Toen ik vijftig jaar geleden les kreeg van Kees Fens op de Bibliotheek Academie in Amsterdam (de eerste en enige op dat moment), was het vloeken in de kerk als je ook maar iets van de achtergronden van een schrijver wilde betrekken bij het beoordelen van een boek. Het boek diende als een autonoom kunstwerk beschouwd te worden. Ik voelde me daar niet prettig bij. Het was voor mij dan ook een hele opluchting in het boek van Tim Parks te lezen dat hij iets dergelijks meemaakte tijdens zijn studie Engelse literatuur.
"Maar ik voelde meteen dat er iets mis was. Waarom mochten we nooit praten over de schrijvers zelf en de rol die boeken speelden in hun leven? Er kwam altijd een rode streep te staan door je opstel als je probeerde na te denken over het ontstaan van het verhaal. En waarom spraken we nooit over de lezers, over wie welke boeken las en waarom sommige boeken duidelijk geschreven waren voor een bepaald type mens en andere boeken schijnbaar voor niemand, tenzij misschien voor de auteur zelf? Waarom mocht je nooit spreken over je persoonlijke reactie, waarom je bijvoorbeeld niet van een bepaald boek hield, zelfs een klassieker; waarom je een goede reden had om er niet van te houden, of meende te hebben, en waarom je er merkwaardig genoeg een grote hekel aan bleef houden zelfs als je er geen goede reden voor had, ook al hadden alle autoriteiten de tekst subliem verklaard. Vreemd genoeg sloot de STUDIE van literatuur systematisch de ERVARING van literatuur uit."
Dat laatste is voor een studie aan de Bibliotheek Academie nog merkwaardiger. Hoewel het vijftig jaar geleden nog je taak was om de bibliotheekbezoekers (indien van toepassing) te begeleiden van het niveau van streekromanlezers tot dat van literatuurliefhebbers, was het daarnaast de bedoeling dat je een collectie kon samenstellen die voldeed aan de behoefte van je klanten. En dat lijkt een onmogelijke opgave, als je de leeservaring uit moet sluiten. Vandaar mijn ongemak, en mijn opluchting bij het zien van de ondertitel van Tim Parks boek: "Een nieuwe kijk op de relatie tussen schrijver, tekst en lezer."
Aan de hand van de levensloop en de uitgegeven werken van vier auteurs toont Parks aan wat hij bedoelt. Het gaat om James Joyce, Thomas Hardy, D.H. Lawrence en Charles Dickens. En (op verzoek van de uitgever en niet geheel van ganser harte) van hemzelf. Dat het hier om Engelse auteurs gaat, is geen enkel probleem. Ik ken hun namen en werken weliswaar alleen van horen zeggen, maar de uitwerking is degelijk genoeg om het betoog te kunnen volgen. Het zou zomaar van toepassing kunnen zijn op Nederlandstalige auteurs.
Hij toont aan dat niet alleen bepaalde thema's verwijzen naar de levensloop van een schrijver, maar dat ook het gedrag, de gevoelens en gedachten van zijn hoofdpersonen in een bepaald daglicht komen te staan. Hij stelt echter nadrukkelijk:
"Het is banaal om te zeggen dat een boek OVER gebeurtenissen uit het leven van de auteur gaat en dan meer aandacht aan die gebeurtenissen te schenken, dan aan het boek zelf."
De auteur gebruikt uiteraard zijn fantasie bij het schrijven van zijn roman. Toch put hij, al dan niet bewust, op verschillende manieren uit zijn persoonlijke belevingswereld, achtergronden en overtuigingen. Het kan voor een lezer een waardevolle toevoeging zijn daar iets van te weten, om zo beter te begrijpen waarom een bepaalde roman hem zo aanspreekt of juist tegen staat. Dat zegt in beide gevallen ook iets over de lezer zelf en hoe die in het leven staat.
Parks benadrukt dat hij het hier over literatuur heeft. Er is niets mis mee een boek te beoordelen op de technische kwaliteiten waaraan literatuur moet voldoen. Lidewijde Paris legt in Hoe lees ik? (KLIK HIER) uit waaraan je het vakmanschap van schrijvers kunt herkennen. Maar zij besteedt ook nadrukkelijk aandacht aan het referentiekader van de lezer en de poëtica van auteurs, lezers en critici. Dat laatste verwijst naar het geheel van opvattingen dat een schrijver, uitgever, lezer of recensent heeft over wat literatuur is. En dat zo individueel is, dat het niet zelden tot een verschil van mening komt bij het beoordelen van een literaire roman.
