December 2011 - waardering: 7,5.
Inleiding
Vorige week werd bekend gemaakt dat dit een van de 3 titels is die door de vakjury genomineerd is voor de Academica Literatuurprijs 2012. Hoewel ik besloten heb te stoppen als kernjurylid voor deze debutantenprijs (zie elders), zal ik de 3 boeken wel lezen en hier bespreken.
Inhoud
Amsterdam 1910. Het Paleis voor Volksvlijt. Tijdens een voorstelling raakt een beginnende recensent volledig buiten zichzelf door de muziek. Waarom nodig je hem niet eens uit? zegt de vrouw van de componist, als ze een dag later de lyrische bespreking leest. Je kent hem wel, het is die grappige schuwe jongen die we wel eens in het Concertgebouw zien. Zo begint het verhaal van een turbulente vriendschap die zeven jaar later dramatisch zal eindigen. De vriendschap tussen een leermeester en een leerling, die aanvankelijk alles met elkaar delen: hun ideeën over maatschappij en kunst, nieuwe muziek, hun afkeer van Duitsland en hun angst voor oorlog.(Flaptekst).
Leeservaring
In de Verantwoording aan het eind van het boek schrijft Menkveld:
"Deze roman is gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen. Iedere overeenkomst tussen de personages en hun historische modellen is opzettelijk." Ter afsluiting volgt een literatuurlijst: wie wil kan nagaan waar in dit boek de grenzen liggen tussen feit en fictie.
Hoofdpersonen in deze biografische roman zijn de componisten Alphons Diepenbrock en Matthijs Vermeulen. Daarnaast is een belangrijke rol weggelegd voor Jo, de geheime liefde en muze van Fons en voor Elsa, zijn vrouw. Ook Willem Mengelberg (dirigent van o.a. het Concertgebouworkest) en andere componisten spelen hun rol, zoals Debussy en Gustav Mahler, een de persoonlijke vriend van Diepenbrock. Een aantal bijfiguren is verzonnen.
Wie niet is opgegroeid met klassieke muziek, literatuur en beeldende kunst heeft heel wat in te halen. Met de literatuur kwam dat haast vanzelf goed, door de liefde voor taal, een grote leeshonger en de OU. Ook de beeldende kunst kwam er redelijk vanaf, na enkele jaren werkzaam te zijn geweest als bibliothecaresse in de bibliotheek van Museum Boymans. De klassieke muziek bleef echter een ondergeschoven kindje. De lessen op de middelbare school beperkten zich tot de grote lijnen in de Europese muziekgeschiedenis. Van de bijbehorende componisten moesten we de biografie kunnen reproduceren, alsmede de titels van enkele belangrijke werken en af en toe luisteren naar een schoolconcert. Meer stak ik op van latere tv-documentaires en concertuitvoeringen, maar die zijn helaas sporadisch te zien. Ik zag dan ook een beetje op tegen het lezen van deze historische roman, maar dat bleek nergens voor nodig.
Ter voorbereiding bezocht ik de pagina's over Alphons Diepenbrock (1862-1921) en Matthijs Vermeulen (1888-1967) op Wikipedia. Ook over het stuk waarmee de roman begint, Marsyas, was er het een en ander te vinden. En op You-tube bleek het heel goed mogelijk de meeste van de in het boek genoemde stukken te beluisteren. Dit alles is niet persé nodig om het verhaal te kunnen volgen, maar het geeft wel een extra dimensie die ik toch niet graag gemist had.
Echte muziekkenners zullen het meest genieten van dit boek, maar ook voor de rest van de lezers heeft het genoeg te bieden. Menkveld is ongetwijfeld een groot bewonderaar van Diepenbroeck. Hij weet goed over te brengen welke drijfveren de componist heeft, waardoor hij beïnvloed wordt bij het componeren, waarom het soms onmogelijk is een noot op papier te krijgen, wat hij wil overbrengen, hoe hij de muziek verbindt met zijn filosofie. Ook van Vermeulen, die aanvankelijk recensent is, maar zich van leerling van Diepenbrock tot een gelijkwaardige gesprekspartner en componist ontwikkelt, wordt de langzamerhand afwijkende opvatting (t.o.v. zijn leermeester) over de taak van de componist in de veranderende maatschappij aannemelijk gemaakt.
De overpeinzingen van en gesprekken tussen deze beide componisten worden soms wel wat teveel uitgesponnen. Dat ik toch het boek niet weggelegd heb, is te danken aan de andere ingrediënten ervan: het sfeerbeeld van de jaren rond de Eerste Wereldoorlog en de persoonlijke geschiedenis van de hoofdpersonen. Het Amsterdam van die tijd, de omgangsvormen en kledij, het landschap in Nederland, de gebruiksvoorwerpen, het vervoer etc., het roept een goed getroffen beeld op van de beschreven periode. Vermeulen is tijdens de Eerste Wereldoorlog oorlogscorrespondent in België. Ook de verschrikkingen daar en de houding van Nederlanders t.a.v. de neutraliteit worden overtuigend neergezet.
