zondag 26 december 2021

Louis van Dievel - Witte oren

Louis van Dievel (Mechelen, 1953) is een Vlaamse journalist en schrijver van een flink aantal romans en non-fictie boeken. Bekendheid kreeg hij vooral door De Pruimelaarstraat (2006, shortlist Libris literatuurprijs 2007) en Hof van Assisen (2011). Voor deze misdaadroman, met vooral aandacht voor de werking van het assisenhof zelf, behaalde hij de Herule Poirotprijs.
Een bijzonder boek is Landlopersblues (2016), een fictief verhaal dat steunt op waargebeurde getuigenissen. Het boek is tot stand gekomen nadat het gevangenismuseum van Merksplas Kolonie hem vroeg een roman te wijden aan de geschiedenis van de landlopers. Op die manier hopen ze dat die geschiedenis niet verloren gaat. Dus schreef hij een roman over het leven van enkele landlopers uit de tweede helft van de 20ste eeuw, die overleden kort voor het einde van Merksplas als landloperskolonie.
 
Vlaams-Nederlands
 
Voorvechter van het Vlaams-Nederlands Ann de Cramer zei in Utrecht op het Tweejaarlijks Congres van Onze taal Met andere woorden, dat op
7 oktober 2017 in Utrecht werd gehouden: 
 
"Uiteraard streef ik ernaar mijn boeken in een voor iedereen zo begrijpelijk mogelijk Standaardnederlands te schrijven. Maar als ik de keuze moet maken tussen de Noord-Nederlandse taalnorm en authenticiteit, dan kies ik voor dat laatste.".
 
Ze vroeg zich af waarom Noord-Nederlands de norm zou moeten zijn. Zeker in een roman, waarin de hoofdpersonen authentiek over moeten komen. Ik mag graag Vlaamse auteurs lezen en betrap mezelf er inderdaad weleens op dat ik Vlaamse woorden of uitdrukkingen overneem. Soms geeft zo'n woord beter weer wat ik bedoel, soms is het een veel beter woord dan het Nederlandse of zelfs de Engelse of Franse equivalent die nu gebruikt wordt in Nederland. Mijn indruk is, dat er steeds meer Vlaamse woorden opduiken in de Noord-Nederlandse spreektaal. Maar allez, het zou hier over Witte oren gaan!
 
Roddel en achterklap in Kerkevoort

Hoe giftig roddels en verdachtmakingen kunnen zijn in een klein dorp toont Louis van Dievel ons in zijn roman Witte oren. Lucienne van Stassen ligt op sterven, ze heeft al witte oren, wordt er beweerd, het kan dus niet lang meer duren. Maar het blijkt een taaie die, voor ze er niet meer is, haar best doet nog zoveel mogelijk roddels het dorp in te sturen. Haar leven lang heeft ze iedereen bespioneerd en nu vertelt ze iedereen die haar komt bezoeken over vermeend overspel, verkrachting, pedofilie en andere zaken die verontwaardiging oproepen. Maar wat is er van waar? In de kroegen van het dorp wordt er over gediscussieerd, er heerst wantrouwen, ze kennen haar kwade tong, maar waar rook is...? Ze probeert de pastoor en de dokter voor haar karretje te spannen, maar die trappen er niet in. Ook de wijkzuster, zus van één van de bewoners, overlaadt ze met leugenachtige beweringen. Met noodlottige gevolgen.

Lucienne houdt het nog lang vol, maar ze krijgt steeds meer medicijnen, waardoor ze ook zaken door elkaar gaat halen. En waar het verhaal eerst nog een beetje komisch lijkt, krijgt het daarna pijnlijke en grimmige wendingen. Er gebeuren zaken die diep triest en verdrietig zijn: door misverstanden, onjuiste informatie, miscommunicatie, misbruik maken van de situatie en uit berekening. Het blijft 376 pagina's tot de laatste bladzijde spannend. Ik heb ervan genoten.
 
Vóór in het boek staat een lijst met de belangrijkste personages, geen overbodige luxe, omdat er niet veel mensen zijn in het dorp die aan de roddels van Lucienne ontsnappen. In het begin is het prettig om daar af en toe op terug te kunnen grijpen. Het aantal Vlaamse woorden blijft zeer beperkt. Uiteraard in de dialogen valt er geregeld een ge of gij en staat er hier en daar één in de tekst. Maar dat hoeft geen enkele belemmering te zijn. Uit de context zijn ze zonder meer te begrijpen. (Tip: De Standaard heeft in 2015 een boekje uitgegeven met 1000 Belgisch-Nederlandse woorden, onder de titel: Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn?).

Louis van Dievel - Witte oren. Antwerpen, Vrijdag, 2021. Pb, 376 pg., ibsn:978-94-6434-060-0.

© Jannie Trouwborst, december 2021.
 
Er zijn genoeg Vlaamse schrijvers die niet de aandacht krijgen die ze verdienen, omdat ze op de een of andere manier niet door kunnen dringen tot de Nederlandse boekhandels en schrijvende pers. Zelfs in de Nederlandse bibliotheek ontbreken ze. En dat is jammer, want er valt nog zoveel moois te ontdekken in Vlaanderen. Dit is slechts één van hen.
 
