donderdag 30 januari 2020

Poeziëweek 2020: Pontjespoëzie

Vandaag begint de Poëzieweek van 2020. Ik lees met enige regelmaat poëzie, al blog ik er niet zo vaak over. Maar ik schrijf het soms ook wel eens. Gewoon voor mijn eigen plezier. Dat het niet helemaal onverdienstelijk is en dat anderen het ook kunnen waarderen blijkt af en toe, als ik er een prijsje mee win. Maar wat een vriendin onlangs ontdekte, daar was ik toch even stil van.

Vrienden van de Voetveren


Sinds ik het wandelen ontdekte, het zal zo'n 25 jaar geleden zijn, ben ik lid van de Vereniging Vrienden van de Voetveren. Je staat er misschien niet bij stil als je gebruikt maakt van een van de vele pontjes die op wandelroutes liggen, maar ze hebben bescherming nodig. Soms om ze te behouden als opheffing dreigt, soms geldelijke steun voor een opknapbeurt en allerlei andere zaken om ze in de vaart te houden. Wandel je graag en zie je ze niet graag verdwijnen? Vanaf 5 euro per jaar kun jij al Vriend zijn. 

In 2010 hield de vereniging voor de tweede keer een poëziewedstrijd over pontjes. Er werden 75 gedichten ingestuurd, waarvan er 39 gekozen werden om in een bundeltje te verschijnen. Er waren drie prijzen te verdelen. Ik won de derde prijs en mijn gedicht kwam met de andere 38 in het bundeltje Pontjespoëzie II te staan. Het boekje kreeg ik toegestuurd. Mooi vorm gegeven met naast elk gedicht een stemmige zwart-wit foto.

Van Breskens naar Vlissingen

Ik borg het boekje op en dacht er niet meer over na. Tot een paar maanden geleden. Een vriendin stuurde me een foto met de vraag of ik het gedicht op de foto had geschreven. Ze had het gevonden in de wachtruimte van het veer tussen Breskens en Vlissingen op een groot bord met een naam eronder die bijna de mijne is: Trouwhorst-van Oostrum. Een schrijffout dus, want in het boekje staat mijn naam wel goed. Ze werd er door geraakt, heel begrijpelijk gezien de nare periode die ze doormaakt. En dat raakt mij weer: ze voelt dus heel goed aan wat ik met het gedicht wil zeggen. En dat het daar nu hangt en meer mensen kan raken, ontroert me. Er hangt zelfs een Duitse vertaling naast voor de toeristen....Geen idee hoe het daar gekomen is en wie het uitgekozen heeft. Maar dat is ook niet belangrijk. 

Gedichtendag 2020

En nu, tien jaar later, op de gedichtendag van 2020, zal ik het hier delen op mijn blog. Ik vind dat wel een beetje eng. Hoe zal het beoordeeld worden? Maar eigenlijk moet ik me daar niet druk om maken. Ik sta er nog helemaal achter en als er al zovelen zijn die het hebben kunnen lezen in de wachtruimte van de veerdienst in Breskens, dan wordt het tijd het ook met mijn blogvrienden te delen.

Philippine, 17 juli 2010

Hier

Hier
tussen twee oevers
wordt het stil
in mij.

Wind zucht
mijn hoofd leeg,
water wiegt
mijn lijf
tot lome leden

Bagage lost op
in een wazige verte,
nevel versluiert
het land voor de boeg

Hier
tussen twee oevers
wordt het stil
in mij,
laat ik los
en geniet.

Jannie Trouwborst-van Oostrum

 
 (Te vinden in Pontjespoëzie II: 39 gedichten over een veerpontje. Vrienden van de Voetveren, 2011. Pb., 88 pg., zw.-wit foto's. ISBN:978-90-803523-8-4)

© Jannie Trouwborst, januari 2010.

dinsdag 28 januari 2020

Langs brede rivieren, een bloemlezing - Wim Huijser

Voor mij is de beleving van een gedicht een persoonlijke zaak. Een oordeel wil ik er dan ook liever niet over geven, uitzonderingen daar gelaten. Blijkbaar is een klik met de gedachtegang van een dichter, de woordkeus en de associaties die een gedicht oproepen, doorslaggevend. Ik wil er best wat moeite voor doen, maar als iets me totaal niet raakt, dan is het niet voor mij bedoeld. Gelukkig blijft er genoeg over waar ik me wel in kan vinden. Het liefst lees ik verzamelbundels omdat de variatie daarin groot is, ik nieuwe namen kan ontdekken en oude bekenden tegenkom.

