vrijdag 24 april 2009

Martin Bril – De Franse slag

April 2009 – waardering: 7,5.
                                                                                                                
Inleiding:
Martin Bril is dood. Niet geheel onverwacht, want hij was al geruime tijd ernstig en ongeneeslijk ziek, begrijp ik uit de media. Maar toch is Nederland geschokt. De afgelopen week was het onmogelijk een krant open te slaan of de TV aan te zetten zonder dat zijn naam voorbij kwam. Natuurlijk was hij te jong (49 jaar), maar dat lot treft meer mensen, zelfs schrijvers. Toch was dat niet de teneur van de krantenartikelen, forumberichten en TV-programma’s. Vrienden en collega’s spraken en schreven met warme sympathie over hem, maar ook dat was niet de reden voor de algemeen heersende verslagenheid. Die kwam vooral voort uit het besef dat er met zijn dood een einde kwam aan zijn columns in de Volkskrant (en vroeger Parool).
                     
Martin Bril werd alom beschouwd als de chroniqueur van het dagelijks leven in het huidige Nederland. Uit de reacties van Volkskrantlezers bleek, dat ze zich niet kunnen voorstellen de dag te moeten beginnen zonder zijn bijdrage. Iemand schreef: “Martin was de man die in zijn columns het gewone bijzonder en het bijzondere gewoon maakte”. Vrienden en collega’s probeerden elkaar te overtreffen in het benoemen van zijn literaire kwaliteiten. Toch ontving hij pas op de valreep (in 2009) twee literaire prijzen: de Max Pam-oeuvreprijs en de Bob den Uyl-prijs voor zijn boek De kleine keizer (2 dagen voor zijn dood). Maar goed. Ik heb dus geen abonnement op de Volkskrant. Die columns kende ik dus nog niet. Wel stond er al 5 jaar een boekje met zijn naam op de rug in mijn kast met de titel De Franse slag. Mijn man kreeg het van onze kinderen toen hij 60 werd, als opwarmertje voor een reisje naar Parijs. Het boekje bleef echter ongelezen en van het reisje naar Parijs is ook nog niets gekomen. Maar dat terzijde.
Hoogste tijd dus voor De Franse slag. Om vast te kunnen stellen of alle lofuitingen aan zijn adres terecht zijn en of dat boekje misschien al veel eerder uit de kast gehaald had moeten worden.

Inhoud:
Martin Bril heeft net als vele andere Nederlanders een huisje in Frankrijk. Heerlijk natuurlijk, maar het brengt ook allemaal werk en 'leuke zorgen' met zich mee. In deze verhalen vertelt hij er over: rond klungelen op het erf, hout zagen, iedere dag vijftien kilometer naar het dichtstbijzijnde dorp rijden om brood en de krant te kopen, een praatje maken met de boer ('Iedere Nederlander met een tweede huis in Frankrijk heeft een boer'), ontmoetingen met Nederlanders in den vreemde, het weer (storm, regen, onweer en hittegolven), een verregend Hollands echtpaar in een Frans café, stroomstoring, rommelmarkten, de Franse middenstand in de vorm van bakkers, cafébazen, postbodes, metselaars en aannemers. Daarnaast wat impressies uit Parijs: twee Hollandse dames voor het Louvre, de crypte van Napoleon. (Bron: Biblion).
                                                                                   
Leeservaring:
In het boekje staat een groot aantal korte verhalen (ongeveer tweeënhalve pagina). Misschien zijn het columns geweest, maar dat staat nergens vermeld. Ze gaan allemaal over het leven in Frankrijk (zie boven) en zijn luchtig van toon. De humor is nooit ver weg en ook de melancholie komt soms om de hoek kijken. Ik begrijp de lofuitingen nu beter: zijn observaties van Hollanders in Frankrijk en de verhalen die hij naar aanleiding daarvan weet te vertellen zijn heerlijk om te lezen. Zoals die over twee Hollandse vrouwen die elkaar tegenkomen in een Frans dorpje. Je ziet het gebeuren. Met mededogen vertelt hij echter over het dagelijks leven van de Franse plattelanders en hun sombere toekomst, zonder zwaar op de hand te worden. Vertederend zijn de stukjes waarin zijn nog jonge dochters voorkomen.
Het boekje is me dus beslist niet tegengevallen. Ik wilde er af en toe een stukje uit lezen, maar ik kon het na twee verhaaltjes al niet meer weg leggen en heb het in twee dagen uitgelezen. Dat ik het zolang in de kast heb laten staan is nu dus eigenlijk een voordeel gebleken: terwijl iedereen wanhoopt, omdat er niets nieuws meer zal verschijnen van Martin Bril, heb ik nog een heleboel te lezen!

