maandag 27 maart 2017

Verboden vruchten

"Het is weer boekenweek. Het thema is dit jaar Verboden vruchten. Natuurlijk moeten we hier denken aan de appel van de boom van kennis van goed en kwaad die Eva aangeboden kreeg door de slang en waardoor zij en Adam uit het paradijs gejaagd werden. Maar verboden vruchten hebben ook een sterk seksuele connotatie." 

Martha koppelt de #50books vraag voor deze week (nr. 13) aan het thema van de Boekenweek. En ze wil dan van ons weten:

Van welk boek kreeg of krijg jij rode oortjes?

Wat ik me van vroeger herinner is, dat ik, bij gebrek aan seksuele voorlichting, het liefst de passages opzocht in de verplichte schoolliteratuur waarin daarover geschreven werd. Er was nog niet veel keus, als je bedenkt dat ik in 1967 van school kwam en Turks fruit in 1969 verscheen. Ik kan me ook geen titels meer herinneren. Wel weet ik dat mijn ouders Bob en Daphne boeken in huis hadden, maar die hadden ze goed verstopt. Wat ik op mijn speurtocht wel vond was het tijdschrift van de NVSH "Sextant". Al was het niet een spannend romannetje, ik heb er met stijgende verbazing het een en ander van opgestoken.

Daarna was het wel over met de rode oortjes. Ik vind een boek veel spannender op dat vlak als het juist niet al te uitgebreid verslag doet van het gebeuren. En tegenwoordig erger ik me er soms zelfs aan, als er onevenredig veel aandacht aan wordt besteed. Er zijn wel eens boeken geweest die ik om die reden niet uitgelezen heb. Van de huidige erotische boeken heb ik dus geen enkele gelezen.

Rode oortjes horen wat mij betreft tot het verleden. Ik zoek andere zaken in boeken dan in mijn jonge jaren. Mijn Verboden vruchten bestaan op het moment alleen nog uit pure chocola met hazelnoten, paprika chips, blokjes belegen kaas en Engelse drop........

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van anderen. Wil je ook meedoen? Iedereen is vrij om de vragen te beantwoorden zoals hij of zij wil. Laat een link naar je eigen blog achter in de reacties onder het blog van Martha (KLIK HIER) of alleen je reactie. Zo kan iedereen lezen wat jij ervan vindt.

maandag 20 maart 2017

Met plezier lezen

Waar let jij op bij het lezen? Vraag 12 uit de serie #50books van Martha. Ter verduidelijking schrijft ze er nog bij:

Let jij op beschrijvingen? Of juist op dialogen? Let je op het uiterlijk van de personages? Let je op cliché-elementen of op bijzonderheden? Misschien let je wel op de eerste zin of op de laatste zin? Natuurlijk let je op de verhaallijn, maar waar let je nog meer op? Het is een heel ruime vraag, maar ik hoop dat je er iets moois van kan maken.

Laten we bij het begin beginnen: ik wil van een boek kunnen genieten. Dus als ik na 50 tot 75 pagina's nog steeds niet het idee heb dat het me raakt, dan houdt het op. Soms is me direct duidelijk wat er aan mankeert, een andere keer blijft het onduidelijk. Misschien ligt het ook aan mij: niet elk boek wordt door iedereen op dezelfde manier gelezen en wel of niet gewaardeerd. (Zie ook:  Lidewijde Paris - Hoe lees ik?) 

Waarom een boek mij wel bevalt, is gemakkelijker te beantwoorden.

- De eerste zin is heel belangrijk, de laatste vaak ook.

- Als ik ergens kromme tenen van krijg, dan zijn het onnatuurlijke dialogen.

- De verhaallijn moet zich als vanzelf ontwikkelen, zonder dat het opvalt. Meerdere verhaallijnen naast elkaar, die uiteindelijk bij elkaar komen spreken me het meest aan. Al is het dan soms wel goed opletten. (Losse eindjes zijn daarentegen storend).

- Op de middelbare school sloeg ik beschrijvingen, vooral van landschappen, kleding e.d., gewoon over. Ik vond ze saai en ze hielden het verhaal op. Nu geniet ik daar wel van. Zeker als een beschrijving van omgeving of weersomstandigheden aansluit bij de gebeurtenissen of de gevoelens van de hoofdpersonen.

