donderdag 25 juni 2009

Naema Tahir – Een moslima ontsluiert

Juli 2009 – waardering: 7,0

In september 2002 traden Naema Tahir en Ayaan Hirsi Ali samen op in een legendarische uitzending van Rondom Tien over zelfkritiek en moslims. Naema was gevraagd omdat ze een opiniestuk had gepubliceerd over het gebrek aan zelfkritiek bij moslims. Hun tegenstanders (2 orthodoxe Marokkaanse moslims) bleken niet in staat een redelijke discussie te voeren op argumenten en vielen hen agressief aan. Haatmails waren het gevolg voor de beide dames en Ayaan werd voor het eerst bedreigd. Desondanks zijn beiden zich in blijven zetten voor de emancipatie van de moslimvrouw, zij het ieder op een andere manier. Ayaan zocht de politiek en de media op, Naema besloot vooral haar pen het werk te laten doen. Er volgden meer opiniërende artikelen in de Volkskrant en NRC Handelsblad, lezingen en interviews. In 2005 verscheen haar eerste boek: Een moslima ontsluiert. Inmiddels (juni 2009) is de vierde druk een feit. Een veelgelezen boek dus. En dat intrigeert, want het is non-fictie, geen roman. Maar wie er in begint te lezen zal al snel ontdekken dat het leest als een spannend verhaal.

Het boek begint met een voorwoord waarin ze benadrukt, dat ze een persoonlijk relaas biedt. Om daarmee een bijdrage te leveren aan het debat over de positie van de moslima. Elk mens heeft uiteraard een eigen, unieke geschiedenis. Toch wil ze met haar verhaal duidelijk maken: “……wat een moslima doet denken en handelen zoals ze doet in verschillende fasen van haar bestaan. Daarbij zoek ik steeds de menselijke maat die hoort bij elke opvoeding - niet alleen van moslims of migranten. En misschien is dat wel de rode draad van het boek. Het gaat om de mens. De mens in de migrant en de mens in de moslim.”
Juist door haar eigen verhaal te vertellen komt de mens in migrant en moslim het best tot zijn recht en voorkomt ze te kortzichtige generalisaties.

Naema Tahir (1970) vertelt op een geestige, relativerende maar ook kritische manier over haar leven tussen drie culturen: de Britse, de Pakistaanse en de Nederlandse. Het eerste deel van het boek kreeg de titel: Rusteloze zolen: fragmenten uit een migrantenleven. Daarin beschrijft ze in korte hoofdstukken haar jeugd in Engeland en Nederland en de 2 jaar die ze als puber in Pakistan doorbracht. Het gaat daarbij vooral over de aanpassing aan steeds een ander land, een andere taal en cultuur en over regels en taboes die bij de Pakistaanse opvoeding horen. Het deel eindigt met de terugkeer van het gezin naar Nederland.
In het tweede deel: Dolle Amina’s: fragmenten uit het leven van een moslima gaat het levensverhaal van Naema Tahir verder. Daarnaast staan er ook verhalen in over andere moslimvrouwen om aandacht te vragen voor onderwerpen die wel verband houden met de Islamitische praktijk, maar haar persoonlijk niet overkomen zijn. En een aantal bewerkte opinie-artikelen voor zover die in deze context passen.

Het boek leest bijna als een roman, met name waar het gaat over het leven van Naema en haar lotgenoten. Door haar heldere en beeldende verteltrant raak je als lezer volop betrokken bij het migrantenmeisje en de verwarrende en frustrerende gebeurtenissen die haar overkomen. In het tweede deel is het vooral het conflict met haar ouders over een door haar geweigerde, gearrangeerde verloving, waarbij ze overtuigend weet te vertellen welke dilemma’s dat met zich mee brengt en hoe pijnlijk de ervaring was tussen twee culturen in te staan en nergens begrip en steun te kunnen vinden.
Naast het spannende element dat zo in het boek gebracht wordt, houdt ze een persoonlijk en overtuigend pleidooi voor zelfbeschikking van de vrouw over haar lichaam, seksualiteit en leven. Ze heeft een grote kennis van zaken (ze is mensenrechtenjuriste) en snijdt de onderwerpen uit het huidige debat over allochtonen, Islam en de positie van de vrouw op een redelijke, niet-provocerende wijze aan. Dat dat aanspreekt, mag blijken uit de vier drukken die in vier jaar tijd van het boek verschenen zijn.