Zet hij hiermee de beroepsrecensenten buiten spel? Niet noodzakelijkerwijs, als ze zich tenminste willen beperken tot een technische bespreking en zich realiseren dat zelfs daarbij persoonlijke factoren een rol spelen. En dat hun afkeuring van of voorkeur voor een bepaald werk niet automatisch hoeft te betekenen dat de lezers op dezelfde manier op het boek zullen reageren.
De auteur schrijft in principe (meestal toch) om gelezen te worden, om zijn lezers iets te bieden waarvan hij denkt dat het waardevol is. In deze tijden van Tv-interviews en lezingen zijn schrijvers vaak bekende persoonlijkheden wiens levensverhalen voor een deel bekend zijn bij het grote publiek. Toch begint de belangstelling voor de persoon van de schrijver meestal pas nà het lezen van een van zijn boeken. De kiem ligt in het werk zelf: in de thema's, de personages, de gebeurtenissen.
Tim Parks moedigt met De roman als overlevingsstrategie lezers aan op zoek te gaan naar de redenen achter hun voorkeur voor of afkeer van bepaalde boeken en auteurs. Samen met Hoe lees ik? van Lidewijde Paris moet dat lukken.
"Ik wil alleen maar suggereren dat jouw positie, net als de mijne, niet te danken is aan een erkenning van een absolute kwaliteit van de auteur, maar aan de mate waarin het "klikt" tussen twee mensen met verschillende wereldvisies, die aanvullend of tegenstrijdig kunnen zijn. Voor mij maken je literaire voor- en afkeuren deel uit van het bredere patroon van je relaties, en zijn ze verbonden met het soort gezin dat je hebt, het leven dat je leidt. Hoewel schrijven in het algemeen niet per se "goed" is of zelfs "iets goeds" kan het een erg levendig iets zijn, ik bedoel dat het deel uitmaakt van het leven. Wanneer we een roman openslaan, begeven we ons, net als bij elke ontmoeting, in een gevarenzone." (Uit het voorwoord).
Tim Parks - De roman als overlevingsstrategie. Een nieuwe kijk op de relatie tussen schrijver, tekst en lezer. Amsterdam Arbeiderspers, 2017. Pb., 238 pg. Met lit. opg. ISBN: 978-90-295-07011.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
zaterdag 30 september 2017
woensdag 27 september 2017
Sanneke van Hassel - Nest
Sanneke van Hassel (Rotterdam, 1971) is tot nog toe vooral bekend als auteur van verhalenbundels. Ze beheerst dit genre dan ook zo goed dat ze er al meerdere prijzen mee in de wacht sleepte. Na haar debuut IJsregen (2005) verschenen Witte veder (2007), Ezels (2012) en Hier blijf ik (2014). Als enthousiast pleitbezorger van het korte verhaal stelde ze met Annelies Verbeke de bundel Naar de stad (2012) samen: een bloemlezing met hedendaagse korte verhalen
uit de hele wereld.
Naast het schrijven maakt Sanneke programma's over het korte verhaal. In 2010 organiseerde zij in De Balie in Amsterdam Hotel van Hassel, een weekend over het hedendaagse korte verhaal met schrijvers uit heel Europa. Sindsdien organiseert zij, in samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, avonden rondom het korte verhaal, o.a. over het werk van Lydia Davis en A.L. Snijders.
Onlangs verscheen Stille grond (2017), haar tweede roman. Door alle (terechte) aandacht voor de goed geschreven verhalenbundels is haar eerste roman Nest (2010) een beetje aan de aandacht ontsnapt. Tijd voor een herkansing dus.
In een interview vertelde Van Hassel dat ze altijd eerst op zoek gaat naar een plek en dat die vervolgens de spil van het verhaal vormt. In Nest is dat een laan met welgestelde burgers. Ze wonen in villa's met goed onderhouden tuinen, achter heggen en ijzeren hekken. De vrouwen houden zich bezig met tuinieren en theedrinken, de mannen zetten zich in voor het behoud van het historische kerkje of werken dag en nacht aan hun carrière en inkomen, de kinderen hockeyen en de volwassenen tennissen. Maar is het allemaal wel wat het lijkt? Schone schijn en Keeping up appearances zijn uitspraken die hier zonder meer op van toepassing zullen blijken te zijn.
