donderdag 30 november 2006

Frank Westerman - De Graanrepubliek


November 2006 - Waardering: 7

Korte inhoud

De graanrepubliek van Frank Westerman is de geschiedenis van het ’grimmigste stukje Nederland’, het is een boek over het gevecht tussen de herenboeren en de landarbeiders in het Groningse Oldambt. Het is het verhaal van de opkomst van het communisme, de groeiende bemoeienis van Brussel en de teloorgang van de landbouw. Dat laatste is zichtbaar in de nieuwe plannen voor de Blauwe Stad waarbij grote delen van het Oldambt onder water gezet worden.

Maar Westerman geeft tegelijkertijd een stem aan de individuen die de geschiedenis hebben geleefd, ondergaan en hebben beïnvloed. We ontmoeten de herenboeren, het geslacht Tijdens. Van Boelo Luitjen tot Tjark Eltjo. We maken kennis met de communisten, Luppo Stek en later Koert Stek. Een andere hoofdpersoon is de landbouwcommissaris, Sicco Mansholt. En er is de verteller Westerman, student in Wageningen, die zich op een gegeven moment naar Oldambt spoedt terwijl hij roept: ‘ho, geschiedenis, wacht op mij’. Westerman geeft ons de geschiedenis en legt mooie, nieuwe verbanden.

De graanrepubliek schetst de ontwikkelingen in de landbouw en de gevolgen voor Noord-Groningen. Mansholt die overtuigd was van de maakbaarheid van de samenleving en dus ook van het boerenbedrijf. Zijn rol als minister van Landbouw en later als eurocommissaris. De kunstmatig hoge prijzen, de voedselbergen. De schaalvergroting van de landbouw. De Groningse tarwebergen afkomstig van de immens grote boerderijen. Een steeds grotere opbrengst tarwe per hectare die steeds minder opbrengt. En dan: de acties van de grote boeren op het Binnenhof in 1990. Het NRC Handelsblad kon er niet mee zitten: “Het was immers hoog tijd om af te rekenen met een overproductie die met kunstmatig hooggehouden graanprijzen op kosten van de belastingbetaler in stand wordt gehouden.” Westerman legt daar zijn gewaagdste verbinding: “Maar waarom wees de krant niet op de parallel met het Oostblok? (…) dat het reeël bestaande socialisme in Oost-Europa gelijk met het West-Europese landbouwbeleid bezweek was nauwelijks toeval. De eeuw van de grote ideologieën liep op zijn eind; ook Mansholts experiment met de maakbaarheid van het boerenland ging failliet.” Westerman schreef een fascinerend verhaal, toegankelijk en werpt licht op de toch niet al te doorzichtige landbouwpolitiek van de 20e eeuw.

Verhaalanalyse:

- Opbouw:
In de Proloog maken we kennis met het gebied waarover deze geschiedenis gaat: het Oltambt in Oost-Groningen. In de verantwoording aan het eind van het boek verklaart hij zijn keuze: de plattegrond van de Blauwe Stad, met veel water, getekend over de landbouwgronden van wat eens het communistische bolwerk en tegelijkertijd de kapitale graanschuur van Nederland was, fascineerde hem. Hij besloot op zoek te gaan naar de oorzaken van de teloorgang van dit alles, aan de hand van kenmerkende personen uit deze streek. Deze worden voorgesteld in het hoofdstuk Dramatis Personae: de herenboer (het geslacht Tijdens), de communist (de familie Stek), de verteller (Frank Westerman zelf) en de landbouwcommissaris (Sicco Mansholt en zijn familie).
Daarna volgen de hoofdstukken elkaar op in de tijd.

- Tijd:
De periode 1886 tot ca. 1998 wordt vrij chronologisch beschreven, met enkele korte flash-backs of –forwards. Soms worden parallel verlopende gebeurtenissen in opeenvolgende hoofdstukken beschreven (1945 in Groningen en in de Wieringermeer).

- Plaats en ruimte:
Het verhaal gaat over het Oltambt in Oost-Groningen. Het grootste deel van de geschiedenis speelt zich daar af. Delen spelen in de Wieringermeer (waar de Mansholts opnieuw begonnen na de boeldelverkoop in Groningen), in Den Haag, Brussel en ander steden (politieke loopbaan van o.a. Mansholt) en in Wapserveen (laatste woonplaats van Mansholt).

