dinsdag 27 maart 2012

Cesare Pavese & Bianca Garufi - Het grote vuur


Maart 2012 - waardering: 8,0.

Inleiding

Met de kleine Uitgeverij Karaat maakte ik kennis via de verhalenbundel Het dodevissenmuseum van D'Ambrosio. Op hun website las ik over Het grote vuur van Cesare Pavese & Bianca Garufi. Daarna las ik nog vele lovende recensies over het boek. En hoewel ik zelden vertaalde literatuur lees, werd ik er steeds nieuwsgieriger naar. Toen zich de mogelijkheid voordeed het via een prijsvraag te winnen, waagde ik een gokje. Afgelopen vrijdag lag het op de deurmat en na één bladzijde gelezen te hebben wist ik dat ik dit boek eerst wilde lezen, ondanks al die andere mooie boeken die liggen te wachten.

Samenvatting

Een man, een vrouw, onbeantwoorde liefde, en een verzwegen verleden.
In de nadagen van haar relatie met Giovanni ontvangt Silvia een dringend bericht: ze moet zo snel mogelijk terugkeren naar haar geboortedorp. Ze vraagt Giovanni haar te vergezellen naar de familie die ze al jaren niet gezien heeft. Omdat Giovanni hoopt dat hun relatie daardoor weer zal opbloeien, accepteert hij meteen. Samen reizen ze naar het Italiaanse platteland, naar het dorp waar Silvia opgroeide, en naar haar moeder en stiefvader, die ze ooit, om voor Giovanni onbekende redenen, ontvlucht is. Daar aangekomen is niets wat het lijkt, en komt de liefde tussen beiden nog meer onder druk te staan. Maar beetje bij beetje lijkt Giovanni Silvia’s verleden te doorgronden.
Het grote vuur is niet alleen een prachtige schets van een broze relatie, het is ook een zeer persoonlijk verhaal, dat symbool staat voor hoe mensen worden bepaald door hun afkomst en omgeving, en dat toont hoe teder en wreed liefde kan zijn. (Flaptekst).

Leeservaring

Eigenlijk was het volkomen onlogisch dat dit boek iets voor mij zou kunnen betekenen. Ik lees zelden vertaalde literatuur, bang om iets te missen van het taalspel van de oorspronkelijke auteur. Daarnaast was het al meer dan 60 jaar geleden geschreven en bovendien oorspronkelijk Italiaans.
Italië, ik ben er nooit geweest, ken de landschappen alleen van films en documentaires. En erger: ik weet weinig van de Italiaanse literatuur: de grote namen uit de literatuurgeschiedenis op de middelbare school (zoals Dante Alighieri, Petrarca, Boccaccio, Machiavelli) en een enkeling uit de 20ste eeuw ( zoals Alberto Moravia, Umberto Eco, Primo Levi).
Zoals gezegd: ik houd me doorgaans bezig met Nederlandse literatuur. Maar Het dodevissenmuseum van D'Ambrosio maakte me nieuwsgierig naar andere boeken van Karaat en de recensies over Het grote vuur deden de rest. Tja en als je dan ook nog een exemplaar wint, dan is er geen excuus meer er niet op z'n minst iets van te proeven.

Tegen mijn gewoonte in ben ik achterin het boek begonnen: daar vond ik een nawoord van de vertalers, dat me een beetje wegwijs maakte in de achtergronden van de beide auteurs en hun onderlinge verhouding. Het werd gevolgd door een essay van Alejandro Zambra: Op zoek naar Pavese. Hoewel er parallellen getrokken werden tussen feit en fictie was het voor mij toch vooral achtergrondinformatie die ik interessant vond om te lezen, maar die niet de leesbeleving van het boek zelf beïnvloedde. Misschien maar goed ook, want wie tijdens het lezen voortdurend bezig is met zich af te vragen waar het verhaal aan de werkelijkheid raakt, mist beslist een deel van de schoonheid ervan.

