donderdag 20 januari 2011

Ricus van de Coevering - Sneeuweieren

Januari 2011 – waardering 8,0
 
Inleiding

In oktober 2009 ontving Ricus van de Coevering voor Sneeuweieren de Academica Debutantenprijs 2009. Ik las het boek ruim voor die tijd en was ervan onder de indruk. Net als de vele recensenten die over een veelbelovend debuut schreven. Het kwam er toen niet van er zelf een recensie over te schrijven. Nu ik het gebruik in mijn leesgroepen wordt het tijd dat verzuim goed te maken.

Inhoud

Olga (35) is een gevoelige, muzikale vrouw die met haar man Harm (39), een hardwerkende pluimveehouder, en hun uit Ghana geadopteerde zoon David (13) in een afgelegen boerderij woont. Elke week zingt ze in het plaatselijke kerkkoor. Het zingen herinnert haar aan haar jeugddroom: ze had een beroemd zangeres willen worden.
In het gezin zijn spanningen. Harm ziet David graag als zijn opvolger, maar deze heeft meer interesse in de planten en dieren in het moerasgebied rond de boerderij. Wanneer op een dag David niet thuiskomt en Harm naar hem op zoek gaat, vindt er een gebeurtenis plaats die Olga's wereld voorgoed zal veranderen.

Leeservaring

Sneeuweieren is een psychologische roman over het ten onder gaan aan niet uitgekomen dromen, desillusies, eenzaamheid en verlies. Olga zal nooit een beroemde zangers worden en kan geen kinderen meer krijgen. Harm kan zijn pluimveebedrijf niet zo winstgevend maken als hij zou willen en zijn zoon wil hem niet opvolgen. David zou arts of bioloog willen worden, voelt zich niet geaccepteerd en verlangt naar zijn vaderland.
Andere thema’s zijn: Miscommunicatie, discriminatie/voordelen (t.o.v. gekleurde adoptiekinderen), moeder-zoon en vader-zoon verhouding, de dood, depressie/godsdienstige denkbeelden, plattelandsproblematiek (opvolging, bedrijfsvoering).

Het verhaal speelt zich af op de boerderij Ora en Labora, ergens op het Brabantse platteland, vlakbij het gefingeerde plaatsje Ampel en de stad Hovenbosch en in het moerasgebied in de buurt (Peelachtig landschap). Op het pluimveebedrijf worden kippen gehouden voor de verkoop van eieren.

De titel Sneeuweieren verwijst naar een mierzoet toetje dat Olga graag klaarmaakt voor haar zoon, die er dol op is. Het is een dikke gele vanillevla (gemaakt van eidooiers) met erover eiwitten opgeklopt met suiker, gepocheerd in de melk.

Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is in de verleden tijd geschreven en beschrijft de gebeurtenissen op de dag (28-10-2005) die zo tragisch eindigde. Het tweede deel, in de tegenwoordige tijd, begint een half jaar later en beschrijft hoe het op dat moment met Olga, Harm en het bedrijf gaat en blikt terug op wat er in de tussenliggende maanden gebeurd is. Via het persperctief van Olga volgen we het verloop van de gebeurtenissen tot zich opnieuw een drama aankondigt.
In beide delen is sprake van flash-backs waardoor we iets te weten komen over de ontmoeting van Harm en Olga, het verlies van hun dochtertje en de onvruchtbaarheid van Olga, de veroordeling van Harm bv.

Olga’s karakter is goed uitgewerkt, dat komt doordat het perspectief voornamelijk bij haar ligt. Soms wisselt het perspectief naar Harm, een enkel keer naar David. Het karakter van deze beiden komt dan ook wat minder uit de verf. Opvallend is verder nog dat de dramatische gebeurtenis waarbij David omkomt, zowel uit het perspectief van Harm, als van David verteld wordt en dat dan nog niet helemaal duidelijk is, wat er nu precies gebeurd is: een ongeluk of opzet?
Hoewel Malle Lien, een oud kruidenvrouwtje, dat teruggetrokken in het moeras leeft, karikaturale trekjes heeft, is ze toch meer dan een typetje. Ze speelt wel degelijk een rol in het verhaal. Hallucineert Harm soms, door het kruid dat ze hem te eten gaf? Waar is ze het symbool van?