- Perspectief en verteller:
Het geheel wordt verteld door Westerman, maar wel als een auctoriale verteller: naast de feiten vertelt hij over gevoelens, gedachten en gedragingen, waarnaar hij slechts gissen kan.

- Personages:
Er zijn in het verhaal m.i. geen round-characters. Al komen we veel te weten over de hoofdrolspelers, het blijven toch vooral feiten, geen psychologische inzichten. Dat hangt natuurlijk ook samen met het journalistieke karakter van dit boek. We moeten dus spreken van flat-characters. Typetjes komen er geheel niet in voor.

- Verhaallijnen:
Er spelen 3 verhaallijnen naast en door elkaar: dat van het herenboeren (belichaamd door het geslacht Tijdens), dat van de landarbeiders en communisten (via de familie Stek) en de Europese en Nederlandse landbouwpolitiek (voornamelijk Mansholt). Soms werken ze samen, soms onafhankelijk van elkaar, soms tegen elkaar. Het is de milieubeweging tenslotte die indirect het laatste zetje geeft, zodat uiteindelijk de Blauwe Stad mogelijk wordt en de Graanrepubliek ophoudt te bestaan.

- Thema:
Een verklaring en beschrijving van de opkomst, bloei en ondergang van het Oltambt als rijk landbouwgebied.

- Motieven:
Niet opgevallen.

- Titel:
Met de titel De Graanrepubliek wordt de bijzondere status van deze uithoek in Oost-Groningen bedoeld: een communistisch bolwerk, met ook anarchisten, en rijke herenboeren die zelf en onderling wel uitmaakten wat er in hun omgeving gebeurde.

- Motto’s:
Geen.

- Genre:
Eigentijdse geschiedenis, gepersonaliseerd verhaal.

- Stijl- en stijlfiguren:
Deels journalistieke, deels verhalende stijl. Westerman heeft gesprekken gevoerd met de betrokkenen en het nodige gelezen. Dat smeedt hij samen tot een goedlopend geheel. Hier en daar aangevuld met bijzaken, die hij slechts vermoeden kan, om het verhaal aantrekkelijker te kunnen vertellen (het sneeuwde die avond, hij had zijn beste paarden voor de koets gespannen, bv.)

- Verhouding schrijver tot de thematiek van het boek:
W. studeerde aan de Landbouw Universiteit in Wageningen, werkte als correspondent in Moskow en is gefascineerd door het communisme. In de Graanrepubliek komen landbouw en communisme samen.

Frank Westerman - De Graanrepubliek. Amsterdam, Olympus, 2006. Paperback, 21 ste geïll. dr., 256 p. (1e dr. verschenen in 1999).

Gelezen: november 2006. Besproken in de leesclub: 24 januari 2007.

© JannieTr, november 2006.

donderdag 23 november 2006

Gerbrand Bakker - Boven is het stil

November 2006 - Waardering: 8,5.


Korte inhoud 

Op een boerderij in de buurt van Monnickendam wonen Helmer, een man van in de vijftig, en zijn bedlegerige vader. Hun relatie is moeizaam, door gebeurtenissen in het verleden. De vroege dood van Helmers tweelingbroer, Henk, neemt daarbij een belangrijke plaats in. Het verleden wordt opgerakeld als Riet contact opneemt met Helmer. Zij is de vrouw met wie Henk ruim dertig jaar geleden zou gaan trouwen. Riet heeft inmiddels een zoon die Henk heet en ze vraagt Helmer of de jongen enige tijd bij hem op de boerderij mag werken. Helmer zelf begint voorzichtig te dromen van een nieuw leven in Denemarken.
Boven is het stil is een roman over eenzaamheid, onderdrukte emoties en onuitgesproken verlangens. Het is ook een roman waarin het landschap van Noord-Holland op prachtige wijze wordt beschreven.
En het is een boek dat geschreven is in een even laconieke als suggestieve kale stijl. De eerste zin is al veel geciteerd: ‘Ik heb vader naar boven gedaan.’ Die roept direct een treffend beeld op van de situatie.

