woensdag 26 oktober 2016

Lidewijde Paris - Hoe lees ik?

Kort na "Olijven moet je leren lezen" (over moderne poëzie lezen) van Ellen Deckwitz (KLIK HIER) verscheen Hoe lees ik? van Lidewijde Paris (over het lezen van moderne literatuur). Aanvankelijk twijfelde ik of ik het aan zou moeten schaffen. Ik heb al behoorlijk wat studieboeken op dat gebied. In de poëzie is veel veranderd de laatste 20 jaar. Het was dus niet meer dan logisch dat ik zou proberen mij de veranderende inzichten eigen te maken. Met proza leek dat minder noodzakelijk. Maar ik ben toch blij dat ik me door de enthousiaste verhalen van anderen heb laten overtuigen dat ook dit boek tot de standaarduitrusting van een enthousiaste en gemotiveerde lezer behoort. Naast het opfrissen van oude kennis leerde ik nieuwe begrippen kennen en zag ik prachtige voorbeelden voorbij komen. Het is me nog niet eerder gebeurd dat ik een studieboek maar moeilijk weg kon leggen: een aantrekkelijk citaat of kort verhaal lezen en tegelijkertijd bezig zijn met speuren naar de aangekaarte termen. Wat een fantastisch boek om te lezen!

Had ik dat maar eerder gehad! Hoezo? Een aantal jaren geleden heb ik voor een 55+ welzijnsorganisatie een cursus gegeven in: Hoe kun je met je leesclub meer uit een boek halen? Eigenlijk ging het om hetzelfde principe. Ik gebruikte daarbij voor de cursisten het boek Lezen en leesclubs van Inge Drewes en schreef het grootste deel van het lesmateriaal zelf. Dat was erg veel werk en ook het zoeken van bijpassende titels viel niet mee. Een jaar lang kwam alles stapje voor stapje aan bod. In elk volgend te lezen boek moest er meer benoemd worden: thema en motieven, perspectief en verteller, enz. Tot men aan het eind van de cursus het hele boek kon analyseren. Met daarbij de raad dat voortaan toch maar niet al te rigoureus te doen en zo een boek kapot te analyseren, maar vooral te letten op wat in dat speciale boek  opviel en het bijzonder maakte. In het daarop volgende jaar besprak elk van de leden zelfstandig een boek, rekening houdend met het geleerde.

Deze cursisten wisten waar ze aan begonnen. En de meesten vonden het heerlijk om zo meer houvast te hebben bij het bespreken van een tekst. Sommigen zaten al in een leesclub en hebben hun kennis daar verder verspreid. Met enkele andere cursisten hebben we een eigen leesclubje opgericht. Na vier jaar ben ik er mee gestopt. Ik vond het dankbaar, maar te intensief werk, ik bleef voor hen toch "de juffrouw". En ik wilde graag zelf weer aan lezen toekomen.

Dat ik destijds aan het lesgeven begonnen ben, is voortgekomen uit de teleurstelling die ikzelf ondervond toen ik om mensen te leren kennen in een voor mij nieuwe omgeving, me aanmeldde bij een regionale leesclub die Nederlandse literatuur besprak. Met stijgende verbazing moest ik constateren dat het vooral om het thema van het boek ging. Morele en politieke standpunten of gewoon persoonlijke verhalen of ideeën daarover kwamen uitgebreid aan bod. Als ik aan de beurt was om een boek te bespreken probeerde ik wel iets over het "onbetrouwbare perspectief" of het "gebruik van metaforen" te zeggen, maar dat werd én niet begrepen én niet gewaardeerd. Men las boeken om over de inhoud te discussiëren. Niets mis mee natuurlijk, als iedereen zich daar wel bij voelt. Maar voor mij was dat niet genoeg. Als de persoonlijke klik er dan ook nog eens niet is, dan is het snel over.