- Beschrijvingen van situaties en gevoelens zijn een vak apart. Het mooist zijn die waarin je zelf veel moet invullen/bedenken. Waarbij je zonder al te veel uitleg toch in een bepaalde richting gedreven wordt.

- Het uiterlijk van personen vind ik doorgaans niet zo interessant. Summier is genoeg, gedoceerd is ook wel prettig. Niet ineens een "opsporing verzocht" omschrijving.

- Teveel personages kan een probleem zijn: zodra ik schema's moet maken om ze allemaal in hun onderlinge relaties te kunnen volgen, moet het boek wel veel andere kwaliteiten hebben, wil ik de moed niet opgeven.

- Cliché's kunnen erg storend zijn, maar een enkele cliché-uitdrukking is geen doodzonde.

Doorslaggevend is voor mij toch de schrijfstijl: mooie metaforen, poëtisch taalgebruik, alliteraties, symboliek, rake aforismen, filosofische opmerkingen, allerlei stijlfiguren. Dat soort zaken zijn voor mij "de kers op de taart" (om zelf ook nog even een onschuldig cliché te gebruiken).
Juist omdat het taalgebruik, de woordkeuze en de stijl belangrijk zijn voor me, ben ik huiverig voor vertalingen en lees ik het liefst oorspronkelijk Nederlands.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van anderen. Wil je ook meedoen? Iedereen is vrij om de vragen te beantwoorden zoals hij of zij wil. Laat een link naar je eigen blog achter in de reacties onder het blog van Martha (KLIK HIER) of alleen je reactie. Zo kan iedereen lezen wat jij ervan vindt.

vrijdag 17 maart 2017

Joost van Driel - In het museum

Soms is het moeilijk om onder woorden te brengen hoe het komt dat een verhaal dat zo eenvoudig begint uiteindelijk zoveel verwarring en ongemak sticht. Hoewel? De eerste zin mag er zijn: "Nooit had David Schijndels durven hopen dat hij in een dinosaurus zou veranderen. De dag was niet slecht begonnen, maar dat het leven zo mooi zou eindigen...." Alle alarmbellen zouden af moeten gaan, maar als het verhaal meteen daarna teruggaat naar vele jaren vóór die blijkbaar beslissende dag, lees je argeloos verder.

David is het enige kind van Nico en Ida Schijndels. Hij woont met zijn ouders in een kleine Zeeuwse provinciestad waar zij een goede boterham verdienen in hun betere herenmodezaak. Ida zorgt voor de inkoop en de administratie en Nicolas is een uitstekende verkoper: hij betovert zijn klanten met zijn praatjes. Als David 6 jaar is, maakt hij voor het eerst een reis met zijn vader. Naar Amsterdam zeggen ze tegen Ida, maar David ontdekt dat ze in Brussel zijn. Het is hun geheim. Ze bezoeken er onder andere het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. David maakt kennis met allerlei opgezette dieren, maar vooral de enorme collectie dinosauriërs spreekt tot zijn verbeelding. Het wordt een maandelijkse uitstap. Maar al snel zorgt zijn vader voor een oppas: Sarah. Wat hijzelf ondertussen onderneemt als David in het museum is, blijft doorgaans schimmig.

Het vertelperspectief ligt bij David en dat zorgt voor de vervreemding die je ervaart bij het lezen. Niet alleen heeft de jongen een levendige fantasie, hij geeft ons ook een duidelijk beeld van zijn ouders, hun geschiedenis, hun relatie en hun drijfveren. Niet als een kind, maar als een volwassene die terugkijkt en dat is eigenlijk ook precies wat hij doet, zoals op de laatste bladzijde zal blijken.