Verhaalanalyse:

- Opbouw:
Het boek is ingedeeld in 4 delen en deze zijn weer onderverdeeld in korte hoofdstukken.
Het eerste deel beschrijft hoe Helmer ruimte voor zichzelf opeist en vrijmaakt, door zijn vader naar boven te doen, geeft ons enig zicht op de oorzaken van zijn kille verhouding met zijn vader en vertelt over het ongeluk van zijn broer, over zijn a.s. schoonzuster Riet, de ruzie die deze had met zijn vader en eindigt met de brieven die Riet schrijft, met het verzoek hem op te mogen komen zoeken. Hij koopt een wandkaart van Denemarken, het land van zijn dromen, een symbool voor de vrijheid.
In het tweede deel komt Riet op bezoek en scheept hem op met haar zoon Henk. Het lijkt erop, dat ze hoopt ooit op de boerderij te kunnen wonen. Ook Ada, zijn buurvrouw, is veel aanwezig en begluurt hem met een verrekijker. Ondanks de nodige strubbelingen kunnen Helmer en Henk het wel vinden samen. Ook legt Henk contact met de aan zijn lot overgelaten vader. En langzamerhand besteedt ook Helmer iets meer aandacht aan zijn vader. We lezen meer over de verhouding tussen Helmer en de knecht Jaap, door zijn vader met ruzie weggestuurd. Het deel eindigt met het bijna verdrinken van Helmer bij het redden van een schaap.
Het derde deel begint met een Riet die zich beledigd en bedrogen voelt (hij had haar wijsgemaakt, dat zijn vader al dood was). Henk blijkt hem gered te hebben van de verdrinkingsdood. Zijn vader wil niet meer verder en eet niet meer. Ze komen toch nog tot een moeizaam gesprek, waarbij zaken uitgesproken worden, zonder dat ze nog opgelost kunnen worden. Zijn vader sterft en wordt op zijn verzoek in stilte begraven. Het eindigt met de komst van Jaap, die naar zijn oude woonplek kwam kijken.
Deel 4 speelt in Denemarken, waar hij met Jaap heen is gegaan op vakantie. Hij heeft al een deel van het vee verkocht en zal ook de rest van de hand doen. De laatste zin: Ik ben alleen, spreekt Helmer uit, als hij alleen op een avondwandeling is gegaan en op een rotspunt uitkijkt over de zee, in gezelschap van een schaap.

- Tijd:
Het verhaal wordt vrij chronologisch verteld. Geregeld worden we via korte ingelaste flash-backs op de hoogte gebracht van vroegere gebeurtenissen die hun nasleep hebben in het heden. Er zijn geen flash-forwards.
De periode die beschreven wordt loopt van november (kort voor Sinterklaas) 2002 tot mei van het volgende jaar. De flash-back periode gaat over 1966-1967, het jaar waarin zijn broer verdronk.

- Plaats en ruimte:
Plaats van handeling is voornamelijk de boerderij en directe omgeving daarvan in Noord-Holland in de buurt van Monnickendam (Waterland). Een klein deel speelt in Denemarken.

- Perspectief en verteller:
Het verhaal is in ik-perspectief geschreven. Alle gebeurtenissen (ook in het verleden) worden door de ik-persoon verteld.

- Personages:
Door de stijl van schrijven (meer suggestief, dan direct) wordt er van de lezer enig psychologisch inzicht verwacht bij het leren kennen van de hoofdpersonen. Bovendien blijft het soms bij vermoedens. Je voelt meer hoe een persoon in elkaar zit, dan dat duidelijk is. Dat maakt de term round-character niet geheel bruikbaar. Of jouw mening overeenkomt met hoe een persoon werkelijk is, is nooit vast te stellen (het blijft een fictieve persoon uiteraard). Daarbij speelt ook het inlevingsvermogen een rol. Door het ik-perspectief komen we het meest te weten van Helmer. De andere hoofdrolspelers in het verhaal: Vader, Henk (de tweelingbroer), Henk (de zoon van Riet), Riet, Ada en haar kinderen, Jaap komen wat minder uit de verf. We kunnen slechts vermoeden hoe ze in elkaar zitten, daar worden wel aanwijzingen voor door het verhaal geweven. Flat-characters zouden de jonge melkrijder en de veehandelaar genoemd kunnen worden. Typetjes ben ik niet tegengekomen.

- Verhaallijnen:
Eigenlijk zijn er twee verhaallijnen: die uit het verleden en die uit het heden. Ze wisselen elkaar af, waardoor we langzamerhand een beeld krijgen van hoe de toestand van nu voortgekomen is uit dat verleden. Ze komen tenslotte samen na de dood van Vader, in Denemarken, in de laatste zin: Ik ben alleen.