In sommige recensies wordt gesteld dat de stereotypische beschrijving van de bewoners van de laan, hun bezigheden en hun opvattingen nogal cliché zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Alleen door dit milieu op deze manier te beschrijven, kon ze ook humor in het verhaal brengen door het uitvergroten van de manier waarop deze schone schijn krampachtig hooggehouden wordt.
Julia is zestien en zwanger. Ze vertelt dat pas heel laat aan haar ouders, te laat om er nog iets aan te kunnen doen. Ook wil ze niet vertellen wie de vader van haar kind is. De ouders staan voor een groot probleem: hoe handelen ze dit af, zonder dat de buurt er iets van te weten komt? Een simpel gegeven, maar geraffineerd uitgewerkt!
Een tiental personages komt om de beurt aan het woord. Behalve Julia, zij spreekt zich alleen uit in het laatste, overrompelende hoofdstuk. Handig maakt Van Hassel op deze manier gebruik van de truc de lezer op de hoogte te laten zijn van de gedachten en daden van de personages, zonder dat die onderling weten wat er speelt. Het diept hun karakter uit, legt verhoudingen bloot, brengt extra spanning in een verhaal. Drijfveren, huichelarij, ontrouw, naïviteit, jaloezie: het komt zo genadeloos aan de oppervlakte. Terloops laat Van Hassel ons zo zelf een beeld vormen van de aard van de mensen waar het verhaal om draait.
Alleen Julia is moeilijk te peilen. Ze zwijgt, meestal. Terwijl het eigenlijk haar probleem is, weten we niet wat er in haar omgaat. Er wordt over haar gesproken en over haar beslist. Het brengt je als lezer in verwarring en wie denkt dat het laatste hoofdstuk, waarin ze wel aan het woord komt, duidelijkheid verschaft, komt bedrogen uit. Ook daar mag je van Van Hassel zelf je conclusies uit trekken. En toch is het een ijzersterk slot.
Met Nest heeft Sanneke van Hassel bewezen, dat ze ook romans kan schrijven. Dit is een boek dat je aandacht vast blijft houden door de subtiele manier waarop het geschreven is. De lezer krijgt een eigen taak: leg maar verbanden, trek maar conclusies, voorzie de ontwikkeling van het verhaal. En door al die verschillende invalshoeken die je aangereikt krijgt, is dat niet altijd eenvoudig. En dat maakt het nu juist zo boeiend!
Sanneke van Hassel - Nest. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010. 187 pg., isbn:978-90-234-5471-7.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
Naast het schrijven maakt Sanneke programma's over het korte verhaal. In 2010 organiseerde zij in De Balie in Amsterdam Hotel van Hassel, een weekend over het hedendaagse korte verhaal met schrijvers uit heel Europa. Sindsdien organiseert zij, in samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam, avonden rondom het korte verhaal, o.a. over het werk van Lydia Davis en A.L. Snijders.
Onlangs verscheen Stille grond (2017), haar tweede roman. Door alle (terechte) aandacht voor de goed geschreven verhalenbundels is haar eerste roman Nest (2010) een beetje aan de aandacht ontsnapt. Tijd voor een herkansing dus.
In een interview vertelde Van Hassel dat ze altijd eerst op zoek gaat naar een plek en dat die vervolgens de spil van het verhaal vormt. In Nest is dat een laan met welgestelde burgers. Ze wonen in villa's met goed onderhouden tuinen, achter heggen en ijzeren hekken. De vrouwen houden zich bezig met tuinieren en theedrinken, de mannen zetten zich in voor het behoud van het historische kerkje of werken dag en nacht aan hun carrière en inkomen, de kinderen hockeyen en de volwassenen tennissen. Maar is het allemaal wel wat het lijkt? Schone schijn en Keeping up appearances zijn uitspraken die hier zonder meer op van toepassing zullen blijken te zijn.
In sommige recensies wordt gesteld dat de stereotypische beschrijving van de bewoners van de laan, hun bezigheden en hun opvattingen nogal cliché zijn. Ik ben het daar niet mee eens. Alleen door dit milieu op deze manier te beschrijven, kon ze ook humor in het verhaal brengen door het uitvergroten van de manier waarop deze schone schijn krampachtig hooggehouden wordt.