Allereerst die gedateerdheid: geen sprake van. Het is geschreven in de stijl die mij het meest aanspreekt: vertel zo weinig mogelijk, laat de lezer zelf nadenken, aanvullen, fantaseren. Dat werd nog versterkt door het perspectief. Afwisselend hebben Pavese (als Giovanni) en Garufi (als Silvia) een hoofdstuk in ik-perspectief geschreven.  Het legt genadeloos hun onvermogen tot  communicatie en wederzijds onbegrip bloot, ze verzwijgen dingen voor elkaar, begrijpen elkaar verkeerd. De lezer ziet waar en hoe het onherroepelijk misgaat en hoe ze ondanks hun grote liefde elkaar voorgoed kwijt zullen raken en houdt daar een machtloos gevoel aan over.
De liefdesgeschiedenis, het drama dat zich afspeelt, het lijden van deze twee mensen onder een verborgen, onderdrukt en verzwegen verleden, het is een beklemmend verhaal. Tel daarbij op nog hun eenzaamheid en machteloosheid die woede en wraakgevoelens oproept. En zelfvernietiging? Ook dat laatste wordt aan lezer overgelaten.
Het script werd (volgens het nawoord) pas na de dood van Pavese gevonden. Was het boek klaar? Het lijkt erop dat ze het goed vonden zo. Al schreef Garufi er later nog een vervolg op: Il fossile (1962).

Ook al loopt het verhaal door en reageren ze op elkaar, toch leggen beide auteurs hun eigen accenten. Voor Pavese is dat de geboortegrond en de bloedband, de rituelen in de dorpsgemeenschap en het landschap. Ze zijn voor hem een wezenlijk onderdeel van wie een mens is en waaraan hij nooit zal kunnen ontsnappen. Voor Garufi is het het verdrongen verleden en de manier waarop dat het leven van Silvia bepaalt. Het grote vuur is voor haar iets waaraan niet te ontsnappen is:

"Geboorte, dood, alles, ook de meest ontstellende gebeurtenissen, leek willekeurig plaats te vinden. Er was een vuur dat altijd brandde, en geboorte, dood, oorlogen en overstromingen gingen op in die vlammen. Ik zei: "Catina, hier sta je altijd midden in het vuur". "Een groot, groot vuur", zei Catina. En gedurende de nacht voelde ik dat mijn moeder brandde, dat Dino brandde en dat ook ik weer had vlam gevat. Ik zei: "Die arme kerel die met me is meegekomen".

De stijl van Pavese is wat afstandelijker dan die van Garufi, maar tijdens het lezen is dat niet vervreemdend: ook als een auteur twee ik-perspectieven kiest, zullen er doorgaans (bewust gekozen weliswaar) verschillen zijn. Voor de beleving van dit verhaal was het misschien zelfs beter zo.

Kortom: het beviel onverwacht goed, Het grote vuur. Zo goed, dat het binnenkort beslist nog eens gelezen zal worden.  

Cesare Pavese & Bianca Garufi - Het grote vuur - ISBN 9789079770069 - Paperback, 144 p., € 16,90
Vertaling Evalien Rauws & Luc de Rooy. 

©JannieTr, 27 maart 2012.


Cesare Pavese (1908-1950) wordt beschouwd als een van de beste Italiaanse auteurs van de twintigste eeuw. Hij schreef romans, poëzie, essays, verhalen en een dagboek (Leven als ambacht), waarin hij zijn streven en falen in de liefde genadeloos becommentarieerde, en waarin hij zijn zelfmoord ‘literair aankondigde’. Het grote vuur is de enige roman van zijn hand die tot nu toe onvertaald is gebleven in het Nederlands.
Bianca Garufi (1918-2006) schreef poëzie en romans. Ze vertaald onder anderen Claude Lévi-Strauss en Simone de Beauvoir, en werkte als psychoanalytica. Tussen 1945 en 1958 was ze in dienst bij de Italiaanse uitgeverij Einaudi, waar ze Pavese ontmoette en samen met hem aan Het grote vuur werkte. Later zou zij zelf een vervolg erop schrijven: Il fossile (1962).

zondag 18 maart 2012

Jan van Mersbergen - De grasbijter


Maart 2012 - waardering: 8,0.

Inleiding

In 2012 viert uitgeverij Cossee haar tienjarig jubileum met een serie van 10 feestboeken. Een ervan, De grasbijter, heb ik meteen besteld, omdat ik na het lezen van o.a. Zo begint het heel nieuwsgierig ben geworden naar de andere boeken van Jan van Mersbergen. Daar kwam nog bij dat hij een hoofdstuk uit dit boek voorlas bij VPRO's Donkere Dagen. Dat greep mij zo aan dat de keus voor het volgende boek snel gemaakt was. De grasbijter (2001) werd in 2002 genomineerd voor de Debutantenprijs. Hoewel hij die niet won, waren er lovende recensies van o.a. Het Parool, De Volkskrant en de Leeuwarder Courant. Meer info over zijn boeken en een dagelijks bijgehouden weblog zijn te vinden op www.janvanmersbergen.nl.