Het gaat niet goed met het huwelijk van zijn ouders. Zijn vader trekt er op uit om nieuwe handel op te sporen (zegt hij) en zijn moeder weet zich geen raad alleen en krijgt labiele aanvallen. Het kind schippert, troost en bemiddelt, maar wordt ondanks de liefde die beiden voor hem voelen niet echt gezien door zijn ouders. Zijn fascinatie voor de dinosauriërs, het uitgestorven leven, bezieling: hij raakt er door bezeten. Dan verdwijnt zijn vader definitief en zijn de bezoekjes aan het museum ook voorbij. Tot die dag waarmee het boek begint.... en we een slotakkoord krijgen te lezen dat je bij de keel grijpt.

Of zoals op de achterflap staat: "In het museum" is het verhaal van de liefde tussen een vader en zoon, van de fantasie van een jongen en het verraad van volwassenen, van het verborgen leven in dode fossielen."

Een bijzonder, teder en geheimzinnig boek over twee ongelukkige volwassenen en een eenzaam kind dat een schuilplaats zoekt in zijn fantasie.

Joost van Driel (1976) studeerde Nederlands aan de Rijksuniversiteit Leiden (1995-2000). Hij was als onderzoeker en docent werkzaam aan verschillende Nederlandse universiteiten en gespecialiseerd in middeleeuwse literatuur. Nu is hij leraar Nederlands aan een middelbare school in Middelburg. In het Museum is zijn debuut als romanschrijver.

Joost van Driel - In het museum. Antwerpen, Vrijdag, 2017. Pb., 160 pg. ISBN:978-94-6001-5205.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

dinsdag 14 maart 2017

Met een boek op de bank

"Wat is jouw favoriete leeshouding?", vraagt Martha ons als vraag 11 van dit jaar in de serie #50books (KLIK HIER). Vroeger zat ik op werkdagen best lang in het OV, altijd met een boek. Voor een werkende moeder een ideaal moment om even ongestoord te kunnen lezen. Nu ik niet meer reis, is de bank mijn favoriete plek: in een hoekje, kussen in de rug en benen op de bank. Het lijkt ideaal, er is echter één probleem: ik ben nogal snel afgeleid. TV, muziek, radio, straatlawaai, klussen bij de buren, gesprekken: ik kan dan niet meer van mijn boek genieten. Als mijn echtgenoot TV wil kijken, zoek ik een andere plek in huis op. Op mijn boekenzolder heb ik gelukkig nog een lekkere luie stoel met leeslamp staan. De tuin is 's zomers meestal ook geen goede plek, met blaffende honden en uitgelaten, spelende buurkinderen.

Het heeft er niet mee te maken dat een boek niet boeiend genoeg zou zijn. Ik wil gewoon niets missen. In de metro kon ik vroeger zonder problemen lezen als er twee mensen tegenover mij zaten die een taal spraken die ik niet verstond. Maar in het Nederlands? Nee, dat gaat dus niet. Ook al kies ik niet voor een bepaald TV-programma, als het eenmaal aan staat hoor ik tegen wil en dank alles wat er gezegd wordt. Tenzij het door de taal onnavolgbaar is en ik er met de rug naar toe zit.
Muziek zonder woorden zachtjes op de achtergrond gaat nog net, al heb ik het liever helemaal stil. Vogels zijn weer geen probleem, watervalletjes, omslaande golven op het strand, kletterende regen op het zolderraam: alle natuurgeluiden verhogen vreemd genoeg alleen maar de rust om te lezen.

Toch is het mij één keer overkomen dat ik zo opging in een avontuur van Broeder Cadfeael (van Ellis Peters) tijdens mijn treinreis dat ik bijna vergat uit te stappen. En ook als kind schijn ik in boeken verdwenen te zijn. Ik hoorde het niet als ik geroepen werd (of was ik Oost-Indisch doof?) en leek van ver te komen als het door begon te dringen dat er tegen me gesproken werd. Op de lagere school kon ik me kennelijk afsluiten voor de dappere voorleespogingen van mijn klasgenootjes, want ik was geregeld bladzijden voor omdat het verhaal zo spannend was. Natuurlijk zag de juffrouw dat en die gaf me dan prompt een beurt.... En 's avonds in bed lezen, met de zaklamp onder de deken, en het dan niet horen als je vader je trap op komt.