 Na Een moslima ontsluiert verscheen Kostbaar bezit (2006), een bundel erotische verhalen, waarin de hypocrisie van de Islam ten opzichte van de rol van de vrouw tot uitdrukking komt. Eenzaam heden (2008) is haar eerste roman, over een migrantengezin in Engeland met de dochter Dina in de hoofdrol. In 2008 verscheen ook Groenkapje en de bekeerde wolf en andere moslimsprookjes. Zowel de Islam, als de houding van het westen t.o.v. de Islam worden daarin wat betreft de man-vrouw verhoudingen op humoristische en ironische wijze aan de kaak gesteld. In 2010 zullen nog twee boeken verschijnen: De martelares (een vervolg op Eenzaam heden) en Elegante emancipatie: opnieuw een non-fictieboek met daarin haar enigszins gewijzigde visie op de emancipatie van de moslimvrouw.
(Naema Tahir is via VPRO-boeken (http://boeken.vpro.nl/personen/39764205/) te zien en te beluisteren in o.a. Zomergasten en de bovengenoemde uitzending van Rondom Tien.)

Naema Tahir - Een moslima ontsluiert. Antwerpen/Amsterdam, Houtekiet, 2005 (4e dr. 2009). Paperback, 191 p., isbn: 978-90-8924-081-1

© JannieTr, 25 juni 2009.

woensdag 17 juni 2009

Liesbeth Lagemaat – Handlanger – Het witte kind


Juni 2009 – waardering: 7,0

Liesbeth Lagemaat (Bergen op Zoom, 1962) studeerde Nederlands en Taal- en Literatuurwetenschap. Zij was onder andere werkzaam als journalist, reclametekstschrijver, actrice en docent Nederlands. In het tijdschrift De Tweede Ronde publiceerde zij in 1999 haar eerste gedichten en vervolgens verschenen haar gedichten ook in andere literaire tijdschriften.
Haar debuutbundel Een grimwoud in mijn keel verscheen in 2005. Hiervoor ontving zij de C. Buddingh-prijs 2005. Er volgde al snel een tweede druk. In 2007 verscheen haar tweede bundel Een koorts van glas. Daarnaast trad zij geregeld op tijdens poëziefestivals. Deze optredens geven een extra dimensie aan haar poëzie. Voor wie (nog) niet in de gelegenheid was is er èèn bij te wonen: bij VPRO-boeken (http://boeken.vpro.nl/personen/22956314/)
 is een audio-opname van haar optreden in de Nacht van de poëzie 2006 te beluisteren waarin zij op haar zeer eigen, heel bijzondere manier, drie gedichten voordraagt.

En nu, na weer 2 jaar, is haar derde poëziebundel een feit. Op 14 mei 2009 presenteerde zij (op de haar kenmerkende uitbundige wijze) de bundel Handlanger – Het witte kind in het Schillertheater in Utrecht. Wie al eerder kennis maakte met de poëzie van Liesbeth Lagemaat, via een eerdere bundel en/of via een optreden zal ongetwijfeld enthousiast zijn over haar nieuwe bundel. Wie echter onvoorbereid en argeloos haar poëziebundel openslaat, zou danig in verwarring kunnen raken. Maar de lezer die open wil staan voor haar poëzie en de moeite neemt zich erin te verdiepen, staat een bijzondere belevenis te wachten.

