Een boek over Suriname met in de titel: Mevrouw Grünwald bevreemdde mij. Dat klinkt toch Duits? Maar het klopt helemaal. In de loop van een paar eeuwen is de inheemse bevolking van Suriname uitgebreid met vele nationaliteiten. Daar hoorden ook Duitsers bij.
Een gemêleerd gezelschap
De oorspronkelijke inwoners van Suriname, vroeger ook
wel indianen genoemd, woonden voornamelijk in de binnenlanden. Inmiddels vormen zij een minderheid in Suriname. In het oerwoud woonden ook de marrons, afstammelingen van slaven die van de plantages
weggelopen waren om in het regenwoud een nieuw bestaan op te bouwen.
Tegenwoordig vormen zij een aparte bevolkingsgroep in Suriname, die
duidelijk anders is dan de andere groepen.
De oorspronkelijke slaven kwamen uit West-Afrika. De afstammelingen van deze slaven zijn de creolen. De term ‘creool’
betekent ‘in eigen huis geboren’. De term werd vroeger al gebruikt voor
toenmalige slaven die in Suriname geboren waren. De creolen hebben een
“westerse” levensstijl, hoewel er onder hen ook steeds meer aandacht is
voor hun traditionele gebruiken en religies. De meeste creolen wonen in Paramaribo.
Na afschaffing van de slavernij haalde men in de 19de eeuw contractarbeiders naar Suriname om op de plantages te werken: Hindostanen uit India en Javanen (de meesten moslim, maar ook met traditionele geloofsovertuigingen). Ze mochten gratis terug naar hun thuisland, maar de meesten bleven.
Dan zijn er natuurlijk nog nazaten van de plantagehouders: Nederlanders, Fransen, Engelsen, Portugezen. En tenslotte de zendelingen van de Evangelische Broedergemeente, ook wel hernhutters genoemd, met wortels in Duitsland. In Suriname is de Evangelische Broedergemeente nog altijd het grootste protestantse kerkgenootschap met zo'n 60.000 leden. En zo kwamen de voorouders van Mevrouw Grünwald in Suriname terecht.
Een Duits paspoort
De voorouders van meneer en mevrouw Grünwald kwamen al 200 jaar eerder naar Suriname. Maar het nageslacht behield het Duitse paspoort, uit sentimentele overwegingen. En dat breekt op, als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Dat de Duitsers zich schandelijk misdroegen in Nederland, net zo als de Japanners in Indië, daar zijn genoeg aangrijpende boeken over geschreven. Maar het leek altijd of er in het buiten de oorlog gebleven Suriname niets aan de hand was. Dat dat toch heel anders lag, laat Diana Tjin ons zien in deze roman, die gebaseerd is op feiten en verhalen van slachtoffers.
Anna is negentien, als haar grootmoeder haar naar Mevrouw Grünwald stuurt met een brief. Ze heeft geen idee waarom. Ze mag blijven logeren. Thuis gaat het niet goed en ze is blij er een paar dagen tussen uit te zijn. Twee verhalen heeft de schrijfster dooreen geweven: het oorlogsverhaal van Mevrouw Grünwald en het dramatische verhaal dat zich bij Anna thuis afgespeeld heeft. Uiteindelijk komen ze samen, als het Anna duidelijk wordt, waarom haar grootmoeder haar juist naar deze vrouw gestuurd heeft.
Kamp Copieweg
Mevrouw Grünwald vertelt Anna over haar tijd in Kamp Copieweg. Hoewel de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname vreedzaam naast elkaar leven als de oorlog uitbreekt, wordt van hogerhand bevolen dat iedereen met een Duits paspoort geïnterneerd moet worden. Eerst alleen de mannen, later ook de vrouwen en kinderen en zelfs gevluchte Duitse Joden en dienstweigeraars uit Zuid-Afrika (Boeren die nog een Nederlands paspoort hadden). Na heen en weer gesleept te zijn tussen verschillende tijdelijke onderkomens, komen ze allemaal terecht op Kamp Copieweg. De ontberingen zijn schrijnend. Met de moed der wanhoop en soms met een beetje hulp van oude vrienden buiten het kamp, worstelen ze zich door de jarenlange, ellendige gevangenschap heen. Maar als Nederland allang bevrijd is, verblijven zij nog in het interneringskamp. Pas in 1947 komen ze weer vrij. Ze kennen Parimaribo niet meer terug. Dankzij de bauxietindustrie is het een welvarend land geworden, waardoor veel mensen er een luxe leventje op na kunnen houden. De Amerikanen die de bauxiet nodig hadden voor de vliegtuigindustrie in de oorlog hebben asfaltwegen aangelegd en voor werkgelegenheid gezorgd.