Iets om over na te denken: Wanneer ben ik dat kwijtgeraakt: de mogelijkheid om me af te sluiten voor de rest van de wereld en helemaal op te gaan in een boek? Want het was er ooit wel! Op de middelbare school? Toen ik niet zelf meer mocht kiezen wat ik wilde lezen? Of op de Bibliotheekacademie waar je leerde om tijdens het lezen op allerlei zaken te letten die een beoordeling op moesten leveren? En een handzaam referaat? Of heb ik al teveel gelezen om nog echt verrast en gepakt te worden door een boek?

Ik geniet nog wel van het lezen, maar die gefascineerdheid van heel lang geleden, die is er niet meer. Misschien is dat de prijs die je nu eenmaal betaalt bij het leren ontrafelen van de magie van een tekst.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van anderen. Wil je ook meedoen? Iedereen is vrij om de vragen te beantwoorden zoals hij of zij wil. Laat een link naar je eigen blog achter in de reacties onder het blog van Martha (KLIK HIER) of alleen je reactie. Zo kan iedereen lezen wat jij ervan vindt.

donderdag 9 maart 2017

Judith Koelemeijer - Hemelvaart

15 augustus 1985, Maria Hemelvaart, is de dag die het leven van Judith Koelemeijer voorgoed een totaal andere wending zal geven. En niet alleen dat van haar, blijkt uit haar doordachte en integere boek over het verlies van haar vriendin Annette door een noodlottig ongeval. Op de laatste dag van wat eigenlijk een fantastische vakantie is geweest.

Het eindexamen is achter de rug, iedereen is geslaagd, het echte, vrije leven kan beginnen. En hoe kun je dat beter vieren dan met een avontuurlijke zomervakantie op een Grieks eiland? Zes meiden van rond de 18 jaar nemen het vliegtuig en de veerboot naar Paros. Ze installeren zich op de camping en "gaan helemaal los", al verstaat niet iedereen daar hetzelfde onder. Eigenlijk kennen ze elkaar niet zo heel goed, alleen Annette en Judith waren al echte vriendinnen voor de vakantie. Hoewel? Na het noodlottige ongeval blijft Judith met zoveel vragen zitten, dat ze zelfs daaraan gaat twijfelen.

Judith vertelt het tragische verhaal in 5 delen die samen 25 jaar omvatten. In elk deel worden stapjes gezet: in het levensverhaal van iedereen die de gevolgen van het ongeluk moet zien te verwerken en in het vinden van antwoorden op de vragen waarmee niet alleen Judith blijkt te worstelen.

Al gaat het in dit boek om een autobiografisch verhaal, het verwerkings- en rouwproces zal voor velen herkenbaar zijn. Intens verdriet, schuldgevoelens, vluchtgedrag, depressies, niets blijft de achterblijvers gespaard. Judith breekt haar studie af, zwerft een paar jaar rond, keert tijdelijk naar Paros terug. Corrie en Rein, de ouders van Annette, verkopen alles, zeggen hun baan op en vertrekken naar ook Paros, om daar te gaan wonen. Ze vinden er uiteindelijk niet wat ze hoopten, maar groeien in de verwerking van hun verlies gelukkig niet uit elkaar. Hun zoon Hans voelt zich niet gezien in zijn verdriet om zijn zus en leidt een poos een losgeslagen leven. 

Als Judith na verloop van jaren haar leven weer een beetje op de rails heeft, bekijkt ze het begin van het verhaal over Annette dat ze in de maanden na het ongeluk schreef. Ze weet dat ze er iets mee zal moeten doen om echt afscheid te kunnen nemen. Na overleg met de ouders van Annette besluit ze 25 jaar na die fatale dag opnieuw op onderzoek uit te gaan en alle betrokkenen op te sporen om met ze te praten: de vriendinnen van vroeger en de jongens die bij het ongeluk betrokken waren. Van broer Hans en de ouders van Annette wil ze meer weten over de Annette van voor het ongeval. Bij Griekse rechtbanken vraagt ze de stukken op, in Duitsland gaat ze op zoek naar de bij het ongeluk betrokken jongens. 