Amsterdam, 521, 2004. Geb., 3e dr., 125 p., isbn: 9076927863 (zowel nieuw als tweedehands verkrijgbaar).

© JannieTr, 24 april 2009.

dinsdag 21 april 2009

Koos van Zomeren – Het requiem van Verdamme


April 2009 – waardering: 7,0.
                                                                                       
Over de schrijver:
Peter Jacob (Koos) van Zomeren (Velp, 5 maart 1946) is de schrijver van thrillers, romans, gedichten, beschouwingen, interviews en columns. Hij debuteerde als negentienjarige met de dichtbundel De Wielerkoers van Hank (1965).  In de jaren 60 schreef hij drie romans. Daarna stopte hij - tijdelijk - met het schrijven van literatuur. Van 1967 tot 1971 werkte hij bij het dagblad Het Vrije Volk. Daarna werd hij actief in de linkse politiek. In 1972 behoorde hij tot de oprichters van de Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties (KPN/ML), de voorloper van de huidige SP. In 1975 brak hij met deze partij. Zijn ervaringen in de vroege SP staan beschreven in De witte prins. In 1976 wordt Van Zomeren verslaggever bij de Nieuwe Revu. Bijzonder ironisch waren zijn artikelen over het leven van Van Agt onder de titel 'Dagboek van een Zondagskind'.  Eind jaren '70 verscheen een aantal thrillers van Van Zomerens hand. In de politieke thriller Haagse lente en het vervolg Minister achter tralies (beide 1981) verwerkte hij zijn eigen politieke verleden. Hij heeft zich uitvoerig rekenschap gegeven van zijn links-radicale politieke verleden in het dagboek dat hij bijhield in 1987: Een jaar in scherven (1988).
In 1983 keerde hij terug naar de "grote" literatuur met Otto's Oorlog. Hij heeft gerecenseerd voor Vrij Nederland. Sinds 1992 schrijft Van Zomeren columns in NRC Handelsblad. Ook heeft hij nog enkele dichtbundels geschreven. In zijn werk is de natuur een belangrijk thema.
                                                                                                                                                  
Over het boek:
Arnold Verdamme is 44 jaar als hij van zijn arts te horen krijgt, dat hij nog 6 maanden te leven heeft. Hij besluit het verhaal van zijn doodsstrijd te verkopen aan het sensatieblad Deze week. In wekelijkse afleveringen probeert hij een gevoelige, innemende en wijze versie van zichzelf te ontwerpen. Want het mag de wereld niet koud laten dat hij dood gaat. Het duurt niet lang of hij begint een Bekende Nederlander te worden en de eerste sponsors voor zijn stervensproces melden zich. Naarmate zijn aangekondigde dood nadert blijken er wel erg veel mensen warm te lopen voor Verdammes einde. Meer dan hij ooit voor mogelijk heeft gehouden….
Het boekje is een speciale uitgave van Libris en is eerder verschenen in NRC-handelsblad. Op de voorzijde staat een tekening van Peter Vos.
                                                                                     
Leeservaring:
Het is onmogelijk een oordeel te vellen over een schrijver na het lezen van één boekje. Laten we het er op houden, dat de kennismaking niet tegenviel. Humor en ironie voeren de boventoon in deze pseudo-thriller. De stijl is droog en onderkoeld.  De hypocrisie krijgt een hoofdrol in het verhaal: de gehele omgeving tracht mee te profiteren van het succesverhaal van de ten dode opgeschreven ik-figuur Verdamme. De artsen, de roddelpers, de farmaceutische industrie, ex-collega’s, vrienden, hulpverleners en zelfs de echtgenote, ze worden allemaal in het najagen van hun eigenbelang te kijk gezet. Er is een magere verhaallijn en de plot wat flauw, maar daar moet je dit verhaal ook niet voor lezen. Het is gewoon een vermakelijk boekje geworden met rake typeringen in een wereld vol hebzucht.
                                                 
