zondag 30 september 2007

Adriaan van Dis - Onder het zink - Un ABéCédaire de Paris



Onder het zink is de liefdesverklaring van Adriaan van Dis voor Parijs, de stad die hij al bijna veertig jaar lang met grote regelmaat bezoekt en waar hij na eerdere mislukte pogingen nu een jaar probeert te wonen. Probeert… omdat het een verwarrend proces voor hem is zich los te snijden van het vertrouwde en dit avontuur alleen aan te gaan.
Van Dis kiest de vorm van een ABC om stap voor stap verslag te doen van zijn pogingen bij Parijs te horen. Hij meent een kaart in zijn hoofd te hebben maar de stad heeft een ander plan met hem - zo vindt hij dikwijls wat hij niet zocht.

Verbazing is de leidraad en de schrijver geeft dat op aanstekelijke wijze door: de kennismaking met zijn buurt, de hittegolf - ervaren onder zijn zinkdak - het geflirt in de diepvrieswinkel boven de eenpersoonsmaaltijden, het wel en wee van de clochard onder zijn raam, maar ook zijn zoektocht naar de mummies die Napoleons leger mee uit Egypte nam, hoe het bed van een hoer in een museum belandde, voorvallen op straat, terrasconversaties…

Elk avontuur krijgt zijn letter, met een toon van ingehouden humor en weemoed. Van Dis wordt niet alleen door bewondering en verbazing gedreven. 'Parijs is een meervoud' schrijft hij en daarom verkent hij ook het lelijke en de schaduwkanten, zoals de ellende in de buitenwijken en het Parijs van de illegalen en de arme immigranten. En zo kan de lezer met Onder het zink niet alleen een ander Parijs ervaren, maar wordt hem ook een spiegel voorgehouden over leven in een veranderend Europa.
(Overgenomen van de site van Adriaan van Dis: http://www.adriaanvandis.nl/)

Parijs was het thema van de Boekenweek 2004. In dat kader schreef Van Dis dit boekje. Het bevat in rudimentaire vorm een aantal observaties en overwegingen die Van Dis later gebruikt heeft voor zijn roman De Wandelaar. Het is een leuk speurwerkje die proberen te herkennen, maar daarnaast is het boekje op zich ook het lezen waard.

“Verliefd op Parijs. Verliefd op een stad waarvan ik de kaart in mijn hoofd denk te hebben, maar die altijd een ander plan met me heeft, zodat ik aankom waar ik niet naar op weg was en vind wat ik niet zoek.”

© JannieTr, september 2007.

Amsterdam, CPNB, 2004 – Paperback, 64 p. ISBN: 9059650015

(Waardering: 7,0)

zaterdag 15 september 2007

Geert van der Kolk - Noordtij


Een wetenschappelijke expeditie naar de Noordpool in 1882

In mei van het jaar 1882 ligt in de haven van St. John’s (Newfoundland) het poolschip Gerrit de Veer aan de kade. Het zeilschip (dat ook op stoom kan varen) is oorspronkelijk gebouwd voor de robbenjacht. Het is berekend op het varen door het ijsrijke wateren van de Noordelijke IJszee. Maar deze zomer krijgt het schip een bijzondere taak: het zal gebruikt gaan worden voor een wetenschappelijke expeditie.

De bemanning bestaat uit een schipper, een stuurman, een machinist, een kok, twee matrozen, een stoker en een scheepsjongen. Sommigen komen van de koopvaardijvaart, anderen hebben al eens meegevaren met walvisvaarders. De Nederlandse poolexpeditie staat onder leiding van een geograaf en meteoroloog: Rutgers Matthes. Tot zijn team behoren verder: een natuurhistoricus, een cartograaf, een arts, een fotograaf, een kwartiermeester en een timmerman. 