Eerder las ik van Van Dievel De laatste ronde. Hierin staat een uitgebreider verslag van de oproep van Ann de Cramer.

zondag 19 december 2021

Kees Kooman - Het beklemde land

Van Kees Kooman verschenen al eerder twee boeken over het boerenbedrijf in Nederland. In 2015 verscheen Boerenbloed: melkquota, megastallen en het verdwenen idyllische platteland. Sinds 2002  woont Kooman in Friesland en hij ziet van dichtbij hoe het landschap dramatisch verandert, hoe de vogels verdwijnen en de megastallen verschijnen nu de melkquota zijn losgelaten. Hij waarschuwt voor de gevolgen: een gigantisch mestoverschot en verlies van de gevarieerde plattelandsnatuur. Hij krijgt gelijk en in 2019 verschijnt Nieuw Boeren, waarin hij jonge boeren aan het woord laat, die anders willen boeren, kleinschaliger en met meer aandacht voor de natuur. Ze komen uit oude boerenfamilies en zoeken alle 10 andere, soms verrassende oplossingen om toch een goed inkomen te hebben met respect voor de natuur.

En nu is er deel drie van deze serie: Het beklemde land: hoe een boerenparadijs kan worden terugveroverd. Opnieuw zoekt hij boeren op om met ze van gedachten te wisselen, ditmaal in het noordwesten van Groningen. Hij spreekt vooral met een drietal jonge boeren dat de handen ineen heeft geslagen om gezamenlijk over te schakelen op kringlooplandbouw op biologische basis.

Het mag duidelijk zijn, dat er een transitie plaats moet vinden in de Nederlandse landbouw. Daar willen de boeren best aan meewerken, maar gedwongen door hoge schulden en te weinig geld voor hun producten durven ze dat niet aan. Ze zijn nu topexporteur (de tweede van de wereld) en om dat te blijven moeten ze door met de intensieve landbouw, ook wel "gangbare" landbouw genoemd. Dat ze weinig betaald krijgen voor hun producten mag blijken uit het feit dat rond 1950 van elke verdiende gulden 40 cent aan voedsel werd besteed en nu is dat van elke verdiende euro slechts 13 cent (CBS, 2020). Boeren willen wel "groener" werken zonder hulpmiddelen (chemie, kunstmest) die slecht zijn voor natuur en milieu, maar ze vragen zich af of milieuvriendelijker initiatieven wel kansrijk genoeg zijn. Om zich nader in dit onderwerp te verdiepen volgde Kooman allereerst een bodemcursus. 

"Ik wilde alles weten over de inhoud en kwaliteit van ons voedsel, en over het belang van een gezonde bodem. Hoeveel noodzakelijke mineralen bevat het geliefde bintje nog? Hoeveel chemie zit er in de pieper, en is dat laatste ook aantoonbaar? Wat doet de roofbouw op de bodem met kwaliteit en inhoud van ons dagelijks voedsel? De massaal geproduceerde gewassen zouden volgens deskundigen aan voedingsstoffen hebben ingeboet, en wel zodanig dat voedingssupplementen noodzakelijk zijn. Die stelling is aannemelijk, maar naar mijn beste weten niet (wetenschappelijk) aangetoond. Een vals stemmetje in mij zegt dat de "gangbare", zeg maar mainstream producenten geen baat hebben bij dergelijk onderzoek."
 
En hij doet nog iets: hij verdiept zich in de geschiedenis van een aantal geslachten dat al honderden jaren in de bezochte streek boert. Wat was hun werkwijze, hoe zal hun "boerenparadijs" eruit gezien hebben? Een belangrijke figuur daarbij is Marten Aedsges Teenstra (1742-1806). Zijn tegeltjeswijsheid wordt ook nu nog door groene collega's geciteerd: "Zorg goed voor de bodem, dan zorgt de bodem goed voor jou." Voorin het boek staat een overzicht van deze geslachten, waartussen ook Mansholt. Een kaartje maakt duidelijk waar de beschreven boerenbedrijven zich bevonden/bevinden.

Als er iets duidelijk wordt in dit boek, is het dat de bodem uitgeput raakt en dat de chemische stoffen en loodzware landbouw voertuigen het bodemleven vernietigen, terwijl dat juist nodig is voor de biodiversiteit en daarmee voor het evenwicht tussen nuttige insecten enerzijds en plagendieren en plantenziekten anderzijds. Een gezonde bodem houdt zowel het water beter vast in droge tijden, als dat het wateroverlast voorkomt bij langdurige regenval. Bovendien bevat het meer mineralen en andere stoffen die voor een kwalitatief rijker product zorgen. Er komt misschien minder voedsel van het land af, de inhoud ervan is rijker, smaakvoller en gezonder.
 
Uit de proeven van de drie jonge boeren blijkt dat het moeizaam gaat, er moet nog veel geleerd worden en de bodem moet de tijd krijgen zich te herstellen. De huidige regelgeving werkt ook niet altijd mee. Subsidie is bv. pas beschikbaar als een bedrijf helemaal overgeschakeld is, maar het kan jaren duren voor de bodem hersteld is. Toch merken de jonge boeren, dat er in hun omgeving wel belangstelling is voor wat ze doen en op welke manier. Zelf zijn ze ervan overtuigd, dat het boerenparadijs van hun voorouders terugveroverd zal kunnen worden en daar willen ze zich volledig voor inzetten.