Het boek zit vol motieven en symboliek. Een aandachtige lezer (zeker als die de moeite wil nemen het boek tweemaal te lezen) zal in de loop van het verhaal tal van aanwijzingen ontdekken die vooruit wijzen naar de dramatische gebeurtenissen verder in het boek. Een voorbeeld: Vuur is een geregeld terugkerend motief. David steelt de aansteker van zijn vader en steekt de vogelverschrikker van de buren in brand. Olga legt David uit, dat wie overtuigd is van zijn geloof nog liever op de brandstapel gaat staan, dan het te ontkennen. Als Olga bij haar moeder op bezoek is, ziet ze op de TV een boerderij in brand staan. Alles wijst vooruit naar het einde van Olga.
Symboliek vinden we bv. in het katertje Mozes: Een katertje ligt op de dag van de begrafenis van David op de stoep, als een adoptiekindje en het krijgt van Olga de (eveneens Bijbelse naam) Mozes. Terwijl David er in het moeras aan dacht te willen reïncarneren als tijger, leeuw of desnoods een kater. Mozes die ook vertroeteld wordt, op Davids plekje ligt: hij is een substituut geworden voor David.
Voorbeeld van een vooruitwijzing: Olga die tijdens een wandeling ontdekt dat er op de begraafplaats ruimte gemaakt is voor nieuwe graven.

Het is een beklemmend boek, maar het is geen melodramatisch verhaal geworden. In een heldere en nuchtere stijl vertelt Coevering het verhaal van 3 eenzame mensen, hun onvermogen om tot een waardevol onderling contact te komen en hun reactie op de teleurstellingen in hun leven. Het zal zeer persoonlijk zijn in hoeverre je je in de hoofdpersonen kunt inleven. Toch is het een boek dat na de laatste bladzijde nog tot overpeinzingen aanzet. Hoe heeft het zover met Olga kunnen komen? Zat het in haar karakter, zijn het haar niet uitgekomen dromen, de dood van haar kinderen, de armzalige relatie met haar man? Of is het de depressiviteit die daaruit volgde die haar doet vluchten in godsdienstige denkbeelden die uitmonden in een rampzalig einde?

Dit boek is uitermate geschikt als leesclubboek.

Ricus van de Coevering – Sneeuweieren. Amsterdam, Van Gennep, 2007. Geb., 1e dr.176 p. ISBN: 9789055158973.

© JannieTr, januari 2011.

zaterdag 15 januari 2011

Elizabeth Gilbert- Eten, bidden, beminnen

Januari 2011 - waardering: 6-

Inleiding

Een bestseller (met vele herdrukken en een mid-price uitgave) en waar inmiddels zelfs  een film van gemaakt is! En toch had ik niet echt de behoefte dit boek te lezen. Maar er was helaas geen ontkomen aan: een van de leden van de leesclub wil het persé bespreken, om zo te proberen er gezamenlijk achter te komen waaròm dit boek een bestseller is geworden.

Inhoud

Het bijna 500 pagina's tellende boek is een verslag van "Een zoektocht van een vrouw in Italië, India en Indonesië", zoals de ondertitel luidt. Aangenomen mag worden dat het een autobiografisch boek is. Op haar dertigste heeft Gilbert alles wat een moderne vrouw zich kan wensen: een echtgenoot, een huis en een succesvolle carrière. Als haar man zijn kinderwens ter sprake brengt, raakt ze in een diepe crisis. Ze wil geen kinderen en blijven genieten van haar vrijheid om te reizen. Het huwelijk belandt in een bittere scheiding. Een daarop volgende relatie wordt ook niet wat ze er van verwacht. Gilbert wordt zwaar depressief.
Ze besluit een jaar uit te trekken om er weer boven op te komen en krijgt van een uitgever het aanbod daarover een boek te schrijven. Ze kiest voor 3 landen die met de I van I (=ik) beginnen: Italië, India en Indonesië.

