maandag 2 april 2007

Lilian Blom - De tuinkamer

In de tuinkamer van hun Haarlemse woning beleeft Louis Ferron, schrijver en partner van Lilian Blom, de laatste weken van zijn leven. Op zijn sterfbed vraagt hij zijn echtgenote te noteren wat hij zelf niet meer zal kunnen schrijven over zijn leven. En hoewel ze al regelmatig columns schreef en docente Engelse literatuur is, ontstond zò pas haar eerste boek: een debuut dat er mag zijn en dat ik tip als een van de kanshebbers voor de Debutantenprijs 2007.

We kunnen dit boek onmogelijk een roman noemen, omdat het geen fictie is. Maar de term non-fictie is hier ook niet op z’n plaats: daarvoor is de vertelling te persoonlijk. “Een memorie” luidt de ondertitel van De Tuinkamer en misschien is dat wel de beste omschrijving. Want naast de dramatische gebeurtenissen van deze laatste weken komen de herinneringen aan hun gezamenlijk leven en hun jeugdervaringen als vanzelf naar boven en vervlechten zich met het verhaal. Twee verhaallijnen krijgen we aldus gepresenteerd, die elkaar steeds na enkele bladzijden op een natuurlijke wijze afwisselen. Soms ingeleid door een toepasselijk citaat uit een van Ferrons boeken. Op zijn sterfbed komen deze verhaallijnen samen.

Nadat hij zich al een paar weken niet lekker gevoeld heeft, bezoekt Louis de huisarts, die de ernst van zijn klachten onderschat. Kort daarna krijgt hij hevige pijnen en wordt er door de internist geconstateerd dat er geen hoop op genezing meer is: binnen enkele weken zal hij overlijden aan kanker. De klap komt hard aan. Het verloop van de daarop volgende zware en emotionele weken vormt de eerste lijn.

De tweede verhaallijn is het verhaal van hun relatie: vanaf de dag dat ze elkaar ontmoeten tot het moment dat ze elkaar twintig jaar later bij het sterven van Louis moeten loslaten. Daarin komt ook hun beider jeugd ter sprake. Zij is de dochter van een joodse man en een Nederlandse vrouw, hij (geboren in de oorlog) is de zoon van een getrouwde Duitse man en een ongehuwde “moffen-hoer”. Ze vertellen elkaar hun levensgeschiedenis in het begin van hun relatie, maar gaan ook samen op zoek naar de antwoorden die ze van hun ouders niet kregen. Vooral het verhaal van Ferron is schrijnend. Zijn echte moeder hoefde hem niet en gaf hem mee aan zijn vader. Diens vrouw, die zelf geen kinderen kon krijgen, voedde hem liefdevol op tot het moment waarop de vader overleed. Toen werd hij (6 jaar oud!) opgeëist door zijn echte moeder en zijn grootouders, die hem liefdeloos behandelden. Zijn leven lang bleef hij zoeken naar allerlei antwoorden en vond de meeste, sommige nog vlak voor zijn overlijden.

Het thema is triest, maar het is te mooi beschreven om ongelezen te laten. Lilian Blom is er in geslaagd een gevoelig, maar nergens sentimenteel beeld van deze laatste weken te schilderen. En tevens een realistisch beeld: het gewone leven gaat door. Er moeten allerlei zaken geregeld worden. Toch schrijft ze niet afstandelijk: ze blijft er volop bij betrokken. Haar wanhoop, woede, verdriet verstopt ze niet. Dat het boek toch niet dieptreurig, maar ontroerend geworden is, komt denk ik mede door de sterke band tussen beiden die uit de tekst spreekt. En door de milde humor die toch ook hier en daar doorklinkt. Maar niet in het minst doordat ze tevens laat zien wie Ferron werkelijk was: een gevoelig, kwetsbaar mens, getekend door een verpestte jeugd. En dat is geen fictie…..

Lilian Blom - De tuinkamer. Amsterdam, De Bezige Bij, 2007. Gb., 180 pg., 2007. ISBN10: 9023425324 | ISBN13: 9789023425328 

© Jannie Trouwborst, april 2007. 

Meer over Louis Ferron en zijn werk lees je HIER.
Mijn bespreking van een van zijn boeken: Het overspelige gras staat HIER

(Deze bespreking komt van mijn oude blog en heeft een afwijkend format) 

Het boek is herdrukt en nog verkrijgbaar, ook als e-book. In de winkel en in de bibliotheek. Dat geldt ook voor de twee opvolgers: Strijklicht en Slagschaduw.