Voor deze jubileumuitgave heeft Jan van Mersbergen achterin een aantal discussiepunten voor leesclubs geschreven. Ook voor de individuele lezer kunnen die een eyeopener zijn.

Samenvatting

Francis, een eenvoudige man van een jaar of dertig, leeft met zijn hond Cesar teruggetrokken ergens op het platteland, in het huis waar vroeger ook zijn ouders en zusje woonden. Hij zorgt voor het vee, gaat naar zijn werk, kuiert door de dag en slaat zich redelijk, zij het alleen, door het leven. Tot op een zeker moment Cecile, een meisje van zijn vroegere school, belangstelling gaat vertonen voor zijn oude piano. Het zet zijn hele leven op z'n kop. Zijn beperkte bestaan krijgt plotseling een weidsheid die hem duizelig maakt en hem van streek brengt. Maar met zijn schuchtere liefde kan hij geen kant op. Hij heeft lief zoals hij leeft: in stilte. Aan de kleine treurnis van zijn bestaan meent hij met een grote Daad een eind te kunnen maken - een daad van gerechtigheid. Ingehouden, zonder enige sentimentaliteit en in een heldere taal schetst Van Mersbergen het lot van deze droevige figuur. (Uitg. Cossee).

Leeservaring

In het hoofdstuk dat J. van M. voorlas bij de VPRO vindt een dramatische gebeurtenis plaats. Een van de weinige in het boek, maar met een grote impact. Ik had bij het lezen van dit boek liever niet de kennis gehad die ik opdeed bij de voorlezing, al werd het verhaal er niet minder spannend door. Maar ik wil de gebeurtenis daarom hier niet noemen: ik denk dat het nog heftiger is, als je het niet weet. 

Zoals gezegd: er gebeurt weinig schokkends in het leven van Francis, zijn werk is eentonig, hij heeft weinig contacten, hij voelt zich in de steek gelaten door zijn ouders. Hij voelt zich verantwoordelijk voor de schapen en de kippen, de boomgaard en de moestuin, maar meer omdat hij zich steeds afvraagt wat zijn vader ervan zou vinden dat hij de boel verwaarloost dan dat hij belangstelling voor het boerenleven heeft. Toch heeft hij wel een band met de dieren, geniet hij van de natuur om hem heen en zorgt hij op een soms ontroerende manier voor de dieren die van hem afhankelijk zijn. Hij doet er echter alles aan om vreemden van zijn erf te weren. Alleen zijn collega John en de buren met hun gehandicapte zoon Tom, waar hij erg goed mee kan opschieten, ontvangt hij graag. De telefoon laat hij vaak bellen, het lijkt er op dat hij zijn ouders aan de telefoon verwacht en zich zo in de steek gelaten voelt of schuldig omdat hij het boerenwerk niet serieus heeft opgepakt, dat hij ze niet wil speken. Verder kabbelt zijn leventje voort.

Tot iemand met Cecile de piano komt halen die toch niet gebruikt wordt. Meer nog dan het meisje zelf is het de (klassieke) muziek die hem in vervoering brengt, al denkt hijzelf verliefd te zijn. Hij wordt er onrustig van, zijn bestaan wordt op z'n kop gezet. Hij leent zelfs een auto om een keer naar een uitvoering van Cecile in de stad te gaan en hoort weer die wondermooie klanken. Hij is te schuchter om lang met haar te praten. Bij een tweede concert speelt ze extreem moderne muziek, hij vindt het vreselijk en als dan ook nog blijkt dat ze een vriend heeft waar hij zich duidelijk minderwaardig bij voelt, keert hij vol frustratie terug naar huis. Alsof dit niet genoeg is, krijgt hij een nog groter drama te verwerken.

Het perspectief ligt uitsluitend bij Francis, maar de lezer komt nauwelijks direct iets van zijn gedachten en gevoelens te weten. Het bijzondere aan de stijl van dit boek is, dat de schijnbaar onbeduidende gedragingen van Francis zijn meestal onuitgesproken gedachten en gevoelens bij de lezer oproepen. Je voelt zijn onzekerheid, zijn tegenzin tegen zijn eentonige werk, zijn schuchterheid en eenzaamheid, zonder dat er ergens over gesproken wordt. En de woede (zoals in een van de recensies wordt opgemerkt) die onderhuids voortwoekert en aanzet tot verzet tegen het lot dat hem in zijn greep lijkt te hebben. We krijgen wel een beeld van zijn karakter, maar of dat het juiste is?