In een interview stelde Liesbeth Lagemaat: “Poëzie biedt geen troost, poëzie biedt poëzie”. En daarmee is meteen aangegeven wat zij tot nog toe in haar dichtbundels probeert te doen: zich te uiten in een vorm van kunst die poëzie heet. En die een zekere verwantschap heeft met de expressionistische schilderskunst. Een poëzie die geen troostende mooischrijverij is, maar een bikkelhard gevecht om zuiverheid. Deze poëzie is de taal van de verbeelding die de werkelijkheid voorbij is, die de deur opent naar “een andere scherf van de tijd”.
Naar aanleiding van haar tweede bundel vertelde de dichteres dat de eerste bundel min of meer bestaat uit losse gedichten die in kleine hoeveelheden verspreid over jaren geschreven zijn. Haar tweede bundel beschouwt zij wel als een echte eenheid: de gedichten zijn speciaal voor die bundel geschreven, hebben hetzelfde thema en ook de indeling binnen de bundel hoort bij het beoogde concept.

Het is duidelijk dat ook deze derde bundel als een geheel gezien moet worden. De inleiding over wat de lezer te wachten staat, wordt gevormd door Vlugschrift. “Maar vandaag zeg ik u, is het tijd om uzelf uit te trekken en taal kapot te slaan tegen de muur. Er is geen woord dat klopt en bloedt hier aanwezig.” Om de zuivere taal van de verbeelding tot uitdrukking te kunnen brengen, moet de oude taal gezuiverd en wat vals is vernietigd worden. Daarvoor  moeten we van niets af opnieuw beginnen en worden zoals Het witte kind: “Zoals het witkind, hand aan het gordijn, en het is nog niet eens ochtend, het moet nog allemaal alles beginnen – Zo.”En dan tenslotte: “In een witte, wijde schedel wandelt, kalm en ernstig, een melodie.”
Daarna volgt: Een triptiek in wit – een visioen en de bundel eindigt ook met een driedelig gedicht: Opnieuw een leegte – een visioen. Tussen de beide visioenen bevinden zich vier delen met elk een eigen titel en er binnen steeds zeven gedichten met een afrondend slotgedicht. Uit de titels van de hoofdstukken blijkt dat er strijd geleverd gaat worden: Het kamp ligt nog open, geen hoef is gestruikeld, geen bloed in het zand (deel 1 bv.) .
De visioenen tonen ons waar de dichteres op uit is: Ze herkent Het witte kind in de natuur om zich heen en ziet waartoe het in staat is en ze wil haar Handlanger zijn.
“Noem ik mij: handlanger. Leg ik mij in de afdruk van het kind. De witte contouren mijn queeste. Staat het kind uit de vijver op en loopt, zal ik elke voetstap volgen.
Vannacht nam het mij mee. De vijver een gang, corridor. Naar een andere scherf van de tijd.”
Water speelt een belangrijke rol in deze bundel (ook de omslag is er aan aangepast). De vijver is een corridor naar een andere werkelijkheid (zoals Alice in Wonderland via het konijnenhol) waar je spelend als een kind de wereld kan veranderen en de werkelijkheid los kunt laten. Zoals in:

Botanisch uur:

“Aderen vertakken zich, als nerven. Kijk, je vingers nog
in knoppen, handzaam spoor krioelt. De groene krullen

op het laken, barokke stroom van bladgroen sop,
in al je vaten stuwt en bruist het: jij? Gevuld met plantenvocht?”
……

Deze gedichten komen slechts tot hun recht in hun context. Meer voorbeelden geven heeft daarom niet alleen weinig zin, het zou zelfs de fascinerende werking die van de gedichten uitgaat teniet kunnen doen. Daarom alleen nog enkele zinsneden uit een gedicht dat naar mijn idee een sleutelfunctie vervult:

Op dit onbewaakte moment

Ik begin met niets. Misschien is er een korrel zand,
de afstand tot de parel – als er een parel groeit, ooit –
onzeker. Van onschatbare waarde? Misschien.
…..
De klanken weven een kleed om mij heen. Ik ben de schelp en ik rust.
Ik open noch sluit. In mij is ruimte. Gevuld. Met niets.
Ik ben een stulp voor het niets dat zich zingt en groeit en
langzaam vermeerdert in mij.