De laatste bundel die ik om die reden aanschafte, is Langs brede rivieren, een bloemlezing, samengesteld door Wim Huijser. Als fervent wandelaar komt hij voortdurend rivieren tegen en realiseerde hij zich dat de vele stromen die door ons land lopen, onder allerlei namen, vrijwel overal ons landschap bepalen. Er zijn heel wat gedichten over geschreven, maar hoeveel wel niet, ontdekt Huijser als hij besluit een bloemlezing van de mooiste te maken. Het zijn er uiteindelijk 190 geworden, thematisch ingedeeld.

Behalve de grote namen, zijn er ook regionaal bekende dichters in opgenomen. Van elke dichter maximaal twee verzen, met een uitzondering voor Ida Gerhardt, Rutger Kopland, Martin Reints, Ad Zuiderent en Willem van Toorn. Zij zijn met drie gedichten vertegenwoordigd. Het overgrote deel van de dichters werd geboren in de 20ste eeuw.

Van sommige riviergedichten is het duidelijk om welke stroom het gaat, andere blijven daar vaag over of zijn algemener. Meestal gaat het dan meer om de symboliek van het stromende water. Daar heeft Huijser de indeling op gebaseerd. De eerste 145 bladzijden zijn voor de thema's: Brede rivieren, De stroom, De oever, De brug, De oversteek. Daarna volgen de afzonderlijke wateren: Van de Rijn via de Wester- en Oosterschelde tot en met de Amstel.

Een afwisselend geheel dus, niet alleen wat betreft de dichters. De bundel sluit af met een overzicht van de opgenomen dichters en een verwijzing naar de bundel waar het gedicht in te vinden is. Uitgegeven als een stevig gebonden boek met leeslint. Geschikt dus om in de rugzak mee te nemen voor wie aan de wandel gaat Langs brede rivieren.

Langs brede rivieren, een bloemlezing, samenstelling Wim Huijser. Amsterdam, Rainbow, 2019. Geb., 294 pg., ISBN:978-9041-740397

© Jannie Trouwborst, januari 2020.


zondag 26 januari 2020

Pieter van Vollenhoven - Oproep van een waakhond

Onderzoeksraad voor veiligheid

Pieter van Vollenhoven heeft zich een leven lang ingezet om de veiligheid in ons land te verhogen. Dankzij een gevecht van meer dan 22 jaar kwam er uiteindelijk de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Alle haken en ogen die daaraan zaten en de te over winnen moeilijkheden en bezwaren van de kant van de overheid komen in dit kleine boekje ter sprake. Het allerbelangrijkste daarbij bleek de waarborging van de onafhankelijkheid en de scheiding tussen het feitelijke onderzoek en de schuldvraag. Uiteindelijk werd, mede door tussenkomst van de Tweede Kamer, vastgelegd dat de raad zelf bepaalt wat ze onderzoekt, dat de regering geen zeggenschap heeft over de inhoud van de rapportages en dat het rapport niet gebruikt mag worden in rechtszaken naar de schuldvraag. Dat laatste is van belang omdat er iets geleerd moet worden van het ongeval en mensen niet bereid zullen zijn gemaakt fouten in de openbaarheid te brengen, als ze het risico lopen zich er vervolgens voor te moeten verantwoorden. In de rapporten van de Onderzoeksraad voor veiligheid zijn aanbevelingen gedaan na ongelukken, maar helaas wordt er vaak geen lering getrokken uit de dramatische en fatale gebeurtenissen.

