vrijdag 23 februari 2018

Anita Terpstra - Het huis vol

Hoe hebben mijn grootouders dat klaargespeeld, vraagt Anita Terpstra zich af, als ze zelf moeder wordt en zich realiseert dat zowel haar vader, als haar moeder in een wel heel groot gezin opgroeiden. Bij haar vader Sake waren ze met 7 kinderen en bij haar moeder Geertje met zelfs 14. En hoe was het voor de kinderen? Was het gezellig, kregen ze wel voldoende aandacht en welke invloed heeft het gehad op hun volwassen leven? Was er verschil tussen de oudste of de jongste zijn? En hoe gaan ze nu met elkaar om?


Niet alleen de familieband wakkert haar nieuwsgierigheid aan. Het feit dat ze journalist is, is uiteindelijk de reden om te proberen er meer over te weten te komen en er een boek over te schrijven. Daarvoor heeft ze de hulp van haar ouders, tantes en ooms nodig. Bijna allemaal stemmen ze toe en vertrouwen haar hun verhalen toe. Van de 21 werken er 18 mee: haar oudste tante is verstandelijk beperkt, één oom is al overleden en één oom wil niet. Vanwege te pijnlijke herinneringen, vermoedt ze. De anderen zijn openhartig genoeg om haar een indringende blik op het leven in hun grote gezin te gunnen. Anita Terpstra heeft met Het huis vol, een geschiedenis van het naoorlogse grote gezin met behulp daarvan een boeiend verslag geschreven.

In het voorwoord gaat ze in op de dilemma's waarmee ze te maken krijgt. Haar familieleden hebben haar in vertrouwen genomen, maar moet alles wel verteld worden? Er zijn zeker pijnlijke waarheden bij, maar ook onderlinge ruzies en zaken die iedereen zich net even anders herinnert. Gesprekken met vreemden, die ook uit zulke grote gezinnen komen, sterken de journalist in haar, om toch door te zetten, met zoveel mogelijk respect voor alle betrokkenen.

Eerst komt het gezin van haar moeder, de familie Borger aan de beurt. Na een stamboom (die heel handig is bij het lezen) vertelt Anita Terpstra steeds het verhaal van één kind tegelijk, te beginnen met de oudste. Dat blijkt een goede strategie. Elk kind krijgt zo volop de aandacht die er vroeger niet was, zonder de anderen als stoorzender er doorheen. Het maakt het eigen verhaal zuiverder, persoonlijker. En ook vaak anders dan dat van de broers en zussen. Maar erg is dat niet: het gaat om de ervaring, niet om het achterhalen van een gemene deler.

Het tweede deel is voor de familie van vaderszijde, de familie Terpstra. De structuur is hetzelfde. Het verhaal is anders door het vroege overlijden van moeder Aaltje, waardoor vader Dorus alleen voor zijn 7 kinderen moest zien te zorgen.

Tussen de verhalen van de afzonderlijke kinderen staat steeds een informatief hoofdstuk met feitelijke gegevens over een besproken onderwerp, zoals Grote gezinnen en de invloed van de kerk, Het huishoudboekje, Vernoemen, Gezinsverzorgster, Roken, enz. Intermezzo's, die de verhalen aanvullen of juist tonen waar ze afweken van de norm.

De manier waarop Anita Terpstra de verhalen van de broers en zussen vorm gegeven heeft, maakt dat het een prettig leesbaar boek is geworden. Elk verhaal is een combinatie van een korte weergave van de situatie nu en van haar gesprek daarover met de betrokkene enerzijds en een deels gefictioneerde weergave van de anekdotes en herinneringen anderzijds. Deze keuze maakt het mogelijk je in te leven in de gebeurtenissen die de kinderen uiteindelijk gevormd hebben, schrijnende verhalen vaak, die ze niet altijd zo ervoeren destijds, maar die nu vragen oproepen, bij de één meer dan bij de ander. 