Het boek is verdeeld in 3 delen: Italië, India en Indonesië. Voor elk land is een thema bedacht: Italië staat voor genot, vooral in de vorm van veel en lekker eten en drinken. Ze leert er Italiaans en heeft een gezellige vriendenkring. Aan het eind van dit deel concludeert ze: Het waarderen van genot kan een anker in het menselijk bestaan zijn. De depressie is voorbij, o.a. doordat ze zichzelf weer toe staat te genieten van zoiets als lekker eten.

Dan vertrekt ze naar India. Het thema van dit deel is haar zoektocht naar spiritualiteit/God. Ze neemt haar intrek in een ashram, leeft heel sober, bidt en mediteert en helpt bij de werkzaamheden. Met veel moeite en afzien lukt het haar het mediteren volledig onder de knie te krijgen. Op een spirituele manier neemt ze definitief afscheid van haar ex-echtgenoot. Ook hier heeft ze vrienden, vnl. andere gasten van de ashram.

Tenslotte gaat ze naar Indonesië om daar de balans te vinden tussen de lichtvoetigheid van Italië en de ernst van India. Ze leert nog wat meditatietechnieken van een oude Balinees, helpt een inlandse vriendin aan een woning en vindt er een nieuwe liefde.

Leeservaring

Literair stelt het boek weinig voor. "Humor" en relativering moeten voorkomen dat het een te melodramatisch geheel wordt, maar als ze bij de zoveelste huilbui (met gierende uithalen) in de auto van een Italiaanse vriend de verhaallijn onderbreekt om uitgebreid de beelden en de geschiedenis van de fontein te beschrijven waar ze bij geparkeerd staan, wordt de goodwill van de lezer wel erg op de proef gesteld.
Het deel over Italië, met alle flashbacks naar de gebeurtenissen in de laatste jaren voor haar vertrek, is niet erg boeiend. De enige bijzondere passage is het gesprek dat ze met haar moeder heeft. Helaas herkent ze de wijze les van haar moeder niet.

Het verslag over het verblijf in de ashram in India is interessanter. Vooral de gesprekken met de medebewoners houden deze zware kost luchtig. De spirituele zoektocht lijkt authentiek te zijn en komt zuiver over. Al staan er ook vreemde uitspraken in: wie laat zich nu willens en wetens helemaal lekprikken door muggen in een land waar malaria, knokkelkoorts en andere ziekten voorkomen? Een loodgieter uit Ierland blijkt uiteindelijk voor een doorbraak te zorgen in de nog steeds knagende gewetensnood m.b.t. tot haar scheiding.

Het deel over Indonesië houdt het midden tussen deze uitersten: er staan interessante verhalen in over Balinese rituelen, zoals de babyzegening. Storend is in dit deel de vrij onbezonnen manier waarop ze zich weer in een relatie stort, weer afhankelijk van de manier waarop ze aanbeden wordt.

Sommigen vinden het dapper dat ze openlijk over haar problemen en haar zoektocht schrijft. Op mij komt het allemaal erg egocentrisch over. En eerlijk gezegd zit ik niet echt op dit soort zgn. openhartigheid te wachten. De zin van het leven zoek ik in totaal andere zaken dan die waarover zij zich een jaar lang zo druk heeft gemaakt.

Blijft de vraag: waarom is dit boek (en de film vast ook) zo'n succes? Ik heb een sterk vermoeden dat het te maken heeft met de onmogelijke eisen die de huidige tijd aan jonge vrouwen stelt.

Vroeger bestonden er keukenmeidenromans, later doktersromans en kasteelromannetjes. Dat is ontsnappingslectuur: je voor de duur van een boek identificeren met de hoofdpersoon. Aan de harde of stressvolle werkelijkheid ontkomen door je voor te stellen dat jij degene bent die een manier vindt om boven de ellende uit te stijgen en een  gelukkiger leven te leiden.