- Thema:
Het thema doet een beetje denken aan dat van Margriet de Moor in de Verdronkene: Helmer heeft, tot aan het begin van de roman, niet een zelfgekozen leven geleid, maar het leven van zijn verdronken tweelingbroer, omdat de omstandigheden dat vroegen: de beoogde opvolger voor het boerenbedrijf was er niet meer, dus moest hij van zijn vader diens taak overnemen en zijn studie staken. Een verschil is, dat er hier nergens sprake is van een schuldgevoel o.i.d. Het was meer de onmacht om te weigeren (Vader vraagt op het eind van zijn leven: waarom heb je dat dan niet gezegd?). Ook de verbondenheid met zijn tweelingbroer (ik ben slechts een half lichaam) is veel sterker. Zolang hij het leven leidt, dat hij nooit gewenst heeft en dat verbonden is en blijft met zijn broer Henk (via zijn vader, de boerderij en de dieren, Riet en haar zoon) blijft diens schaduw bij hem. Pas tijdens zijn verblijf in Denemarken (het symbool van de vrijheid voor hem) voelt hij zich van hem bevrijd: ik ben alleen.
Het Kaïn en Abelmotief (door sommigen genoemd) zie ik hier niet direct in. Vader heeft een lievelingszoon, maar de twee hebben elkaar nooit naar het leven gestaan.
Volgens Gerbrand Bakker zelf (weblog 29 mei 2006) zijn de thema’s Liefde, Dood en Schapen. Als ik dat zelf vertaal naar de inhoud:
Liefde: tussen de broers, van de vader voor zijn zoons (toch ook voor de “verstotene”, zoals je tussen de regels leest), van de zoon voor de vader (ondanks zijn verbitterde, harde opstelling, zijn er genoeg scènes die iets anders laten zien), tussen Jaap en Helmer (was dat de reden waarom zijn vader Jaap wegstuurde?). Heel subtiel wordt de lezer in de richting gestuurd van mogelijke homoseksuele gevoelens van Helmer (de kanojongens, de jonge melkrijder, de jonge Henk, Jaap, zijn gadeslaan van het samenzijn van Henk en Riet, zijn gevoel de helft van een lichaam te zijn, dat een was met dat van zijn broer?).
Dood: de verdrinking van Henk, het bijna verdrinken van Helmer, het overlijden van zijn vader. Ook aan het overlijden van zijn moeder en van de oude melkrijder wordt aandacht gegeven.
Schapen: behalve melkvee heeft de boerderij ook schapen. Zijn vader wil het schilderij met de schapen op zijn kamer, hij wil steeds weten hoeveel lammetjes er al geboren zijn, Helmer verdrinkt bijna bij het redden van een schaap uit de sloot, hij verkoopt enkele schapen om een kaart van Denemarken te kunnen kopen, hij verkoopt de koeien na de dood van zijn vader, maar houdt de schapen en de lammeren nog en als hij aan het eind van het verhaal alleen op een rots zit, voelt hij de warme adem in zijn nek van een schaap.

- Motieven:
Het tweeling motief speelt door het hele verhaal. Niet alleen Helmer en Henk, maar ook de ezels (de enige dieren die hij zelf heeft aangeschaft, ondanks misprijzen van zijn vader) zijn met twee. Net als de buurjongetjes, altijd samen, Ronald en Teun. Twee vrouwen die zich opdringen: Ada en Riet, tweemaal Henk, twee jongens in een kano.
De bonte kraai blijft bijna gedurende het hele boek aanwezig. Door recensenten uitgelegd, als de aankondiger van de dood. Volgens Bakker onzin:
Aan de andere kant hebben professionele lezers, de recensenten, er dan weer een handje van om alles symbolisch uit te leggen. Die bonte kraai die Helmer en zijn vader zo in het oog houdt, wordt dan als doodaanzegger geïnterpreteerd. Dat ís hij helemaal niet: hij brengt liefde! Hij zorgt ervoor dat kleine Henk niet weggaat, hij geeft Helmers vader iets om naar te kijken, bijna een reden om nog niet te sterven. En hij gaat niet weg als die uiteindelijk dood gaat. Pas als de oude knecht Jaap weer voor het eerst de keuken binnenloopt vliegt de bonte kraai weg. (Recensieweb)

- Titel:
Boven is het stil slaat op het moment dat Riet op bezoek is in de boerderij, terwijl Helmer haar wijs gemaakt heeft, dat zijn vader dood is. Hij heeft de oude man bezworen zich stil te houden. Dat doet hij ook. Helmer denkt dan op een bepaald moment opgelucht: Boven is het stil. Maar het kan natuurlijk ook slaan op het moment, dat Vader is overleden: ook dan is het stil boven en kan Helmer eindelijk echt aan zijn nieuwe leven beginnen.