"Achter haar klinkt het geluid van fietsbellen en stemmen. Geeske draait zich om en ziet een groepje fietsers naderen. Met haar hand beschermt ze haar ogen tegen de felle zon.
Hé, Geeske ga je mee?
Ze geeft geen antwoord. Ze gaat niet meer naar school. Ze wil graag schooljuf worden, maar ze moet ma helpen. En niet alleen ma. Ze wordt overal naartoe gestuurd om te poetsen. Naar Geertje, of naar haar schoonzus Nienke. 
Ze pakt een handdoek en hangt hem met knijpers aan de lijn. Het wasgoed wappert vrolijk."

Het verschil  tussen de jongsten en de oudsten is duidelijk aanwezig, ook als ze eenmaal volwassen zijn. Ze hebben onderling niet veel contact meer, het grote gezin is in groepjes uiteen gevallen. Het leeftijdsverschil is vaak gewoon te groot. Maar ook karakters spelen mee en de taak die ze in het gezin moesten vervullen.

Het komt allemaal helder naar voren en geeft ongetwijfeld een herkenbaar beeld voor wie opgroeide in een dergelijk groot gezin, dat met moeite de eindjes aan elkaar wist te knopen. Het boek doet een beetje denken aan Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelemeijer (KLIK HIER), waarin deze schrijfster het grote katholieke gezin van haar vader aan het woord laat, over hun jeugd en over de manier waarop ze nu gezamenlijk hun moeder verzorgen die na een hersenbloeding niet meer kan spreken. Die verzorging is de rode draad waar de rest van de roman omheen gecomponeerd is.
In het huis vol ontbreekt die rode draad. Of het moest de armoede zijn en de overlevingsdrang die niet alleen de grootouders maar ook de kinderen kenmerkt. Maar het verhaal over deze beide Friese families is minstens zo boeiend geschreven. En niet alleen als herkenning voor kinderen uit vergelijkbare gezinnen.

Anita Terpstra - Het huis vol. Een geschiedenis van het naoorlogse grote gezin. Amsterdam, Hollands Diep, 2018. Pb., 286 pg., ills. ISBN:978-90-488-4254-4.

© Jannie Trouwborst, februari 2018.

maandag 12 februari 2018

Paul Rem - Anna Paulowna, kleurrijke koningin

In de winter van 2016 bezochten we het Spoorwegmuseum in Utrecht. Het leek in niets meer op het saaie museum dat ik ooit als kind met mijn bij de Spoorwegen werkende vader bezocht. Het is getransformeerd in een levendig museum, dat zeker ook bij kinderen in de smaak zal vallen. Een verslag van ons bezoek vind je HIER.

Voor mij was één van de hoogtepunten de luxe treinwagon van Koningin Anna Paulowna, de vrouw van Koning Willem II. We mochten allemaal (zo'n 12 personen) plaatsnemen in het Koninklijke Rijtuig op de met blauw fluweel beklede banken en in de fauteuils. Aan de hand van veel mooi uitvergrote foto's vertelde een vlotte museumgids ons het verhaal van Anna Paulowna en haar rijtuig. Zelfs de kinderen luisterden geboeid en uit de vragen die ze stelden bleek dat ze het goed konden volgen.

Weer thuis probeerde ik meer informatie over deze voor mij redelijk onbekende koningin te vinden. Uiteraard hebben we daar Wikipedia voor, maar ik hoopte op een boek. Die waren er nauwelijks. Wel ontdekte ik dat er gewerkt werd aan een tentoonstelling over haar leven in Paleis Het Loo in het najaar van 2016. Ik besloot daar maar op te wachten.
Maar zoals dat vaker gebeurt terwijl je druk bent met allerlei andere zaken: ik vergat het weer en nu is het te laat: de tentoonstelling is allang afgelopen.