Een informatief en prettig leesbaar boek, dat ons toont hoe het vroeger was en hoe het mogelijk weer zou kunnen worden. En ons duidelijk maakt wat er aan de hand is met ons voedsel en voor welke dilemma's onze boeren staan. Ze kunnen het niet alleen, zowel de overheid als de consument zullen daarbij een rol moeten spelen.
 
Kees Kooman - Het beklemde land: hoe een boerenparadijs kan worden terugveroverd. Amsterdam, De Kring, 2021. Pb., 287 pg., lit. opg., krt., zwart-wit  foto's. ISBN:978-94-6297-216-2
 
©Jannie Trouwborst, december 2021. 

donderdag 16 december 2021

Arthur Japin - Honden voor het leven

Na een paar bladzijden van dit mooi uitgevoerde boekje gelezen te hebben, begon het tot me door te dringen: Arthur Japin heeft Honden voor het leven eigenlijk voor kinderen geschreven. Het komt door zijn warme, welwillende toon, de toon waarop je kinderen voorleest om ze bij een verhaal te betrekken. Hij spreekt ze dan ook letterlijk toe en moedigt ze aan nooit bij de pakken neer te zitten, hoe moeilijk het leven soms kan zijn. Maar dat wil nog niet zeggen dat volwassenen er geen levenslessen in zullen kunnen vinden.

Arthur Japin vertelt in dit autobiografisch verhaal welke belangrijke rol drie honden in zijn leven hebben gespeeld en wat hij van ze geleerd heeft.
 
 
"Ik begrijp honden beter dan ik katten of konijnen begrijp. Dat komt omdat ik zelf door een hond ben opgevoed. Dat voel ik zo. En ik beweer dit al mijn hele leven, wat een beetje sneu is voor mijn ouders, vooral voor mijn moeder, die echt heel veel moois en goeds en liefs voor mij gedaan heeft. Maar ik denk dat je aan het eind van mijn verhaal wel begrijpt waarom ik dit zeg." 
 
Verdrietige en nare gebeurtenissen worden niet geschuwd in het verhaal, maar steeds weer wordt er troost en hulp uitgesproken voor kinderen die misschien ook in een onveilige thuissituatie verkeren of gepest worden op school. Liefde, hoop, vriendschap en moed krijgen ruim aandacht, wijzend op wat de honden hem daarover leerden. Soms huilt hij om wat de kinderen op school naar hem riepen. Als zijn moeder vraagt waarom hij huilt, verzint hij een smoesje.
 
"Ik was wel blij dat ze niet doorvroeg, want als je wordt gepest, schaam je je verschrikkelijk. Je ouders, denk je dan, zijn de enigen die nog in jou geloven. Het laatste wat je wilt, is dat ze te weten komen hoe er door anderen over jou gedacht wordt. Je bent namelijk als de dood dat je vader en moeder ook zo over jou zullen gaan denken en dan heb je niemand meer." 
 
Toch zit er gelukkig ook genoeg vrolijkheid in het boekje, net als een heleboel wetenswaardigheden over honden. Hoe het opvoeden van een puppy gaat, wat er gebeurt als je een hondje krijgt van een malafide fokker. Hoe trouw honden zijn en over hoeveel intuïtie ze beschikken.
 
“Voor liefde heb je je verstand niet nodig.” Dit is nu typisch zoiets wat ik van Trip heb geleerd. Trip was mijn tweede hondje. Wanneer ik zulke dingen zeg, dat je beter je hart kunt volgen dan je hoofd, dan hoor je eigenlijk hém praten." 
 
Met Honden voor het leven schreef Arthur Japin een prachtig autobiografisch verhaal vol moed, levenslessen en hondentrouw, geschikt voor jong en oud. De fraaie illustraties van Martijn van der Linden maken het boekje compleet. 

Arthur Japin - Honden voor het leven; met ills. van Martin van der Linden. Utrecht, Mozaïek, 2021. Hardcover, 88 pg., ills., ISBN: 978-90-266-2483-4.

© Jannie Trouwborst, december 2021.

vrijdag 10 december 2021

Ineke Riem - Herinneringen van een zeemeermin

Literaire Juweeltjes, wie kent ze niet. Kleine boekjes, die maandelijks worden uitgegeven, van bekende hedendaagse auteurs en meestal met een verhaal dat eerder elders gepubliceerd werd en soms aangevuld met nieuw werk. De auteurs en hun teksten zijn met zorg uitgekozen en geven de schrijver daarmee een podium dat voor meer bekendheid zorgt en wellicht tot de aanschaf van meer van zijn of haar boeken leidt. En zo vormen ze een laagdrempelige manier om nieuwe lezers kennis te laten maken met literatuur. Ze bestaan al jaren, kosten maar 2 euro en liggen tegenwoordig behalve bij de Bruna die er mee begon, ook bij andere boekhandelaren naast de kassa.

Deze maand (november 2021) is het de beurt aan Ineke Riem. Zij schreef eerder twee romans (Zeven pogingen om een geliefde te wekken - 2013 en Rauw Hart -2017), een verhalenbundel (Onderwaterverhalen - 2020) en twee poëziebundels (Alle zeeën zijn geduldig -2015 en Fantasii - 2021). Daarnaast illustreert ze haar teksten zelf. Voor dit boekje, Herinneringen van een zeemeermin, zijn twee oude en twee nieuwe verhalen uitgekozen. 
 