Nationale Veiligheidsinspectie


In Oproep van een waakhond gaat Pieter van Vollenhoven verder door te pleiten voor een eveneens onafhankelijke Nationale Veiligheidsinspectie. De Onderzoeksraad voor veiligheid heeft helaas moeten constateren dat geregeld blijkt in de praktijk van alle dag dat interne veiligheidsregels en wetten niet nageleefd worden. De overheid heeft zich steeds meer teruggetrokken waar het gaat om de controle op de naleving ervan. Met het argument dat het te ingewikkeld voor haar is om vast te stellen aan welke specifieke eisen de veiligheid in verschillende sectoren zou moeten voldoen. Dat zou beter door de sectoren zelf opgesteld en gecontroleerd kunnen worden, vanwege de specifieke kennis die daarvoor nodig is. Ze wil zich daarvoor niet verantwoordelijk voelen en vertrouwt op de bedrijfstakken en organisaties zelf.

De economisering van de samenleving trekt echter ook op dit gebied haar sporen. Bij ongevallen en misstanden blijkt geregeld dat ze vermeden hadden kunnen worden als de zelf opgestelde regels nageleefd en gecontroleerd waren. Maar uit economische motieven wordt vaak voor een risicovolle manier van werken gekozen. Ook worden werknemers via diezelfde motieven onder druk gezet deze regels niet na te leven. Controle op de zelf opgestelde en de wettelijk regels ontbreekt, is summier of sporadisch, of wordt van te voren aangekondigd.

Vandaar dat Pieter van Vollenhoven oproept tot het in het leven roepen van een Waakhond: een, wederom ONAFHANKELIJKE, Nationale veiligheidsinspectie. Deze zou structureel toezicht uit moeten oefenen op onze sociale, fysieke en digitale veiligheid in alle sectoren van de maatschappij. Nu bestaan er in alle sectoren al toezichthouders, maar deze zijn niet onafhankelijk genoeg om adequaat op te kunnen treden. Bovendien zijn ze sectorgericht waardoor ze vaak ook sectoraal denken en niet het belang van de rest van de maatschappij voor ogen hebben.

Wat er dus zou moeten gebeuren, is dat de huidige toezichthouders (met grote kennis van hun eigen vakgebied) in de toekomst onafhankelijk worden en geen verlengstuk meer van het bestuur en het beleid zijn. Maar daarboven zou dan één integrale Nationale Veiligheidsinspectie moeten staan. Bovendien moet ook deze nieuwe inspectie wettelijk verankerd worden en ondergebracht in een zelfstandig bestuursorgaan. Het is van groot belang dat deze inspectie zich zuiver en alleen bezigheid houdt met het toezicht op de veiligheid en niet wordt belast met strafrechtelijke onderzoeken, zoals dat bij vele inspecties nu wel het geval is. De inspectierapporten zijn openbaar en kunnen niet als bewijs in rechtsgedingen worden gebruikt. Wettelijk moet vastgelegd worden welke ernstige strafbare feiten wel aan het Openbaar Ministerie moeten worden gemeld.

Toezichtacademie

In het verlengde van het bovenstaande pleit Pieter van Vollenhoven voor de komst van een Toezichtacademie.

"Ik denk dat het eveneens van groot belang is om in de kwaliteit van deze inspectie te gaan investeren. Met  bijvoorbeeld de komst van een Toezichtacademie zou je zowel de overheid als werkgevers- en werknemersorganisaties en de universitaire wereld bij de inspectieopleidingen kunnen gaan betrekken. Bij zo'n toezichtacademie kunnen alle onderzoeksrapporten, alsmede de verhalen van onderzoeksjournalisten en klokkenluiders worden besproken, waardoor een visie kan worden ontwikkeld om wat je precies niet alleen van de Nationale Veiligheidsinspectie, maar ook van het interne toezicht in de toekomst zou mogen verwachten".

Tot slot geeft hij een samenvatting van de reacties die hij ontvangen heeft op zijn brief: Een kritische waakhond voor de veiligheid. Daaruit blijkt dat er veel waardering voor is en dat het, met enkele kanttekeningen, wel degelijk als zinvol wordt ervaren door onderzoeksjournalisten, (voormalige en huidige) overheidsdienaren, oud-ministers en burgemeesters, advocaten en vele anderen. Een volledige lijst van iedereen die gereageerd heeft op zijn brief is achterin het boekje opgenomen. Naast een lijst met noten en literatuuropgaven over de behandelde onderwerpen.

Na het lezen van dit boekje valt mij pas op hoe het onderwerp (falend toezicht en de gevolgen daarvan) dagelijks opduikt in de media. Ik denk dat de oproep van deze Waakhond van de veiligheid dan ook niet overbodig is.