Enkele weken geleden zag ik in de Nieuwsbrief van De Leesclub van Alles de aankondiging van een recensie over het boek Anna Paulowna, een kleurrijke Romanov aan het Nederlandse hof, dat bij deze tentoonstelling geschreven werd door Paul Rem (KLIK HIER). Daaruit bleek dat het niet alleen een mooi uitgegeven boek was, zoals je van Waanders kunt verwachten, met heel veel foto's van de tentoongestelde voorwerpen, maar ook een vlot geschreven verhaal over deze aparte koningin. Die het feit dat ze een telg was van het Russische keizerlijke Huis Romanov belangrijker achtte voor haar aanzien, dan het feit dat ze koningin der Nederlanden was.

Op een heel toegankelijke manier beschrijft Paul Rem haar hele leven. We lezen over de achtergronden van dit huwelijk, over de relatie tussen de echtelieden, het verdriet om het verlies van kinderen en tenslotte ook haar echtgenoot. Maar ook haar exorbitante smaak en hang naar luxe. Het is goed mogelijk je een beeld van deze vorstin te vormen, mede door de grote hoeveelheid brieven die er van haar bewaard zijn gebleven en die Paul Rem hier en daar aanhaalt.

Het is geen complete biografie, ook geen historische roman, maar Anna Paulowna (1795-1865) komt zo toch echt wel een stuk dichterbij. In onze geschiedschrijving bleef ze altijd een beetje in de schaduw. Tijdens haar leven zorgde ze er juist voor dat ze haar glansrol kon spelen. Op haar tijdgenoten maakte ze een onuitwisbare indruk.

Mijn nieuwsgierigheid naar haar persoon is met dit boek voldoende bevredigd. Al sluit ik niet uit, dat als er ooit nog eens een (leesbare) biografie of een historische roman over haar leven verschijnt, ik die ook graag zal lezen. Maar het besef dat Koning Willem Alexander afstamt van een Russische Grootvorstin, daar was ik me eigenlijk nooit zo van bewust. Dat maakt dat biertje met Poetin tijdens de Olympische Spelen ineens een stuk begrijpelijker. Of juist niet?

Paul Rem - Anna Paulowna, een kleurrijke Romanov aan het Nederlandse hof. Zwolle, Waanders - Apeldoorn, Paleis Het Loo, 2016. Uitg. ter gelegenheid van de tentoonstelling Anna Paulowna, kleurrijke koningin. Met lit. opg., reg.. 128 pg, kleurenfoto's. ISBN:978-94-6262-098-8.

© Jannie Trouwborst, februari 2018.

N.B. Het boek is te leen via de bibliotheek.

zaterdag 10 februari 2018

Andreas Oosthoek - Witheet nadert de ijsberg

Wie schrijft, die blijft, luidt het gezegde. Niet altijd is dat waar: van sommige bestsellerauteurs horen we nooit meer iets en hun boeken zijn na een aantal jaar vergeten. Dan zijn er de kundige volhouders, die met enige regelmaat een geslaagde titel aan hun oeuvre toevoegen. Maar er is nog een heel speciale, derde categorie. Daartoe behoren de Zeeuwse Andreas Oosthoek en Rinus Spruit. Ze schreven wel, maar voelden niet de behoefte er mee naar buiten te treden. Totdat ze, eenmaal op leeftijd gekomen, hun geschriften herontdekten. Op stoffige zolders of in lang niet geopende bureauladen en zij begrepen of voelden dat hun verhalen het waard waren verteld te worden aan latere generaties. Dankzij uitgeverij Cossee zagen zo hun (deels autobiografische) romans het licht.

Ik heb het over de Rietdekker, Een dag om aan de balk te spijkeren (KLIK HIER) en Broeder schrijf toch eens (KLIK HIER) van Rinus Spruit (Nieuwdorp, 1946) en Het relaas van Solle (KLIK HIER) en Vuurland (KLIK HIER) van Andreas Oosthoek (Nieuwdorp, 1942). Cossee gaf al deze boeken uit tussen 2009 en 2017. Van Spruit was nog niet eerder iets verschenen, van Oosthoek, voormalig hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant wel: de poëziebundel De bladen terug (1987) en enkele andere bibliofiele bundels. Na het succes van Vuurland (2016) en Het relaas van Solle (2015) wist Cossee hem over te halen ook zijn poëzie uit te geven. 

