Op 16 maart 2018 overleed Frank Starik, pseudoniem van Frank von der Möhlen, een
Nederlandse dichter en prozaïst, alsmede fotograaf, zanger, performer en
beeldend kunstenaar. In 2002 richtte Starik in navolging van het Groninger Eenzame uitvaart-project in Amsterdam de Poule des Doods op, een dichterscollectief dat zorgt voor een passend gedicht bij de uitvaart van eenzame overledenen. Vrouwkje Tuinman was bijna 15 jaar zijn partner. Met de dichtbundel Lijfrente doet zij verslag van het eerste jaar na het verlies.
De definitie van wat onder poëzie verstaan moet worden, is voortdurend aan verandering onderhevig. Vooral wat betreft de vorm. Zo zijn rijmschema's allang losgelaten, maar de drijfveer van de dichter bleef gelijk: woorden trachten te vinden voor het onzegbare of uitdrukking te geven aan oergevoelens, zoals liefde, dood en rouw.
Het wekt dan ook geen verbazing dat Vrouwkje Tuinman, die al vijf dichtbundels op haar naam heeft staan, woorden tracht te vinden voor de gevoelens die haar in het eerste jaar na de dood van haar geliefde overvallen. Lijfrente is een kwetsbaar verslag van haar worsteling hem zo levendig mogelijk in gedachten bij zich te houden en tegelijkertijd te beseffen dat ze hem los moet laten, dat haar leven verder gaat. Het geld dat hij haar naliet, zet ze om in een lijfrente: een betere titel voor deze gedichtenbundel bestaat er niet. Een voorbeeld van hoe dichters aan gewone woorden een extra betekenis geven.
Gedichten, staat er op de titelpagina van de bundel. Terecht, maar er zijn ook een paar bladzijden met teksten bij die ik eigenlijk gedachten zou willen noemen. Ze passen perfect in de bundel, maar zoeken de grens op tussen proza en poëzie. De term poëtisch proza past daar wellicht bij.
Alle gevoelens die een mens zo'n eerste jaar van rouw overvallen, komen in aansprekende gedichten terug, maar ook de praktische zaken die geregeld moeten worden en soms flink pijn doen. Dan zijn er nog de vaak goedbedoelde, maar foute opmerkingen die anderen maken. Herinneringen, dromen, het leven dat doorgaat, afscheid nemen en opnieuw beginnen, het blijft heel moeilijk.
DAT KUN JIJ,
Zei hij, bij dingen waarover ik twijfelde,
en soms geloofde ik hem.
Vooral als het dingen waren die hij zelf niet kon.
Zo ben jij,
Zei hij, als ik iets presteerde
bovenop de gewone dag.
Iets waar hij zelf nog niet aan gedacht had.
Ik weet niet wie ik nu kan zijn.
Daarnaast was er nog de tentoonstelling over Frank Starik die Vrouwkje Tuinman hielp voorbereiden in het Literatuurmuseum (13 september - 17 november 2019), waar zijn literaire nalatenschap bewaard wordt. En bezorgde ze postuum zijn laatste werk: Klaar. Dat moet een zware opgave geweest zijn. Starik schreef ook over zijn dementerende moeder. In de dichtbundel krijgt ze eveneens een plekje. Haar schoonmoeder blijft denken dat haar zoon nog leeft. Dat maakt de gesprekken moeizaam en pijnlijk.
JA, IK GA NOG STEEDS NAAR HET VERPLEEGHUIS
......
4.
Dit is mijn schoondochter toch? informeert mijn schoonmoeder bij een verpleger.
Hij was er niet bij, de middag dat ze haar zoon in een kist bekeek. Zijzelf slechts in compartimenten: een deel dat keek, een deel dat registreerde, een deel dat een en twee slechts even aan elkaar kan koppelen, een deel dat het thuis alweer was vergeten.
Ik ben nog altijd schoondochter, al woont hier niemand meer die zich mijn man herinneren kan.
Wat goed dat je nog steeds komt, zegt hij.
