vrijdag 29 december 2017

Een terugblik en vooruit kijken

Ik heb al heel wat mooie en uitgebreide jaaroverzichten voorbij zien komen. Ik zal het sober houden. Veel meer dan de boeken die je op mijn blog kunt vinden, las ik niet. Wel was ik graag bezig met #WOT (KLIK HIER) en #SG (KLIK HIER) : verhaaltjes over respectievelijk willekeurige woorden en over spreekwoorden en gezegden. Daarnaast schreef ik af en toe op mijn Wandelblog (KLIK HIER). En beantwoordde ik op dit Boekenblog ook de vragen over lezen en boeken via #50books (KLIK HIER).

De terugblik

Wat is er terecht gekomen van de plannen die ik vorig jaar aankondigde in het laatste blog van 2017? Het is nogal een teleurstelling geworden en daar heb ik een heel dubbel gevoel over, ook al heb ik mezelf weinig te verwijten. Dat moet dus anders het komende jaar.

Zo nam ik me voor de aandacht voor mijn vele hobby's over vier kwartalen te verdelen en de focus elk kwartaal bij een andere bezigheid te leggen. Een hele praktische en werkbare manier, leek me. Voor het eerste kwartaal was dat lezen en schrijven: boekrecensies en daarnaast stukjes voor de Spreekwoordenrubriek van CARL, WriteOnThursday van MARTHA en de #50books vraag, ook van MARTHA. Zeker wat dat eerste kwartaal betreft, kan ik zeggen dat het lukte en dat ik er plezier in had.

In het tweede kwartaal lag de focus meer op fotograferen en wandelen. Hoewel ik vooraf ook stelde niet van challenges te houden, liet ik me toch verleiden te proberen dit jaar 1000 km bij elkaar te wandelen. Dat is zo'n 20 km per week: het zou voor ons geen probleem moeten zijn. In het tweede kwartaal ging dat redelijk goed en wie wandelt fotografeert, dus ook daar zijn we mee aan de slag geweest.

Voor de overige kwartalen wilde ik dus de focus weer verleggen, maar naar wat, wanneer en hoe? Daar bestonden vooraf nog geen vaste plannen voor. Ik kan alleen achteraf concluderen dat lezen en schrijven een groot deel van het jaar een rol zijn blijven spelen. In elk geval wat betreft de recensies. Na het derde kwartaal ben ik met de extra schrijfoefeningen gestopt. Soms word je er nu eenmaal mee geconfronteerd, dat plannen maken nog niet wil zeggen dat je ook zonder problemen de kans krijgt ze uit te voeren.

Ook de 1000 km wandelen zouden we niet halen. Gezondheid is nu eenmaal een onzekere factor in elke planning. Door allerlei vervelende omstandigheden in het laatste half jaar zijn we nu uiteindelijk in de buurt van de 900 km gestrand. Van fotograferen kwam ook weinig meer, de zin erin ontbrak. Hetzelfde gold voor mijn andere hobby's. Lezen en schrijven bleven over, al was het soms moeilijk mezelf te dwingen tot het schrijven van een recensie. Maar eenmaal bezig gaf het een hoop welkome afleiding.
Juist de afleiding die ik zo goed kon gebruiken vond ik ook via 750words.com. Een site waarop NIEK mij attent maakte. Elke dag een stukje schrijven van minstens 750 woorden over zaken die je bezighouden: ik houd het nu al 170 dagen vol en heb er al veel profijt van gehad.

Veel moois las ik, kiezen is moeilijk. Maar wonend in Zeeland en met de komende herdenking van de Watersnoodramp op 1 februari alweer in gedachten, kies ik voor Het ruisen van de zee van Catharina IJzelenberg, waarin de onzichtbare gevolgen voor wie de Ramp overleefde in een bijzonder verhaal prachtig verwoord worden.

