Op 7 oktober 2017 werd in Utrecht het Tweejaarlijks congres van Onze Taal gehouden, onder de titel: Met andere woorden. Een van de sprekers was Ann de Craemer: een Vlaamse schrijfster van romans en columniste van De Morgen en Onze Taal. We kennen haar inmiddels als een voorvechtster van het Vlaams-Nederlands en het gebruik van klare taal taal in bijvoorbeeld ambtelijke stukken. In haar bijdrage schets ze hoe in het onderwijs in Vlaanderen omgegaan wordt met normale Vlaamse woorden: ze zijn FOUT! Kinderen moeten leren dat hun spreektaal minder waard is dan het officiële Noord-Nederlands, zoals Ann de Craemer het noemt. Zo heb je geen nonkel, maar een oom. "Als niemand in Vlaanderen 'oom' zegt, waarom zouden wij dat dan moeten doen - alleen omdat de Nederlanders dat deden?" vraagt ze zich al jong af. Maar er volgen meer teleurstellingen, te beginnen op de universiteit. "Professoren dweepten met Nederland, dat ze als een gidsland zagen, ook op taalkundig vlak." Als ze elf jaar later haar eerste roman publiceert, is de maat vol: de Nederlandse corrector wil haar taal ontdoen van Vlaamse woorden: zetel moet fauteuil worden, zot in zijn kop: tureluurs. Ze weigert zich erbij neer te leggen. "Uiteraard streef ik ernaar mijn boeken in een voor iedereen zo begrijpelijk mogelijk Standaardnederlands te schrijven. Maar als ik de keuze moet maken tussen de Noord-Nederlandse taalnorm en authenticiteit, dan kies ik voor dat laatste.".
Gelukkig is er inmiddels een kentering gaande. Zo kwam De Standaard in 2015 met "Het gele boekje". De titel luidt: Hoe Vlaams mag uw Nederlands zijn? Met daarin 1000 Belgisch-Nederlandse woorden. Nonkel hoort er nog steeds niet bij, maar kleed in plaats van jurk kan wel.
Maar een roman is geen krant en om bij de authenticiteit van Ann de Craemer te blijven: het is toch volkomen vanzelfsprekend dat een eenvoudige Vlaamse hoofdpersoon geen Standaardnederlands spreekt? Ze noemt het werk van Dimitri Verhulst en Griet Op de Beeck als voorbeeld: gelardeerd met Vlaamse woorden en ge's en gij's. Er is geen Nederlander die zich daar blijkbaar aan stoort, gezien het succes dat ze hebben met hun Vlaamse romans. Ze gaat zelfs een stap verder en stelt dat het Noord-Nederlands en het Vlaams-Nederlands elkaar kunnen verrijken.
Ik mag graag Vlaamse auteurs lezen en betrap mezelf er inderdaad weleens op dat ik Vlaamse woorden of uitdrukkingen overneem. Soms geeft zo'n woord beter weer wat ik bedoel, soms is het een veel beter woord dan het Engelse of Franse dat nu gebruikt wordt in Nederland. Mijn indruk is, dat er steeds meer Vlaamse woorden opduiken in de Noord-Nederlandse spreektaal. Maar allez, het zou hier over De laatste ronde gaan!
Tot de Vlaamse auteurs die gaan voor authenticiteit hoort ook Louis van Dievel. Eerder las ik van hem Landlopers blues (KLIK HIER). Een roman over de landlopers die begraven liggen op het kerkhof van de bedelaarskolonie van Merksplas. Daar schreef ik al: "Van Dievel maakt op natuurlijke wijze gebruik van Vlaamse woorden en
uitdrukkingen, dat leest prettig. Een Vlaamse zwerver spreekt nu eenmaal
geen ABN. En de context lost een enkele onduidelijkheid wel op." Datzelfde geldt voor De laatste ronde.
Hoofdpersoon is Ludo Verheyen: facteur (postbode) bij de Belgische Post. Na 42 jaar trouwe dienst is hij bezig met zijn laatste week vòòr zijn pensioen. In die week moet hij twee jonge meiden inwerken die het werk van hem over zullen nemen. Ludo vertelt ons in een terugblik hoe die laatste week verliep. Tussen de gebeurtenissen door leren we hem kennen: zijn verleden en zijn huidige omstandigheden, zijn verdriet en zijn onmacht. Van Dievel weeft het allemaal geraffineerd door elkaar. Ludo vertelt steeds net te weinig om het plaatje voor ons compleet te maken.
Het begint vrij luchtig en met een zekere humor, als hij de meisjes mee moet nemen op zijn ronde, maar al vrij snel wordt duidelijk dat er in zijn leven dingen gebeurd zijn die diep ingegrepen hebben. Een van de meisjes haakt al snel af, met de andere, Cheyenne, bouwt hij een goede band op. Ook uit de verhalen die hij met haar deelt, wordt het een en ander duidelijk. Dat hij op jonge leeftijd zijn vriend Leon verloor, die onder vreemde omstandigheden onder een trein terecht gekomen is. Vlak voor de dag waarop zij tegelijkertijd zouden trouwen: Ludo met Marije en Leon met haar zus Veerle. Veerle treurt nog lang om haar verloren liefde. Ludo en Marije zijn lange tijd gelukkig. Toch zit Marije nu al jaren in een inrichting. Ludo bezoekt haar trouw, maar het gaat steeds slechter met haar. Het moet iets te maken hebben met de vermissing van hun dochter Karen, komen we te weten. Maar wat is er dan gebeurd?
Langzaam maar zeker komt de dag van zijn pensioen dichterbij. Zijn laatste ronde moet hij zonder zijn opvolgster Cheyenne doen. Het wordt laat: "Waar zijt ge blijven plakken, facteur?" vraagt men hem. Een alarmerend telefoontje van schoonzus Veerle heeft eerder die dag een nikkel bij hem doen vallen en ook bij de lezer begint het te dagen hoe de zaken in elkaar steken. Nochtans wordt de overrompelende afloop pas op de laatste bladzijden echt duidelijk.
Vòòr die dag hebben we de facteur echter allang in ons hart gesloten. De kroniek van een mensenleven op een dood spoor, zegt de achterflap, vol compassie beschreven. Ik kan het niet beter verwoorden.
Er zijn genoeg Vlaamse schrijvers die niet de aandacht krijgen die ze verdienen, omdat ze op de een of andere manier niet door kunnen dringen tot de Nederlandse boekhandels en schrijvende pers. En dat is jammer, want er valt nog zoveel moois te ontdekken in Vlaanderen. Dit is slechts één van hen.
Louis van Dievel - De laatste ronde. Antwerpen, Vrijdag, 2017. Pb., 222 pg. ISBN:978-94-6001-584-7.
© Jannie Trouwborst, december 2017.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten