Maart 2012 - waardering 7,5.
Inleiding
Verhalenbundels worden vaak over het hoofd gezien of beschouwd als aanloopjes tot toekomstige romans. Ten onrechte. Een goed geschreven kort verhaal is een kunstwerk: de spanningsopbouw, de karakters, de plot, het moet allemaal kloppen, in weinig woorden, en liefst met mooie beeldspraken. Als de losse verhalen dan ook nog thematisch op elkaar aansluiten krijgt de lezer iets voorgeschoteld dat niet voor een roman hoeft onder te doen. The Dead Fish Museum (2006) is zo'n bundel, de tweede van Charles D'Ambriso na The Point (1995).
De kleine Uitgeverij Karaat heeft het aangedurfd deze in Amerika bekroonde verhalenbundel te laten vertalen en uit te geven. Het dodevissenmuseum verscheen in april 2011.
Voor de site Korte Verhalen schrijven van Ton Rozeman heeft San Bos Charles D'Ambrosio een interview over zijn werkwijze afgenomen Het is HIER te lezen.
Samenvatting
Achterflap: Het Amerikaanse noordwesten van Charles D'Ambrosio is een plek waar mannen jagen, vissen en drinken, en waar vrouwen hun liefde, leed en verdriet verborgen houden. D'Ambrosio toont deze wereld in haar kwetsbaarste vorm: een vader vertelt zijn zoon tijdens een kampeerweekend dat hij gaat scheiden; een echtpaar houdt een vakantie in de blokhut waar de vrouw in het verleden misbruikt is. De personages zijn nergens groots; ze zijn slechts overlevenden in een wereld van onbeholpen, breekbaar machismo. En de verhalen zijn niet zomaar verhalen, het zijn miniaturen die doen denken aan het werk van James Salter, Jhumpa Lahiri en F. Scott Fitzgerald - de mooiste literatuur die er te vinden is.
In acht verhalen worden de troosteloze levens geschetst van drugsverslaafden, sjacheraars, psychiatrische patiënten, kleine middenstanders, bewoners van tuchthuizen en andere onfortuinlijke lieden. De verhalen spelen zich bijna allemaal af in het ruige uiterste noordwesten van de Verenigde Staten. Er gebeurt niets wereldschokkends in de verhalen, maar steeds weer blijken er grote drama's achter de dagelijkse gebeurtenissen schuil te gaan. Daarbij lijkt de plot van elke verhaal te zijn, dat er nooit wezenlijk iets verandert aan de situatie van de personages. Ze doen er geen moeite voor en lijken zich gelaten bij hun lot neer te leggen.
Leeservaring
Een prachtig en tegelijk vreselijk boek dat je geregeld weg moet leggen om het gelezene te kunnen verwerken en dat je toch steeds weer opnieuw oppakt om aan het volgende verhaal te beginnen. Donkere verhalen zijn het, we krijgen een realiteit voorgeschoteld die niet vrolijk stemt. Schrijnende verhalen, zonder hoop voor de toekomst. Maar in een wondermooie stijl: met enkele rake typeringen en goed getroffen beeldspraak gaan de personages leven. De spanning die maakt dat je door blijft lezen, komt waarschijnlijk voort uit de gedachte dat er toch op z'n minst iets van een suggestie moet zijn die op een betere toekomst wijst. Maar nergens wordt dat waargemaakt. Voor sommige mensen zit er nu eenmaal gewoon niets meer in, dan de rauwe realiteit die D'Ambrosio voor ons beschrijft.
Het bespreken van alle afzonderlijke verhalen uit de bundel is wat te veel van het goede. Ik kies voor een ervan: Drummond & Zoon. Opvallend zijn de spiegeleffecten. Hoofdpersoon is Drummond die een winkel in schrijfmachines heeft. Hij knapt oude exemplaren op en verkoopt ze weer of repareert op verzoek. Hij heeft het vak van zijn vader geleerd (dus ook Drummond & Zoon) en probeert het zijn geesteszieke zoon te leren. Er komen geregeld mensen de winkel binnen, soms alleen maar even omdat ze moeten schuilen. Ze tikken zomaar wat op de machines. Aan het eind van de dag draait hij er nieuwe schone rollen in en probeert de wartaal te lezen die op de oude staat, maar dat is vaak net zo onbegrijpelijk als de wartaal die zijn zoon uitslaat. Zijn vrouw heeft hem in de steek gelaten met de jongen, hij weet niet goed hoe het verder moet. Er komt een maatschappelijk werkster langs, het verbaast hem dat ze niet op zijn vrouw lijkt, maar als die laat blijken dat er een wachtlijst is voor een opvanghuis (omdat ze het ook niet ziet zitten met deze jongen), dringt hij niet verder aan en legt zich erbij neer weer in de steek gelaten te worden en verder te moeten modderen met zijn zoon.
We krijgen nog enkele staaltjes te lezen van onmacht: de jongen wil een bril die hij niet nodig heeft, hij knielt midden op het trottoir in de regen om uitgebreid te bidden. Drummond denkt vaak aan zijn vader en de dingen die ze samen deden. Zijn zoon is bijna jarig, wordt 25 jaar, hij vraagt zich af of hij dan misschien ook samen met hem een boottochtje wil maken en gaan vissen. Maar als hij het hem wil vragen (tijdens de busrit in de stromende regen naar huis) zit die alweer in zijn eigen wereldje.
"Zijn gezicht had zich al teruggetrokken in zijn cryptische en vreemde klooster. Zijn zware paarse lippen vormden de woorden van een gebed en de rozenkrans tikte in zijn schoot terwijl de kastanjebruine kralen een voor een door zijn vingers gleden. "Ik hou van je", zei Drummond en hij verwachtte dat de jongen zou lachen, maar die liet alleen zijn hoofd tegen de zitting rusten en keek door het raam naar de grijze stad die aan hem voorbijtrok."
Zo eindigt het verhaal. De stromende regen en de grijze stad als ultiem symbool van uitzichtloosheid.
Andere verhalen van mijn voorkeur waren: De hoge pas, Naar het Noorden en Het grote geheel. Maar alle verhalen verdienen het om nog eens rustig (en liefst niet allemaal direct na elkaar) over gelezen te worden. Het zijn stuk voor stuk kunstwerkjes.
Charles D'Ambrosio - Het dodevissenmuseum - verhalen. Amsterdam, Karaat, 2011. Paperback, 245 pg., isbn: 978-90-79770-04-5.
© JannieTr, 13 maart 2012.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten