vrijdag 19 maart 2021

Jet Bussemaker - Ministerie van verbeelding

De landelijke verkiezingen van 2021 zitten erop. De Tweede Kamer is gekozen en de voorbereidingen voor een nieuw kabinet kunnen beginnen. Vol vuur hebben de fractievoorzitters de afgelopen tijd hun idealen voor het voetlicht trachten te brengen. Maar wat komt daarvan uiteindelijk terecht als sommigen van hen straks binnen een coalitie met andersdenkenden in een kabinet zitten? Wat speelt zich af tussen het moment waarop de formatie begint en het ogenblik waarop het straks gevormde kabinet weer plaats moet maken voor het volgende. Blijven idealen overeind in de politieke praktijk? En welke mechanismen liggen daaraan ten grondslag?

Jet Bussemaker is hoogleraar Beleid, Wetenschap en Maatschappelijke impact aan de Universiteit van Leiden en het LUMC. Ze is tevens voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving. Functies die uitstekend passen bij haar idealen en voorgeschiedenis. Eerder was ze staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In Ministerie van de verbeelding evalueert ze haar politieke carrière, legt er rekenschap over af, analyseert wat er mis gaat in de politieke praktijk en geeft aan wat er zou moeten veranderen om niet alleen het vertrouwen in de politiek te herstellen, maar ook om de burger meer houvast te geven in deze complexe tijden.

Heldere structuur

Dat een boek over politiek zo boeiend kan zijn, had ik niet verwacht. Het heeft ongetwijfeld te maken met de aandacht die besteed is aan de structuur ervan. In de acht hoofdstukken van het boek wordt steeds één thema uitgelicht. Daarbinnen komt eerst de voorgeschiedenis van het betreffende thema aan bod, daarna de rol die Jet Bussemaker er zelf in heeft gespeeld en het sluit af met een conclusie. Die geeft nog eens helder weer welke ontwikkelingen er waren en hoe het verder zou moeten. Aan de beurt komen de zorg, het onderwijs, diversiteit, emancipatie, cultuur, wetenschap en beleid en de kloof tussen burger en bestuur.

Van kraker tot minister

In het eerste hoofdstuk beschrijft Jet Bussemaker haar leven, met ruime aandacht voor haar achtergrond en de oorsprong van haar idealen. Het stukje geschiedenis in dit hoofdstuk bestaat voor een belangrijk deel uit de maatschappelijke omstandigheden in de jaren 70 en 80. En hoe haar idealen haar uiteindelijk als vanzelfsprekend op een plek brengen die ze niet per se nastreefde: in de politiek. En zo uiteindelijk via Groen Links bij de PvdA uitkomt, aanvankelijk als Kamerlid en tenslotte als Staatssecretaris en Minister. Eindelijk in de gelegenheid om echt iets met haar idealen te kunnen doen. Dacht ze.

Het is het enige hoofdstuk met een persoonlijke conclusie. Het eindigt met:

"Idealen alleen zijn in die positie niet genoeg, je moet er steun voor vinden en ze praktisch zien te vertalen. Hoe kun je sturen op het "publieke belang" in een tijd van complexe problemen, veeleisende burgers en politieke fragmentatie? Aan de hand van onderwerpen waar ik als bewindspersoon betrokken ben geweest schets ik in de volgende hoofdstukken mijn zoektocht naar de verhouding tussen progressieve idealen over emancipatie en gelijke kansen, en de politieke praktijk."

De zorg als voorbeeld

Het tweede hoofdstuk heeft als titel: Tussen systemen en mensen. Van kwaliteit van zorg naar kwaliteit van leven. Er was al heel wat gebeurd in de zorg als Jet Bussemaker in 2007 staatssecretaris van VWS wordt. Ze legt met een voorbeeld uit wat deze voorgeschiedenis voor haar betekent als bewindspersoon. Een spannend verhaal maakt duidelijk dat de privatisering van de zorg het onmogelijk maakt voor een bewindspersoon om in te grijpen als een thuiszorgorganisatie op het punt staat failliet te gaan en alle hulpbehoevende cliënten daar de dupe van dreigen te worden. Ongelooflijk wat er zich allemaal achter de schermen afspeelde en welke onorthodoxe wegen ze bewandelde om de schade voor de cliënten te beperken. Zo zijn meer voorbeelden. Respect waarop ze deze zaken behandelt zonder de verantwoordelijkheid af te wijzen, maar wel aangeeft welke politieke en praktische omstandigheden haar belemmeren bij haar pogingen haar idealen te verwezenlijken. En geregeld moet volstaan met het afzwakken van wat tegen haar idealen indruist.