Mevrouw Grünwald denkt haar gewone leven weer op te kunnen pakken, ze heeft zelfs haar huis terug, waar de buren goed voor gezorgd hebben. En iedereen is heel behulpzaam. Maar dan wordt ze geconfronteerd met iets dat met het geheim uit de titel te maken heeft.
Met haar drie kinderen vertrekt ze naar Amsterdam, om te ervaren dat ze ook daar bepaald niet met open armen ontvangen wordt.
Anna's verhaal
Zo goed als het verhaal van Mevrouw Grünwald te volgen is, zo duister is dat van Anna, haar broer Simon en haar vader, moeder en grootmoeder. Niet alleen moet de lezer veel raden en zelf zien in te vullen, symboliek speelt er ook een grote rol in. Duidelijk is dat er sprake is van heftige ruzies en kindermishandeling en uiteindelijk moord. En dan wordt duidelijk waar de verhalen elkaar raken: ook in het kamp was er sprake van een vader die zijn zoon uithongerde en mishandelde tot de dood erop volgde. Zijn dochter was al voor de oorlog zwanger naar Nederland gevlucht. En langzaam begint het tot Anna door te dringen waarom haar grootmoeder haar juist naar deze vrouw toegestuurd heeft.
Twee belangrijke Surinaamse thema's
Het debuut van Diana Tjin mag er zijn. De schandelijke internering van goedwillende Surinaamse burgers zonder enige nazisympathieën en de mensonterende manier waarop ze gevangen gehouden zijn tot ver na de bevrijding is een schandvlek die niet onopgemerkt mag blijven. Diana Tjin heeft het goed beschreven.
Maar minstens zo belangrijk is de aandacht voor het andere thema: kindermishandeling. Het komt in veel Surinaamse boeken voor en niet voor niets. Wie mishandeld is als kind, heeft een grote kans zelf ook tot mishandelen over te gaan. De vreselijke verhalen over de behandeling van slaven staan in genoeg boeken beschreven. Maar blijkbaar moet het nog vele generaties na de afschaffing van de slavernij duren, voor deze keten doorbroken wordt.
Het zal best ingewikkeld geweest zijn deze thema's dooreen te weven. Ook voor de lezer is het een uitdaging Anna's verhaal te duiden en het verband tussen beide verhalen te achterhalen. Het besef, dat hier de vinger gelegd wordt op een hardnekkig Surinaams probleem, laat mij als lezer verslagen achter.
Diana Tjin - Het geheim van Mevrouw Grünwald. Haarlem, In de Knipscheer, 2017. 229 pg., met lit. opg., isbn:978-90-6265-954-8.
Diana Tjin (1961) is geboren in Amsterdam. Haar ouders zijn afkomstig uit
Suriname. Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde ze klassieke
talen. Ze is werkzaam als catalografe bij de Universiteitsbibliotheek.
© Jannie Trouwborst, september 2018.
Wat een mooie aftrap van deze maand Jannie. Ik heb veel over de Tweede Wereldoorlog gelezen, maar nog nooit iets over de gebeurtenissen in Suriname. Een gemis besef ik mij na het lezen van je mooie recensie.
BeantwoordenVerwijderenIk wist hier ook niets van. Goed dat het een keer beschreven is in een roman.
VerwijderenWat een prachtige en uitvoerige recensie Jannie! Ik wist wel dat Suriname een ‘melting pot’ was maar ik heb mij hier verder nooit zo in verdiept en als ik jouw recensie lees vind ik dit jammer (natuurlijk herinner ik mij nog dat Suriname onafhankelijk werd). Zoals ik laatst zij heb ik mij nooit verdiept in hoe de meer zuidelijke landen WO II hebben beleefd maar ik heb nooit geweten dat dit juist ook invloed had op Suriname.
BeantwoordenVerwijderenEn dan heb je het over nog een thema: kindermishandeling :(
Je begrijpt het al, ik zet dit boek op mijn lijstje, ik ben zeer nieuwsgierig geworden!
Enne, dankjewel voor het organiseren van MSL ❤️
Ik zie nu opeens dat dit boek van dezelfde uitgever is als Dubbelbloed?
VerwijderenJa Sandra. Ik heb Uitgeverij In de Knipscheer ook opgenomen bij de Leestips. Ze nomen zichzelf niet voor niets: kleurrijkste uitgever van Nederland voor avontuurlijke lezers (Zie: http://www.indeknipscheer.com/tag/surinaamse-literatuur/).
Verwijderen