Pieter van Vollenhoven - Oproep van een waakhond. Amsterdam, Balans, 2019. Pb., 127 pg., lit. opg.. isbn: 9789463820318. Ook verkrijgbaar als e-book.

© Jannie Trouwborst, januari 2020.

zondag 19 januari 2020

Nils Uddenberg - De oude man en de kat, een liefdesgeschiedenis

Ooit nam Nils Uddenberg zich voor nooit de verantwoordelijkheid voor een huisdier te nemen, hoewel hij als kind van de katten thuis genoot. Eenmaal met pensioen wordt die overtuiging alleen maar sterker, want samen met zijn vrouw wil hij kunnen reizen zonder zorgen om een achtergebleven kat of hond.  Maar dan, op een koude winterdag, meldt zich een katje, dat blijkbaar heeft besloten bij hem te willen horen. Het slaapt eerst in het schuurtje en zorgt kennelijk zelf voor zijn of haar voedsel. Als Nils en zijn vrouw een paar dagen van huis zijn, hoopt hij stilletjes dat het beestje weer verdwenen is, maar dat blijkt niet zo te zijn.


Het boekje is een verslag van hoe de relatie tussen Poes en Nils zich ontwikkelt, hoe het diertje zich steeds meer in het leven (en in het hart) van Nils nestelt. Daarbij stelt hij zichzelf (als psycholoog) allerlei vragen over de drijfveren van zowel Poes als hemzelf, om deze relatie aan te gaan en probeert hij het gedrag van Poes, maar ook zijn eigen reactie daarop, te duiden. Ook allerlei filosofische vragen komen voorbij. Naast de geschiedenis van de kat als huisdier en bv. de vraag waarom katten zich anders gedragen t.o.v. hun baasjes dan honden. 

De talloze vragen die Nils opwerpt en tracht te beantwoorden maken het verhaal boeiend.  Wordt ze teveel verwend, heeft ze jeugdtrauma's, waar was ze voor ze bij Nils terechtkwam? Houdt Poes op dezelfde manier van Nils, als hij van haar? Kun je de gevoelens en behoeftes van een dier wel vergelijken met die van een mens. De lezer mijmert vanzelf mee met de gedachten van Nils.

De zich ontwikkelende liefdesgeschiedenis tussen beiden vormt een soort van spanningsboog. Blijft Poes of verdwijnt ze weer, waar is ze als een poos niet op komt dagen? Het duurt even voor Nils beseft dat hij haar niet meer missen wil.

"Poes en wij zijn een deel van elkaars leven geworden. Niet dat we elkaar begrijpen, maar we hebben het best goed samen. Ze is inmiddels helemaal afhankelijk van de service die we haar bieden en ze houdt ons actief. We krijgen een beetje beweging als we met haar spelen, haar zoeken of van de muizen af proberen te komen die ze mee naar binnen heeft genomen. En niet te vergeten moeten we vaak hartelijk om haar lachen en dat schijnt het leven te verlengen. Bovendien hebben we iemand aan wie we onze aandacht en zorg kunnen geven en dat is soms even belangrijk als zelf zorg en aandacht krijgen.
Voor mij is het een filosofische uitdaging geworden om in elk geval een beetje te begrijpen hoe haar wereld eruit ziet. Poes is tenslotte een deel van mijn dagelijkse omgang en je wilt je naasten immers graag begrijpen. Zelfs als het een kat is."

Een lief boekje, dat niet alleen kattenliefhebbers zal bekoren.

Nils Uddenberg (1938) is psycholoog en schrijver. Als hoogleraar was hij verbonden aan de universiteit van Lund. In 2003 werd hij onderscheiden met de Augustprijs, de belangrijkste literaire prijs in Scandinavië. De oude man en de kat groeide uit tot een internationale bestseller.

Nils Uddenberg - De oude man en de kat: een liefdesgeschiedenis. Amsterdam, Balans, 2019. Vert. uit het Zweeds door Elina van der Heijden en Wiveca Jongeneel. Pb., 173 pg., ills. ISBN: 9789463820233.

