maandag 9 maart 2020

Ik wacht: 101 verhalen uit het aardbevingsgebied

Keerzijde van de Gouden jaren

In 2014 las ik Gouden jaren van Annegreet van Bergen. Een boek over hoe geweldig het leven wel niet is geworden, na de oorlog. Leuk om de ontwikkelingen te herkennen. Iets ouder dan de schrijfster, heb ik ze allemaal bewust meegemaakt. Ik schreef er een recensie over die op zich positief was, maar toch begon er iets te knagen: ik miste iets. Een zekere mate van nuancering en relativering. En kaartte dat aan in mijn recensie. Dat kon niet iedereen waarderen. Maar ik sta er nog steeds achter.

"Want de auteur blijft natuurlijk wel een econoom! De positieve toon is goed: niet zeuren, kijk eens wat we allemaal bereikt hebben. Of zoals ze zelf zegt:  "Rijker dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden."  Oké, mee eens. Maar wordt het dan misschien nu langzamerhand ook niet eens tijd om te kijken wat er ondertussen met andere belangrijke waarden in ons leven gebeurd is? Medemenselijkheid en zorg voor elkaar, natuur- en milieu en duurzaamheid, psychische gezondheid en ethiek, om er maar eens een paar te noemen. Ik blijf hopen dat een boek daarover net zo'n bestseller zal worden, maar ik vrees van niet: die boodschap zal een stuk minder positief zijn."

De gasbel van Slochteren
 
Wat ik daarbij onder andere voor ogen had, waren de toenemende, zorgelijke berichten vanuit Groningen. Want de eerste verhalen over aardbevingen, schade en een NAM die alle verantwoordelijkheid ontkent, drongen langzaam door tot de rest van Nederland. De Gouden jaren van Annegreet van Bergen zijn mede mogelijk geworden dankzij de 300 miljard euro die de gasbel onder Slochteren tot nog toe opleverde. Maar nu de keerzijde duidelijk is - zo'n 100.000 schademeldingen, huizen die onveilig en onbewoonbaar worden verklaard, steeds meer mensen met psychische problemen en schoolkinderen die leren hoe ze zichzelf tijdens een aardbeving kunnen redden - geeft de overheid niet thuis.

Het gasdossier liet me niet meer los. Er volgen meer en zwaardere aardbevingen. De ministers Kamp en Wiebes wisselen elkaar af en beloven van alles. De minister-president zegt dat het allemaal goed zal komen. Er worden allerlei instanties opgetuigd (CWV, NCG, TCMG), er komt een coördinator, een arbiter. Maar de spelregels worden steeds veranderd, waardoor eerdere oplossingen en afspraken weer ongedaan gemaakt worden. Wiebes spreekt doortastende taal, over de gaswinning die drastisch naar beneden gaat en over harde beloftes over vergoeding van geleden schade. De adder onder het gras is het uitgangspunt dat door de verminderde gaswinning de kans op een volgende aardbeving kleiner zou zijn en er dus veel minder huizen verstevigd behoeven te worden. Iets wat geologen bestrijden: het zal nog jaren blijven rommelen in de Groningse bodem. Maar in één klap worden zo aanvankelijk onveilig verklaarde huizen, plotseling weer veilig verklaard. En de NAM? Die trekt zich nergens iets van aan en gaat gewoon door met het murw maken van de slachtoffers.

Dagblad van het Noorden 

Dat bracht het Dagblad van het Noorden er toe een serie interviews te beginnen met getroffenen. Eén mens kan zaken aandikken en overdrijven, maar tientallen malen een verhaal van dezelfde strekking duidt op een strategie: de kosten van het herstel zoveel mogelijk drukken, de boel traineren en de burger treiteren tot hij verslagen inbindt. Na 101 verhalen is dat wel duidelijk. 

Ik besefte dat het geen prettige verhalen zouden zijn die ik ging lezen, maar dat het zo absurd zou zijn, hield ik niet voor mogelijk. Kafka op Het Hoge Land, stelt Bert Wagendorp in zijn voorwoord. Het is geen wonder dat mensen hieraan onderdoor gaan. Elk verhaal is net even anders, maar samen geven ze een compleet beeld van alle ellende en de moedeloosheid van de meeste getroffenen. Wie begint met lezen, kan niet meer stoppen. Misschien wel door de ijdele hoop dat er eentje tussen zit, dat wel goed eindigt. De enkele verhalen met een positieve draai zijn die van mensen met genoeg geld om eindeloze rechtszaken te voeren of het heft in eigen hand te nemen en zelf de schade te herstellen in afwachting van de vergoeding die waarschijnlijk nooit komt.
Bovendien gaat het niet alleen over de vergoeding van schade of het eindeloos wachten op rapporten, maar ook over het gevoel van onveiligheid. Wanneer komt de volgende beving, gaan we dat overleven? Een huis dat verstevigd zou moeten worden en nu ineens niet meer, voelt voor de bewoners onveilig en is dat waarschijnlijk ook. Een thuis is het in elk geval niet meer.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over de schat aan cultuur-historie die verdwijnt. Kerken,  eeuwenoude boerderijen, dorpsgezichten. Door het uitstellen van de juiste en nodige reparaties en weigeren deze gebouwen aardbevingsbestendig te maken zijn sommige gebouwen al niet meer te redden.

In de steek gelaten door de rest van Nederland

De Groningers voelen zich in de steek gelaten en terecht. Door de overheid in de eerste plaats, die niet van plan is op te treden tegen de NAM en ook zelf niet voor de schade wil opdraaien. Maar ook door de rest van Nederland. Alsof wij er niet meer bij horen, klinkt het. Daarom hoop ik dat meer mensen de moeite zullen nemen hun verhalen in Ik wacht te lezen. En te beseffen hoe groot het onrecht is dat de Groningers wordt aangedaan.

Ik wacht: 101 verhalen uit het aardbevingsgebied / woord vooraf van Bert Wagendorp; onder red, van Het Dagblad van het Noorden. Amsterdam - Balans, 2019. Pb., 326 pg., foto's, begrippenlijst. ISBN: 9789463820370.

© Jannie Trouwborst, maart 2020.