Er valt zoveel te ontdekken in deze bundel. Wie eenmaal de consequenties van haar ideeën begint te proeven, zal steeds meer ontdekken. Al laten niet alle gedichten zich even gemakkelijk doorgronden. Maar deze queeste is zo fascinerend, dat wie erdoor aangeraakt wordt door blijft zoeken en zo ook Handlanger van Het witte kind wordt.
Uit het afsluitende visioen:

Opnieuw een leegte

……En daar was het, het kind.
Haar lichte vingers hadden een muur van stof,
van dagen en nachten losgewoeld,
ze had op de stenen getekend. Een woordeloze taal.
In haar handen brak de tijd.

Amsterdam, Wereldbibliotheek, 2009. Paperback, 79 p., € 15,90. ISBN: 9789028423039

© JannieTr, 17 juni 2009.

woensdag 10 juni 2009

Jorien Brugmans – Kleine leegte en Grenzen (2 dichtbundels)


Juni 2009 – waardering: 7,0.

Over de dichteres:
Jorien Brugmans is in 1948 geboren in Roosendaal. Ze woont en werkt in Zeeuws-Vlaanderen als lerares beeldende vorming en beeldend kunstenaar. Ze is vooral bekend door haar beeldende kunst en heeft tweemaal meegewerkt aan het Zeeuwse themaproject:
Dijken van wijven, waarbij eerst in Zuid-Beveland (Kleine leegte – 2006) en daarna in Zeeuws-Vlaanderen (Grenzen – 2008) kunstwerken van vrouwelijke kunstenaars een zomer lang op Zeeuwse dijken stonden. In Zeeuws-Vlaanderen was dat rond de forten van de Staats-Spaanse Linies (Tachtigjarige Oorlog). Haar twee in eigen beheer uitgegeven dichtbundels hebben dezelfde titels meegekregen.

De bundels:
Tijdens haar optreden op een poëzie-avond in Terneuzen (29 mei 2009) vertelde Jorien Brugmans dat het uitgeven van de eerste dichtbundel vooral gebeurd is op aandringen van anderen. Kleine leegte bestaat dan ook uit een verzameling gedichten die in de loop van vele jaren geschreven zijn. Enkele ervan had ze als onderdeel van de tentoonstelling gebruikt. Sommigen ervan staan ook op haar site, waar ze, net als in haar bundel, samen getoond worden met haar kleurrijke schilderijen. Ze gaan over verdriet, gemis, relaties (met de ander, met jezelf, met je omgeving).
De tweede bundel is geschreven bij het thema van het Dijken van Wijvenproject in Zeeuws-Vlaanderen: Grenzen. De openluchttentoonstelling werd gehouden op de zgn. Linie van Communicatie, die de forten St. Jacob, St. Livinus en St. Joseph verbindt.

Bij Grenzen kun je denken aan:
de relativiteit van grenzen: wat is binnen, wat is buiten?
de ultieme grensoverschrijding: het Spaanse zaad
begrensde en onbegrensde oorden: vogel — vrij — nesten
wachters met poorten / vensters als schietgaten
grenzen in de mens en grenzen van ons denken
natuurlijke en kunstmatige grenzen
dood en terug leven: de soldaten
opgeworpen barrières
de mogelijkheid het landschap zijn schoonheid terug te geven
een spatie waar geen wetmatigheden zijn
punten van oriëntatie die de grens bepalen
niemandsland: poorten in het landschap
het veilige gevoel van een fort
het tijdloze van tijd
grenzen die je zelf kunt bepalen
representatieve symbolen van wederzijdse culturen
Veel van deze mogelijkheden zijn in de bundel Grenzen verwerkt tot harmonieuze, ritmische en melodieuze gedichten, met een hartverwarmende inhoud.