© Jannie Trouwborst, januari 2020

vrijdag 17 januari 2020

Wim Huijser en Rob Wolfs - Weldadig wandelen

Werelderfgoed

Het kan haast niet meer mis gaan: dit jaar (2020) valt de uiteindelijke beslissing of de Koloniën van Weldadigheid vanwege hun unieke cultuurhistorische waarde geplaatst zullen worden op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Een groot aantal jaren van keihard werken voor deze erkenning zijn daar dan aan vooraf gegaan. Met als sluitstuk op opening van een nieuw en aantrekkelijk museum in Frederiksoord. Ondertussen zijn ze ook voorgedragen bij de Europese Commissie voor de titel Europees Erfgoedlabel. Dat gebeurt natuurlijk niet zomaar. Toch genieten de Maatschappij van Weldadigheid en haar Koloniën hier in Nederland (en wellicht in Vlaanderen) nog niet veel bekendheid. En dat is jammer. Er zijn al heel wat boeken verschenen over zowel de Koloniën als de bijbehorende Strafinrichtingen, ook over die in Vlaanderen (zie literatuurlijst hieronder). Nu is daar een wandelgids aan toegevoegd.

Weldadig wandelen

Het duo Rob Wolfs en Wim Huijser heeft er een prachtig boekje van gemaakt. Rob is een kei in het ontwerpen van wandelingen over (zoveel mogelijk) onverharde paden en Wim is publicist en vervend wandelaar. Het heeft geresulteerd in een gids met veel relevante achtergrondinformatie, zowel over de Maatschappij van Weldadigheid in het algemeen als over de afzonderlijke koloniën en strafinrichtingen. Het is dus behalve een gids om te wandelen, een prima inleiding om meer te weten te komen over dit onderwerp.

Alle koloniedorpen en de strafinrichtingen hebben een eigen wandeling gekregen. Zes daarvan in Nederland en twee in Vlaanderen. Per wandeling: een inleiding, een kaartje met de route en met nummers die verwijzen naar verdere relevante informatie met foto's. En tenslotte een routebeschrijving. De beperking van een geschreven gids bij het soms noodzakelijk wijzigen van de route, geldt voor deze gids niet. De wandeling wordt geregeld gecontroleerd en aangepast op de Wandelzoekpagina.nl, waar ook de gratis GPS-files te vinden zijn.

Een complete beleving
 
Voor je op pad gaat, is het dus verstandig de laatste versie daar op te zoeken en de GPS-files te downloaden. Maar voor wie naast het wandelen in deze mooie omgeving ook nog iets op wil steken van een belangrijk cultuur-historisch onderwerp, is deze wandelgids een must. Ik hoop dat hij bij zal dragen aan meer bekendheid over de Maatschappij van Weldadigheid en begrip zal kweken voor het feit dat de (verwachte) plaatsing op de Werelderfgoedlijst terecht is. Ik ben er in ieder geval van overtuigd dat hij bij zal dragen aan het wandelplezier in deze omgeving.

De beschreven wandelingen (13-18 km) betreffen:
Frederiksoord, Wilhelminaoord, Willemsoord, Boschoord, Ommerschans, Veenhuizen, Merksplas en Wortel.

Wim Huijser en Rob Wolfs - Weldadig wandelen. Arnhem, Gegarandeerdonregelmatig, 2019. Pb, 144 pg., krtn, kleurenfoto's, lit. opg. ISBN: 978-9078-641759.

© Jannie Trouwborst, januari 2019.

Meer lezen over dit onderwerp? Zie mijn blogs onder deze verzamellink: Maatschappij van Weldadigheid.

zondag 12 januari 2020

Françoise Kist - Ik doe krant

Soms heeft het leven verrassingen in petto voor je die je onmogelijk van te voren had kunnen bedenken. Dat overkomt Françoise Kist nadat ze overstapt van een managementfunctie in het bedrijfsleven naar een non-profit organisatie om jonge mensen te helpen bij het richting geven van hun leven. Aanvankelijk richt ze zich vooral op studenten, maar op een dag staat er een Guinese jongeman op de stoep. In gebrekkig Nederlands vertelt hij wat hij gehoord heeft: "U helpt mensen". En dan: "Kunt u mij ook helpen?" Het overvalt haar, maar ze besluit het te proberen. "Ik weet het niet, maar ik ga met je meedenken" antwoordt ze. Deze Boubacar is de eerste, van een hele reeks jongens en een enkel meisje, die ze helpt. Ze zijn uitgeprocedeerd of verstrikt geraakt in de ingewikkelde wet- en regelgeving, treffen onwillige ambtenaren. Of kunnen soms domweg niet terug naar het land van herkomst en worden aan hun lot overgelaten.