Vooruit kijken

Durf ik het nog aan, een planning te maken? Ach waarom ook niet? Als ik er maar rekening mee houd dat een planning geen dictaat is en geen garanties biedt. Een leidraad zou een beter woord zijn. We gaan weer streven naar 1000 km wandelplezier het komende jaar. Ik weet namelijk zeker dat die 900 km van dit jaar niet gehaald zouden zijn zonder die 1000 km ergens in mijn achterhoofd.
Ik blijf ook lezen en recensies schrijven, maar ga niet vooraf de aantallen bepalen. Een boek per week zou leuk zijn, maar als dat niet lukt, is het ook goed. En de andere hobby's? We zien wel.

Na de enthousiaste verhalen van onder andere ANNELIES van Boekboetiek over Bullet Journals heb ik me erin verdiept of dat wat voor mij zou kunnen zijn. En dan bedoel ik niet de prachtige boekwerken met fraaie letters en tekeningen die ik op YouTube bijvoorbeeld voorbij zie komen. Maar een hele simpele vorm: wel een mooi boekje om in te werken, maar verder alles zo indelen dat het bij me past en ik erin kwijt kan wat ik belangrijk vind. Zowel op het gebied van wensen als van taken. Het verzamelen van quotes en het bijhouden van vorderingen op het gebied van gedragsveranderingen. De films die ik wil zien, de steden die ik wil bezoeken, de boeken die ik wil lezen, maar ook opruimschema's voor het opschonen van mijn e-mailarchief bijvoorbeeld. En wat me verder nog te binnen gaat schieten. Ook daar steeds: een leidraad en geen dwingende taakopdracht of bucketlist. 

Verder heb ik voor het komende jaar maar één voornemen: meer Vlaamse boeken lezen. Het is bedroevend hoe weinig aandacht die krijgen in Nederland, terwijl het toch echt geen tweederangs literatuur genoemd mag worden.

En verder laat ik het allemaal maar op me afkomen. Overal het beste van proberen te maken, genieten van elke nieuwe dag. Open staan voor leuke verrassingen en tegenslagen accepteren, die horen er nu eenmaal ook bij. Maar vooral niet bij de pakken neer zitten.

De eerste verrassing heeft zich al aangekondigd: in de eerste week van januari mogen mijn twee jongste kleindochters samen met hun opa een rolletje spelen in de musical in het Eftelingtheater. Ze zijn door dolle heen! Een beter begin van alweer een nieuw jaar kun je je toch niet wensen?

Al mijn trouwe lezers: een fijn uiteinde en een goed en gezond 2018 toegewenst!

© Jannie Trouwborst, december 2017.

maandag 18 december 2017

Louis van Dievel - De laatste ronde

Op 7 oktober 2017 werd in Utrecht het Tweejaarlijks congres van Onze Taal gehouden, onder de titel: Met andere woorden. Een van de sprekers was Ann de Craemer: een Vlaamse schrijfster van romans en columniste van De Morgen en Onze Taal. We kennen haar inmiddels als een voorvechtster van het Vlaams-Nederlands en het gebruik van klare taal taal in bijvoorbeeld ambtelijke stukken. In haar bijdrage schets ze hoe in het onderwijs in Vlaanderen omgegaan wordt met normale Vlaamse woorden: ze zijn FOUT! Kinderen moeten leren dat hun spreektaal minder waard is dan het officiële Noord-Nederlands, zoals Ann de Craemer het noemt. Zo heb je geen nonkel, maar een oom. "Als niemand in Vlaanderen 'oom' zegt, waarom zouden wij dat dan moeten doen - alleen omdat de Nederlanders dat deden?" vraagt ze zich al jong af. Maar er volgen meer teleurstellingen, te beginnen op de universiteit. "Professoren dweepten met Nederland, dat ze als een gidsland zagen, ook op taalkundig vlak." Als ze elf jaar later haar eerste roman publiceert, is de maat vol: de Nederlandse corrector wil haar taal ontdoen van Vlaamse woorden: zetel moet fauteuil worden, zot in zijn kop: tureluurs. Ze weigert zich erbij neer te leggen. "Uiteraard streef ik ernaar mijn boeken in een voor iedereen zo begrijpelijk mogelijk Standaardnederlands te schrijven. Maar als ik de keuze moet maken tussen de Noord-Nederlandse taalnorm en authenticiteit, dan kies ik voor dat laatste.".