- Motto’s:
Er zijn geen motto’s aan het verhaal toegevoegd.

- Genre:
Een streekroman heeft als genre een negatieve bijklank. Maar toch is dit ook min of meer een streekroman, in die zin, dat het leven van deze boer in Noord-Holland, inclusief het landschap waar hij leeft en werkt, overtuigend beschreven wordt. Het is tevens een psychologische roman, terwijl ook de term ontwikkelingsroman van toepassing zou kunnen zijn.

- Stijl- en stijlfiguren:
De stijl is heel bijzonder: subtiel, suggestief. In een recensie stond: Bakker heeft respect voor zijn lezers. In die zin, dat hij niet uitleggerig is: je mag zelf concluderen, begrijpen tussen de regels door. Voor mij is een belangrijke regel bij het schrijven: vertel niet precies wat je wilt vertellen, schrijf er omheen. De niet voor de hand liggende details opmerken, de essentie ongezegd laten. Ik zou iets zeggen over de manier waarop jij die pen vasthoudt bijvoorbeeld, liever dan te vertellen dat je bruine ogen hebt. Zo voelt het voor de lezer alsof die er bij is, alsof hij zelf die kleine observaties doet. (Recensieweb).

- Verhouding schrijver tot de thematiek van het boek:
Bakker komt uit de Wieringerwaard en kent het landschap van Noord-Holland en zijn bewoners dus goed. Verder schijnt er geen verband tussen zijn leven en opvattingen en het boek te zijn.

Gerbrand Bakker - Boven is het stil .Amsterdam, Cossee,, 2006. Geb. met stofomsl., 3e dr. (mei 2006)  (1e dr. verschenen in mrt. 2006).  

Romandebuut, (wel eerder een jeugdboek) genomineerd voor de Debutantenprijs 2006. Winnaar Gouden Ezelsoor 2006 (zie ook Juryrapport Gouden Ezelsoor op zijn website: KLIK HIER)

© JannieTr, november 2006. 

Naschrift 2016: Debutantenprijs 2006 gewonnen. Het boek is verfilmd en over de hele wereld in vertaling verschenen. Het heeft veel, vooral internationale prijzen gekregen, waaronder:  the International IMPAC Dublin Literary Award. Inmiddels is de 25ste druk verschenen.

donderdag 16 november 2006

Simone van der Vlugt - De reünie


November 2006 – Waardering 7.

Beschrijving (achterzijde boek):

De aankondiging van een middelbare-schoolreunie zet Sabines leven plotseling op zijn kop. Het rakelt een belangrijke gebeurtenis uit haar jeugd op: de verdwijning van haar klasgenoot Isabel. Ooit waren zij hartsvriendinnen, maar toen Isabel zich ontpopte tot het populairste meisje van de school liet zij Sabine plotseling links liggen. En dat was niet het enige wat Isabel haar aandeed...Toch voelt Sabine zich enorm schuldig: misschien zou Isabel nooit verdwenen zijn als Sabine die bewuste dag met Isabel mee naar huis was gefietst...
Nu, tien jaar later, is er nog steeds dat knagende schuldgevoel en komen er steeds meer flarden van herinneringen aan die tijd terug. Sabine begint te wroeten in het verleden en komt steeds dichter bij het ware, angstaanjagende verhaal achter Isabels verdwijning.
De reunie is een razendspannende literaire thriller die intrigerende thema's aanboort, zoals het verdringen van traumatische gebeurtenissen, concurrentiestrijd tussen pubers maar ook collega's, de liefde, maar bovenal ook: vriendschap.
Simone van der Vlught geniet internationale faam als schrijfster van historische jeugdromans, maar bewijst met De reunie dat zij ook een meester is in het schrijven van literaire thrillers.