De andere beleidsterreinen

Zo zit elk hoofdstuk vol met boeiende verhalen waar de meeste kiezers geen weet van hebben. Je bent minister, dus je moet het oplossen. Dat dat soms heel moeilijk of onmogelijk is, maken deze voorbeelden duidelijk. Het voert te ver daar in deze recensie nader op in te gaan. Maar ze zijn stuk voor stuk boeiend om te lezen. Zoals in het hoofdstuk: Cultuur. Bron van verbinding en confrontatie. Het is niet eenvoudig om minister te worden na de afbraak van de culturele sector door de VVD onder Halbe Zijlstra. Zeker niet in een kabinet dat door de crisis extra moet bezuinigen. Terwijl je lijdzaam moet toezien hoe gemeenten bibliotheken en muziekscholen sluiten, die juist zouden moeten zorgen voor gelijke kansen, dient zich de mogelijke aankoop van twee belangrijke schilderijen door het Rijksmuseum aan. Logisch dat de publieke opinie is: is daar dan wèl geld voor? Het is goed eens het hele, best spannende, verhaal te lezen.

Vertrouwen geven aan professionals, minder regeldruk: zowel in de zorg als in het onderwijs is dat gewenst. Een ministerie van Emancipatie zou een oplossing kunnen zijn voor het haperende beleid dat nu over teveel ministeries is verdeeld. In het hoofdstuk over dat thema een voorbeeld over hoe een tendentieuze kop boven een artikel in de krant je hele beleid in een kwaad daglicht kan zetten. 

Verbroken verbindingen

In het laatste hoofdstuk, met als ondertitel Over bestuurs- en verbeeldingskracht, maakt Jet Bussemaker de balans op. Het gaat niet goed zo. Maar hoe dan? Ze geeft tal van voorbeelden van organisaties en burgers die zelf al een andere weg inslaan. Ze ontwikkelen een tegenmacht. Terug naar de menselijkheid, naar goed onderwijs, naar zorg waarin de mens centraal staat en niet de efficiëntie, waar het gaat om gezondheid te behouden in plaats van ziekten te bestrijden. In plaats van bureaucratische tegenwerking vragen burgers om facilitering van hun ideeën en initiatieven.

"Ouderen-woon- en zorgcoöperaties groeien als kool. Waar structuren mensen in de steek laten organiseren ze het zelf. Ook hier komt de maakbaarheid van onderop."

Er is een visie nodig die over kabinetten heen reikt. Een doel om in kleine stappen naar toe te werken. Ze noemt zeven zinnige uitgangspunten die daarbij nodig zijn en werkt ze uit. Zet bij beleid morele uitgangspunten boven procedures en financiën, zet een stip op de horizon door lange termijn doelen te formuleren via een missie, financier samenwerking, borg diversiteit in organisaties, stimuleer publiek debat, organiseer tegenkracht en creativiteit, altijd en overal.

Haar slotwoord:

"De wens om te komen tot spreiding van kennis, macht en inkomen is nog altijd actueel. Ik ben illusies armer geworden, maar geloof nog steeds in idealen. Ik geloof in een overheid die beschermt wat weerloos en breekbaar is, zowel in personen, als in materie. Die de wijze waarmee we met kwetsbare groepen omgaan, beschouwt als lakmoesproef voor onze beschaving. Die gelijke kansen voor iedereen als leidraad van handelen neemt. Omdat grote ongelijkheid onrechtvaardig is, maar ook omdat het onze maatschappelijke veerkracht ondermijnt. Het gaat over de kern van ons bestaan. Zonder hart valt de samenleving uiteen. Er staat veel op het spel."

Ministerie van de verbeelding is niet alleen een boeiend kijkje in de keuken van het politieke bedrijf, maar ook een analyse van welke stappen er nodig zullen zijn om de kloof te dichten en het vertrouwen te herstellen tussen burger en overheid. Het boek heeft een heldere opbouw en is in een prettige stijl geschreven. Moeilijke begrippen worden vermeden of op een terloopse manier in een volgende zin verduidelijkt. Het stelt gerust dat ondanks alles de veerkracht en de idealen van Jet Bussemaker niet verloren zijn gegaan.

Jet Bussemaker - Ministerie van Verbeelding: idealen en de politieke praktijk. Amsterdam, Balans, 2021. Pb., 304 pg., lit. opg. ISBN:978-94-638-21445.

© Jannie Trouwborst, maart 2021.

zondag 7 maart 2021

Corine Nijenhuis - Waddenwolf

We kunnen het ons nu nauwelijks voorstellen: de Waddenzee ingepolderd. Toch is dat iets wat een wonder mag heten. Meerdere keren zijn er plannen voor gemaakt en voor bijna allemaal geldt dat het daarbij is gebleven. Behalve bij het plan van Jonkheer Pieter Jan Willem Teding van Berkhout (1825-1895). Hij is daadwerkelijk begonnen aan de voorbereidingen van de inpoldering van de Waddenzee tussen Ameland en de Friese kust. Het is niet zo vreemd dat daar weinig over bekend is. En als Corine Nijenhuis zich er niet in had vast gebeten, dan zou het verder de vergetelheid zijn ingegleden. Maar in deze aansprekende historische roman staan alle feiten op een rij en krijgen we er een geromantiseerd beeld van de bedenker van dit alles bij.