Dit boek is niet anders, wel moderner en meer passend bij de huidige generatie jonge vrouwen. Het past in het genre van de chicklit: romans over onafhankelijke  vrouwen tussen de 25 en 35 met leuke banen, die volop genieten van hun vrijheid  en vrienden, doen wat ze willen en uiteindelijk toch meestal wel een geschikte man aan de haak slaan.
In het drukke bestaan van tegenwoordig (werk, kinderen, huishouden) zal menigeen met iets van jaloezie lezen over een vrouw die het zich kan permitteren er zomaar een jaar tussenuit te trekken. Naar het romantische Italië, naar de volmaakte rust van een ashram in India of naar het inspirerende Bali om daar een nieuw liefde te vinden. Ze zullen geregeld het gevoel hebben: wanneer komt mijn beurt om ook eens van het leven te genieten en niet alleen maar door te moeten draven in deze mallemolen.
Maar ze beseffen ook dat dat voor de meesten onder hen niet reëel is, het is een dagdroom. Maar daarom is het nog wel aantrekkelijk om het te lezen en je even in die andere wereld te wanen! En stiekem te geloven dat het wèl kan: het is immers een autobiografisch verhaal?

Elizabeth Gilbert - Eten, bidden en beminnen. Amsterdam, De Bezige Bij/Cargo, 2008. Paperback, 17e dr., 475 pg.
 

© JannieTr, januari 2011.

dinsdag 4 januari 2011

Renate Dorrestein – De Leesclub

 December 2010 – waardering 6,5

Inleiding
Humoristisch is een woord waar geen “is” bij hoort, maar “vindt”. Gevoel voor humor verschilt immers van persoon tot persoon en dus zal de een De Leesclub hilarisch en de ander het saai of uitermate flauw vinden. En alles ertussen in natuurlijk. Ik vond het een leuk tussendoortje.

Inhoud

Het verhaal gaat over 7 oudere dames die, als leden van een leesclub, ingeschreven hebben voor een cruise door de Schotse wateren met hun lievelingsschrijver: Gideon de Wit. Het wordt een noodlottige tocht, waarbij de schrijver het leven laat. Dat wordt al in de eerste zinnen duidelijk. Het verhaal is geschreven in de vorm van een betoog: het wordt verteld in de wij-vorm door een van de dames aan een vrouwelijke rechter. Ze reageert geregeld op wat de rechter of een van de andere dames zegt, zonder dat wij die woorden te lezen krijgen.
In de tekst staan genummerde noten die verwijzen naar een zgn. reisgids achter in het boek. Het boek bevat ook nog een gefingeerd interview met de schrijfster en discussietips voor leesclubs.

Leeservaring

Om met die laatste te beginnen: het is duidelijk dat dit boek bedoeld is als een kolossale grap. De vragen steken de draak met de discussievragen die bv. Biblion voor leesgroepen samenstelt.
“Waarom zou het ontbijt de minst beschreven maaltijd uit de literatuur zijn? En wie van de personages uit De leesclub zou u nooit aan u eigen ontbijttafel willen aantreffen? Kunt u dat toelichten?”
Ook de reisgids staat vol met wetenswaardigheden die, als ze al serieus beginnen, snel komische zijwegen inslaan. Of ze hebben vrijwel geen verband met het verhaal, terwijl ze diep op bepaalde details ingaan. Een noot constateert droogkomisch:
“Tegenwoordig wordt de kilt, net zoals de sarong, officieel geclassificeerd als MUG, Male Unbifurgated Garment (pijploze herenkleding).”

Het interview dat de schrijfster zichzelf afgenomen heeft, is ronduit dubbelzinnig. “Vijftien vrijpostige vragen aan Renate Dorrestein”. Zowel haar vragen als de antwoorden zijn uitdagend. Maar ze verschaffen zeker ook enig inzicht in haar bedoeling met dit boek. Want hoe luchtig ze erover doet, het af doen als een hilarisch tussendoortje waar ze toevallig eens zin in had, dat klopt niet helemaal: er zit beslist nog een laagje onder de slapstick.

Het verhaal zelf is opzettelijk enorm aangedikt en volkomen ongeloofwaardig. De hoofdpersonen zijn karikaturale typetjes, de rampen volgen elkaar snel op, de toon die de vertelster aanslaat tegen de rechter en haar uitwijdingen zijn buiten proportie. Maar het zijn juist die uitwijdingen die iets blootleggen van het waarom van dit boek.
Niemand wordt ontzien in de loop van het betoog, maar waar de “grijze mutsen” er met wat plaagstootjes vanaf komen, worden schrijvers en recensenten hard aangepakt. Het is niet zo moeilijk te herkennen van wie ze eigenschappen geleend heeft om te gebruiken bij de beschrijving van zowel Gideon de Wit als van andere schrijvers die in het verhaal een rol kregen. Ook de zgn. literaire thriller wordt via de dames van de Leesclub afgeserveerd.