Als ik nu het succes zie van "Hoe lees ik?" ben ik dolgelukkig. Ik gun het mensen zó meer van literatuur te kunnen genieten, zo ingewikkeld is het niet, dat toont Lidewijde Paris wel aan. Maar mijn poëtica (zoals L.P. zegt) houdt in dat een boek pas goed is, als het ook zonder speciale kennis (literaire termen, context, diepere lagen, ect.) fijn is om te lezen. 

Want lezen moet in de eerste plaats plezierig zijn. Soms lees ik een boek daarom ook tweemaal: één keer om van het verhaal te genieten en één keer om te proberen te ontdekken hoe een schrijver het opgebouwd heeft en wat hij er allemaal in gestopt heeft. Voor mij is dat tweemaal genieten, maar als een ander genoeg heeft aan de eerste keer, dan is dat uiteraard ook goed.

Dus Lidewijde Paris: Dank je wel! Ik weet zeker dat je veel lezers op een nieuw en verslavend spoor hebt gezet. En mij weer wakker geschud. Want als je lang geen klankbord hebt gehad, dan word je gemakzuchtig.....

Lidewijde Paris - Hoe lees ik? Amsterdam,, Nieuw Amsterdam, 2016. Pb., 286 pg., met lit. opg. ISBN:978-90-468-2108-4.

© JannieTr, oktober 2016.

Ik lees Nederlands 37/35.

woensdag 12 oktober 2016

Kinderboeken herlezen

Het is Kinderboekenweek en daarom staat vandaag de boekenvraag van Hendrik-Jan in het teken daarvan. Vraag 41 van de #50books serie luidt: Lees je nog weleens kinderboeken? En waarom wel of niet? (KLIK HIER).

Als Oma lees ik al jaren kinderboeken voor, mijn oudste kleindochter is inmiddels 16 en de jongste 5. Soms zijn dat voor mij nog onbekende boeken, soms boeken die ik ooit hun ouders voorlas. Maar als ik terug moet naar de boeken die ik als kind las, dan moet ik even diep graven. En hoewel ik mijn kinderboeken al lang niet meer herlezen heb, gaat het nu toch wel kriebelen. Het is niet de eerste keer dat Hendrik-Jan met zijn vragen iets in gang zet!

Laat ik eerste een oud kinderboek noemen dat ik nog lezen móet: Afke's tiental van Nienke van Hichtum. Ik heb het jaren geleden van mijn grootmoeder (1892-1975) gekregen. Het was voor haar een dierbaar boek, omdat, zoals ze zei, de omstandigheden die er in beschreven werden heel dicht bij haar eigen kinderleven kwamen. Bovendien was de schrijfster (Sjoukje Bokma de Boer, pseudoniem Nienke van Hichtum) de vrouw van Pieter Jelles Troelstra, mijn oma's grote held.

De kinderboeken die ik las als ik bij deze oma logeerde, zal ik niet snel vergeten, maar ook niet nog eens lezen: ik vond ze te naar, eng, vreemd. Voor wie dat nog wat zegt: De negerhut van oom Tom, Gullivers reizen, Alleen op de wereld. Misschien was ik te jong toen, ze maakten me verdrietig en bang. Wat ik wel waarderen kon waren de twee boekjes van Piggelmee. Bulletje en Boonestaak had ze ook, maar daar snapte ik niets van.

Maar dan de herinneringen aan mijn eigen boeken, die ik nog wel in de kast heb staan, maar waarvan ik me niet meer kan herinneren wanneer ik ze voor het laatst las. Waar ze over gaan en waarom ik ze destijds mooi vond, weet ik nog wel. Hoog tijd om ze dus maar weer eens open te slaan. Goede vraag dus weer van Hendrik-Jan!

Ik ben benieuwd of er lezers van dit blog zijn, die ze ook kennen. Hier komen ze:
- Kinderen van de grote fjeld - Laura Fitinghoff
- De wonderketting - Margreet Bruijn
- Spoorwegkinderen - Edith Nesbit
- Saskia en Jeroen (serie) - Jaap ter Haar
- Het Winterboek van Paulus de Boskabouter - Jean Dulieu

© JannieTr, oktober 2016.