Libris, 1993. Paperback, 79 p., eerder versch. in NRC-Handelsblad, omslagtek. Peter Vos. Isbn: 90-6611-103-8. (Uitsluitend nog antiquarisch verkrijgbaar voor ca. € 2,50 - €7,00).
                                        
© JannieTr, 21 april 2009.

vrijdag 17 april 2009

Maarten Biesheuvel – Een overtollig mens


April 2009 – waardering: 6,5.
                                            
Over de schrijver:
J.M.A. Biesheuvel (1939) schreef ook onder de naam Maarten Biesheuvel en de pseudoniemen Emmy van Overeem en God. In 1983 verscheen onder pseudoniem D. Blijn een dichtbundel. Maarten Biesheuvel is manisch depressief. In zijn verhalen vertekent hij de wereld, door zijn fantasie en door wonderlijke gebeurtenissen. Zijn hoofdfiguren zijn nadrukkelijk underdogs. Terugkerende thema's in zijn werk zijn: zijn (gereformeerde) jeugd, de rol van zijn vrouw Eva in zijn leven, psychiatrische inrichtingen en het idee om Jezus te zijn. Biesheuvel maakt gebruik van allerlei literaire verteltechnieken, hij parodieert en ironiseert. Naast verhalen met een hoog werkelijkheidsgehalte schreef hij kolderieke, surrealistische vertellingen. In zijn talrijke verhalenbundels bewees Biesheuvel een meester te zijn in het soms autobiografische, soms gedeeltelijk fictieve verhaal. Naast verhalen heeft Biesheuvel ook een aantal gedichten geschreven, waaronder 'Tussen dieren, tussen mensen'. Hij debuteerde (in boekvorm) met de verhalenbundel In de bovenkooi (1972), waarmee hij onmiddellijk naam maakte. Daarin verwerkte hij de ervaringen die hij opdeed toen hij tijdelijk als matroos op koopvaardijschepen voer en rekende hij op speelse wijze af met een verleden waarin een gereformeerde opvoeding, een verblijf in een psychiatrische inrichting en de literatuur (Vladimir Nabokov e.a.) een grote rol spelen. Hij ontving verschillende prijzen voor zijn werk, waaronder in 1985 de F. Bordewijk-prijs voor 'Een reis door mijn kamer' en in 2007 de P.C. Hooftprijs voor zijn gehele oeuvre. Volgens de jury geeft Biesheuvels sterk associatieve verteltechniek 'zijn proza een weldadig effect ven irrationaliteit en onlogica, waardoor het fantastisch element te meer een kans krijgt'. (bron: Kunstbus).
                                                        
Over het boek:
In 1988 valt Maarten Biesheuvel de eer te beurt het boekenweekgeschenk te schrijven. Het krijgt de titel Een overtollig mens en bevat behalve het vrij lange titelverhaal nog 4 kortere verhalen. Omdat ik nog weinig vàn Biesheuvel gelezen heb, kan ik niet zeggen of het Boekenweekgeschenk typerend is voor zijn werkwijze. Wat ik òver zijn werk las, komt er wel aardig mee overeen: associatieve verteltechniek, irrationaliteit en onlogica, fantastische elementen, kolderiek. Surrealistisch vond ik het boekenweekgeschenk niet. (Dat kwam ik wel tegen in de paar verhalen die ik eerder al las in de verhalenbundel In de bovenkooi.) 

Het titelverhaal Een overtollig mens beschrijft het leven van Johan Knipperling, een jonge, eenzame en angstige academicus. Hij lijkt niets tot stand te kunnen brengen: geen contact met andere mensen (collega’s, vrienden, vrouwen, zelfs niet met het gezin waar hij bij op zolder woont), hij weet geen raad met het proefschrift dat hij geacht wordt te schrijven. Hij voelt zich hulpeloos, verdrietig en angstig. Een beklemmend onwezenlijk verhaal, dat niet erg waarschijnlijk lijkt, maar toch zomaar zou kunnen.

Het tweede verhaal Een Job van onze tijd heeft nog het meest weg van een sprookje. Maar dan wel één waarin geen: “ze leefden nog lang en gelukkig” voorkomt. Het gaat over Hans die denkt voorbestemd te zijn om met Hilde te trouwen, van wie hij wel weet hoe ze er uit ziet, maar niet waar ze woont. Als hij haar eindelijk vindt, moet hij van haar moeder (een heks) zijn liefde voor het meisje bewijzen door 666 dagen lang een zware opgave volbrengen. Maar na het volbrengen van die taak verloopt alles toch iets anders dan hij hoopte.