Leeservaring:
Was Jorien Brugmans bij de Kleine leegte misschien nog niet helemaal klaar voor het dichterschap: Grenzen  gaat duidelijk verder dan haar debuutbundel. De dichteres is gegroeid. Ze hanteert de taal zelfverzekerder, zonder het vermogen een snaar te raken bij de lezer te verliezen. Inhoud en stijl samen hebben me al enige aangename momenten bezorgd.

Voorbeelden:
Wie op de afbeelding klinkt, krijgt een vergroting te lezen uit Kleine leegte. Meer gedichten daaruit staan op haar site.
Uit Grenzen hieronder een gedicht met de titel Linie van Communicatie (= een verbindingsdijk uit de Staat-Spaanse tijd die bescherming moest bieden en die gebruikt werd om boodschappen tussen de forten onderling uit te wisselen).

Linie van communicatie

“tot hier” was hij
gewoon te zeggen
een lijn van bikkelharde woorden rond zijn mond
“tot hier wil ik de grens verleggen”
en ik – een kind –
die het niet verstond, die stroom van staal
niet kon vertalen in liefdevol bezorgd zijn

mijn vader op het spoor
tot waar ben ik gekomen?
gestruikeld over bergen van gesproken woord
mijn geest haalde ik open
aan zijn scherpe taal
er wachtte mij geen warm onthaal, geen zachte
blik die me kon helpen weg te dromen

over de grens van
onbegrip trok ik, tot
aan de rand van wat ooit was, en nooit en
nergens vond ik hem
tot ik, gezeten in het gras
van tachtig jaren strijd, het plan bezag dat ons
verbindt en onze grenzen overschrijdt.

En nog een:

Tij

tussen de lijnen van
wat was en wat nog
komen moet, bouw ik
in zand kastelen van voorbij
het lage tij vormt geen gevaar
mijn huis blijft droog – nog wel –
ik speel het klaar de muren
te bewerken en als het moet
mijn schuilplaats te versterken
tegen de kracht van vloed
die boven het getij zijn
wegen zoekt in mij, in golven
van verdriet, in kolkend
schuim, nog kiemend in een
bed van blauw. hij zwelt en zwelt
geen steen ontkomt nog aan
dit wassende geweld
ik laat het gaan, want weet
waartoe het leidt: mijn
huis moet schoon en
in gelatenheid en pijn
buig ik en kijk naar
wat ik heb geleerd:
ik leef, begeef me in een
eindeloze stroom van tijd
mijn eb is weergekeerd.

Jorien Brugmans

Kleine leegte (2006), Grenzen (2009). Uitg. in eigen beheer. Te bestellen bij de dichteres zelf of via de Zeeuws-Vlaamse boekhandels -  € 8,00 p.st.)

© JannieTr, 10 juni 2009


maandag 1 juni 2009

Gerbrand Bakker – Juni


Juni 2009 – waardering: 9,0. 
                                                  

We hebben er lang op moeten wachten, maar het was het wachten waard: opnieuw heeft Gerbrand Bakker een bijzonder boek geschreven dat een waardige opvolger genoemd mag worden van Boven is het stil: spannend, beeldend en ontroerend. 

Het thema is gelijk gebleven aan dat van de andere boeken van Gerbrand Bakker: hoe een dramatische gebeurtenis de levensloop van alle betrokken ingrijpend verandert.

Tijdens het bezoek van koningin Juliana aan een Noord-Hollands dorpje gebeurt er een tragisch ongeluk. Bijna 40 jaar later is de familie Kaan er nog steeds verdeeld over. Op die zomerse zeventiende juni in 1969 staat iedereen voor het Polderhuis om de koningin feestelijk te begroeten. Ook de Kaantjes, de zoons Klaas, Jan en Johan, hun moeder Anne en zusje Hanne van boerderij Kaan, zijn daarbij aanwezig. Het zou een onvergetelijke feestdag geworden zijn, als de bakker 's middags tijdens een inhaalbezorgronde niet met zijn splinternieuwe VW-busje een drama veroorzaakt had. Als Jan Kaan vele jaren later op een gloeiend hete junidag van Texel komt om op de begraafplaats te werken, is er meteen weer spanning en stille woede. Is het niet eindelijk tijd om tot de orde van de dag over te gaan? Moet de vergunning voor het graf nog verlengd worden? En hoezo wil niemand aan kleindochter Dieke vertellen waarom haar oma al anderhalve dag met een fles advocaat in de oude schuur op zolder op het stro ligt en niemand wil zien?