De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik elke week mee te doen.

maandag 10 oktober 2016

Koloniën van Weldadigheid - Vrij in de kolonie (dubbelboek)


In 1818 richt de sociaal bewogen generaal  Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid op. De Nederlanden zijn berooid achtergebleven na het vertrek van Napoleon. Het grootste deel van met name de stedelijke bevolking leeft in uitzichtloze armoede. Van den Bosch heeft een even ambitieus als ongewoon plan om deze ellende te bestrijden. Als hij dat voorlegt aan Koning Willem I krijgt hij carte blanche om middels het aanbieden van werk, onderdak, scholing en zorg in nieuw op te richten landbouwkoloniën de stedelijke paupers perspectief op een beter bestaan te bieden. Er wordt gestart met een proefkolonie in Zuidwest-Drenthe, uitbreiding volgt al snel.
De nieuw opgerichte leefgemeenschap kent haar eigen voorzieningen, zoals leerplicht vanaf 6 jaar (1819) en een verplicht ziekenfonds (1827), voor die tijd heel bijzonder. En al verloopt aanvankelijk niet alles zo als gehoopt, toch wordt Van den Bosch inmiddels beschouwd als een visionair. In Nederland vormen zijn ideeën de basis voor onze huidige verzorgingsstaat. Zijn concept vond internationale navolging.
De sporen van deze geschiedenis zijn nog steeds goed herkenbaar in o.a. Frederiksoord, Wilhelminaoord en Boschoord. In 2011 werd het culturele erfgoed van de Maatschappij van Weldadigheid opgenomen op de voorlopige lijst van Werelderfgoed van de Unesco, om waarschijnlijk in het jubileumjaar 2018 de definitieve status te bereiken. 

Dubbelboek

Wil Schackmann (1951, journalist en auteur van romans, scenario's en non-fictie) mag gerust beschouwd worden als een deskundige op het gebied van de geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid. Hij heeft de afgelopen jaren het archief van de Maatschappij van Weldadigheid (bij het Drents Archief) grondig bestudeerd en aan de hand daarvan o.a. drie forse en degelijke boeken geschreven: De proefkolonie (2006), De bedelaarskolonie (2013) en De kinderkolonie (2016).

In september 2016 is daar een minder omvangrijk dubbelboek aan toegevoegd: een beknopt maar helder overzicht van de geschiedenis van de Koloniën van Weldadigheid en, als je het boek omdraait, een kinderverhaal dat diezelfde geschiedenis nog eens op een ander niveau vertelt. Het is aantrekkelijk uitgevoerd: gebonden in een harde kaft, gedrukt op stevig papier en het heeft een behoorlijk formaat: 24 x 27 cm. Elk boekdeel omvat 48 pagina's. Voor de tekst van Schackmann (met veel informatie) is een beduidend kleiner lettertype gekozen dan voor het kinderverhaal (gemakkelijker om zelf te lezen). 

Koloniën van Weldadigheid door Wil Schackmann is rijk geïllustreerd door middel van kopieën van kaarten, tekeningen, documenten en portretten. Het lezen van deze samenvatting is een aantrekkelijke manier om kennis te maken met de intrigerende geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid en hetgeen zij heeft voortgebracht. Door voorbeelden en anekdotes in de tekst te verwerken, geeft hij tevens een gezicht aan de eenvoudige mensen die deel uitmaken van deze geschiedenis. Achterin dit gedeelte is een literatuurlijst toegevoegd voor wie er meer over wil lezen. Ook als hulpmiddel bij het maken van een werkstuk of voorbereiding op een spreekbeurt kan het goede diensten bewijzen. 

Kleurrijke aquarellen vormen de illustraties bij het kinderverhaal Vrij in de kolonie. Ze zijn gemaakt door Rob Hopstaken en vullen de tekst goed aan. Het verhaal is geschreven door Daniëlle Schothorst. Zij heeft de historische gegevens omgezet in een fictief, maar realistisch verhaal over ‘Hans’ en zijn ‘grote broer Dirk’, die met hun gezin opgezonden worden naar Willemsoord, een van de koloniedorpen. De beide broers ondergaan het regiem met heel verschillende gevoelens. Het verhaal is geschikt voor kinderen vanaf ca. 8 jaar. 