In het interview achter in het boek merkt Oosthoek op dat hij het niet eens is met de ondertitel van de dikke, gebonden bundel van 277 pagina's. Bij "Verzamelde gedichten" denk je in de eerste plaats aan alles wat de dichter ooit geschreven heeft. Dat is hier niet het geval. Het gaat om een keuze, er is nog veel meer. Het zijn voornamelijk gedichten van tussen 1959 en 2017.
Wie Vuurland en Het relaas van Solle gelezen heeft, herkent de thema's en verhalen uit die boeken. Het verloren gewaande manuscript van Het relaas van Solle werd geschreven in 1974 en Vuurland dateert oorspronkelijk uit 1965, kort na zijn vertrek bij de identificatiedienst, als afscheid van die hectische en soms slopende periode van zijn jeugd. Een aangrijpend verhaal over een voor velen nog onbekend onderdeel van het Nederlandse leger, waarbij dienstplichtige soldaten de overblijfselen van gesneuvelde soldaten van alle nationaliteiten moesten veiligstellen, identificeren en herbegraven op een centrale begraafplaats of overdragen aan familieleden. Een uiterst zware taak, waartegen niet iedereen opgewassen was.

De bundel is niet chronologisch samengesteld, maar bestaat uit 8 thematische delen. Het verband met de beide romans is soms duidelijk: In deel II Landelijk vertier & een beetje stad wordt het Zeeuwse land rond zijn ouderlijk huis beschreven, zijn jeugd daar, de vreugde en schoonheid van het landelijk leven, maar ook hier en daar de Franse steden. Herkenbaar is het duidelijke verband met Het relaas van Solle. Dat deel VII Vuurland verband houdt met zijn andere roman spreekt voor zich. De compacte vorm van een gedicht over dezelfde gebeurtenissen als in het proza van de roman maakt het bij de lezer opgeroepen gevoel nog intenser.

Zo'n dikke dichtbundel lees je niet in korte tijd uit. Het is voor mij dan ook niet mogelijk de gehele bundel te bespreken. Ik heb mij beperkt tot Vuurland en daar de overtuiging uit geput dat er nog genoeg over blijft om van te genieten en te bewonderen. Een citaat daaruit ter illustratie. Ook zonder het lezen van Vuurland zijn de gedichten goed te begrijpen, maar ik kan me zo voorstellen, dat het lezen van de bundel ook aan kan zetten tot het lezen van de romans. Andreas Oosthoek zelf zegt, dat er voor hem geen onderscheid is tussen proza en poëzie.
De bundel sluit af met Aantekeningen bij sommige van de gedichten, de beantwoording van een aantal vragen aan de dichter opgetekend door de uitgever en een verantwoording van de keuze.

Unbekannter Soldat

Zeventien was hij en is hij - doodstil en
scheef gezakt - gebleven, al jaren op een
hoopje, steeds brozer, brosser, en wat lichter
in het leven, nog goed verzorgd: zo fraai
bewaard de bajonet in blanke olie en alle
bleke kootjes netjes in de wollen wanten.

Te laat had hij geleerd dat zeeën grijs en 
groen en al te zelden blauw zijn, de bomen
rood en wolken niet van rulle sneeuw, te
laat geleerd dat vroeger alles beter was,
vooral de toekomst: Gott mit uns en met
de lamme leden, de krampen in het kruis.

Zijn troep zwaaide waanzinnig met een
witte vlag die viel waar hij gevallen was.

Andreas Oosthoek - Witheet nadert de ijsberg, verzamelde gedichten. Amsterdam, Cossee, 2018. Geb.,  277 pg., isbn:978-90-5936-757-9.

© Jannie Trouwborst, februari 2018.