Wat haar opvalt is dat herinneringen kunnen verschillen en dat verhalen soms een eigen leven gaan leiden. Zoals verhalen die voor de betrokken het prettigst aanvoelen: dat het zo moest zijn, dat het de schuld van anderen was. Maar ze ontdekt ook dat ze maar één van de velen is die zich schuldig voelen, als ze achteraf bedenken hoe de dramatische afloop voorkomen had kunnen worden.

Een sentimenteel drama is het zeker niet, wel een aangrijpend verhaal. Niet alleen vanwege de dood die soms zo onverwacht en onverschillig toeslaat, maar ook door te laten zien, welke impact zoiets op iedereen heeft die er op de een of andere manier bij betrokken was, ook na 25 jaar nog. En daarbij is het zo goed geschreven dat je soms bijna vergeet dat je geen fictie leest, maar een puur en soms spannend verhaal over de werkelijke en persoonlijke gevolgen van een niet-te-ontkennen tragische gebeurtenis. 

Judith Koelemeijer - Hemelvaart, op zoek naar een verloren vriendin. Amsterdam, Atlas/Contact, 2013. Pb, 271 pg., isbn:978-90450-2182-9.

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Judith Koelemeijer (1967) is schrijver van literaire non-fictie. Met haar debuut de familiegeschiedenis Het zwijgen van Maria Zachea in 2001 oogst ze veel succes. In 2008 verschijnt de levensbeschrijving van Anna Boom en in 2013 het autobiografische verhaal Hemelvaart, wederom bestsellers. Op dit moment werkt zij aan de biografie van de Joodse Etty Hillesum (1914-1943) die in 2020 zal verschijnen bij Uitgeverij Balans. Een deel van de opbrengsten van Hemelvaart komt terecht in een fonds ter nagedachtenis aan haar vriendin Annette Sierhuis ( KLIK HIER).

maandag 6 maart 2017

Fouten in boeken, wat doe je ermee?

"Heb jij boeken gelezen die echte fouten in zich hadden en wat doe je daarmee?" luidt vraag 10 in #50books van Martha. Ze geeft ook wat suggesties: "Zo kun je de uitgever schrijven om de fout te laten herstellen. Of maak je zelf een lijstje en laat je dat voorin het boek liggen, compleet met pagina nummer? Of doe je daar helemaal niets mee?"

Laat ik eerst een onderscheid maken tussen schrijf,- type- en drukfouten aan de ene kant en anderzijds fouten binnen het verhaal en de schrijfstijl: naamsverwisselingen, anachronismen, onmogelijke volgorde van gebeurtenissen stijlfouten, kromme zinnen.

-De eerste soort fouten vind ik storend, maar als het er niet teveel zijn, probeer ik er overheen te lezen. Ik ga ze zeker niet melden en ook niet noteren. Zijn het er zoveel dat het mijn leesplezier dreigt te bederven, dan leg ik het boek weg. Maar ik onthoud wel de naam van de uitgever, want die behoort de eindcontrole te hebben.
 
- De tweede soort is lastiger. Gaat het om een enkel geval van bijvoorbeeld hij/zij verwisseling of de verkeerde voornaam dan hoort het bij 'een fout is menselijk'. Toch haalt zoiets je wel even uit het verhaal. Het moet dus niet te vaak gebeuren, want dan is het leesplezier weg.
Bij grove anachronismen of als de schrijver blijkbaar zelf het verloop van de rode draad in zijn verhaal is kwijtgeraakt, haak ik af. En ook als de schrijfstijl belabberd is. Dan onthoud ik niet alleen de naam van de uitgever, maar ook die van de schrijver: sorry, geen tweede kans. Er zijn genoeg echt goede boeken.

Maar actie richting uitgever of auteur? Nee, dat niet. Bij grove fouten is het verspilde moeite. Een tweede druk lijkt me een illusie voor dergelijke boeken...
En de kleine vergissingen? Er zijn vast anderen die dat heel trouw melden en serieuze auteurs zien het achteraf waarschijnlijk zelf ook wel. En als het niet herzien wordt in een volgende druk? Ach, als ik er mee kon leven, zal dat voor anderen ook wel gelden.

Dus Martha: nee, ik doe er niets mee. Ik leer er wel van. Voor sommige uitgevers en schrijvers geldt: einde verhaal! 