Koloniën van Weldadigheid - Wil Schackmann / Vrij in de kolonie - Daniëlle Schothorst en Rob Hopstaken. Frederiksoord, Stichting Weldadig Oord, 2016. Geb. 2x 48 pg., ills. in kleur en zwart/wit., krt. Met lit. opg. 

Het boek kan via http://www.weldadigoord.nl/kolonieroman besteld worden of via de gewone boekhandel onder vermelding van  ISBN: 978-90-825423-0-1 en uitgever Stichting Weldadig Oord.


© JannieTr, oktober 2016.

Ik lees Nederlands 36/35.

zaterdag 8 oktober 2016

Wim Daniëls - De tambour-maître

Wim Daniëls (1954) is schrijver, taalkundige en acteur. Wim Daniëls werkte enkele jaren als leraar Nederlands en Duits in het middelbaar onderwijs. Vervolgens was hij vijf jaar als tekstwetenschapper verbonden aan de Open Universiteit. Sinds 1994 is hij fulltime schrijver en taaladviseur. Hij geeft ook veel lezingen en voordrachten. Vijf jaar lang was hij columnist bij het tv-programma Spijkers met koppen en trad als taalkundige regelmatig op bij de talkshow van Pauw en Witteman. Hij heeft inmiddels een enorme lijst publicaties op zijn naam staan, zowel fictie als wetenschappelijke uitgaven. De tambour-maître is een in 2016 verschenen verhalenbundel. "Hartverscheurend, hilarisch en ontroerend", staat er achterop het boek als kwalificatie van de verhalen in de bundel. Misschien klopt dat wel, maar ik heb er toch wat kanttekeningen bij.

In de bundel staan veertien korte verhalen. Ze gaan over heel uiteen lopende onderwerpen en personen. En ze zijn heel verschillend uitgewerkt en roepen daarmee ook heel verschillende emoties op. Drie ervan zijn eerder elders verschenen.
Het verhaal dat het meest ontroert is ongetwijfeld het openingsverhaal, met dezelfde titel als de bundel. De fanfare marcheert door het dorp en naast de echte tambour-maître loopt een jongen heel erg zijn best te doen. De lezer wordt meegenomen in zijn gedachtestroom. Heel knap hoe Daniëls de spanning opbouwt: wie is die jongen, er is iets met hem, maar wat? Langzamerhand gaat er iets dagen. De clou verklappen zou jammer zijn, maar dat het verhaal ontroerend is, staat als een paal boven water. Hartverwarmend ook, maar dat staat niet tussen de kwalificaties.

Daarmee hebben we meteen het mooiste verhaal gehad. Ramses is ontroerend en hartverscheurend tegelijk. Net als Lilian. Ook in deze beide verhalen ligt het perspectief bij de hoofdpersonen: twee jonge mensen die met tienerproblemen worstelen, maar die zo levensecht beschreven worden dat je als lezer niet anders kan dan meeleven. (Deze twee verhalen zijn eerder elders verschenen).

Vooral hartverscheurend is Twee liter melk. Het is het verhaal van een zoon die achteraf begrijpt dat zijn vader jarenlang willens en wetens vergiftigd is door de werkomstandigheden in de fabriek waar hij werkte. Hij voelt zich schuldig dat hij daar niet eerder werk van gemaakt heeft en probeert na de dood van zijn vader bewijzen te verzamelen dat het werk zijn vaders gezondheid ernstig schaadde, dat de directeuren dat wisten en hem afscheepten met twee liter melk per dag. Alles heeft hij er voor over, zelfs zijn huwelijk strandt erdoor. Maar wat de rechtszaak hem uiteindelijk oplevert?
Maar ook De bandenplakker raakt je diep en zet je aan het denken over verborgen eenzaamheid. Mooi verhaal!