Ook het decor is vergelijkbaar: een landelijke setting met boerderijen en dorpjes in de kop van Noord-Holland, waar de hoeves generaties lang door èèn familie bewoond worden, zoals dat ook het geval is bij de familie Kaan. Gerbrand Bakker schetst een levensecht portret van deze opmerkelijke familie en van hun hoeve. Grootvader Kaan heeft de boerderij overgedaan aan zijn oudste zoon Klaas die niet goed weet wat hij er mee zal doen: de dieren zijn verkocht en de boerderij behoeft nodig onderhoud. Grootmoeder is het drama uit 1969 nooit helemaal te boven gekomen en treurt in eenzaamheid. De vrouw van Klaas is de hele toestand zat, verwaarloost haar huishouden. De middelste zoon Jan heeft de streek verlaten en woont op Texel. Als hij een paar dagen thuis is voor het 40-jarig huwelijksfeest van zijn ouders vertelt hij niemand dat hij zijn werk kwijt is. De jongste zoon Johan woont in een beschermde woonomgeving na een motorongeluk dat hersenschade veroorzaakte. En dan zijn er nog de dorpsbewoners, met een hoofdrol voor de bakker. En natuurlijk koningin Juliana die perfect past in dit decor: doe maar gewoon en liever geen poespas. Haar visie op het verloop van het werkbezoek is treffend getekend: een tragi-komisch relaas waar onze oude koningin zichzelf ongetwijfeld in herkend zou hebben.

Dit boek is verdeeld in vele korte hoofdstukjes. Het perspectief van waaruit verteld wordt, wisselt bij elk hoofdstukje. Dat stelt de lezer in staat de spanning tussen de hoofdpersonen en hun innerlijke strijd (die beide niet aan de buitenkant zijn af te zien) beter te begrijpen. Het is een mooie combinatie met de kort-af dialogen. Want hun karakter trouw, zijn deze Kaantjes niet spraakzaam. Behalve Dieke dan, het dochtertje van Klaas. Ze babbelt er op los en begrijpt het gedrag van de grote mensen om haar heen niet. Alleen de lezer beseft hoe schrijnend het is voor zowel Dieke als voor haar oma dat haar grootmoeder niet in staat blijkt over het verleden heen te stappen en met haar kleindochter een band op te bouwen. 

De spanning wordt in het verhaal gehouden door in elk hoofdstukje iets los te laten, dat pas in een later hoofdstukje wordt verklaard: een geluid, een gedachte, een voorwerp, een gebeurtenis. Ook het drama en hoe het zich heeft afgespeeld wordt pas langzamerhand duidelijk.

Het boek wordt chronologisch verteld. Door een consequent volgehouden tegenwoordige tijd voor het heden en verleden tijd voor de flashbacks hoeven er nergens ingewikkelde gedachtensprongen gemaakt te worden. Een en ander komt heel natuurlijk over: zo denken mensen: een woord, een voorwerp of het gedrag van een ander roept een herinnering op. Ook daardoor wordt je niet uit de spanning van het verhaal gehaald.

Er is niets mis met dit boek. Geschreven in een prettig leesbare stijl. Een boek dat je maar moeilijk weg kunt leggen en dat er om vraagt nog vele malen herlezen te worden. Laten we hopen, dat we op het volgende boek niet zo lang hoeven te wachten.

Amsterdam, Cossee, 2009. Geb. met stofomsl., 1e dr., 272 p. isbn: 978-90-5936-256-7 (€ 19,90)

© JannieTr, juni 2009