Korte bespreking van Biblion:

Als Sabine (23), die als secretaresse bij een bank in Amsterdam werkt, na een jaar met een burn-out thuis te zijn geweest net weer voor 50% is begonnen, leest ze over de a.s. reünie van haar middelbare school in Den Helder. Het rakelt op wat ze had weggestopt: de onopgeloste verdwijning 9 jaar terug van klasgenote Isabel, op de basisschool haar hartsvriendin, maar op de middelbare school een kwelgeest die haar erg pestte. Sabine denkt te weten wat er is gebeurd, maar kan niet komen bij weggestopt verdriet. Omdat ze nu toch wil weten wat er gebeurde, gaat ze naar Den Helder en zoekt mensen op, zodat er steeds meer terugkomt. Van der Vlugt (1966) publiceerde eerder goed besproken historische jeugdromans. Deze boeiende psychologische thriller is uitstekend opgebouwd, waardoor de spanning wordt opgevoerd, de lezer regelmatig op het verkeerde been wordt gezet en de vrij logische ontknoping toch nog een verrassing is. Opvallend goede, levensechte dialogen. -@ Drs. Madelon de Swart

(Een van de eerste boeken, dat ik, na een lange periode van voornamelijk non-fictie lezen, uitkoos.  De waardering is daardoor wat hoger uitgevallen, dan ik er nu (febr. 2009) aan zou toekennen. Het boek is beter dan het later verschenen Het laatste offer, maar de jeugdboekenschrijfster is ook in dit boek nog duidelijk aanwezig, m.n. in de dialogen. De vorm voor mijn blog moest toen ook nog gevonden worden).

Simone van de Vlugt - De Reünie. Amsterdam, Anthos, 2004.

© JannieTr, november 2006.

maandag 13 november 2006

Arjan Visser – De laatste dagen



November 2006 – Waardering: 8,5.

Korte inhoud:

De laatste dagen
begint met een rapport van een zenuwarts uit het begin van de 20ste eeuw. Hij is naar een afgelegen dorpje ontboden omdat daar een geval van godsdienstwaanzin zou hebben plaatsgevonden, met dodelijke afloop.
Dan start het eigenlijke verhaal en maken we kennis met twee echtparen. Het ene bestaat uit een in alle opzichten mislukte huisarts en zijn energieke, maar alsmaar gefrustreerder rakende echtgenote. Van het andere echtpaar, een boer en zijn vrouw, is de man ook geestelijk niet zo stabiel, maar zeer godsvruchtig en is de vrouw ook zeer doortastend.
Door toedoen van een ietwat wazige, zelfbenoemde prediker komt er een proces op gang dat de levens van onder andere deze mensen ingrijpend beïnvloedt. De pogingen van met name de boerin om haar doel te bereiken, leiden tot een zeer verrassende afloop.

Verhaalanalyse:

- Opbouw:
Het boek bestaat uit 4 delen. “Vooraf” bevat het rapport van Prof. Dr. P. Rijnierse, waarin zijn verslag van de vermoedelijke gebeurtenissen en voorlopige conclusies staan. Dan volgt deel I, waarin het verhaal van de huisarts en zijn vrouw verteld wordt. In deel II komen de boer en zijn gezin aan de beurt en zijn we getuige van de verwikkelingen rond de godsdienstwaanzin en de uiteindelijke moord. In deel III komen we de huisarts en zijn vrouw weer tegen. De verbinding tussen al deze delen is 1 persoon: de onechte zoon die de huisarts bij de boerin verwekt heeft en die zich later als knecht op de boerderij meldt. Daarnaast is het boek ingedeeld in hoofdstukken, die binnen de delen doornummeren: daarmee aangevend, dat het verhaal een geheel vormt. Het dagboek van de knecht krijgt ook deze hoofdstuknummers, maar heeft een ander perspectief en is cursief gedrukt. Dat geldt ook voor de brieven van de doktersvrouw in deel I.