Het eerste nieuwe verhaal, De leugens van Hans Christiaan Andersen, geeft de herinneringen weer van een oude zeemeermin. Ze weerlegt de mythe die de sprookjesauteur Andersen van haar geschiedenis gemaakt heeft. Daarin komt het dromerige, sprookjesachtige, onverklaarbare, dat veel van Ineke Riems teksten typeert, goed naar voren. 
Het tweede verhaal, Tesselschade, verkent de onbestemde, onbehagelijke gevoelens van een pubermeisje. Een ontmoeting triggert haar verdrongen herinneringen en doet je adem stokken.

Het volgende, reeds eerder gepubliceerde stuk, Grote roze vogel, is erg persoonlijk en vertelt over het verlies van haar moeder, nog niet zolang geleden. Het is ontroerend en invoelbaar en het zit uiteraard ook vol herinneringen. 
Het laatste verhaal, Voorbereidende aardrijkskunde, stond eerder in de verhalenbundel Onderwaterverhalen. Het gaat over de herinneringen van de ik aan haar pubertijd op school, waar ze zich eenzaam voelt en gepest wordt. Tot ze de sleutel van de zolderkamer van school pikt en tussen de oude schoolboeken en - atlassen terecht komt. Ze ontdekt er andere werelden in, ook werelden die er niet meer zijn. Een inktvis die ontsnapt uit een zeeaquarium in Nieuw-Zeeland trekt haar aandacht. Hij werd Inky genoemd.

"Inky was geboren in zee. Hij werd uit het water gevist nadat hij stevig had gevochten met gespierde vissen. In het zeeaquarium werd hij opgelapt. De mensen gaven hem eten en zeiden lieve dingetjes tegen hem. Misschien was hij een tijdje gelukkig, dankbaar. Totdat... herinneringen. Die had hij vanwege zijn grote hersenen. In de uiteinden van zijn armen kriebelde het verlangen, in elk zuignapje."

Ineke Riem is een kind van de zee. In al haar verhalen komt er wel iets van terug. Misschien wel omdat de zee de plek is waar het leven al bestond, lang voordat het evolueerde tot mens. En worden we, als we er gevoelig voor zijn, er daarom door aangetrokken. Ineke Riem beschrijft dat mooi, ze vindt een slangenster en gooit hem terug in zee:
 
"Nadat hij was verdwenen, stond ik nog even te kijken naar de lucht die nu leeg was. Toen welde het in mij op. Het juichende. Het schuimende. Ademende. Schurende. Waaiende. Reflecterende. Kronkelende. Het altijd stromende. Het altijd golvende. Het overrompelende besef dat ik daar een piepklein onderdeeltje van ben.
Maar dat hoeft niemand te weten."
 
Dit boekje met herinneringen is inderdaad een juweeltje. En de fijnzinnige tekeningen krijg je er gratis bij.

Ineke Riem - Herinneringen van een zeemeermin. Hilversum, B for Books, 2021. Hardcover, 63 pg., ills. ISBN:978-90-85167198. Serie: Literaire juweeltjes.
 
© Jannie Trouwborst, december 2021.

woensdag 1 december 2021

Lidewijde Paris - Een gedicht is ook maar een ding

Met Hoe lees ik? (2016) en Hoe lees ik korte verhalen? (2018) deed Lidewijde Paris een dappere poging het lezen van romans en korte verhalen te bevorderen door er op een toegankelijke en enthousiasmerende wijze over te schrijven. Dat dat aanslaat, bewijzen haar goed bezochte lezingen en workshops wel. En nu is er een derde boek in deze serie: Een gedicht is ook maar een ding: een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandse poëzie.

In de inleiding legt L.P. uit, waarom ze niet voor de titel Hoe lees ik gedichten? heeft gekozen. Het is geen uitleg en analyse boek. De bedoeling is om lezers die opzien tegen het lezen van poëzie duidelijk te maken dat hoe gedichten gelezen en gewaardeerd worden een veelal persoonlijke zaak is. En door wat meer achtergrondinformatie te geven over het fenomeen gedicht probeert ze handvatten te geven om te kunnen ontdekken waarom bepaalde gedichten meer aanspreken dan andere. Niet elk gedicht hoeft begrepen te worden, terwijl het soms wel op de een of andere manier aanspreekt. In het boek beschrijft ze onder andere een aantal speurtochten van zichzelf naar de achtergronden van een onbegrepen gedicht. 

Het boek wil ook geen bloemlezing of poëziegeschiedenis zijn. De structuur wordt bepaald door de items op de omslag volgend op de regel Een gedicht is... Zoals: ook maar een ding, dat het hart beroert, dat zich soms aan regels houdt (en soms niet). Elk in een eigen hoofdstuk. En dat is inderdaad een eigenzinnige, maar zeer effectieve methode. 

De literatuurgeschiedenis, zoals ik die onderwezen kreeg op de middelbare school, behandelde de stof strak in perioden, vanaf de Middeleeuwen naar het (toenmalige) heden. Pas toen de Middeleeuwen klaar waren, gingen we over naar de volgende periode. Daarbij werden alle genres tegelijk behandeld. Daar valt iets voor te zeggen (al was het soms wel erg saai zo), maar als poëzie het hoofdonderwerp wordt, is de methode van L.P. aan te bevelen. Ik gun veel scholieren van nu dit boek!