Het verhaal wordt chronologisch verteld, met een enkele, korte flashback, het beslaat waarschijnlijk maar een paar maanden (het lijkt voorjaar en zomer te zijn). De titel De grasbijter zou kunnen verwijzen naar de term die wordt gebruikt voor kalveren die groot genoeg zijn om in de wei te mogen lopen, gras te eten en geen melk meer drinken. Is Francis ook een symbolische grasbijter, te jong door zijn ouders in de steek gelaten? Of bijt hij zich vast in het gras van zijn kleine wereld, waar hij ondanks alles veel van houdt en die hij verkiest boven het stadse en de voorbij rijdende auto's op de dijk? 

Er zit veel symboliek in het verhaal, het weer speelt een rol, de dieren, de muziek. Heel mooi wordt dat bv. beschreven in een kort hoofdstuk dat (in deze uitgave) op blz. 155 staat, dat begint met een opbollende witte wolk boven de polder. Of als het over Cesar gaat, die echt blij is hem te zien en met wie hij hele gesprekken voert. Of de schapen die hem opzoeken als hij verloren in het duister in de boomgaard zit.

Een bijzonder boek, dat spannend is zonder dat er veel gebeurt, behalve die dramatische gebeurtenis dus, die ik niet wil verklappen.  Ik zou zeggen: lees het zelf maar!

Jan van Mersbergen - De grasbijter. Amsterdam, Cossee, 2012. Jubileumuitgave, geb. in linnen band, 191 pg., met leesclubdiscussietips.

©JannieTr, 18 maart 2012.

10-jaar Cossee jubileumboeken
De eerste vijf van deze tien boeken ligt nu in de winkel: In ongenade van J.M. Coetzee, De stem van Tamar van David Grossman, Vrouw in de schaduw van Dorinde van Oort, De grasbijter van Jan van Mersbergen en Rakelings van Yolanda Entius. Alle boeken zijn voorzien van een auteursinterview of leesclubvragen, zijn gebonden in linnen en kosten slechts € 12,50.

dinsdag 13 maart 2012

Charles D'Ambrosio - Het dodevissenmuseum

Maart 2012 - waardering 7,5.

Inleiding

Verhalenbundels worden vaak over het hoofd gezien of beschouwd als aanloopjes tot toekomstige romans. Ten onrechte. Een goed geschreven kort verhaal is een kunstwerk: de spanningsopbouw, de karakters, de plot, het moet allemaal kloppen, in weinig woorden, en liefst met mooie beeldspraken. Als de losse verhalen dan ook nog thematisch op elkaar aansluiten krijgt de lezer iets voorgeschoteld dat niet voor een roman hoeft onder te doen. The Dead Fish Museum (2006) is zo'n bundel, de tweede van Charles D'Ambriso na The Point (1995).
De kleine Uitgeverij Karaat heeft het aangedurfd deze in Amerika bekroonde verhalenbundel te laten vertalen en uit te geven. Het dodevissenmuseum verscheen in april 2011.

Voor de site Korte Verhalen schrijven van Ton Rozeman heeft San Bos Charles D'Ambrosio een interview over zijn werkwijze afgenomen  Het is HIER te lezen.

Samenvatting

Achterflap:  Het Amerikaanse noordwesten van Charles D'Ambrosio is een plek waar mannen jagen, vissen en drinken, en waar vrouwen hun liefde, leed en verdriet verborgen houden. D'Ambrosio toont deze wereld in haar kwetsbaarste vorm: een vader vertelt zijn zoon tijdens een kampeerweekend dat hij gaat scheiden; een echtpaar houdt een vakantie in de blokhut waar de vrouw in het verleden misbruikt is. De personages zijn nergens groots; ze zijn slechts overlevenden in een wereld van onbeholpen, breekbaar machismo. En de verhalen zijn niet zomaar verhalen, het zijn miniaturen die doen denken aan het werk van James Salter, Jhumpa Lahiri en F. Scott Fitzgerald - de mooiste literatuur die er te vinden is.