Blijft over hilarisch. En daar zit voor mij het probleem. Humor is er in vele gradaties en voor mij geldt dat hilarisch daarbij de overtreffende trap is. Ik houd van subtiele humor, woordgrapjes, dubbelzinnigheden en misschien een enkele goede mop. Maar hilarisch? Dat associeer ik met extreme uitingen en geforceerde lolligheid. En dat is niets voor mij. Het kan heel goed zijn dat andere lezers zich een ongeluk lachen om Schurende koeien, Het zwemlid en Flebile ludibrium. Bij mij kon er nog geen glimlach af. 

De overige verhalen zijn onderhoudend en maken het geheel tot een aardige bundel. Door de ontroerende en hartverscheurende verhalen was hij voor mij zeker de moeite van het lezen waard en wie ook nog van hilarische vertellingen houdt, kan helemaal zijn lol op!

Wim Daniëls - De tambour-maître. Amsterdam, Thomas Rap, 2016. Pb., 240 pg., isbn: 9789400407916.

© JannieTr, oktober 2016

Ik lees Nederlands 35/35.

woensdag 5 oktober 2016

Boeken waar ik naar uitkijk

Dit keer wil Hendrik-Jan niets weten over leesgewoonten of gelezen boeken, maar juist over wat nog komen gaat: Naar welk boek kijk jij reikhalzend uit? (Vraag 40, KLIK HIER). Daarop zou ik een kort antwoord kunnen geven: het enige boek dat daarvoor in aanmerking komt, is een nieuwe roman van Gerbrand Bakker. Het ziet er echter naar uit, dat we daar nog wel even op zullen moeten wachten. Als het er ooit nog van komt... Voorlopig zal ik tevreden moeten zijn met de bijdragen op zijn weblog en in de Groene. Daar zitten echt pareltjes tussen!

Maar wat de rest betreft? Ik verdiep me niet zo in wat er in een nieuw seizoen aan zit te komen. Ik laat het vaak maar een beetje op me af komen. Campert houd ik wel goed in de gaten, vooral wat betreft zijn dichtbundels. Maar omdat veel van mijn lievelingsauteurs bij Cossee zitten, wil ik daar de aankondigingen nog wel eens van doornemen. Afscheidstournee van Vrouwkje Tuinman is inmiddels al verschenen en Het vogelhuis van Eva Meijer ook. De eerste heb ik al besproken, de laatste komt over een poosje. Binnenkort komt er een verhalenbundel uit van een debutante: Post voor Rus Ordelman van Bette Adriaanse. Ik las een voorstukje, dat lijkt me wel wat. In november verschijnt een nieuwe roman van Jan van Mersbergen: De ruiter. Ik heb nog geen slecht boek van hem gelezen, dus ik verwacht er veel van.

Voor januari heb ik mijn oog laten vallen op Lia Tilon - Archivaris van de wereld. Uit de catalogus van Cossee:  
Lia Tilon (Broek in Waterland, 1965) is communicatietrainer en schrijfdocent. Ze verbleef in het Parijse instituut Néerlandais om onderzoek te doen naar leven en werk van Albert Kahn, nadat ze de bbc-documentaire De man die de wereld wilde fotograferen zag. Ze kreeg het dagboek van zijn chauffeur in handen en vond daarin, gecombineerd met de immense nalatenschap aan foto’s van Kahn, de ideale materie om een roman op te baseren: Archivaris van de wereld.
 "In 1907 drukt de Franse bankier Albert Kahn zijn jonge chauffeur Dutertre een hypermoderne camera in handen en draagt hem op te leren fotograferen. Kahn vertrouwt hem zijn ideaal toe: alle volkeren van de wereld in kleur te laten vastleggen, om zo zijn ‘archief van de planeet’ te creëren. Hij is ervan overtuigd dat zijn foto’s vooroordelen en angst voor vreemdelingen zullen wegnemen, en mensen vertrouwd zullen maken met de ander. Uiteindelijk zal zijn archief vrede brengen op aarde."