- Tijd:
Het verhaal speelt zich af tussen ca. 1890 en 1910. Het “Vooraf” is een achteraf reconstructie van het verhaal dat nog komen gaat. Toch verklapt het niet de plot. De reconstructie is nl. niet helemaal in overeenstemming met de “werkelijkheid” uit het verhaal. Zowel deel I als deel II worden chronologisch verteld, maar lopen ook deels parallel. Het einde verbindt de delen. De vertelde tijd is ca. 20 jaar. De verteltijd is wisselend. In deel I wordt in kort bestek het leven van het echtpaar Boon geschetst tot de verhuizing naar een andere stad en het bezoek van een zwangere oud-patiënte. De rest van het deel gaat over de oplossing van dit probleem. In het laatste hoofdstuk treedt opnieuw een verdichting op: de volgende 18 jaar tot aan de verdwijning van de huisarts. In deel III is de verteltijd weer de vertelde tijd: de vondst van de arts en zijn overlijden. Ook in deel II over het boerengezin en de godsdienstwaanzin is een afwisseling te zien: het begint met een dag uit het dagboek van de nieuwe knecht, waar in de vertelde tijd de verteltijd is. Daarna een verdichting, die het leven van de boer en boerin tot dan toe beschrijft. Vanaf de komst van de knecht tot het offer is de vertelde tijd de verteltijd, al worden er (ook in het dagboek) flashbacks gebruikt. Het dagboek en de hoofdstukken over de boer wisselen elkaar af en lopen aanvankelijk niet synchroon, daarna wel, tot de laatste dagboektekst, waarvan de beschreven dag na de dagen in het vorige hoofdstuk ligt. De plot van het verhaal eiste dat.

- Plaats en ruimte:
Het verhaal speelt zich af in een plattelandsdorpje. Deels in het grote doktershuis en deels op en om een boerderij. De opbouw tot de climax van de moord vindt vrijwel geheel binnenhuis plaats. De geïsoleerdheid van zowel een plattelandsgemeente als de boerderij zijn functioneel voor het verhaal: de onbekwame dokter zit hier mooi opgeborgen, de godvrezende boer komt in dergelijke omgevingen ook meer voor en op de afgelegen boerderij kan de waanzin zich ongestoord ontwikkelen.

- Perspectief en verteller:
Er is hoofdzakelijk sprake van een alwetende verteller. Toch zijn er ook enkele andere perspectieven. Het rapport waar het verhaal mee begint, is geschreven vanuit het perspectief van de psychiater. Dat is functioneel voor de plot, want als je het rapport aan het einde van het verhaal nogmaals leest, ontdek je, dat hij de werkelijke gang van zaken niet doorzien heeft. De brieven van de doktersvrouw aan haar zuster zijn vanuit haar perspectief geschreven. De functionaliteit daarvan moet ik nog achterhalen. We leren haar ook kennen via de alwetende schrijver. Het dagboek van de knecht is uit zijn perspectief geschreven. Dat is functioneel, omdat hij in het verhaal zelf nauwelijks aan bod komt en toch eigenlijk een hoofdrol speelt. Ook houdt hij zich afzijdig van de godsdienstwaanzin. Uit zijn dagboeken wordt duidelijk dat hij niet zag aankomen wat er met hem stond te gebeuren.

- Personages:
De hoofdrolspelers zijn de huisarts Boon (alias Borislawski) en zijn vrouw Nella, de boer Simon en zijn vrouw Louise (alias de zwangere patiënte van Boon) en Peregrino (de zelfbenoemde prediker). De knecht (zonder naam, onecht kind van Boon en Louise), Zeger (de zoon van Simon en Louise) en Rebecca (dochter van beiden) maken een belangrijk deel van het verhaal uit, zonder echte hoofdrolspelers genoemd te kunnen worden. De bijrollen zijn voor de surrogaatmoeder van de knecht, de oude dames en het achterlijke meisje kind die meedoen aan de bijeenkomsten op de boerderij, de psychiater (als opsteller van het rapport) en het dienstmeisje (dat 18 jaar geleden langs kwam op de boerderij en door Simon gebruikt werd). Ook de stationschef speelt een bijrol,tevens typetje (punctueel).
Boon, Nella, Simon en Louise zijn round-characters. Ze worden getekend door de alwetende schrijver, die henzelf beschrijft en dat de anderen in het verhaal laat doen. Daarnaast schrijft Nella nog brieven aan haar zus.
Peregrino (Spaans voor pelgrim) leren we alleen kennen in zijn godsdienstwaan. Zijn afkomst blijft vaag, net als hoe hij zo geworden is. Van Zeger komen we te weten dat hij een sadistische opportunist is, Rebecca blijft lang onduidelijk. Via het vertekende beeld in het dagboek van de knecht ontstaat een valse voorstelling, die in het laatste hoofdstuk wordt ontzenuwd. (Zeger is “met de helm geboren” (een vlies over zijn hoofd, maar of dat nog een rol speelt?)).  Ook voor de knecht geldt: we leren hem vrijwel alleen kennen via zijn dagboek (eigen perspectief vertekent) en in het laatste hoofdstuk via Rebecca. We weten niet eens zijn naam. Deze  4 mensen hangen tussen round en flat in.
De overige genoemde personen zijn flat-characters, de stationchef zelfs een typetje.