Gelukkig is er inmiddels een kentering gaande. Zo kwam De Standaard in 2015 met "Het gele boekje". De titel luidt: Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn? Met daarin 1000 Belgisch-Nederlandse woorden. Nonkel hoort er nog steeds niet bij, maar kleed in plaats van jurk kan wel.
Maar een roman is geen krant en om bij de authenticiteit van Ann de Craemer te blijven: het is toch volkomen vanzelfsprekend dat een eenvoudige Vlaamse hoofdpersoon geen Standaardnederlands spreekt? Ze noemt het werk van Dimitri Verhulst en Griet Op de Beeck als voorbeeld: gelardeerd met Vlaamse woorden en ge's en gij's. Er is geen Nederlander die zich daar blijkbaar aan stoort, gezien het succes dat ze hebben met hun Vlaamse romans. Ze gaat zelfs een stap verder en stelt dat het Noord-Nederlands en het Vlaams-Nederlands elkaar kunnen verrijken.
Ik mag graag Vlaamse auteurs lezen en betrap mezelf er inderdaad weleens op dat ik Vlaamse woorden of uitdrukkingen overneem. Soms geeft zo'n woord beter weer wat ik bedoel, soms is het een veel beter woord dan het Engelse of Franse dat nu gebruikt wordt in Nederland. Mijn indruk is, dat er steeds meer Vlaamse woorden opduiken in de Noord-Nederlandse spreektaal. Maar allez, het zou hier over De laatste ronde gaan!

Tot de Vlaamse auteurs die gaan voor authenticiteit hoort ook Louis van Dievel. Eerder las ik van hem Landlopers blues (KLIK HIER). Een roman over de landlopers die begraven liggen op het kerkhof van de bedelaarskolonie van Merksplas. Daar schreef ik al: "Van Dievel maakt op natuurlijke wijze gebruik van Vlaamse woorden en uitdrukkingen, dat leest prettig. Een Vlaamse zwerver spreekt nu eenmaal geen ABN. En de context lost een enkele onduidelijkheid wel op." Datzelfde geldt voor De laatste ronde.

Hoofdpersoon is Ludo Verheyen: facteur (postbode) bij de Belgische Post. Na 42 jaar trouwe dienst is hij bezig met zijn laatste week vòòr zijn pensioen. In die week moet hij twee jonge meiden inwerken die het werk van hem over zullen nemen. Ludo vertelt ons in een terugblik hoe die laatste week verliep. Tussen de gebeurtenissen door leren we hem kennen: zijn verleden en zijn huidige omstandigheden, zijn verdriet en zijn onmacht. Van Dievel weeft het allemaal geraffineerd door elkaar. Ludo vertelt steeds net te weinig om het plaatje voor ons compleet te maken.
Het begint vrij luchtig en met een zekere humor, als hij de meisjes mee moet nemen op zijn ronde, maar al vrij snel wordt duidelijk dat er in zijn leven dingen gebeurd zijn die diep ingegrepen hebben. Een van de meisjes haakt al snel af, met de andere, Cheyenne, bouwt hij een goede band op. Ook uit de verhalen die hij met haar deelt, wordt het een en ander duidelijk. Dat hij op jonge leeftijd zijn vriend Leon verloor, die onder vreemde omstandigheden onder een trein terecht gekomen is. Vlak voor de dag waarop zij tegelijkertijd zouden trouwen: Ludo met Marije en Leon met haar zus Veerle. Veerle treurt nog lang om haar verloren liefde. Ludo en Marije zijn lange tijd gelukkig. Toch zit Marije nu al jaren in een inrichting. Ludo bezoekt haar trouw, maar het gaat steeds slechter met haar. Het moet iets te maken hebben met de vermissing van hun dochter Karen, komen we te weten. Maar wat is er dan gebeurd?