In acht verhalen worden de troosteloze levens geschetst van drugsverslaafden, sjacheraars, psychiatrische patiënten, kleine middenstanders, bewoners van tuchthuizen en andere onfortuinlijke lieden. De verhalen spelen zich bijna allemaal af in het ruige uiterste noordwesten van de Verenigde Staten. Er gebeurt niets wereldschokkends in de verhalen, maar steeds weer blijken er grote drama's achter de dagelijkse gebeurtenissen schuil te gaan. Daarbij lijkt de plot van elke verhaal te zijn, dat er nooit wezenlijk iets verandert aan de situatie van de personages. Ze doen er geen moeite voor en lijken zich gelaten bij hun lot neer te leggen.



Leeservaring

Een prachtig en tegelijk vreselijk boek dat je geregeld weg moet leggen om het gelezene te kunnen verwerken en dat je toch steeds weer opnieuw oppakt om aan het volgende verhaal te beginnen. Donkere verhalen zijn het, we krijgen een realiteit voorgeschoteld die niet vrolijk stemt. Schrijnende verhalen, zonder hoop voor de toekomst. Maar in een wondermooie stijl: met enkele rake typeringen en goed getroffen beeldspraak gaan de personages leven. De spanning die maakt dat je door blijft lezen, komt waarschijnlijk voort uit de gedachte dat er toch op z'n minst iets van een suggestie moet zijn die op een betere toekomst wijst. Maar nergens wordt dat waargemaakt. Voor sommige mensen zit er nu eenmaal gewoon niets meer in, dan de rauwe realiteit die D'Ambrosio voor ons beschrijft.

Het bespreken van alle afzonderlijke verhalen uit de bundel is wat te veel van het goede. Ik kies voor een ervan: Drummond & Zoon. Opvallend zijn de spiegeleffecten. Hoofdpersoon is Drummond die een winkel in schrijfmachines heeft. Hij knapt oude exemplaren op en verkoopt ze weer of repareert op verzoek. Hij heeft het vak van zijn vader geleerd (dus ook Drummond & Zoon) en probeert het zijn geesteszieke zoon te leren. Er komen geregeld mensen de winkel binnen, soms alleen maar even omdat ze moeten schuilen. Ze tikken zomaar wat op de machines. Aan het eind van de dag draait hij er nieuwe schone rollen in en probeert de wartaal te lezen die op de oude staat, maar dat is vaak net zo onbegrijpelijk als de wartaal die zijn zoon uitslaat. Zijn vrouw heeft hem in de steek gelaten met de jongen, hij weet niet goed hoe het verder moet. Er komt een maatschappelijk werkster langs, het verbaast hem dat ze niet op zijn vrouw lijkt, maar als die laat blijken dat er een wachtlijst is voor een opvanghuis (omdat ze het ook niet ziet zitten met deze jongen), dringt hij niet verder aan en legt zich erbij neer weer in de steek gelaten te worden en verder te moeten modderen met zijn zoon.
 We krijgen nog enkele staaltjes te lezen van onmacht: de jongen wil een bril die hij niet nodig heeft, hij knielt midden op het trottoir in de regen om uitgebreid te bidden. Drummond denkt vaak aan zijn vader en de dingen die ze samen deden. Zijn zoon is bijna jarig, wordt 25 jaar, hij vraagt zich af of hij dan misschien ook samen met hem een boottochtje wil maken en gaan vissen. Maar als hij het hem wil vragen (tijdens de busrit in de stromende regen naar huis) zit die alweer in zijn eigen wereldje.

 "Zijn gezicht had zich al teruggetrokken in zijn cryptische en vreemde klooster. Zijn zware paarse lippen vormden de woorden van een gebed en de rozenkrans tikte in zijn schoot terwijl de kastanjebruine kralen een voor een door zijn vingers gleden. "Ik hou van je", zei Drummond en hij verwachtte dat de jongen zou lachen, maar die liet alleen zijn hoofd tegen de zitting rusten en keek door het raam naar de grijze stad die aan hem voorbijtrok."

Zo eindigt het verhaal. De stromende regen en de grijze stad als ultiem symbool van uitzichtloosheid.

Andere verhalen van mijn voorkeur waren: De hoge pas, Naar het Noorden en Het grote geheel. Maar alle verhalen verdienen het om nog eens rustig (en liefst niet allemaal direct na elkaar) over gelezen te worden. Het zijn stuk voor stuk kunstwerkjes.

Charles D'Ambrosio - Het dodevissenmuseum - verhalen. Amsterdam, Karaat, 2011. Paperback, 245 pg., isbn: 978-90-79770-04-5.

© JannieTr, 13 maart 2012.