De persoonlijke geschiedenis van beide mannen en hun verhouding tot elkaar en hun partners is eigenlijk de rode draad van het verhaal. Eerst Fons, die een verstandshuwelijk sloot met Elsa, maar een langdurige verhouding had met Jo, een leerlinge. Zij was zijn muze, terwijl zijn vrouw zorgde voor de stabiliteit en rust die nodig was voor het componeren van muziek waar ook zij het belang van inzag. Dan de ups en downs in de vriendschap tussen Diepenbrock en Vermeulen. En de verhouding tussen Vermeulen en Petrus (de derde leerling/meester verhouding) en die tussen Vermeulen en Elsa. De feiten zullen wel kloppen, maar de fictie was hier nodig om het verhaal houvast te geven. En er mede voor te zorgen dat je als lezer de moed niet opgaf bij de wat langere, ingewikkelde filosofische passages.
De titel: Het grote zwijgen, verwijst in de eerste plaats naar een stuk dat Diepenbrock schreef in 1906: Im grossen Schweigen (1906), symfonisch lied (Friedrich Nietzsche). De strekking van Nietzsches tekst speelt een grote rol, zowel in de opvattingen van Diepenbrock daarover, als in het verschil van mening tussen hem en Vermeulen. Daarnaast is het een verwijzing naar de grootste angst van componisten: niet (meer) gehoord te worden. Het schrijven van muziek heeft alleen zin als deze ten gehore gebracht wordt en blijft worden. Diepenbrock heeft het er erg moeilijk mee, dat hij in het uitgevoerd krijgen van wat hij als zijn beste werken beschouwt, afhankelijk is van anderen en dat hij vaak doodgezwegen wordt. Tenslotte is er het zwijgen tussen vrienden, echtgenoten, minnaars. Niet alles wordt gedeeld, ook niet met degene die men vriend of geliefde noemt. Via perspectiefwisseling maakt de schrijver dat aan de lezer duidelijk.
Wat Menkveld met deze fictionele biografische roman voor ogen had, wordt misschien wel het best verwoord in de volgende alinea. Tijdens een treinreis staan Elsa en Vermeulen naast elkaar voor een raam en passeren een perron met daarop een kruier die naar hen kijkt. Elsa merkt op dat de kruier geen idee heeft over wat ertoe geleid heeft dat deze twee mensen daar nu staan en wat er tussen hen plaatsvond.
Vermeulen antwoordt:
Vermeulen antwoordt:
"Als je er op die manier over nadenkt, is die kruier Elckerlyc. Niemand weet wat er zich werkelijk aan hem voordoet. Elke gebeurtenis, de hele natuur, alle muziek die we horen, iedere mens die we ontmoeten - het is allemaal mysterie. Wat iemand ten volle is of wat er aan alles dat voorvalt of bestaat ten grondslag ligt, zullen we nooit weten. We zien de gedachten niet, de gevoelens, de onbewuste drijfveren. De biologische processen, de natuurwetten die werkzaam zijn achter de verschijnselen. We kunnen ze hoogstens vermoeden, verzinnen of ze met veel moeite en dan nog maar zeer ten dele en binnen onze menselijke beperkingen blootleggen met onze wetenschap of onze intuïtie."
Elsa bedoelt het anders (zij voelt zichzelf de kruier, die niet weet wat er zich tussen hen beiden afspeelt, dat ze elkaar niet kunnen doorgronden). Voor Menkveld zijn beide antwoorden waar.
Het boek slaat een paar jaar over en eindigt met een epiloog in 1921. Vermeulen is getrouwd, woont ergens buiten met zijn vrouw en twee jonge kinderen, componeert, voelt zich gelukkig. Dan krijgt hij bericht dat Diepenbrock is overleden. Hij voelt zich schuldig, vraagt zich af wat er die laatste, eenzame jaren in zijn beste vriend is omgegaan. Hij schrijft een gloedvol in memoriam, maar eindigt toch met een kritische noot.
Na het voorgelezen te hebben aan zijn vrouw zit hij lange tijd in gedachten en zij hem vraagt waar hij aan denkt. Na enig aandringen zegt hij: "Aan een kruier op station Breukelen". Aan de lezer te bepalen wat hij met deze woorden wil zeggen.
Conclusie
Ondanks mijn gebrekkige kennis van de muziek van Diepenbrock en Vermeulen heb ik dit boek met plezier gelezen. De sfeertekening en het tijdsbeeld, alsmede de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonen en de relaties binnen en buiten de muziek waren aantrekkelijk genoeg. Een verfilming van dit boek lijkt mij ideaal: de toevoeging van de muziek waar het om gaat, zou het helemaal compleet maken. Wie weet.....
Erik Menkveld - Het grote zwijgen. Amsterdam, Van Oorschot, 2011. Paperback, 2e dr., 388 pg., met lit. opg., isbn: 9789028241589.
Aan te raden en zeer informatief is ook het interview met Erik Menkveld over het schrijven en de achtergronden van dit boek: http://www.lezentv.nl/articles/538
©JannieTr, 27 december 2011.