Voor elk van de hoofdstukken is een thema gekozen. Bijvoorbeeld ...dat zich soms aan regels houdt en soms niet. De gedichten die L.P. hiervoor koos, bestrijken alle perioden. Ze maakt duidelijk om welke regels het aanvankelijk ging, hoe die in de loop der tijd anders gehanteerd werden of zelfs verworpen voor nieuwe inzichten. De achtergronden daarvan, de gemeenschappen van dichters die bepaalde regels nastreefden of juist afwezen komen aan de beurt. Zo komen analyse, geschiedenis en techniek toch bij elkaar binnen een onderwerp.

Bij een volgend thema komen weer andere historische of analytische zaken naar voren. Dat maakt het lezen afwisselend en boeiend. Gedichten uit verschillende perioden worden binnen het thema met elkaar vergeleken, om dan bijvoorbeeld te kunnen concluderen in  ...dat het hart beroert er door de eeuwen heen niet veel veranderd is. 

Ik zal niet alle hoofdstukken apart beschrijven. Wie het boek uit heeft, zal ongetwijfeld van nu af aan anders naar gedichten kijken en ze op een andere, minder krampachtige manier benaderen. Daarnaast heeft men op een plezierige manier, ongemerkt, toch heel wat opgestoken (of opgefrist) van de poëziegeschiedenis en -analyse. Achterin het boek staat een register met alle geciteerde dichters en poëzietermen. Het laatste hoofdstuk heeft als titel: Handige vragen bij het lezen van gedichten, gevolgd door een begrippenlijst. Een nuttige toegift.

Wie weet durven nu meer leesclubs het aan om eens samen over een dichter of gedicht te spreken. Daarbij kan dit boek mooi als ingang dienen.

Er ontbreekt in de serie van Lidewijde Paris nog 1 onderwerp. En ik zou ook dat graag eens lezen. Wie weet komt er ook nog: Hoe kijk ik naar toneel?

Lidewijde Paris - Een gedicht is ook maar een ding: een eigenzinnige speurtocht door de Nederlandstalige poëzie. Amsterdam, Meulenhoff, 2021. Pb., 359 pg., met register. ISBN:978-90-290-9368-2.

©Jannie Trouwborst, december 2021.

vrijdag 26 november 2021

Jannah Loontjens - Schuldig

Jannah Loontjens (1974) is in Denemarken geboren. Ze groeide op in Zweden en Nederland en studeerde filosofie. Naast dicht- en essaybundels publiceerde ze 4 romans. Schuldig is een introspectieve zoektocht naar de redenen voor haar voortdurende schuldgevoelens. De ondertitel luidt dan ook: Een verkenning van mijn geweten.

Aan de hand van een dilemma over het kerstbezoek aan haar moeder neemt Loontjens ons mee op een zoektocht door haar leven. Haar moeder woont alleen in Frankrijk en verwacht dat Jannah met haar kinderen de kerst bij haar door komt brengen. Maar daar voelt ze niet veel voor. Ze gaat liever naar haar tante in Nederland die haar ook uitnodigde. Ze weet niet hoe ze het haar moeder moet vertellen, omdat ze er vanuit gaat dat die teleurgesteld en/of boos zal zijn. Niet alleen omdat ze niet komt, maar ook omdat ze dan wel naar haar moeders zuster gaat. Het boek begint ermee dat Jannah zich af gaat vragen waar dat eeuwige schuldgevoel toch vandaan komt.

Om dat te onderzoeken, blikt ze terug op haar leven. Haar jeugd in Zweden, de scheiding van haar ouders. De verhuizing naar Nederland, haar middelbare schooltijd en recalcitrante pubertijd. De vrijgevochten periode daarna, waarbij ze zich danig in de nesten werkt. Een gewelddadige relatie waar ze maar moeilijk uit kan breken. Tot en met het huidige tijdperk, waarin het klimaat onder druk staat en er maatschappelijke problemen zijn. Met steeds dezelfde vragen: waarom voelt ze zich toch altijd overal schuldig over? En waarom over sommige zaken juist helemaal niet? Is dat reëel, is dat nodig? Kan ze daar vanaf komen?

Ze gaat te rade bij filosofen en psychoanalytici. Duikt in haar familiegeschiedenis. Is het erfelijk? Of misschien zelfs cultureel bepaald door de religieuze grondslagen van onze maatschappij? En steeds komt het dilemma van de kerstbijeenkomst terug, als een spannende rode draad in het betoog. Ze bevraagt tenslotte haar moeder over diens schuldgevoelens. Het laatste hoofdstuk heeft de titel: Verzoening, met daaronder: misschien het meest met mezelf.

Dit zeer persoonlijke verhaal is op een aantrekkelijke manier geschreven. Het verveelt nergens en is niet te hoog gegrepen voor wie niet thuis is in de filosofie of psychologie. Het boeit en biedt herkenningspunten. Voor mij althans. Mijns inziens hebben vrouwen ook vaker schuldgevoelens dan mannen. Maar misschien vergis ik me. Het is beslist geen zelfhulpboek in de trant van Hoe word ik mijn schuldgevoelens de baas. Wel zet het aan tot nadenken over het fenomeen. Daarom is het een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in waar schuldgevoelens vandaan (zouden kunnen) komen en hoe daarover door filosofen en psychologen gedacht wordt. En welke invloed ze kunnen hebben op het persoonlijke leven.

Jannah Loontjes - Schuldig: een verkenning van mijn geweten. Amsterdam, Podium, 2021. Pb., 238 pg., lit. opg. ISBN: 978-94-6381-023-4.