Maar ondanks dat ze van de dames karikaturen gemaakt heeft, breekt ze een lans voor de “grijze duiven van de leesclubs”, omdat ze, volgens R.D., de motor van de literatuur draaiende houden: zonder hen zouden de schrijvers die met tegenzin naar voorleesavonden komen, het financieel niet redden. Zeker niet als ze uitsluitend afhankelijk zouden zijn van de recensenten. Expres heeft R.D. in dit boek de literaire conventies aan haar laars gelapt en zodoende de literaire kritiek op een zijspoor gedirigeerd, omdat de roman buiten alle herkenbare genres valt.

In het Boekenweekessay van 2008 "Laat me niet alleen" speelt de ontkenning van de intrinsieke waarde van de ouderdom ook al een rol:“Renate Dorrestein schreef een pleidooi tegen de jacht op de eeuwige jeugd en het zogenaamd leeftijdloos ouder worden. Iemand van zestig is geen zestien meer; de generaties moeten hun eigen rol en waarde terugkrijgen.”  Ook in de vorm zijn parallellen te ontdekken: de noten van de reisgids zijn te vergelijken met de verwijzingen naar websites (al dan niet verzonnen) in het essay.
Er wordt in De Leesclub een lans gebroken voor de ouder wordende vrouw, maar daarnaast stelt ze: “De Leesclub is tevens een ode aan de literatuur zelf, aan het lezen, aan de betekenis van verhalen in ons leven.”  Misschien zijn vrouwen daar van nature gevoeliger voor dan mannen?

Tot slot nog een vraag uit de Discussieonderwerpen: “Hebben auteurs het aan zichzelf te danken dat 85% van hun lezers oudere vrouwen zijn? Zou het wenselijk zijn als hier verandering in kwam? En op welke wijze zou dat te realiseren zijn?”

Voor leesclubs kan dit een aardig boek zijn.

Renate Dorrestein – De Leesclub. Amsterdam, Contact, 2010. Paperback, 3e dr., 159 p.

©JannieTr, januari 2011.

maandag 3 januari 2011

Sjoukje van der Kolk – SimplifyLife: terug naar de essentie van je leven


December 2010 – waardering: 7,5

Inleiding

Al een paar jaar ben ik lid van Bookcrossing en zo kon ik van een ander lid dit boekje te leen krijgen. Het leek me een mooi rustpunt tussen alle literatuur die niet alleen om lezen maar ook om analyseren en beoordelen vraagt.

Leeservaring

Het bleek een goede keus. Natuurlijk las ik het weer veel te snel en natuurlijk dacht ik heel veel al wel te weten en vond ik de rest logisch klinken. Maar toch drukte het me ook weer eens met mijn neus op de feiten: zodra de woorden uit een boek als dit weer naar het onderbewuste zullen zijn gezakt, zal ik vervallen in oude patronen die niet goed voelen en waar ik graag iets anders voor in de plaats zou willen stellen. Dat heeft de ervaring inmiddels wel geleerd. En weer neem ik me voor dat het ditmaal anders zal moeten gaan….

Inhoud

Waar gaat dit boekje over? Geciteerd van de flaptekst:

We willen zo veel. We hebben het gevoel dat we het leven moeten 'maken' en op alle fronten tegelijk moeten presteren: carrière, kinderen, relatie, vrije tijd en sociaal leven. Intussen hebben we 'nergens' tijd voor en verwaarlozen we datgene wat werkelijk van waarde is in het leven.
Het kan anders. Eenvoudiger. SimplifyLife inspireert om anders te gaan leven. Minder druk en gehaast. Met vijf basisprincipes leer je beter omgaan met een maatschappij vol mogelijkheden en eisen. Je krijgt meer grip op je eigen gedachten en emoties. Je leert vereenvoudigen, waardoor je merkt dat het leven minder ingewikkeld wordt en je meer innerlijke rust ervaart.
De vijf basisprincipes:
* Leer het onderscheid tussen wat echt belangrijk is en wat niet.
* Leer kiezen en ga voor goed genoeg.
* Accepteer en laat los.
* Begrens en beperk (jezelf en anderen).
* Oefen aandacht en betrokkenheid.