Juist het perspectief van zijn chauffeur in dit verhaal intrigeert me. Ik ben heel benieuwd. 

Literaire non-fictie trekt me momenteel het meest. Zodra ik me verveel (er liggen nl. nog genoeg boeken te wachten) zal ik eens bij de andere uitgeverijen gaan neuzen of er nog iets interessants tussen zit. Maar nu even niet....

 © JannieTr, oktober 2016

De leesvraag #50books (KLIK HIER) is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Vanaf 2016 doet Hendrik-Jan dat. Vanaf "2016: vraag 2" probeer ik elke week mee te doen.

zaterdag 1 oktober 2016

Vrouwkje Tuinman - Afscheidstournee

Nicoló Paganini 

Over de Italiaanse vioolvirtuoos en componist Nicoló Paganini (1782-1840) zijn meer fabels dan feiten bekend. Zelfs over de juiste spelling van zijn naam en zijn geboortejaar bestaan twijfels. Wat we zeker weten is dat hij op elfjarige leeftijd voor het eerst op het podium staat als violist. Vanaf 1797 reist hij door Europa en treedt hij op in onder andere Wenen en Parijs. Zijn bekendheid groeit en in 1831 gaat hij voor het eerst op tournee in Engeland. Op 57-jarige leeftijd overlijdt hij in Nice.

Maar fabels zijn er des te meer. Door zijn wonderlijke uiterlijk, zijn verbluffende viooltechniek, zijn mysterieuze levenswandel en zijn effectvol optreden vermoeden veel van zijn tijdgenoten dat hij een verdrag met de duivel heeft gesloten. Paganini versterkt de legendevorming rond zijn persoon door 's nachts op kerkhoven voor de doden te spelen. Ook heeft hij de gewoonte om voor een concert zijn gezicht wit te schminken om zo nog meer tot de verbeelding te spreken als lijdend kunstenaar.

Hij laat één zoon achter, Achille, die niet alleen zijn vermogen erft, maar ook opgescheept wordt met het stoffelijk overschot van zijn vader. De Kerk wenst hem niet in gewijde grond te begraven. De fabels en mythes die zijn vader deels cultiveerde, keerden zich uiteindelijk tegen hem. Het duurt tientallen jaren voor hij zijn graftombe in gewijde grond krijgt. 

Vrouwkje Tuinman 

Vrouwkje Tuinman (’s-Hertogenbosch, 1974) schrijft gedichten, romans, artikelen, columns en recensies. Ze werd genomineerd voor onder andere de Debutantenprijs en de Selexyz Debuutprijs, en ontving de Halewijnprijs voor haar gehele oeuvre. In 2014 verscheen haar vijfde dichtbundel, Sanatorium. Eerder publiceerde ze de romans Grote acht (2005) en Buurvrouw (2008). Haar vorige roman, De rouwclub (2013), werd lovend ontvangen en genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. 

In 2014 maakte Tuinman een reis langs de meeste plaatsen waar het overleden lichaam van Nicoló Paganini heeft verbleven. Een verslag hiervan is gepubliceerd in Hollands Maandblad en ligt aan de basis van dit boek. Na een bezoek aan het praalgraf waar Nicoló ruim 56 jaar na zijn dood zijn laatste rustplaats vond, bezoekt ze de intieme begraafplaats waar Achille, zijn vrouw en enkele van zijn zoons in eenvoudige nisjes begraven liggen. Het contrast met de lange, dure en emotioneel uitputtende reis die Paganini's lijk maakte kan niet groter zijn. En daarom besluit ze: “niet de dode maestro, maar zijn zoon moet mijn hoofdpersoon worden”. Ze zal proberen een echt mens van hem te maken. “Voor de meeste grote gebeurtenissen in dit boek zijn genoeg bronnen om aan te nemen dat ze daadwerkelijk voorgevallen zijn. De tijdvakken ertussenin heb ik met mijn fantasie aangekleed. In mijn poging een echt mens van hem te maken, heb ik hem soms liefhebberijen, meningen en emoties toegedicht waarvan we nooit zullen weten of hij ze ook had. Achilles tragiek is dat hij nooit de status van “zoon van” is ontstegen.” 