© Jannie Trouwborst, november 2021.

zondag 21 november 2021

Rinus Spruit - De verlossing van Jacob Smallegange

Van Rinus Spruit (Nieuwdorp, 1946) kan met recht gezegd worden dat hij een laatbloeier is, maar zeker geen eendagsbloem. In 2008 verscheen ter gelegenheid van de Week van het Zeeuwse boek zijn debuut als Zeeuws boekenweekgeschenk onder de titel: Zwieg stille. In 2009 herdrukt Cossee het boek met als titel De rietdekker, een familiegeschiedenis. Daarna verschijnt er met enige regelmaat een nieuw boek van zijn hand: Een dag om aan de balk te spijkeren (2013), Broeder schrijf toch eens (2017) en De wonderdokter Albert Willem van Renterghem (2019).

Meestal put hij uit zijn eigen leven om een boeiend verhaal te vertellen. Daardoor ontstaat de verleiding elk volgend boek ook als autobiografisch te willen duiden. Helaas werd daarop teveel nadruk gelegd naar mijn smaak in het interview over De verlossing van Jacob Smallegange, dat te zien was bij het boekenprogramma Brommer op zee. Dat bracht de schrijver in verlegenheid en deed het boek tekort. Laten we het daarom hier maar meer over de inhoud hebben.

Gerard Strobrand en Jacob Smallegange

Gerard Strobrand is een alleenstaande man van zestig jaar. Zijn werkzame leven zit er op en hij woont in het veel te grote huis, dat zijn ouders hem nagelaten hebben. Hij peinst erover hoe het verder moet. Hij houdt van het vrije uitzicht op de grote tuin en de omgeving, maar het onderhoud wordt te zwaar. Hij betrekt een rijtjeshuis in een dorp in de buurt. Maar hij komt er niet toe er echt zijn intrek te nemen, het valt tegen. De eenzaamheid en het ontbreken van een zinvolle bezigheid breken hem op. Hij vlucht het huis uit en zit veel op een vaste plek in een wegrestaurant waar hij weer van het uitzicht kan genieten: hij kijkt hoe de zon onder gaat achter de Abdijtoren van Middelburg. Vaak denkt hij terug aan zijn grootmoeder die tijdens zijn jeugd haar laatste jaren bij hen thuis sleet. Het spijt hem dat hij haar niet meer heeft kunnen vragen over haar leven. Een krantenartikel over een onderzoek naar de kindersterfte op de Bevelanden tussen 1850 en 1900 inspireert hem om zelf op onderzoek uit te gaan naar de tijd waarin zij een jonge vrouw was en kinderen kreeg.

Het onderzoek boeit hem, geeft hem weer een doel. Maar toch mist er iets: een maatje, liefst een vrouw, om zijn oude dag mee te delen. Even lijkt dat te lukken als hij Martha leert kennen, hij trekt zelfs een paar jaar bij haar in. Maar het noodlot en zijn eigen tekortschieten in de omgang met vrouwen werken tegen. Steeds weer hoort hij zijn vader zeggen: "Jongen, jongen, jongen toch." 

Het wegrestaurant wordt weer zijn vaste stek. Somber wordt hij ervan. Dan ziet hij tot zijn verrassing een paar dagen achter elkaar een ooievaar lopen op het grasveld bij het restaurant. Die avond neemt hij een besluit: hij gaat een verhaal schrijven over de verzonnen Jacob Smallegange, vroedmeester in Zuid-Beveland. Daarin kan hij alle verzamelde informatie over bevallingen en kindersterfte in de tijd van zijn grootmoeder kwijt. Als het af is, vraagt hij een typiste het voor hem uit te tikken. En weer raakt hij even in de veronderstelling dat er nog hoop is voor hem op een maatje. 

"Morgen, dacht hij, als het typen is voltooid, dan is er ruimte en rust. Dan kunnen we afstand van Smallegange nemen, want dan is hij bezorgd en onderdak. Dan kunnen we elkaar leren kennen. De typiste intrigeerde hem. Ze had iets mysterieus. Ze kwam graag bij hem. Zij zou de leegte die Smallegange achterliet kunnen opvullen. Die gedachte was de laatste dagen door zijn hoofd gegaan. We hebben elkaar nodig, dacht hij. Samen kunnen wij tot ontplooiing komen."

Als hij daar op de laatste dag werk van wil maken, zegt ze terloops dat ze niet van katten houdt. De klik die hij dacht te voelen is meteen over. Hij zoekt zijn vertrouwde plekje in het wegrestaurant weer op en bekijkt het vertrouwde uitzicht. Morgen zal hij het manuscript opsturen naar 15 uitgeverijen. Er zal er toch wel één zijn die het uit wil geven? Helaas is er geen vogel te zien, ook de ooievaar niet van maanden geleden. Het is een bevlieging geweest, denkt hij.

Aan ons om te bedenken of dat op zijn laatste mislukte avance slaat of op het schrijven van het verhaal over Jacob Smallegange. 

Een verhaal in een verhaal

Rinus Spruit schrijft een verhaal over Gerard Strobrand die een verhaal schrijft over Jacob Smallegange. Wie de autobiografische boeken van Rinus Spruit heeft gelezen, zal bepaalde persoonlijke zaken herkennen in Gerard Strobrand. En Gerard Strobrand heeft op zijn beurt weer een connectie met Jacob Smallegange.