Sjoukje van de Kolk is communicatiedeskundige en auteur. Ze studeert filosofie. Naast dit boek schreef ze o.a. Kiezen is een kunst en Lucht in je leven en ze is medeauteur van Exit Supermama. Ze is de oprichtster van www.simplifylife.nl, vol interessante artikelen over hetzelfde onderwerp. Elke maand komt er een Nieuwsbrief uit.

Sjoukje van der Kolk – SimplifyLife. Spectrum, 2009, paperback, 2e dr., 160 p., met lit. opg.

© JannieTr, januari 2011.

zondag 2 januari 2011

Rosita Steenbeek – Ander licht

December 2010 – waardering: 6-

Inleiding

Van mijn 4de tot mijn 17de woonde ik in Amersfoort. In 1959 herdacht de stad dat het 700 jaar geleden was, dat ze stadsrechten kreeg. Ter gelegenheid daarvan werd het boekje Zeven eeuwen Amersfoort (geschreven door de historicus H. Halbertsma) uitgegeven. Net als de andere schoolkinderen kreeg ik het boekje destijds cadeau. Het was een degelijk, historisch verantwoord boekje, maar wel een beetje saai…..

Inmiddels heeft de stad ook haar 750-jarig bestaan gevierd. Rosita Steenbeek, die in haar jeugd ook een aantal jaren in Amersfoort doorbracht, greep die gelegenheid aan om een historische roman te schrijven met deze sfeervolle middeleeuwse stad als decor. Haar voornemen ooit nog eens iets te doen met het fenomeen van de 17de eeuwse Hollandse en Vlaamse schilders die naar Rome trokken, kon ze zo eveneens ten uitvoer brengen.
                     
Inhoud

Als uitgangspunt voor haar roman heeft Rosita Steenbeek gekozen voor het schilderij Gezicht op Amersfoort van Matthias Withoos (1627-1703). Bij het schilderen ervan werd hij bijgestaan door zijn enkele van zijn kinderen en twee leerlingen. Het schilderij staat afgebeeld op de kaft van het boek.
Alida (zijn tweede dochter) heeft veel talent en is pas 10 jaar als ze mee schildert aan dit doek. In stilte is ze verliefd op een van de leerlingen, Jasper van Wittel. De andere leerling, de adelijke Jacob van Staverden, is verliefd op Alida, maar zij wijst hem af. Als Amersfoort belaagd wordt door oorlogszuchtige Fransen vlucht de familie Withoos naar Hoorn, Jasper gaat mee, Jacob blijft in Amersfoort. Na enkele jaren, als ze genoeg geleerd hebben en er oud genoeg voor zijn, maken de beide leerlingen een studiereis naar Rome, zoals gebruikelijk was als afsluiting van hun opleiding. Ze sluiten zich aan bij de Bentvleughels, een soort van broederschap voor Vlaamse en Hollandse schilders en andere kunstenaars. Vooral Jasper heeft daar veel succes, hij krijgt er de naam Gaspare Vanvitelli. Alida, die ook graag naar Rome zou gaan, maar daar als vrouw geen toestemming voor krijgt, ontwikkelt zich tot een uitmuntend schilderes van bloemen en insecten. Ze blijft dromen van een huwelijk met Jasper en hoopt als zijn vrouw toch nog naar Rome te kunnen vertrekken. Pas na 13 jaar keren de beide mannen terug. Alida is ondertussen een gerenommeerd schilderes die werkt in het gezelschap van Maria Sybilla Merian voor Agnes Block. Ze schildert de exotische planten en vruchten die deze onafhankelijke vrouw verzameld heeft op haar landgoed in oranjerieën en haar botanische tuin. Jasper denkt echter niet over trouwen, niet met Alida en ook niet met haar zuster Adriana, zoals het aanvankelijk lijkt. Hij keert samen met Jacob na de winter terug naar Rome. Alida gaat werken voor de Hortus Botanicus in Amsterdam. Dankzij haar vriendschap met Maria Sybille Merian is ze al snel over haar teleurstelling heen en komt ze tot de ontdekking dat de schilderkunst haar grootste liefde is en dat haar talent haar tot een vrije vrouw maakt.
                                     