- Verhaallijnen:
Door slim gebruik te maken van wel of geen namen bij personen of andere namen te gebruiken (Boon-Borislawski b.v.) komen de verhaallijnen uiteindelijk op een verrassende manier samen. Pas bij een tweede lezing wordt duidelijk hoe ingenieus een en ander in elkaar past. Hoe er tal van verwijzingen zijn naar de werkelijke verhouding tussen de verschillende personages. Zo lijkt de laatste brief van de knecht een open einde in te houden: is hij “geofferd” door Simon? In het rapport staat: de knecht is verdwenen. In het laatste hoofdstuk spreekt de stationschef over “een ongeschoren jongeman die naar het buitenland vertrok”.
Er schijnen losse eindjes te zijn in de verhaallijnen, maar ik kon ze niet ontdekken. Behalve de oorsprong van Peregrino (die zwervend aankwam lopen, als vermist opgegeven door zijn vrouw).

- Thema:
Het thema van het boek zou kunnen zijn: het zoeken naar houvast, controle. Voor sommigen is dat de godsdienst (Simon en Peregrino), voor anderen status (Nella Boon en Louise), voor weer anderen macht (Zeger en Rebecca) en voor weer anderen liefde (de knecht). In het boek wordt uitgediept hoe ver mensen bereid zijn te gaan daarvoor.
Een sleutelrol  speelt het bijbelverhaal over Abraham, die zijn zoon Isaäk moet offeren.

- Motieven:
De laatste dagen??

- Titel:
De laatste dagen. Hoewel Arjan Visser zelf aangeeft in een interview dat de titel slaat op de laatste dagen van het varken (dat geslacht gaat worden), zijn er m.i. meer aanknopingspunten. Peregrino komt met een boodschap over De Nieuwe Tijd die aan gaat breken. De dagen op de boerderij blijken voor hem zijn laatste dagen te zijn. Ook de boer beleeft de laatste dagen op de boerderij (hij gaat naar een krankzinnigengesticht). Dr. Boon beleeft zijn laatste dagen al zwervend en overlijdt in de stationsrestauratie. Het lijkt er op dat ook voor de knecht zijn laatste dagen zijn aangebroken. Dat wordt nog versterkt door het feit dat hij een gedateerd dagboek bijhoudt.

- Motto’s:
Citaat 1: Het is voor de mens onmogelijk zich voor te stellen dat er een uitsluitend liefhebbende God bestaat. Verklaring: zonder een straffende God, die morele eisen stelt en vertrouwen eist, zal de mensheid zich misdragen. Klinkt moralistisch, maar in de roman wordt het kwaad niet gestraft. De prediker wordt gedood en de boer ( die zeer vroom wilde zijn) opgesloten in een gesticht. Zijn vrouw slaagt in haar boze opzet.
Citaat 2: Wees niet bang voor de laatste dag, maar zie er ook niet naar uit. Verklaring:

- Genre:
Ik zou het een psychologische thriller  willen noemen.

- Stijl- en stijlfiguren:
Heldere stijl, zonder veel opsmuk. Geen ellenlange dialogen of teveel sfeertekening. De stijl van het psychiatrische rapport is aangepast aan de tijd waarin het geschreven is. Specifieke stijlfiguren zijn bij de eerste lezing niet opgevallen.
Prettig leesbaar, spannend soms, maar ik voelde me niet meegesleept in de “godsdienstwaanzin scènes”.

- Verhouding schrijver tot de thematiek van het boek:
Uit een interview blijkt: Komt zelf uit een streng gelovige gemeenschap voort, worstelt daar nog steeds enigszins mee. Toch geen afrekening of zo in dit boek.


Vianen, ECI, 2003. Geb. met stofomsl., 5e dr. (nov. 2003) in de serie: Schrijvers van nu, 220 p. (1e dr. verschenen in febr. 2003). Gekocht via Boekwinkeltjes (4,75 + 2,25 porto).

Romandebuut, genomineerd voor de AKO-literatuurprijs 2003. Bekroond met de Anton Wachterprijs (2004) en de Marten Toonder/Geertjan Lubberhuizenprijs (2003) voor literaire prozadebuten.

Gelezen: oktober 2006. Besproken: 13 november 2006.

©JannieTr, 13 nov. 2006.