Julia is zestien en zwanger. Ze vertelt dat pas heel laat aan haar ouders, te laat om er nog iets aan te kunnen doen. Ook wil ze niet vertellen wie de vader van haar kind is. De ouders staan voor een groot probleem: hoe handelen ze dit af, zonder dat de buurt er iets van te weten komt? Een simpel gegeven, maar geraffineerd uitgewerkt!
Een tiental personages komt om de beurt aan het woord. Behalve Julia, zij spreekt zich alleen uit in het laatste, overrompelende hoofdstuk. Handig maakt Van Hassel op deze manier gebruik van de truc de lezer op de hoogte te laten zijn van de gedachten en daden van de personages, zonder dat die onderling weten wat er speelt. Het diept hun karakter uit, legt verhoudingen bloot, brengt extra spanning in een verhaal. Drijfveren, huichelarij, ontrouw, naïviteit, jaloezie: het komt zo genadeloos aan de oppervlakte. Terloops laat Van Hassel ons zo zelf een beeld vormen van de aard van de mensen waar het verhaal om draait.
Alleen Julia is moeilijk te peilen. Ze zwijgt, meestal. Terwijl het eigenlijk haar probleem is, weten we niet wat er in haar omgaat. Er wordt over haar gesproken en over haar beslist. Het brengt je als lezer in verwarring en wie denkt dat het laatste hoofdstuk, waarin ze wel aan het woord komt, duidelijkheid verschaft, komt bedrogen uit. Ook daar mag je van Van Hassel zelf je conclusies uit trekken. En toch is het een ijzersterk slot.
Met Nest heeft Sanneke van Hassel bewezen, dat ze ook romans kan schrijven. Dit is een boek dat je aandacht vast blijft houden door de subtiele manier waarop het geschreven is. De lezer krijgt een eigen taak: leg maar verbanden, trek maar conclusies, voorzie de ontwikkeling van het verhaal. En door al die verschillende invalshoeken die je aangereikt krijgt, is dat niet altijd eenvoudig. En dat maakt het nu juist zo boeiend!
Sanneke van Hassel - Nest. Amsterdam, De Bezige Bij, 2010. 187 pg., isbn:978-90-234-5471-7.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
zondag 10 september 2017
Philippe Claudel - Het kleine meisje van meneer Linh
In 2014 stelde Literasa voor van de maand september de Maand van het Franse boek te maken (KLIK HIER). Ik vond het leuk om mee te doen, maar dan wel in vertaling. Het werd Grijze zielen van Philippe Claudel. In de jaren daarna deed ik ook mee, soms met wat vertraging. En ik las meer van Claudel. Vorig jaar was dat Het verslag van Brodeck. Ik was er erg van onder de indruk (KLIK HIER).
Dit jaar zag ik geen oproep verschijnen. Maar toen ik hier op mijn vakantieadres een Claudel in de boekenkast zag staan die ik allang eens had willen lezen, besloot ik dat ook dit jaar september weer de Maand van het Franse boek werd en ben ik vol verwachting begonnen aan Het kleine meisje van meneer Linh.
Alles is meneer Linh kwijt, als hij besluit zijn land te verlaten. Zijn dorp is verwoest door oorlog, zijn vrienden zijn gedood door bombardementen. Ook zijn zoon en schoondochter overleefden de aanvallen niet, toen zij, met hun pasgeboren dochtertje, op het land aan het werk waren. In zijn koffertje neemt hij een foto, wat kleren en een linnen zakje met aarde van zijn geboortegrond mee. En natuurlijk zijn kleine meisje, zijn alles. Op de boot ziet hij vol verdriet zijn land langzaam in de verte verdwijnen.
Claudel vertelt ons niet waar meneer Linh woonde (een Aziatisch land vermoedelijk) en ook niet waar hij heen ging (Frankrijk waarschijnlijk). Dat is ook van geen enkel belang. Het verhaal is tijdloos, zou vandaag geschreven kunnen zijn. Vluchtelingen zijn van alle tijden. De gevoelens van heimwee en verlangen naar vroeger, toen alles nog goed was, zijn ook hen bekend. En de problemen die hij ondervindt in het land van opvang zijn identiek.
Meneer Linh komt in een ander, kouder klimaat terecht. Hij verstaat de taal niet, begrijpt niet goed wat er precies van hem verwacht wordt en hoe zijn toekomst eruit zal zien. Maar hij besluit dat, hoe moeilijk of het ook zal zijn, hij sterk zal blijven voor zijn kleine meisje. Zijn landgenoten in de opvang laten hem links liggen. Gelukkig kan hij af en toe spreken in zijn eigen taal met een meisje dat zijn taal spreekt en als tolk optreedt. Ze raadt hem aan af en toe eens naar buiten te gaan.