Leeservaring

R.S. heeft er voor gekozen het perspectief van de gehele roman te leggen bij Alida. Dat heeft als gevolg dat er nogal wat kunstgrepen nodig waren om het hele verhaal te kunnen vertellen. Kunstgrepen die het leesplezier negatief beïnvloeden.
De meeste feiten en allerlei historische achtergrondinformatie worden uitgebreid aangeleverd tijdens dialogen tussen de kinderen en de vader of andere volwassenen en in ellenlange brieven van Jasper vanuit Rome. Niet alleen komen deze gesprekken erg onnatuurlijk over, ze halen ook de vaart uit het verhaal. Daarnaast lopen ze over van overbodige citaten, uitwijdingen en niet terzake doende feiten over allerlei historische figuren. R.S. heeft erg veel research gedaan voor dit boek, zegt ze, maar ze is er niet in geslaagd daar een verantwoorde keuze uit te maken. Het lijkt wel of we persé alles moeten weten wat ze gevonden heeft.
Een ander gevolg is dat Alida heel lang een vlak persoontje blijft. Pas in de laatste hoofdstukken komt ze een beetje tot leven, als de feiten en weetjes wat naar de achtergrond verdwijnen en de plot zich begint aan te dienen.
                              
De roman stoelt op twee thema’s: zelfbeschikkingsrecht en onbeantwoorde liefde. Waarbij het laatste ondergeschikt gemaakt wordt aan het eerste. Steeds opnieuw wordt Alida terecht gewezen: ze mag niet naar Rome, ze mag bepaalde onderwerpen niet schilderen, ze moet het als vrouw bij de bloemen en bijtjes houden in Nederland. Ze klampt zich vast aan haar liefde voor Jasper, hoopt via hem toch vrij te worden om te reizen en te schilderen wat ze wil. Als deze liefde onmogelijk blijkt, ontdekt ze via haar geëmancipeerde vriendinnen, dat ze dankzij haar talent en de schilderlessen van haar vader in staat is om toch een leven te leiden in vrijheid. Ze kan vol overtuiging leven van en voor haar kunst. Ze heeft daar geen echtgenoot voor nodig.
                                      
Rosita Steenbeek – Ander licht. Amsterdam, De Arbeiderspers, 2009. Paperback, 268 p.
                                         
© JannieTr.

zaterdag 1 januari 2011

Hella Haasse – Het Tuinhuis

December 2010 – waardering 8,0

Iedere literatuurliefhebber kent de romans van Hella Haasse. Ze worden alom gewaardeerd, ze ontving er vele prijzen voor. Minder bekend zijn haar korte verhalen en essays. In de verhalenbundel Het Tuinhuis (2006) zijn zeven verhalen bijeengebracht die in de loop der tijd her en der verschenen zijn: het eerste werd geschreven in 1948, het een na laatste speciaal voor deze bundel in 2006. Losse verhalen, uit verschillende perioden van haar carrière, maar toch een eenheid: prachtige miniatuurtjes die naar de thema’s in haar romans verwijzen.

Stuk voor stuk zijn het spannende verhalen. Steeds is er iets dat op een onheilspellende manier een grote rol speelt in het verhaal: een geheim, een toevallige samenloop van omstandigheden, een onopgelost mysterie, een historische gebeurtenis die uitgeplozen wordt. En steeds toont Hella Haasse zich een talentvol vertelster. In het korte bestek van het verhaal schept ze een aansprekend decor, geeft ze de hoofdpersoon een overtuigend karakter en werkt ze dwingend naar een verrassende plot toe. De dreiging, het mysterie is al bij de eerste zinnen van elk verhaal sluimerend aanwezig en houdt de lezer goed bij de les. De meeste verhalen zijn ontroerend of hebben een triest verloop en toch zijn ze niet dramatisch. Dat komt door de manier waarop H.H. ze ons vertelt: onderhoudend en sfeervol, maar tegelijk afstandelijk, berustend, constaterend: zo gaat het nu eenmaal soms in het leven.