"Ieder mens heeft het recht te streven naar een goed leven. Het zijn gewone mensen in ongewone omstandigheden", stelt ze. Die hetzelfde willen wat ieder mens wil: leren, werken, een huis, een gezin, een menswaardig bestaan. En zo wordt meedenken, meehelpen. Uit de verhalen in haar boek blijkt dat er nog veel meer mensen bereid zijn mee te helpen. Niet alleen advocaten, maar ook rijinstructeurs, leraren, donateurs, sympathisanten en vele anderen. Achterin wordt een indrukwekkende rij personen en instanties opgesomd.

Ze schrijft over haar beschermelingen in een opgeruimde, nuchtere stijl, doorspekt met de nodige humor, ondanks de treurigheid van de verhalen. Het zijn ongelooflijke verhalen, met twee kanten. Naast de keiharde opstelling van ambtenaren die de wet aan hun kant menen te hebben, is er de enorme motivatie van de jonge vluchtelingen. Er ontstaat een beschamend beeld van het Nederlandse beleid, humaan naar buiten, maar in de praktijk tekortschietend. Vrijwillig terugkeren bijvoorbeeld met een geldbedrag, het lijkt zo mooi. Maar wat als dat door corrupte ambtenaren in het land van aankomst meteen wordt afgepakt. Soms lukt het Françoise Kist de jonge mensen toch hier te laten studeren. Ze ronden een goede opleiding af, maar in het land van herkomst komen ze door vriendjespolitiek niet aan de bak. Of de hier bij elkaar gespaarde tractor, die een heel Afrikaans dorp uit de armoede had moeten helpen. Drie jaar later staat hij ergens in een schuurtje te verroesten, bij gebrek aan onderdelen en onderhoudsmogelijkheden. Want ze blijft ze opzoeken in die verre landen waarheen ze weer vertrekken. En ook daar vertelt ze over.

"Ik ben met ze opgetrokken en daarover gaat dit boek. Meedenken, dat is één. Dan volgt het meedoen, het meewerken en samenwerken. Medelijden? Nee, dat niet: waar hoop is, is leven en er waren veel vrolijke momenten. Wel lijden we sámen. Aan de onrechtvaardigheid in de wereld en de willekeur van het lot." 

Als ze aan Boubacar vraagt hoe hij in zijn levensonderhoud voorziet, zegt hij: "Ik doe krant". Hij doet een krantenwijk voor een andere jongen en ontvangt een deel van het loon. Na 10 jaar werken met en voor deze jonge mensen besluit Françoise Kist haar ervaringen op te schrijven "Ik doe boek", besluit ze. De verhalen zijn slechts een selectie van haar inspanningen. Want naast deze uitgeprocedeerde jonge mensen, werkt ze ook met vreemdelingen.

"Vreemdelingen die geen vreemdeling meer heten, maar het wel zijn: nieuwkomers, statushouders, nieuwe Nederlanders. Ook zij kloppen bij mij aan. Wat weten zij van Nederland? Wat weet Nederland van hen?  "Kan u mij helpen?"'

Nergens geeft zij haar mening over de zaken die passeren. Hoe onrechtvaardig ook. Ze laat het aan de lezer over er iets van te vinden. Zij beschrijft slechts wat ze doet: luisteren naar de wensen van de jonge mensen en helpen, ook als het heel moeilijk wordt. Dat maakt het tot een hoopvol boek: te weten dat er mensen als Françoise Kist bestaan, gesteund door een hele achterban.

Françoise Kist - Ik doe krant: belevenissen van een vrouw die op een dag besluit jonge vluchtelingen te gaan helpen. Amsterdam. Balans, 2019. Pb., 199 pg. ISBN:9789463820356.

© Jannie Trouwborst, januari 2020.