Als hij dat uiteindelijk durft, ontmoet hij op een bankje bij het park een man van zijn leeftijd, meneer Bark. Zonder dat ze elkaar kunnen verstaan, bouwen ze een vriendschap op. Ook meneer Bark heeft een verlies geleden: zijn vrouw is pas overleden en hij is kinderloos. Ze steunen elkaar in deze moeilijke periode, zonder iets van de ander te weten. Elke dag zoeken ze elkaar op en de vriendschap wordt steeds sterker. Maar dan slaat het noodlot toe: het opvangcentrum zal gesloten worden en Meneer Linh moet met zijn kleine meisje naar een ander woonoord. Radeloos is hij. Zal hij zijn vriend ooit nog terugvinden?
Wat begint als een melancholisch, verdrietig verhaal, verandert langzamerhand in een aangrijpende en ontroerende geschiedenis die tot de laatste bladzijde de spanning erin houdt, om dan te eindigen met een slotakkoord dat ik niet aan zag komen. De structuur zit goed in elkaar, waardoor je als lezer weet wat er omgaat in Meneer Linh èn wat de zorgen zijn van Meneer Bark. En hoe ze over elkaar denken, ondanks het communicatieprobleem. De vertelstijl is beeldend en boeiend. Als lezer word je heen en weer geslingerd tussen de dromen en herinneringen van Meneer Linh en de harde realiteit die hem omringt, maar die hem vaak ontgaat.
Deze novelle heeft me geraakt en zal me nog lang bij blijven. Al lees ik in principe alleen Nederlandse literatuur, voor Claudel wil ik graag nog eens een uitzondering maken.
Philippe Claudel - Het kleine meisje van Meneer Linh. Vert. uit het Frans door Manik Sarkar. Amsterdam, Bezige Bij, 2008. Pb. 142 pg., isbn: 978-90-234-2858-9.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
Dit jaar zag ik geen oproep verschijnen. Maar toen ik hier op mijn vakantieadres een Claudel in de boekenkast zag staan die ik allang eens had willen lezen, besloot ik dat ook dit jaar september weer de Maand van het Franse boek werd en ben ik vol verwachting begonnen aan Het kleine meisje van meneer Linh.
Alles is meneer Linh kwijt, als hij besluit zijn land te verlaten. Zijn dorp is verwoest door oorlog, zijn vrienden zijn gedood door bombardementen. Ook zijn zoon en schoondochter overleefden de aanvallen niet, toen zij, met hun pasgeboren dochtertje, op het land aan het werk waren. In zijn koffertje neemt hij een foto, wat kleren en een linnen zakje met aarde van zijn geboortegrond mee. En natuurlijk zijn kleine meisje, zijn alles. Op de boot ziet hij vol verdriet zijn land langzaam in de verte verdwijnen.
Claudel vertelt ons niet waar meneer Linh woonde (een Aziatisch land vermoedelijk) en ook niet waar hij heen ging (Frankrijk waarschijnlijk). Dat is ook van geen enkel belang. Het verhaal is tijdloos, zou vandaag geschreven kunnen zijn. Vluchtelingen zijn van alle tijden. De gevoelens van heimwee en verlangen naar vroeger, toen alles nog goed was, zijn ook hen bekend. En de problemen die hij ondervindt in het land van opvang zijn identiek.
Meneer Linh komt in een ander, kouder klimaat terecht. Hij verstaat de taal niet, begrijpt niet goed wat er precies van hem verwacht wordt en hoe zijn toekomst eruit zal zien. Maar hij besluit dat, hoe moeilijk of het ook zal zijn, hij sterk zal blijven voor zijn kleine meisje. Zijn landgenoten in de opvang laten hem links liggen. Gelukkig kan hij af en toe spreken in zijn eigen taal met een meisje dat zijn taal spreekt en als tolk optreedt. Ze raadt hem aan af en toe eens naar buiten te gaan.