Wat de drie mannen gemeen hebben zijn de omstandigheden op latere leeftijd: eenzaamheid, het missen van een levensgezel en een doel in het leven breken hen op. Hoe voelt dat, hoe denk je terug, hoe herpak je jezelf. Rinus Spruit schrijft daarover in een authentiek verhaal en vervlecht daarin ook nog eens een interessant onderzoek naar de omstandigheden in de kraam- en zuigelingenzorg in de tweede helft van de 19de eeuw.

Het is duidelijk dat Rinus Spruit zijn draai gevonden heeft in het schrijven. En dat hij plezier heeft in het uitpluizen van historische, liefst medische, onderwerpen. Dat bewees hij al met De wonderdokter Albert Willem van Renterghem, naar een dagboek van de Zeeuwse Plattelandsarts Van Renterghem, de man die de hypnose en de psychoanalyse in Nederland introduceerde.

Terwijl Gerard Strobrand twijfelt aan zijn literair talent, hoeft zijn bedenker dat zeker niet te doen. Met De verlossing van Jacob Smallegange heeft Rinus Spruit weer een fijn boek geschreven. Hij heeft een vlotte pen, schrijft met mededogen en humor en leert ons terloops ook nog het een en ander. 

"En dan waren er nog de schapen op de Zeedijk. Ze lagen boven op de dijk te herkauwen in de zon, hun lichaam lichtjes schuddend op het ritme van hun hartslag. Soms liepen ze een eindje mee. Gerard had steun aan hen omdat ze in al hun wijsheid lieten weten dat ze het ook niet wisten. Driemaal kwam Gerard een gedicht van Hans Warren tegen. Manshoge pagina's die uit de dijk leken te groeien. De letters waren uit een metalen plaat gefreesd, de wind waaide door de gedichten heen." [...] "De pagina wiegde lichtjes in de wind. De plaat was verroest, maar dat zou Warren niet erg gevonden hebben, het hoort bij het leven, mensen verroesten ook naarmate ze ouder worden."

Rinus Spruit - De verlossing van Jacob Smallegange. Amsterdam, Cossee, 2021. Pb., 155 pg. ISBN: 978-90-5936-986-3.

© Jannie Trouwborst, november 2021.

zondag 14 november 2021

Wim Hofman - In de sneeuw geboren

Voor de 27ste Week van het Zeeuwse Boek (10-20 november 2021) schreef Wim Hofman (1941) het Boekenweekgeschenk In de sneeuw geboren. Na afloop van de Zeeuwse Boekenweek is het geschenk te koop in de boekhandel.

Elk jaar worden er in deze week meerdere prijzen uitgereikt aan Zeeuwse schrijvers en schrijvers van boeken over Zeeland. Zo is er o.a. een Publieksprijs en een Prijs van de Zeeuwse Boekhandels. De belangrijkste prijs, de Juryprijs, is dit jaar voor het laatst verschenen boek van Wim Hofman: We vertrekken voor het licht is - Hofmans vertellingen, een bundel autobiografisch getinte verhalen. De 80-jarige Hofman mocht al vele prijzen ontvangen voor zijn werk. Behalve schrijver en dichter is hij ook beeldend kunstenaar. Zijn boeken illustreert hij zelf.

Zijn leven lang heeft Hofman dagboeken bij gehouden. Helaas zijn ze niet allemaal bewaard gebleven. 

“Ik hield een dagboekje bij, maar dat is verdwenen. Veel verdwijnt, zoals ook veel herinneringen. Ze zinken weg. Misschien omdat ze onbelangrijk zijn. Soms is het maar goed ook. Vooral als je terug probeert te denken aan je kinderangsten en aan pijn. Maar al vergeet je veel en denk je achteraf dat het meeste van wat je deed en dacht niet zo belangrijk was: alles wat je overkomt laat wel wat sporen na en heeft gevolgen. Ik denk dat ook allerlei onbenullige dingen die ik deed me uiteindelijk gevormd hebben tot wat ik nu ben.” 

In de sneeuw geboren bevat de herinneringen van Hofman aan zijn vroege jeugd in Vlissingen en Valkenswaard. Daarbij is veel aandacht voor de verwoestingen van de oorlog en later de watersnoodramp.  Hoewel hij zijn dagboekje niet kon raadplegen is het verhaal heel visueel en gedetailleerd opgeschreven. Wie van "na de oorlog" is, krijgt zo een duidelijk beeld van hoe zwaar het geweest moet zijn in die jaren. De verwoestingen zijn vaak wel bekend en het resultaat van de Wederopbouw ook. Maar juist die moeilijke, tussenliggende jaren belicht Hofman in dit boekje.

Toch is het geen zware kost. Geschreven door de ogen van een schooljongen en met hier en daar droogkomische opmerkingen en observaties, is het een fijn boekje om te lezen.

Het Zeeuws Archief heeft voor de zwart-wit foto's uit deze periode gezorgd en Hofman maakte er toepasselijke illustraties bij. 