Langzaam maar zeker komt de dag van zijn pensioen dichterbij. Zijn laatste ronde moet hij zonder zijn opvolgster Cheyenne doen. Het wordt laat: "Waar zijt ge blijven plakken, facteur?" vraagt men hem. Een alarmerend telefoontje van schoonzus Veerle heeft eerder die dag een nikkel bij hem doen vallen en ook bij de lezer begint het te dagen hoe de zaken in elkaar steken. Nochtans wordt de overrompelende afloop pas op de laatste bladzijden echt duidelijk.

Vòòr die dag hebben we de facteur echter allang in ons hart gesloten. De kroniek van een mensenleven op een dood spoor, zegt de achterflap, vol compassie beschreven. Ik kan het niet beter verwoorden. 

Er zijn genoeg Vlaamse schrijvers die niet de aandacht krijgen die ze verdienen, omdat ze op de een of andere manier niet door kunnen dringen tot de Nederlandse boekhandels en schrijvende pers. En dat is jammer, want er valt nog zoveel moois te ontdekken in Vlaanderen. Dit is slechts één van hen.

Louis van Dievel - De laatste ronde. Antwerpen, Vrijdag, 2017. Pb., 222 pg. ISBN:978-94-6001-584-7. 

© Jannie Trouwborst, december 2017.

zondag 10 december 2017

Roelof Bouwman en Henk Steenhuis - Wij van de HBS

Wij van de HBS heeft een ondertitel gekregen waar ik als ervaringsdeskundige volledig achter kan staan: Terug naar de beste school van Nederland. Niet alleen omdat ik mijn 5-jarige HBS-b opleiding op de Rijks HBS in Amersfoort heb mogen genieten, maar ook omdat ik in de loop der jaren via mijn kinderen en kleindochters heb kunnen zien hoe alles anders moest en niet bepaald beter werd. Maar ik zal ook de eerste zijn om toe te geven dat er ongetwijfeld sentimenten meespelen die maken dat ik niet geheel onbevooroordeeld over dit boek zal kunnen oordelen.
Natuurlijk moeten er wetenschappelijke eisen gesteld worden aan de informatie die gepresenteerd wordt over deze specifieke onderwijsvorm en aan de bewijzen die aangedragen worden over de kwaliteit van deze opleiding in vergelijking met andere vormen van voortgezet onderwijs. Maar minstens zo belangrijk is de leesbaarheid voor de geïnteresseerde leek of de oud-HBS'er die herinneringen wil ophalen. Aan beide voorwaarden is ruimschoots voldaan door de inbreng van de historicus Roelof Bouwman en de journalist Henk Steenhuis.


In het eerste hoofdstuk - Thorbecke heeft een plan (1863-1940): Van idee tot instituut maken we kennis met de staatsman Johan Rudolph Thorbecke en zijn overtuigingen en lezen we over de historische achtergronden die meespeelden bij het realiseren van deze nieuwe schoolvorm. Na een aarzelend begin bloeit de HBS op en maakt de verwachtingen van Thorbecke ruimschoots waar. Desondanks zal blijken dat de hogere burgerschool in 1940 zijn langste tijd gehad heeft.