Als hij dat uiteindelijk durft, ontmoet hij op een bankje bij het park een man van zijn leeftijd, meneer Bark. Zonder dat ze elkaar kunnen verstaan, bouwen ze een vriendschap op. Ook meneer Bark heeft een verlies geleden: zijn vrouw is pas overleden en hij is kinderloos. Ze steunen elkaar in deze moeilijke periode, zonder iets van de ander te weten. Elke dag zoeken ze elkaar op en de vriendschap wordt steeds sterker. Maar dan slaat het noodlot toe: het opvangcentrum zal gesloten worden en Meneer Linh moet met zijn kleine meisje naar een ander woonoord. Radeloos is hij. Zal hij zijn vriend ooit nog terugvinden?
Wat begint als een melancholisch, verdrietig verhaal, verandert langzamerhand in een aangrijpende en ontroerende geschiedenis die tot de laatste bladzijde de spanning erin houdt, om dan te eindigen met een slotakkoord dat ik niet aan zag komen. De structuur zit goed in elkaar, waardoor je als lezer weet wat er omgaat in Meneer Linh èn wat de zorgen zijn van Meneer Bark. En hoe ze over elkaar denken, ondanks het communicatieprobleem. De vertelstijl is beeldend en boeiend. Als lezer word je heen en weer geslingerd tussen de dromen en herinneringen van Meneer Linh en de harde realiteit die hem omringt, maar die hem vaak ontgaat.
Deze novelle heeft me geraakt en zal me nog lang bij blijven. Al lees ik in principe alleen Nederlandse literatuur, voor Claudel wil ik graag nog eens een uitzondering maken.
Philippe Claudel - Het kleine meisje van Meneer Linh. Vert. uit het Frans door Manik Sarkar. Amsterdam, Bezige Bij, 2008. Pb. 142 pg., isbn: 978-90-234-2858-9.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
woensdag 6 september 2017
Wat ik deze zomer las
Soms zit het allemaal even niet mee in het leven en dan is bloggen over boeken niet het eerste waar je je mee bezig houdt. Ik zag net dat het al zeker 6 weken geleden is dat ik een recensie schreef. Aan #50books heb ik nog wel een paar keer meegedaan, om hier niet helemaal afwezig te blijven. Maar toen ik het gevoel kreeg dat de aard van de vragen er op gericht was zoveel mogelijk links naar Bol.com te kunnen plaatsten met behulp van mijn antwoorden, heb ik die de laatste tijd ook maar even voorbij laten gaan. Toch is het zo langzamerhand tijd weer eens iets van me te laten horen op dit blog. Want gelezen heb ik natuurlijk wel ondertussen. Misschien leuk om in elk geval te weten wat er nog in de pijplijn zit.
1. Tom Parks - De roman als overlevingsstrategie.
Parks is ervan overtuigd dat de inhoud, de stijl, het soort verhaal én de manier van vertellen samen de overlevingsstrategie vormen die de auteur ontwikkelt als reactie op spanningen in zijn of haar persoonlijke leven. De lezer reageert tijdens het lezen van een roman op vergelijkbare wijze als tijdens een persoonlijke ontmoeting – hij probeert de auteur te doorgronden. De roman als overlevingsstrategie is een biografie van het schrijven zelf.
Een boek naar mijn hart. Eindelijk iemand met dezelfde denkbeelden over de verhouding tussen lezer en schrijver als ik. Maar een recensie erover schrijven is niet eenvoudig. Toch moet die er in elk geval nog komen.
2. Bregje Hofstede - De herontdekking van het lichaam; over de burn-out.
In De herontdekking van het lichaam gaat Bregje Hofstede op zoek naar een antwoord op de vraag waarom zij zich vervreemd voelt van haar lichaam. Hoe heeft de breuk tussen lichaam en geest kunnen ontstaan? Hoe speelde die mee in de burn-out die ze op haar vierentwintigste kreeg? Hoe kun je schrijven met je lijf? Hofstede vertelt hoe ze in een burn-out terechtkwam en zich er langzaam aan ontworstelde, en gaat op zoek naar de filosofische en maatschappelijke context van die ervaring. Het resultaat is een doorleefd relaas over de gezondheidsrage die niet over welzijn gaat, maar over presteren; over het filosofische ideaal van zelfkennis en waarom dat zo zelden op het lichaam werd toegepast; en wat er gebeurt als je dat toch doet.
Hoewel een interessant boek, zal ik er geen recensie over schrijven.