Corine Nijenhuis (1965) oogstte in 2015 veel lof met haar buitengewone biografie Een vrouw van staal over het 100-jarige binnenvaartschip dat zij in 2007 kocht om er een woonboot van te maken. Het ontrafelen van een geschiedenis beviel haar en dus ging ze voor haar volgende boek op zoek naar een onderwerp, dat de nodige research met zich mee zou kunnen brengen. Het moest gaan over een groots, mislukt project uit het verleden, dat vergeten is, maar dat wel degelijk van grote invloed had kunnen zijn als het wel gelukt was. En zo kwam ze bij het Waddenproject van de Jonkheer terecht.

Het wordt een hele zoektocht naar informatie over het project, maar uiteindelijk lukt het de nodige documenten en alle feiten boven water te krijgen. Toch is het daarmee niet klaar: de persoon van Jonkheer Mr. P.J.W Teding van Berkhout moet de feiten aanvullen om tot een compleet verhaal te komen. En dat lijkt bijna onmogelijk: er is heel weinig over zijn persoon bekend. Zelfs bij zijn nazaten. Maar voor iemand die cum laude afstudeerde aan de Schrijversvakschool is het een welkome uitdaging. De Waddenwolf zal een historische roman worden, waarin de feiten en de fantasie beide een rol spelen. Dankzij de vrijheid die dat geeft, is de Waddenwolf een prettig leesbaar stukje geschiedenis geworden.

Als oudste in het gezin wordt van Pieter Jan verwacht dat hij rechten studeert en de toekomstige beheerder van de havezate Hoenlo, en het daarbij behorende landgoed in Olst, zal worden. Zijn jongere broer heeft meer keuzevrijheid en wil waterstaatsingenieur worden. Een vakgebied waarin ook Pieter Jan geïnteresseerd is. Zijn moeder is erg op haar positie en de bijbehorende status gesteld, ze verwacht dat Pieter Jan zich aan de conventies en verplichtingen van zijn adellijke afkomst houdt. Zijn vader geeft daar minder om en is meer ingenomen met de successen van zijn jongere broer. Tussen de broers botert het niet. De plannen van Pieter Jan worden in de familie dan ook bepaald niet omarmd.

De familieverhoudingen zijn niet erg affectief en maken van de jonkheer een eenzame strijder. Want hij bijt zich vast in zijn plannen voor een dam van Ameland naar de Friese kust waarbij hij rekent op een geleidelijke aanslibbing door vruchtbaar slik. Als het genoeg aangeslibd is, kan er omdijkt worden. Hij trekt geldschieters aan, probeert de Provinciale Staten van Friesland en de Staat te interesseren. Het kost allemaal heel veel moeite, geld en tijd. Uiteindelijk kan er begonnen worden. Hij gaat op Ameland wonen in een armoedige bouwkeet om dichter bij de mensen en het werk te zijn. 

Maar het zit niet mee: hij moet vechten tegen de Staat en de Waterwolf, zoals de eilanders en de kustbewoners in Friesland zeggen als een zware zeestorm de kusten en dus ook zijn dam belaagt. Of dat nog niet genoeg is, beleeft de huishoudster van de pastoor een Mariaverschijning met een noodlottige voorspelling over de dam. Pieter Jan wordt gezien als de kwade genius: de Waddenwolf.

Ondanks de taaie materie over de realisering van de dam (geldstromen, ambtelijke tegenwerking en de werkzaamheden zelf) en vooraf de wetenschap dat het zal mislukken, blijft het een boeiend verhaal. De tijdgeest van de 19de eeuw komt goed uit de verf en de (verzonnen) persoonlijkheid van de jonkheer maakt er een geloofwaardig verhaal van. Je moet wel over heel veel wilskracht beschikken om zo volhardend je plannen ten uitvoer te willen brengen. De geschetste persoonlijkheid sluit goed aan bij een citaat uit een schrijven van Pieter Jan Willem Teding van Berkhout zelf:

“Mijn leven is veelal geweest een leven vol teleurstelling. Van jarenlange moeitevolle arbeid en inspanning die tot geen resultaat heeft geleid, zoodat mijn vermogen, in plaats van toegenomen te zijn, daarentegen is verminderd. Veel heeft daartoe bijgedragen, de jarenlange kosteloze deelneming aan de belangen der Maatschappij tot landaanwinning op de Friesche Wadden, welke onderneming ik steeds als eene volkomen goede onderneming heb beschouwd en nog beschouw, maar waarvoor het nodige kapitaal tot uitvoering niet te verkrijgen was.

Ik hoop dat het mijne nagedachtenis niet te zeer zal benadelen. In deze heb ik slechts het goede gewild.” – Pieter Jan Willem Teding van Berkhout – Deventer, januari 1889

In een interview naar aanleiding van het boek staat meer over wat de schrijfster over zijn leven heeft kunnen vinden. Je leest het  HIER

Corine Nijenhuis - Waddenwolf: de opzienbarende geschiedenis van een jonkheer die de Waddenzee wilde droogleggen. Amsterdam, Brandt, 2020. Pb, 358 pg. ISBN:978-94-93095-37-3.

© Jannie Trouwborst, maart 2021.