De lezing gaat over een hypocriete burgemeester en een directeur van de plaatselijke meelfabriek die probeert een verhaal te schrijven, maar het uiteindelijk toch niet voorleest. Het is een fantasievol verhaal binnen een fantasievol verhaal……

Het vierde verhaal De Klok gaat over de klok van de Gouverneur van Limburg, twee verliefde bedienden en een klokkenmaker. Door de wreedheid van de Gouverneur loopt het met de bedienden en de klokkenmaker en zijn gezin niet goed af. Ook dat verhaal is een beetje sprookjesachtig, zonder happy-end.

Het laatste verhaal Hoe bestaat het beschrijft een wandeling door het buitengebied: (citaat)“Een zekere Biesheuvel maakt de meest romantische wandeling van zijn leven”. Het lijkt een erop dat hij werkelijk geniet van de natuur waarin hij zich opgenomen voelt en die hij beleeft en doordenkt, maar tegelijkertijd of hij er de draak mee steekt.
Het is moeilijk deze subjectieve verhalen objectief te bespreken.
                                                        
Leeservaring:
Ik vind het een verwarrend boekje. Het lezen er van beviel me beter dan de paar verhalen uit In de bovenkooi die ik tot nog toe las. Maar ik vermoed dat voor zijn verhalen geldt: je vindt ze grandioos of ze vallen je tegen. Ooit las ik in de bloemlezing: Bij tij en ontij, 400 jaar zeeverhalen in de Nederlandse letteren (samenst. Margot de Waal) een verhaal van Biesheuvel uit zijn bundel Zeeverhalen. Het ging over een echtpaar met een zeilbootje, waarbij de man bluft dat hij varen kan, maar in werkelijkheid er niets van af weet en toch met zijn vrouw in het scheepje bij slecht weer de Oosterschelde (of zo iets) op gaat, met alle gevolgen van dien. Het was het eerste verhaal dat ik las van Biesheuvel en ik heb er zo vreselijk om moeten lachen. Dat is bij alles wat ik daarna las helaas niet meer voorgekomen. Ik denk dat ik geen Biesheuveltype ben. Maar ik ben er zeker van dat anderen dat wel zijn. Vandaar mijn advies: probeer het in elk geval zelf eens te lezen en wie weet bevalt het!
                                            
Den Haag, CPNB, 1988 (boekenweekgeschenk). Paperback, 94 p. Het boekje is 2dehands/antiquarisch volop verkrijgbaar voor weinig geld. Er is een herdruk verschenen, uitgebreid met andere verhalen uit de bundel Carpe Diem (1989). Ook die is nog slechts 2dehands/antiquarisch te koop.
                                                                   
© JannieTr, 17 april 2009.

maandag 13 april 2009

Remco Campert – Tijd duurt één mens lang / Nieuwe herinneringen


April 2009 – waardering: 8,0.

In 2006 won Remco Campert met het door hem zelf voorgelezen luisterboek Het satijnen hart de Prijs voor het beste luisterboek van dat jaar. Dat smaakte kennelijk naar meer, want in 2008 verscheen een luister-CD met daarop de 30 nieuwe gedichten van de dichtbundel Nieuwe herinneringen (2007) door hem zelf voorgelezen samen met een DVD-Video met als titel: Tijd duurt één mens lang, een filmportret van Remco Campert.
                       
Sommige gedichten op de CD zijn ooit elders verschenen, andere zijn opgedragen aan vrienden. Ze gaan over de liefde, meisjes, steden, het leven, vroeger of over de poëzie zelf. Alle dertig gedichten hebben een terloopse, kalme en melancholieke sfeer. Campert leest met trage en fraaie stem voor. Dat past goed bij de gedichten, maar het is niet aan te raden alle gedichten onmiddellijk na elkaar te beluisteren (ca. 48 min.) dan wordt het wat monotoon. Het is te merken dat de dichter ouder wordt. Het lezen lijkt hem moeite te kosten, hij heeft weinig adem om voor te dragen. Hoewel het beslist iets toevoegt als een dichter zijn eigen gedichten voorleest, vind ik het toch prettiger om ook over de gedrukte versie te beschikken: sommige gedichten wil ik nu eenmaal regel voor regel tot me laten doordringen of wat langer laten bezinken. Een dichtbundel lees ik niet in één ruk uit: die neem ik af en toe weer op.
Wat valt er te zeggen over de gedichten zelf? Sommige troffen me meteen, andere zou ik graag nog eens lezen. Als ik binnenkort de dichtbundel heb kunnen lenen in de bibliotheek zal ik daar nader op ingaan. Op dit moment herinner ik me als ontroerend: Boerin in Iviers en De witte roos.
                                 