3. Het suikervogeltje - Pauline Vijverberg.
Het
suikervogeltje' is een historische roman, gebaseerd op het leven van
weesmeisjes die in de zeventiende eeuw naar Zuid-Afrika emigreren. Het
is 1688. De bestemming is Kaap de Goede Hoop. Er is een tekort aan
Hollandse vrouwen. Het weesmeisje Ariaan, avontuurlijk, dromerig en
oprecht, vaart met haar zusje Willemijn en zes anderen op uitnodiging
van de VOC naar een onbekend continent als "bruid op bestelling". Deze
roman gaat over de band tussen de twee zusjes. Het gaat over hoop en de
hang naar avontuur, over schuldgevoel en verraad, maar bovenal gaat het
over loyaliteit en liefde. De geschiedenis van Zuid-Afrika in de
periode 1687-1701, tijdens het bestuur van vader en zoon Van der Stel,
vormt de achtergrond van het verhaal.
Ook hier zal geen recensie over verschijnen. Ik weet zeker dat het voor velen een mooie roman zal zijn om te lezen. Maar ik heb hem niet uitgelezen. Er valt veel uit te leren over de beschreven periode, maar voor mij was het allemaal wat te uitleggerig. Misschien omdat veel ervan mij al bekend was. Er waren meer bezwaren, maar ik wil het hier bij laten om anderen niet te ontmoedigen. Gewoon proberen!
4. Corine Kisling - De engelenbak.
'Ouderdom is als de pest,' zegt meneer Cirkel. 'Contact met de buitenwereld moet vermeden worden, want de ziekte is besmetelijk en er is geen remedie voorradig. Het wachten is op de redding, het serum. En ieder vult dat wachten en dat serum op zijn eigen manier in.' Voor Jana Kardoen, tweeënnegentig jaar, betekent wachten niet stilzitten. Vanaf de dag dat ze als veertienjarig meisje bij de Hama's in dienst kwam heeft die familie haar leven bepaald en is haar eigen verhaal naar de achtergrond gedrongen. Nu, bijna tachtig jaar later vullen de Hama's nog steeds haar leven en duiken ze op in elke herinnering: flashbacks, die door een foto, een woord, een geur kunnen worden opgeroepen en niet altijd even welkom zijn. Voor Boris Stam, achterkleinzoon van Huibert Hama, lijken 'Het Tolhuis' en de fancy-fair die er georganiseerd gaat worden zeer geschikt voor de videofilm die hij wil maken over Mens en Maatschappij. Maar hij en zijn vrienden hebben zo hun eigen ideeën omtrent wachten en weergave van de harde realiteit, waardoor het vrolijk bedoelde feest een grimmig einde vindt: in de dood. een sterfgeval waarvan Jana Kardoen het hare denkt.
Een prachtig verhaal, waar zeker nog een recensie over zal komen.
5. De Koloniën van Weldadigheid: een uitzonderlijk experiment.
Een samenvatting van het rapport dat ingeleverd is bij de Unesco om hopelijk in het voorjaar van 2018 in aanmerking te komen voor de titel: Werelderfgoed. Prachtig uitgevoerd, met veel foto's en een hele goede samenvatting van de geschiedenis èn toekomst van het erfgoed van de koloniedorpen in Nederland en Vlaanderen. Als je je afvraagt waar dit over gaat": ik schreef er al eerder een artikel over bij drie boeken over het onderwerp van Wil Schackmann. KLIK HIER Maar er komt zeker nog een recensie van.
6. Philippe Claudel - Het kleine meisje van meneer Linh.
Diep getroffen heeft dit ontroerende verhaal me. En wat een mooie vertelstijl! Voor de meesten waarschijnlijk al wel een bekend boek. Ik zal er t.z.t. mijn recensie bij voegen.
Komende week zal ik proberen vanuit mijn vakantieadres aan de roman van Sanneke van Hassel te komen: Stille grond. Ik was al eerder onder de indruk van haar korte verhalen. Het interview afgelopen zondag bij VPRO boeken gaf de doorslag: die ga ik kopen. In een ECHTE boekwinkel.
Ik hoop dat iedereen die zich afvroeg waar de recensies bleven een beetje gerustgesteld is: ze komen er aan. Even geduld nog.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
1. Tom Parks - De roman als overlevingsstrategie.
Parks is ervan overtuigd dat de inhoud, de stijl, het soort verhaal én de manier van vertellen samen de overlevingsstrategie vormen die de auteur ontwikkelt als reactie op spanningen in zijn of haar persoonlijke leven. De lezer reageert tijdens het lezen van een roman op vergelijkbare wijze als tijdens een persoonlijke ontmoeting – hij probeert de auteur te doorgronden. De roman als overlevingsstrategie is een biografie van het schrijven zelf.
