November 2014 - waardering: 7,5
Inleiding
Gerdien Verschoor (1963) is schrijver
en kunsthistoricus. In 2011 debuteerde zij met de roman De draad en de
vliegende naald, die op de shortlist van de Vrouw Debuutprijs stond. De
kop van Oskar Wronski is haar tweede roman. Ze promoveerde op een Poolse
kunstenaarsgroep uit het Interbellum nadat ze kunstgeschiedenis had gestudeerd
in Leiden en Kraków. Na haar studie werkte ze als conservator voor Muzeum
Sztuki (Kunstmuseum) in Lódz en kasteel het Nijenhuis bij Heino. Zie verder
haar website.
Samenvatting
Deze
kunstenaarsroman gaat over een jonge Nederlandse baronesse: Ophélia Bentinck
Nyevelt van Heeckeren die in 1937 op 21-jarige leeftijd haar milieu ontvlucht en
naar Parijs vertrekt. Daar neemt ze een nieuwe naam aan, Odessa, wordt
beeldhouwster en ontmoet er de man van haar leven: Oskar Wronski. Oskar is een
voormalige Russische frontsoldaat; hij is verminkt en getraumatiseerd en gaat
als kunstenaar door het leven. De Tweede Wereldoorlog rukt hen uit elkaar, maar
Odessa kan haar eerste liefde en mannelijke muze niet vergeten. Na de oorlog
keert Odessa terug naar Nederland. Ze neemt haar intrek in haar geërfde
landgoed in Overijssel. Als inmiddels
beroemd portrettist herschept ze in iedere kop die ze maakt een fragment van
zijn gezicht. Als ze in de zeventig is, leert ze een kunstverzamelaar kennen
door wie ze erachter komt hoe Oskars leven in Polen, achter het IJzeren
Gordijn, verlopen is.
Leeservaring
Gerdien Verschoor benadrukt dat het om een verzonnen
verhaal gaat. Toch lijkt het erop, dat Charlotte
van Pallandt deels model gestaan heeft voor Odessa van Heek. Wie haar
biografie bekijkt (KLIK HIER), zal
opvallende overeenkomsten ontdekken. En ongetwijfeld heeft G.V. ook gebruik
gemaakt van haar uitgebreide kennis van
de Poolse kunst. Ik ben daarvan niet genoeg op de hoogte om er een oordeel
over te geven. Maar ik kan me voorstellen dat dat voor kunstkenners een
toegevoegde waarde heeft.
Voor mij telt echter vooral het verhaal en hoe het
verteld wordt. Kun je je inleven in een hoofdpersoon (het verhaal is in de ik-vorm geschreven) die bezetten is
van haar Kunst en haar Liefde voor een onbereikbare man? Ja, dat kan heel goed.
Maar je moet er wel voor open willen staan.
De emoties
waarop het verhaal gebaseerd is, zijn diep en heftig, je voelt ze smeulen. Ze uiten
zich op ongebruikelijke wijze. Vlak voor het ja-woord ervandoor gaan en in je
bruidsjurk de IJssel overzwemmen om naar Parijs te vluchten. Niet jammeren en
klagen als je je grote liefde kwijt bent, maar het verdriet absorberen door de
kop van Wronski dagelijks te tekenen en te boetseren. In de gebeeldhouwde portretten
van anderen altijd een detail van Wronski uithakken. Elke dag een tekening
opsturen naar Polen, ook al krijg je nooit antwoord. Aanvaarden dat de zin van
een eenzaam leven het creëren van schoonheid kan zijn, i.p.v. in lege
verbintenissen te vluchten.
(In het atelier van
haar leermeester Paul Dupré):
"Odessa van
Heek zoekt haar man", zei hij, alsof ik er zelf niet bij was."Zij
zoekt hem in haar huis en langs de kades van de Seine. Zij zoekt hem onder het
bed en in zijn schilderijen. Zij zoekt hem in haar buik en in haar hart. Zij
zoekt hem overal waar hij niet is. Want Odessa van Heek is vergeten waarom ze
naar Parijs is gekomen. Ze is vergeten dat ze kunstenaar is. Haar man is hier!