Verwacht geen dichtbundel waar je troost uit kunt putten of die een leidraad kan zijn bij het verwerken van een verlies. Wie ooit een geliefde verloor zal er een en ander in herkennen, maar rouwen doet ieder mens op zijn eigen manier. Vrouwkje Tuinman heeft besloten haar proces met de lezer te delen. Een moedig besluit dat respect verdient.
Vrouwkje Tuinman - Lijfrente. Amsterdam, Cossee, 2019. Pb, 61 pg., isbn: 978-90-5936-863-7.
© Jannie Trouwborst, november 2019.
donderdag 7 november 2019
woensdag 6 november 2019
Maarten 't Hart - Het Psalmenoproer
Het
is voor recensenten erg vervelend als schrijvers zich niet houden aan gangbare
categorieën, zodat zij het geschrevene via een specifiek beoordelingsschema
kunnen bejubelen of afkraken. Dat Maarten ’t Hart dat ook beseft, blijkt uit
zijn toegevoegde Verantwoording. Hij benadrukt, dat hij een documentaire roman
heeft willen schrijven, somt alle bronnen op die hij daarvoor gebruikt heeft en
legt uit op welke wijze hij geprobeerd heeft de omstandigheden en feiten van
weleer zo correct mogelijk weer te geven.
Hij
is niet de eerste die zich waagt in het niemandsland tussen fictie en
non-fictie. Historische romans, zoals Hella Haasse deze o.a. schrijft, sluiten
het meest aan bij fictie: gebaseerd op historische feiten wordt een roman
gepresenteerd, die grotendeels op fantasie berust. Haar romans worden meestal
besproken als literaire fictie. Aan de andere zijde van het palet vinden we bv.
De graanrepubliek van Frank Westerman: de historische feiten overheersen, maar
ze worden in een verhaal gegoten en verteld via de levens van enkele
hoofdpersonen. Hierbij neigt de criticus naar beoordeling van de
wetenschappelijke waarde van het werk, al zijn er ook, die meer nadruk willen
leggen op de literaire kwaliteit.
Maarten’t
Hart zweeft daar ergens tussenin met zijn documentaire roman. Wie open wil
staan voor deze nieuwe manier om de historie in een roman onder de aandacht te
brengen, dus wie eerst de Verantwoording en dan het boek leest, zal het op een
andere manier beoordelen en waarderen.
In
Het psalmenoproer krijgen we de geschiedenis van Maassluis in de roerige 18de
eeuw voorgeschoteld. We lezen over de teloorgang van de beug- en
haringvisserij, de daaruit voortkomende verpaupering, de sociale onrust, de
strijd tussen Prinsgezindten en Patriotten, de oorlogen tegen Engeland, de
overstroming van 1776 en de kerkelijke gebruiken en twisten, zoals het
psalmenoproer. Alles wat zich tussen 1739 en 1811 afspeelde in Maassluis is
gekoppeld aan het leven van de reder Roemer Stroombreker en dat van zijn
(onechte) zoon. Alleen de reder leren we echt goed kennen. Van de andere
hoofdpersonen (zoon Gilles, echtgenote Diderica en de moeder van zijn zoon Anna
bv.) is de karaktertekening beperkt. Ik vind dat geen bezwaar: hoofdonderwerp
is de historie, opgehangen aan de kapstok van het leven van een Maassluise
reder. Daardoor is het een documentaire roman en geen historische. Het verhaal
zelf heeft precies genoeg spanning om over de historie van Maassluis door te blijven
lezen: komt het ooit goed tussen de vader en de zoon?
De
sfeertekening is perfect, mede dankzij de woordkeuze: 18de eeuwse woorden
(veelal gevonden in rechtbankverslagen) en plechtstatige spreektaal, bij de
gegoede stand doorspekt met Franse termen. De beschrijving van de stad zelf en
haar bewoners doet de rest.
Ik
vind het een geslaagd boek. Maassluis, de roerige 18de eeuw, de haringvisserij
en haar ondergang, het psalmenoproer: op deze manier gepresenteerd is het
aangenaam kennismaken.
Maarten 't Hart - Het Psalmenoproer. Amsterdam, Arbeiderspers, 2013. Hardcover, 14de dr. 288 pg. ISBN: 9789029587860
©
Jannie Trouwborst, november 2019
Abonneren op:
Posts (Atom)