms wel erg saai zo), maar als poëzie het hoofdonderwerp wordt, is de methode van L.P. aan te bevelen. Ik gun veel scholieren van nu dit boek!

Voor elk van de hoofdstukken is een thema gekozen. Bijvoorbeeld ...dat zich soms aan regels houdt en soms niet. De gedichten die L.P. hiervoor koos, bestrijken alle perioden. Ze maakt duidelijk om welke regels het aanvankelijk ging, hoe die in de loop der tijd anders gehanteerd werden of zelfs verworpen voor nieuwe inzichten. De achtergronden daarvan, de gemeenschappen van dichters die bepaalde regels nastreefden of juist afwezen komen aan de beurt. Zo komen analyse, geschiedenis en techniek toch bij elkaar binnen een onderwerp.

Bij een volgend thema komen weer andere historische of analytische zaken naar voren. Dat maakt het lezen afwisselend en boeiend. Gedichten uit verschillende perioden worden binnen het thema met elkaar vergeleken, om dan bijvoorbeeld te kunnen concluderen in  ...dat het hart beroert er door de eeuwen heen niet veel veranderd is. 

Ik zal niet alle hoofdstukken apart beschrijven. Wie het boek uit heeft, zal ongetwijfeld van nu af aan anders naar gedichten kijken en ze op een andere, minder krampachtige manier benaderen. Daarnaast heeft men op een plezierige manier, ongemerkt, toch heel wat opgestoken (of opgefrist) van de poëziegeschiedenis en -analyse. Achterin het boek staat een register met alle geciteerde dichters en poëzietermen. Het laatste hoofdstuk heeft als titel: Handige vragen bij het lezen van gedichten, gevolgd door een begrippenlijst. Een nuttige toegift.

Wie weet durven nu meer leesclubs het aan om eens samen over een dichter of gedicht te spreken. Daarbij kan dit boek mooi als ingang dienen.

Er ontbreekt in de serie van Lidewijde Paris nog 1 onderwerp. En ik zou ook dat graag eens lezen. Wie weet komt er ook nog: Hoe kijk ik naar toneel?

Lidewijde Paris - Een gedicht is ook maar een ding: een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandstalige poëzie. Amsterdam, Meulenhoff, 2021. Pb., 359 pg., met register. ISBN:978-90-290-9368-2.

©Jannie Trouwborst, december 2021.