In de hoofdstukken die volgen is er aandacht voor een breed scala aan onderwerpen. De Nobelprijswinnaars komen in beeld. Er is een voorbeeld van de examenopgaven uit 1963 en voor wie ze nog eens proberen wil, staan de antwoorden achterin het boek. De architectuur van de meestal monumentale gebouwen komt aan bod en hun huidige functie. De bewogen oorlogstijd, met bombardementen, de Jodenvervolging, opeisen van de gebouwen en ander onheil kon niet onbesproken blijven. In hoofdstuk 6 wordt een beeld gegeven van het extreem hoge niveau van de leraren, waarmee de kloof met de huidige praktijk van onbevoegde leraren door een tekort aan bekwaamd personeel wel heel pijnlijk duidelijk wordt. Dan is er nog een hoofdstuk met herinneringen van talloze bekende Nederlanders, gevonden in interviews of in hun geschriften. Hoofdstukken over de HBS in de literatuur en in Nederlands-Indië maken het beeld compleet.

In hoofdstuk 10 - Als jullie mij een lul vinden, moeten jullie het eerlijk zeggen: In de jaren zestig werd alles anders schetsen de auteurs de veranderende tijdsgeest in Nederland. Die is er mede de oorzaak van dat er een stevige bodem gelegd wordt onder de Mammoetwet, met als resultaat de uiteindelijke opheffing van de HBS. Niet alleen in naam, maar ook als onderwijsvorm.

Hoe dat kon gebeuren vatten de auteurs samen in hoofdstuk (12) - Van Instituut tot doelwit (1945-1968), Willem van Oranje in 1600-zoveel bij Dokkum vermoord. De Tweede Wereldoorlog heeft zijn sporen nagelaten in de maatschappij. Bij de naoorlogse kabinetten ontstaat een sfeer van Alles moet anders. Het burgerlijke, 19de eeuwse instituut van de Rijks HBS wordt daar één van de slachtoffers van. In dit hoofdstuk staan behalve de historische feiten die leiden tot de Mammoetwet en de vervanging van de HBS door andere schooltypen, ook vergelijkingen betreffende de kwaliteit van het onderwijs en de gevolgen die de verarming van de inhoud en het niveau van de huidige opleidingen voor onze maatschappij, maar ook voor de individuele leerling hebben.

De historische achtergrondverhalen zijn verhelderend, maar daarnaast heeft het boek nog meer te bieden. Ten eerste staat er na elk hoofdstuk een foto met interview van een bekende Nederlander die op de HBS zat. Leuk om te lezen, zeker als je weet wat er uiteindelijk van ze geworden is. Net als hun herkenbare opmerkingen over schoolfeesten of de houding van leraren en de hoeveelheid huiswerk.
Daarnaast vinden we in hoofdstuk 11 een Hall of fame: bekende HBS'ers op een rij. Vier dicht bedrukte pagina's met tientallen bekende namen, die een verholen gevoel van trots oproepen. Schrijvers, politici, kunstenaars, geleerden. Toch is het even slikken als er ook een naam tussen staat, die je liever niet gezien had: Mussert, Anton, ingenieur, leider NSB. 
En in het laatste hoofdstuk (13) staat een overzicht van alle scholen in 1967, kort voor de officiële opheffing van het instituut.

Het kan haast niet anders dan dat dit voor elke oud-HBS'er een heerlijk boek is om te lezen. De inhoud is interessant en bevat naast feiten ook herkenbare herinneringen en amusante anekdoten. De schrijfstijl is helder en maakt het boek vlot leesbaar. Ook aan de vormgeving is de nodige aandacht besteed. De vele zwart-wit foto's zijn een geslaagde aanvulling. Al speelt voor mij ook hier misschien een beetje vooringenomenheid mee: op de omslag staat een schoolfoto van de Rijks HBS in Amersfoort, met helemaal rechts onze directeur de heer Govers en links onze aardrijkskundeleraar de heer van Driel. De leerlingen ken ik  niet: ik kreeg een paar jaar eerder mijn diploma.

Roelof Bouwman en Henk Steenhuis - Wij van de HBS, terug naar de beste school van Nederland. Amsterdam, Meulenhoff, 2017. Geb., 271 pg., zwart-wit foto's, lit. opg. ISBN: 978-90-290-9131-2.

© Jannie Trouwborst, december 2017.