In de documentaire “Tijd duurt één mens lang” zien we Remco Campert die zich teruggetrokken heeft in zijn werkkamer. Daar schrijft hij columns, romans, verhalen en gedichten, luistert naar jazz, belt met zijn vriend Jan Mulder, toont dierbare boeken en vertelt over zijn verleden en over nu. Er is geen interviewstem te horen: men hoort alleen Remco Campert spreken, mijmeren lijkt het af en toe. Daardoor is het een intiem en rustig portret geworden waarin belangwekkende thema’s als zijn schrijverschap en het ouder worden aan bod komen. Hij leest af en toe gedichten voor die het verhaal ondersteunen. De achtergrondmuziek is jazz. Een bijrolletje is er nog voor zijn poes Poef. Het filmportret duurt ongeveer 35 min. Ik vond het mooi aansluiten bij het gedachtegoed dat ten grondslag ligt aan Een liefde in Parijs en Het satijnen hart.
                                                             
Nieuwe herinneringen [Compact disc] : een filmportret van Remco Campert / Remco Campert. Tijd duurt één mens lang : een filmportret van Remco Campert / door Thorvald Kleve, Jeroen Kostense en Jeroen S. Rozendaal ; met muziek van Benjamin Herman. - [Amsterdam] : De Bezige Bij audioboek, cop. 2008. - 1 compact disc (ca. 48 min.), 1 dvd-video (ca. 38 min.). - Titel van label. - Integrale weergave van het boek 'Nieuwe herinneringen' voorgedragen door de auteur . - (Zoem) ISBN 978-90-234-2866-4. (Geleend uit de bibliotheek; nieuw te koop voor € 19,90).
                                                 
© JannieTr, 13 april 2009.

donderdag 9 april 2009

Remco Campert – Kus zoekt mond: een keuze uit zijn gedichten

April 2009 – waardering: 8,0.

Remco Campert is bij de meeste lezers vooral bekend dankzij zijn verhalen en romans. Dat hij ook zeer toegankelijke gedichten schrijft is minder bekend. Wie daar eens kennis mee wil maken, kan ik deze Poema pocket aanraden (nog steeds nieuw te koop voor € 8,00).
                                                               
Het is een bloemlezing met gedichten uit de volgende bundels: Vogels vliegen toch (1951), Een standbeeld opwinden (1952), Berchtesgaden (1953), Het huis waarin ik woonde (1955), Met man en muis (1955), Bij hoog en bij laag (1959), Dit gebeurde overal (1962), Hoera, hoera (1965), Mijn leven’s liederen (1968), Betere tijden (1970), Theater (1979), Scènes in hotel Morandi (1983), Rechterschoenen (1992), Straatfotografie (1994), Verspreide gedichten (1950-1994), Ode aan mijn jas (1997).                                    
                                    
De smaak te pakken?
In 1995 verscheen bij de Bezige Bij Remco Campert – Dichter. Daarin zijn al zijn gedichten van de voorgaande 45 jaar verzameld (668 p.). In 2007 verscheen Nieuwe herinneringen.
                                      
Remco Campert heeft toestemming gegeven een aantal van zijn gedichten te plaatsen en te bespreken op de Poëzie-leestafel (http://www.poezie-leestafel.info/remco-campert). Op het bijbehorende forum kunt je er met andere lezers van gedachten over wisselen.
                                     
© JannieTr, 9 april 2009.

zondag 5 april 2009

Remco Campert – Gouden dagen


April 2009 – waardering: 8,5.
                        