Het valt niet mee om iets over de inhoud van de verhalen te zeggen zonder de plot te verraden en zo de spanning bij het lezen weg te nemen. Een poging:

Het Tuinhuis (1980) gaat over de moeizame relatie tussen een moeder en dochter. Na een alarmerend telegram zoekt de dochter de moeder op. Een toevallige opmerking schept helderheid over een gebeurtenis uit de jeugd van de dochter en maakt de lezer duidelijk waarom de dochter zo hardnekkig probeert afstand te bewaren tot haar moeder. Ze blijft een nachtje logeren, maar dan zet een nachtmerrie alles op zijn kop…

Ook Een Perkara (1954) gaat over verstoorde familieverhoudingen. Een jongen ontmoet in de schouwburg de vroegere minnares van zijn vader. Hij probeert haar uit te horen over hun verhouding, maar ze houdt de boot af. In de vorm van een verloren oorhanger biedt het toeval hem de mogelijkheid haar thuis op te zoeken en daar krijgt hij alsnog lugubere feiten en een verrassende waarheid te horen…..

De Lidah Boeaja (1948) vond ik een van de boeiendste uit de bundel. Het verhaal speelt in Indië, kort voor de tweede wereldoorlog. Er vestigen zich Japanse families in Batavia. De Indische buurvrouwen denken op de hoogte te zijn van wat zich bij een van die echtparen afspeelt: ze zien het huwelijk verslechteren en de echtgenote verkommeren. Maar ook hier speelt het toeval een rol: de echtgenote ontdekt welke rol haar man speelt, met alle dramatische gevolgen van dien. De plot is zondermeer verrassend. Het commentaar van de buurvrouwen op alle gebeurtenissen brengt humor in het verhaal.

Het Portret (1965) is een ontroerend verhaal: het draait om een foto die de vader van twee zussen en een broer vlak voor zijn overlijden als een belangrijk document bij zich hield. De zussen weten niet wie er op staan: twee oude mensen en een paar kinderen. De broer zou het kunnen weten, hij is ouder. Lang houdt hij vol van niet. Als hij aan het eind van het verhaal vertelt wie er op de foto staan en waarom zijn zussen de mensen niet herkennen, heeft die bekentenis een dubbele schrijnende bodem.

Genius Loci (1995) betekent letterlijk De geest van de plek. In dit verhaal heeft een echtpaar in Frankrijk een stuk grond gekocht om er een huis te bouwen voor vakantieperiodes. Van het begin af aan voelt de vrouw, dat er iets is met deze plek. Ze ontdekt tijdens haar wandelingen een waterput en denkt een boogschutter te zien in de velden. In het archief van de dichtstbijzijnde stad gaat ze op zoek naar de historie van de plek rond de waterput en maakt zich een voorstelling van wie hier woonde. Werkelijkheid en verbeelding vermengen zich, ook symboliek speelt een rol in de afronding van het verhaal.

Een Korè (2006) is het kortste verhaal. Korè is een andere naam voor Persephone, de Griekse godin van het Dodenrijk. Een echtpaar waarvan de vrouw ernstig ziek is, is na haar operatie op vakantie geweest naar een Grieks schiereiland. Na thuiskomst is de man erg enthousiast over een opgraving die hij van dichtbij kon aanschouwen en die hem sterkt in zijn opvattingen t.a.v. de Griekse Korè. Hij vertelt er uitgebreid over tegen een vriend die hen bezoekt. De vrouw heeft een heel andere ontmoeting gehad, die ze voor haar man verzweeg, maar wel deelt met de vriend.

Een kruik uit Arelate (2000) besluit de bundel. Een voorwerp in een museum in Arles brengt de fantasie op gang: Ik stel mij voor: de streek achter Arles, in de eerste eeuw van onze jaartelling. H.H. wisselt een sfeervolle beschrijving van de omgeving en de omstandigheden waaronder de mensen toen leefden af met de belevenissen van de hoofdpersoon. Ze komen treffend samen in de slottekst: een fragment uit de catalogus van het Musée d’Arles Antique.

De bundel werd genomineerd voor de AKO literatuurprijs 2007 en is vele malen herdrukt.

Amsterdam, Querido, 2008. Paperback, 6e dr., 153 p.

© JannieTr, januari 2011.