Achilles, de zoon van 

Als het verhaal begint, woont Achilles met zijn vrouw en 3 zoontjes op het landgoed dat zijn vader ooit als belegging kocht, maar vervolgens verwaarloosde. Het is huis is opgeknapt en het landgoed floreert. Achilles’ vader is intussen 13 jaar dood en ligt bij hen in de tuin. Het verhaal springt aanvankelijk gedoseerd heen en weer tussen de gebeurtenissen in zijn jeugd en het heden.

Achilles moeder heeft afstand van hem gedaan toen hij 2 jaar oud was. Zijn vader heeft hem altijd goed verzorgd, maar moest hem wel meenemen op zijn reizen langs de concertpodia. Er was een sterke verbondenheid tussen hen. Als ze in Nice zijn wordt zijn vader, die al enige tijd sukkelde met zijn gezondheid, zo ziek dat hij uiteindelijk zal sterven. Hij weigert een priester aan zijn bed voor de gebruikelijke laatste heilige sacramenten. Het zal een extra reden zijn voor de Kerk om een kerkelijke begrafenis te weigeren.

Achilles is pas 14 jaar. Hij wordt opgevangen door vrienden van zijn vader die voor eerherstel gaan ijveren. Maar niets mag baten. Het lichaam van zijn vader wordt zolang ergens opgeslagen en verschillende malen verplaatst. Maar als Achilles trouwt, neemt hij de kist mee naar zijn nieuwe woonplaats. Achilles blijft vechten voor een graftombe op de plek die zijn vader wenste, maar hij ontvangt steeds weer afwijzende reacties. Zijn vrouw en later ook zijn zoons steunen hem in zijn pogingen en nemen als hij ouder wordt die taak over. En zij zorgen uiteindelijk voor een oplossing. 

Handicaps 

Hoewel het gevecht voor de graftombe in gewijde grond de rode draad van het verhaal vormt, ligt het zwaartepunt elders. Het gezinsleven van Achilles vormt de kern van deze roman. Samen met zijn empathische en intelligente vrouw Paolina en de zich in de loop der tijd uitbreidende kinderschare vormen ze een hecht en harmonieus gezin. Tuinman schetst een familie die gekenmerkt wordt door liefde, begrip en verbondenheid: een teder verhaal over elkaar steunen, de twijfels bij het opvoeden, de taak van ouders, de eigenheid van elk kind. Maar ook over de littekens en handicaps die Achilles overgehouden heeft aan zijn vrije en blije jeugd. Als je altijd “de zoon van” bent geweest, hoe kun je dan ooit jezelf worden? Dat heeft zijn vader hem nooit geleerd.

Zijn moeder verschijnt weer op het toneel met haar nieuwe man, om van hem te profiteren. Hij houdt afstand, maar laat haar niet geheel in de steek. Hij blijkt via haar een stiefzusje te hebben, dat hij steunt als ze nog jong is (en ook niet veel aan hun moeder heeft) en zij zal op haar beurt van groot belang voor hem zijn als zijn vrouw overlijdt.

Het is onmogelijk deze rijke roman recht te doen door een korte samenvatting. Daarvoor zijn de onderlinge gesprekken te diepgravend, de relaties te intens, de verbondenheid binnen de familie te groot. Tuinman is er zonder meer in geslaagd een echt mens van Achilles te maken, zó echt dat je al lezend soms vergeet dat het gaat over “de zoon van”.
 
Vrouwkje Tuinman – Afscheidstournee. Paperback, 224 pg., met lit. opg. ISBN: 9789059366824 

JannieTr,  september 2016.

Ik lees Nederlands  34/35

N.B. Vrouwkje Tuinman is ook dichter. Eén van haar gedichten is op muziek gezet en kun je hier bekijken en beluisteren: heel mooi! KLIK HIER VOOR HET FILMPJE 

Deze recensie verscheen eerder op De Leesclub van Alles (KLIK HIER).