© Jannie Trouwborst, maart 2017. 

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van anderen. Wil je ook meedoen? Iedereen is vrij om de vragen te beantwoorden zoals hij of zij wil. Laat een link naar je eigen blog achter in de reacties onder het blog van Martha (KLIK HIER) of alleen je reactie. Zo kan iedereen lezen wat jij ervan vindt.

zaterdag 4 maart 2017

Marijn Sikken - Probeer om te keren

Alma heeft twee dochters. Haar oudste, Sandra, woont in Berlijn, met haar man en twee zoons. Haar jongste, Michelle, woont thuis en het ziet er naar uit dat dat altijd zo zal blijven: ze is verstandelijk beperkt. Overdag houdt de 18-jarige Eline haar bezig in het dorpswinkeltje. Alma vindt het soms moeilijk om te zien hoe goed Eline met Michelle weet om te gaan.
Maar er speelt nog iets. Het ging best goed met Michelle, ze leerde van alles, ging soms al zelfstandig op pad. Als het verhaal begint, is het precies twee jaar geleden dat het mis ging. Na haar eerste uitje met vriendinnen naar de bioscoop moet er iets vreselijks gebeurd zijn. Sindsdien praat ze niet meer, valt terug in haar gedrag en mogelijkheden en is af en toe agressief en boos. Niemand weet het fijne ervan, maar iedereen kent de dorpsbewoner die haar ontredderd op het station gevonden zegt te hebben. Wat is er gebeurd? Wie is de schuldige? Hoe moet het nu verder met Michelle? Dat zijn de vragen waar het hele dorp zich mee bezig houdt en waar iedereen blijkbaar zo zijn eigen gedachten over heeft.

Marijn Sikken heeft ervoor gekozen het perspectief consequent en heel geraffineerd beurtelings bij Eline en Alma te leggen. De overige dorpsbewoners moeten we dus inschatten op wat ze zeggen en hoe ze zich gedragen in de winkel, in de kroeg of op straat, wanneer ze contact hebben met één van hen beiden. Haar stijl kenmerkt zich door het uiterst zuinig zijn met directe informatie. Zo word je als lezer gedwongen je eigen verhaal te maken en je eigen conclusies te trekken. Dat geeft soms een onbehagelijk gevoel.  Mag je iemand wel verdenken, een bepaalde eigenschap toekennen of een mening hebben over een karakter, zonder die persoon echt te kennen? Of is dit hoe vooroordelen en roddels tot stand komen?

Als Alma mijmert over de verhalen van haar grootvader over het gedrag van vogels ontdekt ze parallellen met de dorpsbewoners en herkent een metafoor. Zo zijn er vogels die wegtrekken en vogels die blijven, vogels die hoog en vogels die lager in de boom zitten. Vogels die uitvliegen en vogels die vleugellam zijn, zoals haar Michelle, en dus nooit uitvliegen. Terwijl haar Sandra naar een ver land gevlogen is en af en toe terugkomt en weer vertrekt, is haar man Arthur een loopvogel: niet nieuwsgierig naar de rest van de wereld, tevreden met zijn dorp.

Daarnaast is dit een roman over moeders en dochters. Eline's moeder is drukker met haar probleemjongeren dan met haar dochter. Haar vader heeft ze nooit gekend. Is dat de reden voor haar relatie met een veel oudere man? Alma moet toezien hoe de band tussen haar man en Sandra  hechter en vanzelfsprekender is, dan die tussen haar en haar "schildpadje" (zoals ze de teruggetrokken Michelle is gaan noemen) ooit zal kunnen zijn. Maar ze kan haar ook niet loslaten. Wie is ze nog als ze de zorg uit handen geeft?

Dan keert de man terug naar het dorp die Michelle op het station gevonden zegt te hebben. En daarmee de onrust, die zich tussen de regels door opdringt. Waarom is hij twee jaar geleden zo plotseling vertrokken? Waarom papt hij aan met Eline? Moeten ze haar waarschuwen? Het dorpsfeest zet alles op zijn kop. Een zielig, geforceerd feest voor het 100-jarig bestaan van het dorp, dat volgens Eline op elk gebied een "net-niet-dorp" is. Gelijk met de jaarlijkse rondrit voor gehandicapten. Michelle mag dit jaar wèl in de brandweerauto, terwijl ze twee jaar geleden "te goed" was om mee te mogen doen. Een wrang detail.