Wim Hofman - In de sneeuw geboren. Middelburg, De Drukkery, 2021. Pb, 96 pg., ills. ISBN:9789493220140

© Jannie Trouwborst, november 2021.

dinsdag 9 november 2021

Ineke Riem - Fantasii

Ineke Riem (Oudenhoorn, 1980) schrijft proza en poëzie en illustreert haar teksten zelf. Via haar debuut Zeven pogingen om een geliefde te wekken (2013) maakte ik kennis met haar werk. Deze roman werd bekroond met de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs en de Bronzen Uil en genomineerd voor de Academica Literatuurprijs. Daarna verschenen haar poëziedebuut Alle zeeën zijn geduldig (2015), de roman Rauw hart (2017) en de bundel korte verhalen Onderwaterverhalen (2020). 
 
En nu is daar de nieuwe dichtbundel Fantasii, waarin geregeld dezelfde magische, sprookjesachtige sfeer wordt opgeroepen als in haar eerdere werk. Op boeiende wijze speelt ze met dromen, fantasieën en herinneringen en gunt ze de lezer een intrigerende blik op haar bijzondere beleving van de werkelijkheid.
De bundel bevat 7 gedeelten met elk 5 gedichten gewijd aan een bepaald thema, plus een toegift. De volgorde van de thema's lijkt een reis door het leven van de dichter.
 
De letter i. Waar is het kleine meisje gebleven? Mooie herinneringen komen plotseling onstuitbaar vanuit de diepte naar boven. Ze mijmert over vroeger.
 
Het verleden dobbert rond in dit moment.
 
Dan begint de tafel te dansen.
Stoelen buitelen, de naald van de pick-up
krast seismische golven op een plaat.
De wereldkaart valt van de muur.
 
Onbewuste tektoniek vernielt mijn sterrenplafond,
ik zie het vensterglas versplinteren.
Brokken woestijnroos rollen van de vensterbank, boeken schokken,
de houten vloer barst onder mijn voeten.
 
De breuklijn schrijft: ik wil naar huis.
 
Ik weet een ven met lissen,
waar zwanenbloemen groeien,
waar het riet hoog is
en je je kunt verstoppen voor de grote jongens.

(Uit: Stickers en fossielen)

Er volgt een donkere periode in De Nacht. Dan het geruststellende besef onderdeel te zijn van al het leven op aarde in Landschap worden. In Astrale excursies wordt verbinding gezocht met het verre verleden en de kosmos. Terug op aarde probeert ze weer houvast te vinden en ontdekt Redenen voor voorzichtig optimisme. Ze ziet Perspectieven, al zijn die niet allemaal even hoopgevend. En tenslotte volgt het Zwanensaluut, waarover zo meer.

Natuurlijk doe ik met deze opsomming de gedichten binnen de thema's tekort. Ze vragen allemaal om aandachtig lezen en herlezen. Er staan prachtige metaforen in en ze bevatten verborgen betekenissen. Het zijn soms heerlijke puzzels, die een beroep doen op je eigen ervaringen. In sommige herken ik de omgeving waarin Ineke Riem opgroeide en waar ik zelf 30 jaar woonde.

Het gedeelte Zwanensaluut gaat over jezelf hervinden, over de kringloop van het leven, over afscheid nemen. Twee gedichten gaan over het afscheid nemen van haar moeder. 

Buiten liggen er grote plassen op de kale akkers, regenbogen vallen
uit decemberwolken. In een wei hebben tientallen zwanen zich verzameld
om je uit te zwaaien. Oma huilt tranen van bloedkoraal,
maar ik ben vreemd kalm. Waar zou ik nog bang voor moeten zijn?
Je bestaat al in mijn gedachten. De wind fluit je naam.
Mijn zusje draagt je ringen, een mapje met je optimisme rolt uit je handtas.

(Uit Het zwanensaluut)

Alle figuren uit de kinderboeken die haar moeder haar voorlas, verwerkt ze op inventieve wijze in Mama en de Maximonsters. Behalve ontroerend is het gedicht een puzzel die erom vraagt alle figuren te herkennen en de boektitels erbij te zoeken. 

Ze is een kleine kapitein die over golvende bladzijden navigeert. (...) 

soms is ze heel even mijn moeder die uit een boek voorleest (...)

In het holst van de nacht verstopt ze zich in het achtste woud, ik kan haar niet meer vinden. Misschien hebben de Maximonsters haar meegenomen. Nu woon ik alleen in een groot huis, ik heb vlechten en ik weet bijna zeker dat ik ontstaan ben uit haar fantasie.

(Uit: Mama en de Maximonsters)

Er valt nog zoveel te ontdekken in deze bundel, dat ik nog lang niet uitgelezen ben.

Eind november 2021 verschijnt in de serie Literaire Juweeltjes (verkrijgbaar bij Bruna) een boekje van Ineke Riem met de titel Herinneringen van een zeemeermin. Daarin 4 verhalen, waarvan er twee eerder verschenen (Voorbereidende aardrijkskunde en Grote roze vogel) en twee nieuwe in de sfeer van de verhalenbundel Onderwaterverhalen (De leugens van Hans Christiaan Andersen en Tesselschade). Het ontroerende, autobiografische verhaal Grote roze vogel verscheen eerder in Het Parool en gaat over het overlijden van de moeder van Ineke Riem. Het geeft een extra dimensie aan het lezen van de laatste gedichten uit de bundel Fantasii.
 
Ineke Riem - Fantasii Amsterdam, De Arbeiderspers, 2021. pb., 71 pg. ISBN:978-90-295-44221.

© Jannie Trouwborst, november 2021.

Lees ook wat Lalagè over deze gedichtenbundel schreef.