Een boek naar mijn hart. Eindelijk iemand met dezelfde denkbeelden over de verhouding tussen lezer en schrijver als ik. Maar een recensie erover schrijven is niet eenvoudig. Toch moet die er in elk geval nog komen.
2. Bregje Hofstede - De herontdekking van het lichaam; over de burn-out.
In De herontdekking van het lichaam gaat Bregje Hofstede op zoek naar een antwoord op de vraag waarom zij zich vervreemd voelt van haar lichaam. Hoe heeft de breuk tussen lichaam en geest kunnen ontstaan? Hoe speelde die mee in de burn-out die ze op haar vierentwintigste kreeg? Hoe kun je schrijven met je lijf? Hofstede vertelt hoe ze in een burn-out terechtkwam en zich er langzaam aan ontworstelde, en gaat op zoek naar de filosofische en maatschappelijke context van die ervaring. Het resultaat is een doorleefd relaas over de gezondheidsrage die niet over welzijn gaat, maar over presteren; over het filosofische ideaal van zelfkennis en waarom dat zo zelden op het lichaam werd toegepast; en wat er gebeurt als je dat toch doet.
Hoewel een interessant boek, zal ik er geen recensie over schrijven.
3. Het suikervogeltje - Pauline Vijverberg.
'Ouderdom is als de pest,' zegt meneer Cirkel. 'Contact met de buitenwereld moet vermeden worden, want de ziekte is besmetelijk en er is geen remedie voorradig. Het wachten is op de redding, het serum. En ieder vult dat wachten en dat serum op zijn eigen manier in.' Voor Jana Kardoen, tweeënnegentig jaar, betekent wachten niet stilzitten. Vanaf de dag dat ze als veertienjarig meisje bij de Hama's in dienst kwam heeft die familie haar leven bepaald en is haar eigen verhaal naar de achtergrond gedrongen. Nu, bijna tachtig jaar later vullen de Hama's nog steeds haar leven en duiken ze op in elke herinnering: flashbacks, die door een foto, een woord, een geur kunnen worden opgeroepen en niet altijd even welkom zijn. Voor Boris Stam, achterkleinzoon van Huibert Hama, lijken 'Het Tolhuis' en de fancy-fair die er georganiseerd gaat worden zeer geschikt voor de videofilm die hij wil maken over Mens en Maatschappij. Maar hij en zijn vrienden hebben zo hun eigen ideeën omtrent wachten en weergave van de harde realiteit, waardoor het vrolijk bedoelde feest een grimmig einde vindt: in de dood. een sterfgeval waarvan Jana Kardoen het hare denkt.
Een prachtig verhaal, waar zeker nog een recensie over zal komen.
5. De Koloniën van Weldadigheid: een uitzonderlijk experiment.
Een samenvatting van het rapport dat ingeleverd is bij de Unesco om hopelijk in het voorjaar van 2018 in aanmerking te komen voor de titel: Werelderfgoed. Prachtig uitgevoerd, met veel foto's en een hele goede samenvatting van de geschiedenis èn toekomst van het erfgoed van de koloniedorpen in Nederland en Vlaanderen. Als je je afvraagt waar dit over gaat": ik schreef er al eerder een artikel over bij drie boeken over het onderwerp van Wil Schackmann. KLIK HIER Maar er komt zeker nog een recensie van.
6. Philippe Claudel - Het kleine meisje van meneer Linh.
Diep getroffen heeft dit ontroerende verhaal me. En wat een mooie vertelstijl! Voor de meesten waarschijnlijk al wel een bekend boek. Ik zal er t.z.t. mijn recensie bij voegen.
Komende week zal ik proberen vanuit mijn vakantieadres aan de roman van Sanneke van Hassel te komen: Stille grond. Ik was al eerder onder de indruk van haar korte verhalen. Het interview afgelopen zondag bij VPRO boeken gaf de doorslag: die ga ik kopen. In een ECHTE boekwinkel.
Ik hoop dat iedereen die zich afvroeg waar de recensies bleven een beetje gerustgesteld is: ze komen er aan. Even geduld nog.
© Jannie Trouwborst, september 2017.
Abonneren op:
Posts (Atom)