Hier!". Hij sloeg met zijn handen op de steen alsof het de schouders van
Oskar Wronski waren.
En hij had gelijk.
Ik hoefde het stuk marmer maar aan te raken en zijn kop bewoog onder mijn
handen. Ik voelde het kloppen in zijn hals en de warmte achter zijn oren. De
hardheid van zijn kaken en de adem in zijn neus. Mijn woorden lagen nog in zijn
oren verborgen.
Hoewel het boek gemakkelijk leest, is de inhoud zeker
niet altijd even gemakkelijk. Mij is het goed bevallen om eerst van het verhaal
te genieten, van de spanning, de prachtige
beeldspraken en de poëtische stijl.
En het daarna nog een keer te lezen om te ontdekken hoe Gerdien Verschoor
gespeeld heeft met fantasie en
werkelijkheid, met de relatie tussen kunstenaar en muze. Bijzonder zijn ook
de vele spiegeleffecten in de gebeurtenissen
en dromen van de personages en het gebruik van motieven. Een voorbeeld daarvan zijn de handschoenen die Odessa als
jong meisje krijgt aangemeten in Venetië en die tot aan het einde een
symbolische rol zullen spelen. Een ervan raakte ze kwijt bij aankomst in
Parijs.
"De
handschoenen lagen op het nachttafeltje. Gek, hoe twee dezelfde handschoenen er
na ruim vijftig jaar zo anders uit konden zien, alsof ze totaal van elkaar
vervreemd waren geraakt".
De artistieke
gedrevenheid van Odessa en Oskar is
overtuigend opgetekend. Net als het verschil in kunstopvattingen: Odessa haar
levenlang zo realistisch mogelijk en Oskar juist zo abstract mogelijk.
Ze respecteren elkaar daarin. En trachtten beiden een
levenlang trouw te blijven aan hun eigen overtuigingen.
Door aan het einde
van het boek het leven van Oskar Wronski te beschrijven, lezen we bovendien
hoe de ontwikkeling van de abstracte kunst in Rusland en vervolgens in Polen verliep: hoewel Moskou de
abstracte kunst omarmde na de Russische Revolutie, beschouwden de autoriteiten het
later als een kapitalistische uitwas. Wronski mag geen abstracte kunst meer
maken, maar kan zich niet met de nieuwe
eisen van de 'Kunst voor het Volk" verenigingen. Met alle gevolgen van dien.
Het hele verhaal draait om twee thema's: Kunst en Liefde. Liefde voor de Kunst, maar ook
troost in de Kunst voor een verloren en onbereikbare Liefde: letterlijk omdat
de twee geliefden worden gescheiden door het IJzeren Gordijn, maar ook
figuurlijk omdat er nog een andere liefde in het leven van Oskar Wronski blijkt
te zijn – Olga Engelhardt.
Typerend: alle drie
de namen beginnen met een O, de perfect ronde, witte cirkel die Oskar op een
wit doek schilderde en op een brief aan de beide dames. Maar ook de titels
van de hoofdstukken vormen een cirkel. En het einde van het boek maakt het verhaal rond.
Een laatste citaat:
(Als een portretopdracht
niet wil lukken):
"Als dat
gebeurde, riep ik Oskar Wronski te hulp. Met zijn adem blies ik mijn portretten
leven in en dan voltrok zich het wonder: steen die begon te ademen, ogen die
zich openden. Pas als ik het portret voltooid had, zag ik wat hij erin had
achter gelaten. Bij het vijlen van graniet: kijk, de mondhoek van Oskar
Wronski. Bij het polijsten van het brons: kijk, een traan van Oskar Bronski.
(........). Ik kon er niets aan doen: hij had zich voorgoed in mijn handen
verborgen."
Gerdien Verschoor -
De kop van Oskar Wronski. Amsterdam, Atlas Contact, 2014. Paperback, 171 pg.
ISBN: 978-90-254-4190-6.
© JannieTr, november 2014
Ik
las dit boek als 26/20 voor Ik-lees-Nederlands 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten