"De man van Marie staat om halfacht op. Hij hoeft geen wekker te zetten, elke dag is hij voor dat uur wakker. Toch blijft hij liggen tot het zijn tijd is. Oude gewoontes, ze houden zijn leven op orde. Hij kust Marie op haar schouder. Kil voelt die aan. Hij trekt haar dekbed hoger en slaat het zijne terug. Zijn vrouw is geen ochtend mens. Laat haar maar slapen, zo heeft hij het huis nog even voor zich alleen. Hij knipt het nachttafellampje niet aan, door een kier in de overgordijnen dringt al daglicht binnen."
Hoe de man van Marie heet, zullen we niet te weten komen. Opgesloten in zijn hoofd, zien we alleen wat zijn ogen zien en worden we geconfronteerd met zijn gevoelens en overwegingen. Zijn gedachten vliegen heen en weer tussen nu en vroeger. Het resulteert in een beklemmend verhaal.
Al vrij snel is hem duidelijk dat Marie in haar slaap is overleden. Het brengt de oude man uit zijn evenwicht. Hij weet niet goed wat te doen, probeert nog maar even vast te houden aan zijn vaste gewoontes en zijn aangeleerde gedrag: zorgen dat hij Marie niet boos maakt. Haar vernietigende blikken kan hij niet goed verdragen. Langzaam dringt het tot hem door dat hij niet meer zo krampachtig hoeft te leven: ze kan het immers allemaal niet meer zien en zal hem niet meer kleineren.
Opluchting en verdriet voeren een bittere strijd in zijn hoofd. Ooit waren ze een gelukkig paar, hij herinnert zich die tijd maar al te goed en verlangt er terug naar. Maar toen maakte hij een onvergeeflijke fout. Hij heeft er zo'n spijt en verdriet van. Marie heeft het hem nooit vergeven en zich voorgoed van hem afgekeerd. Niets kon hij nog doen om het goed te maken. Voor ons als lezers blijft het tot de laatste bladzijde onduidelijk wat dat geweest is.
Spannend en beklemmend is het verhaal, maar het is meer dan dat. Het is zorgvuldig opgebouwd. Steeds een tipje van de sluier, steeds een kleine verwijzing naar wat de verwijdering tussen de man en Marie veroorzaakt kan hebben. Langzaam begint het tot de lezer door te dringen. En ook al klopt het vermoeden van wat er aan de hand was, het slotakkoord komt hard aan.
Hoe de man van Marie heet, zullen we niet te weten komen. Opgesloten in zijn hoofd, zien we alleen wat zijn ogen zien en worden we geconfronteerd met zijn gevoelens en overwegingen. Zijn gedachten vliegen heen en weer tussen nu en vroeger. Het resulteert in een beklemmend verhaal.
Al vrij snel is hem duidelijk dat Marie in haar slaap is overleden. Het brengt de oude man uit zijn evenwicht. Hij weet niet goed wat te doen, probeert nog maar even vast te houden aan zijn vaste gewoontes en zijn aangeleerde gedrag: zorgen dat hij Marie niet boos maakt. Haar vernietigende blikken kan hij niet goed verdragen. Langzaam dringt het tot hem door dat hij niet meer zo krampachtig hoeft te leven: ze kan het immers allemaal niet meer zien en zal hem niet meer kleineren.
Opluchting en verdriet voeren een bittere strijd in zijn hoofd. Ooit waren ze een gelukkig paar, hij herinnert zich die tijd maar al te goed en verlangt er terug naar. Maar toen maakte hij een onvergeeflijke fout. Hij heeft er zo'n spijt en verdriet van. Marie heeft het hem nooit vergeven en zich voorgoed van hem afgekeerd. Niets kon hij nog doen om het goed te maken. Voor ons als lezers blijft het tot de laatste bladzijde onduidelijk wat dat geweest is.
Spannend en beklemmend is het verhaal, maar het is meer dan dat. Het is zorgvuldig opgebouwd. Steeds een tipje van de sluier, steeds een kleine verwijzing naar wat de verwijdering tussen de man en Marie veroorzaakt kan hebben. Langzaam begint het tot de lezer door te dringen. En ook al klopt het vermoeden van wat er aan de hand was, het slotakkoord komt hard aan.
De novelle is het zonder meer waard om nogmaals gelezen te worden. Allereerst om te ontdekken hoe geraffineerd de aanwijzingen in het verhaal gedoseerd zijn. Hoe kennelijk losse gedachten (over bijvoorbeeld nestelende koolmeesjes in de tuin) allemaal te maken hebben met het hoofdthema. Maar daarnaast ook om volop te kunnen genieten van het prachtige taalgebruik. Een helder Nederlands, met een geweldige ritmiek. En vol klankrijm en alliteraties: schoonheid in de droefheid, een bijzondere combinatie die de beklemming af en toe wat verlicht.
Rudi Hermans (°1953) was literair recensent voor Het Belang van Limburg en redacteur bij het literaire tijdschrift Appel. Hij debuteerde in 1983 met de korte autobiografische roman Duizend dagen regen. Naast novellen en romans voor volwassenen publiceerde hij ook jeugdboeken, waaronder Thuiskomen en Uitgedaagd. Met de bundel Stuk Geluk debuteerde hij in 2005 als dichter. Rudi Hermans wordt geprezen voor de ambachtelijke liefde waarmee hij het Nederlands naar zijn hand zet, en voor de eerlijkheid waarmee hij, boek na boek, terugkeert naar dat vreemde en complexe fenomeen: familie.
Rudi Hermans - De man van Marie. Antwerpen, Manteau, 2017. Pb., 114 pg., ISBN: 978-90-223-3433-1.
© Jannie Trouwborst, november 2017.