Inleiding:
Op het titelblad staat als toevoeging: Een vertelling. Het is opgedragen aan zijn beide dochters: Emanuela en Cleo. En het heeft een motto ontleend aan Vladimir Nabokov: “.....happy thing can only be spoken of in a happy way, without grieving because they have vanished…”.. Dat alles kan niet zonder reden zijn.
                     
Inhoud:
 In het boek voert Campert als ik-figuur een naamloze “memoiresschrijver” op.  In het voorwoord vertelt deze ons over de reden van en de manier waarop hij de lezer deelgenoot zal maken van zijn herinneringen. Daarna volgen 9 hoofdstukken met even zovele, willekeurige herinneringen en het boek eindigt met een nawoord dat het verhaal rond maakt. Zo beschreven lijkt het een vrij saaie vertelling waarin weinig schokkends gebeurt. Wie het echter leest, krijgt al snel in de gaten, dat hij/zij een kostelijk boek in handen heeft.
                                                
Leeservaring:
 Campert is een fabelachtige taalvirtuoos: de zgn. memoiresschrijver gebruikt een stijl die mensen zich aanmeten als ze zich voorgenomen hebben een belangrijk verhaal te schrijven: zinnen vol clichés en overcorrect taalgebruik. De beschreven scènes en bijbehorende gebeurtenissen zijn grotesk of rechtstreeks uit streekromans en andere lectuur geleend. En toch bewaart hij de illusie dat het allemaal zo argeloos opgeschreven is. Heerlijk om te lezen. Dapper ook, want wie niet voldoende taalgevoel heeft, zal deze parodie niet herkennen (zoals ik merkte bij het lezen van boekverslagen erover bij jongeren: die vinden het te zoetsappig!) en het boek afdoen als "slecht" geschreven.
Zoals gewoonlijk schrijft hij glashelder en humoristisch en laat zijn ironie geregeld doorklinken. Bijzonder in deze vertelling is echter het fantastische element. Ouders en kinderen ontmoeten elkaar in dit boek pas op latere leeftijd (en soms nooit). Daar wordt verder niet over uitgewijd, het wordt beschreven alsof het vanzelfsprekend is. De emoties daarbij worden echter wel beschreven alsof het een geboorte betreft. Een bijzonder element daarbij is, dat ze elkaar (in dit verhaal) op een onverwacht moment herkennen via een spiegelbeeld (een etalage, een spiegel). Ik moest denken aan het gedicht In het donker waarin hij een spook denkt te zien met het gelaat van zijn vader, maar ontdekt dat hij het zelf is in de spiegelruit. Maar ook aan een interview waarin hij zegt het jammer te vinden dat hij zo met de kunst bezig was, dat sommigen (zijn dochters?) daar door te kort gekomen zijn. Zijn ze nu pas echt zijn dochters geworden? Dat zou de opdracht en het motto verklaren. Laten we gelukkig zijn omdat we elkaar nu herkent hebben.
                                           
In een ander interview stelt Remco Campert dat hijzelf niet in staat is tot de analyse van zijn boeken. Maar dat hij weet dat ze een wezenlijk onderdeel van zijn gedachten en gevoelens weer zullen geven. Omdat hij alleen vanuit zichzelf kàn schrijven. Het is dus niet gezegd, dat wat ik denk te lezen er bewust in is verwerkt. Het komt ook nergens aan de oppervlakte. Wat je leest is een naar vorm en inhoud heerlijk luchtig, geestig, fantastisch, ironisch en virtuoos geschreven verhaal. Een roman zou ik het niet willen noemen. Een vertelling staat er op de eerste bladzijde. Maar het zijn eigenlijk korte verhalen (losse herinneringen) die in het vat van de memoires gegoten zijn zonder echt verband met elkaar te houden, met als enige rode draad de hoofdpersoon die in alle verhalen optreedt.
                                   
Het boek dateert uit 1990. Het zou daarna tot 2004 duren voor er een echte roman verscheen: Een liefde in Parijs en vlak daarna (2006) een tweede: Het satijnen hart. En al zegt hij zelf ook dat hij liever bezig is met weinig woorden (poëzie, columns en verhalen), deze romans mogen er ook zijn. Maar daarover elders meer.
                                     
Amsterdam, Bezige Bij, 1990. Paperback, 1e dr., 131 p. (Alleen nog antiquarisch verkrijgbaar; gekocht bij Matildasboek voor € 5,00).
                   
© JannieTr, 5 april 2009.