De voorbereiding

1882 is uitgeroepen tot het Internationale Pooljaar. De Nederlandse expeditieleden zullen een kleine nederzetting bouwen op Ellesmere (een onherbergzaam gebied tussen Groenland en de Noordpool) en hier hun proeven doen, waarnemingen vastleggen en landkaarten tekenen van nog onbeschreven delen van het Noordpoolgebied. Het schip zal hen er heen brengen, met de nodige proviand, bouwmaterialen en brandstof en hen na een jaar weer ophalen. Het gebied is slechts een paar maanden per jaar bereikbaar door de extreme koude, de duisternis en de ijsgang. Het wachten is nog op een ijsmeester die het schip veilig tussen de ijsbergen door kan loodsen en de weg moet wijzen door de ijsvrije geulen. Alle ijsmeesters zijn echter al onderweg met de lucratieve walvisvaart en robbenjacht. Uiteindelijk wordt er toch nog iemand gevonden: een norse, halfbloed indiaan, die met tegenzin aanmonstert.

De expeditie kan beginnen. De Nederlandse expeditieleden zijn goed voorbereid en de bemanning van het schip heeft de benodigde ervaring voor deze gevaarlijke reis. Onderweg worden nog 3 eskimo’s met twee sleeën en aantal sledehonden aan boord genomen. Niets lijkt een voorspoedige tocht meer in de weg te kunnen staan. Maar dat zal heel anders uitpakken. 

De rampspoed 

Niet alleen het onverbiddelijke klimaat en de wildernis spelen hun parten: stormen op zee, ijsbergen, ijsberen, aanstromende kudden kariboes, verblindende sneeuwjachten, duisternis, kruiend ijs, dichtvriezende geulen. Stomme ongelukken en pech, ziektes waar onder deze omstandigheden geen remedies voor zijn en onderling onbegrip eisen ook hun tol. Wanneer de Gerrit de Veer uiteindelijk vast dreigt te vriezen in het pakijs ontstaan er conflicten tussen de leden van de expeditie en de zeelui en dan wordt duidelijk dat het grootste gevaar niet schuilt in de natuur, maar in hun eigen menselijke tekortkomingen en drijfveren. Als de poolnacht invalt, leiden wantrouwen, demoralisatie en tragische fouten tot een schokkende ontknoping. 

Uitgekiende structuur 

De gebruikte wisseling van vertelperspectief is functioneel. Een klein deel van het verhaal wordt ons verteld via de brieven die de scheepsdokter aan een vriend schrijft (maar die eigenlijk meer een dagboek zijn, omdat ze niet verstuurd kunnen worden). Het zijn de enige momenten waarop we iets vernemen over de twijfels, gedachten en gevoelens van een der opvarenden. In de rest van het boek krijgen we een vrijwel feitelijk verslag van de gebeurtenissen en de onderlinge gesprekken. De spanning die daar echter onder ligt, wordt op een bewonderenswaardige wijze voelbaar gemaakt en steeds verder opgebouwd. Je wordt gegrepen door het verhaal en er in meegezogen. De lezer leert de opvarenden niet beter kennen dan zij elkaar in het verhaal kennen.  Dat is echter geen tekortkoming: zo raak je vanzelf ongemerkt betrokken bij het onderlinge wantrouwen. De sfeerbeschrijvingen zijn beeldend: het is knap een wereld die de meesten van ons toch niet van dichtbij kennen zo levensecht op te roepen. Heel wat wetenswaardigheden passeren de revue, zonder de vaart uit het verhaal te halen.

Samengevat: Geert van der Kolk heeft feiten en fictie samengebracht in een spannend en ijzingwekkend verhaal over een expeditie naar de Noordpool met een huiveringwekkende afloop. Een schrijver om in de gaten te houden. Zijn roman Noordtij leent zich prima voor een kennismaking! 

Geert van der Kolk - Noordtij. Amsterdam, Nieuw-Amsterdam, 2005. Paperback, 304 p., krt. ISBN: 90-468-0030-X 

© Jannie Trouwborst, september 2007.

(Waardering: 8,0)