Marijn Sikken laat alle dorpsbewoners hun opwachting maken voor een zinderende apotheose. Het feest is in volle gang, er wordt gedronken, gelachen, gevochten, gevreeën tot er paniek uitbreekt: Michelle is verdwenen.....

Een psychologisch sterk verhaal, met een spannende rode draad, in een stijl die op een aangename manier een beroep doet op je fantasie en inlevingsvermogen. Over dorpsroddels en saamhorigheid, over moeders en dochters, over vasthouden en loslaten, over liefde en onverschilligheid. Een debuut dat naar meer doet verlangen!

Marijn Sikken - Probeer om te keren. Amsterdam, Cossee, 2017. Pb., 248 pg., isbn:978-90-5936-707-4.

Marijn Sikken (1990) studeerde aan de schrijversvakschool en won in 2011 de jury- en publieksprijs bij Write Now. Ze schrijft korte verhalen, is redactielid bij De Optimist. Verder schrijft ze voor Literair Nederland en is columniste. "Probeer om te keren" is haar debuutroman.

© Jannie Trouwborst, maart 2017

donderdag 2 maart 2017

Geen rouw voor een papieren held

Het lijkt me vanzelfsprekend dat bij een goed geschreven boek er allerlei gevoelens naar boven komen bij het lezen. Dat maakt dat je meegetrokken wordt het verhaal in, dat je meeleeft met de hoofdpersoon en dat je er wellicht ook nog iets van opsteekt als je zelf in vergelijkbare omstandigheden komt te verkeren. Daar zou ik beslist voorbeelden van kunnen geven, maar wat Martha ons dit keer vraagt?

"Heb jij wel eens gevoelens van rouw gehad, omdat een personage uit je boek overleed?" luidt vraag 9 in de serie #50 books (KLIK HIER)

Wat is rouw?
"Na een groot verlies rouwen we. We verwerken het verlies. Verlies van een partner door overlijden of een scheiding, verlies van een kind, van ouders of een andere dierbare, verlies van gezondheid door een ziekte, van een baan of van de hoop op een kind. We kunnen in ons leven veel verliezen. Verlies is iets ingrijpends waar tijd voor nodig is om het te verwerken.  
Dat doet iedereen op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Mensen denken en voelen vaak verschillende dingen. De een is vooral boos, de ander vooral verdrietig en weer een ander is opgelucht. Misschien heeft u een leeg gevoel, misschien voelt u verschillende emoties tegelijk. Rouwen is voor veel mensen een intense en moeilijke periode in hun leven." (Bron: Thuisarts.nl)

Geloof me, ik kan weten dat het klopt. Dat is niet te vergelijken met wat er in welk boek en met welke hoofdpersoon ook gebeurt. Je kunt hoogstens meevoelen met het personage dat iemand verloren heeft, maar zelf rouw voelen om een papieren held die overlijdt? Nee dat gaat mij te ver, daarvoor is rouw een te groot woord. Misschien teleurstelling? Als een serie niet meer voorgezet kan worden?

Dat meevoelen met een groot verlies werkt bij mij het sterkst door als het om het verlies van een kind gaat. Zoals onlangs in Nour, waarom zag ik het niet aankomen van Benzine Rachid (KLIK HIER) Dan ben ik echt verdrietig, voor de vader die een enorm pijnlijke periode van rouw ingaat. Gelukkig is er nog een beetje troost op het eind. Maar dat moet je zelf maar gaan lezen.....

© Jannie Trouwborst, maart 2017.

Ik ben heel benieuwd naar de antwoorden van anderen. Wil je ook meedoen? Iedereen is vrij om de vragen te beantwoorden zoals hij of zij wil. Laat een link naar je eigen blog achter in de reacties onder het blog van Martha (KLIK HIER) of alleen je reactie. Zo kan iedereen lezen wat jij ervan vindt.