dinsdag 1 december 2020

Jeanne Siaud-Facchin - Te intelligent om gelukkig te zijn?

Jeanne Siaud-Facchin is psychotherapeut en specialist op het gebied van hoogbegaafdheid. Van haar boek Te intelligent om gelukkig te zijn? werden in Frankrijk meer dan 300.000 exemplaren verkocht. Als je bedenkt dat het al in 2008 in Frankrijk is verschenen, dan hebben we in Nederland wel erg lang moeten wachten op een vertaling van dit belangrijke boek. 

Hoogbegaafdheid bij volwassenen 

Waarom is dit boek van belang? De ondertitel luidt: Hoogbegaafdheid bij volwassenen. Tegenwoordig, betoogt de schrijfster, is er gelukkig steeds meer aandacht voor het hoogbegaafde kind. Al kan het nog steeds beter. Maar voor volwassenen is niet veel aandacht. Vaak weten volwassenen niet eens dat ze hoogbegaafd zijn en gaan ze pas iets vermoeden als blijkt dat hun kinderen het zijn. Of als ze vast lopen in hun leven en vanwege depressieve of andere klachten bij een therapeut aankloppen. En dan is het te hopen dat de therapeut de verborgen hoogbegaafdheid herkent en ze niet verder van de wijs brengt met een verkeerde therapie.

De term Hoogbegaafdheid bevalt Siaud-Facchin niet. Hij komt voort uit de grafiek die je kunt tekenen van de intelligentie van de totale bevolking. Die begint laag bij zwakbegaafd en loopt dan omhoog naar normaal en weer omlaag naar hoogbegaafd. Deze grafiek ontstaat via een IQ-test, die de intelligentie zou moeten meten. De meeste mensen zitten in de middenmoot, tussen 90 en 130. Voor 2,5 % van de bevolking komt daar een getal uit van 130 of meer. Zij worden hoogbegaafd genoemd. 

Jeanne Siaud-Facchin benadrukt dat hoogbegaafd zijn niet betekent dat je intelligenter bent dan anderen, maar dat je een ander soort intelligentie bezit. Bij de laatste wetenschappelijke onderzoekingen is vastgesteld, dat de hoogbegaafde niet meer grijze hersencellen bezit (zoals vroeger aangenomen werd), maar juist meer verbindingen. "Niet het aantal neuronen is onderscheidend, maar het aantal verbindingen", stelt ze. Daardoor gaat het denken sneller en via meer wegen en vertakkingen. De gevolgen daarvan legt ze uitgebreid uit en vat ze dan samen:

Hypergevoeligheid, voortdurende inmenging van de gevoelswereld, een verhoogd waarnemingsvermogen van de vijf zintuigen, een empathische vermogen waardoor de gevoelens van alle mensen in de omgeving worden waargenomen, een meer dan gemiddelde ontwikkeling van de vijf zintuigen die ongevraagd invloed heeft op de persoonlijkheid. 

De intelligentie van de hoogbegaafde is rijk en krachtig, maar is gebaseerd op andere cognitieve patronen dan bij andere mensen. Ze somt op:

De hersenactiviteit is ongewoon groot - Het aantal zenuwverbindingen is significant groter, het neuronen netwerk vertakt zich naar alle gebieden van de hersenen - Informatie verspreidt zich netwerkachtig en leidt zo tot versnelde gedachten associaties die zich moeilijk laten structureren - Een tekort aan latente remming dwingt het brein om alle informatie uit de omgeving op te nemen zonder filter: de hoogbegaafden hebben HET HOOFD VOL - Door de verhoogde overdrachtssnelheid tussen de verbindingen is het onmogelijk om terug te komen op oplossingsstrategieën van een probleem, omdat het onbewuste processen zijn - De intuïtieve intelligentie is gebaseerd op beelden en kan leiden tot problemen met de uitdrukking in taal, met woorden en verbale structuren - Deze cognitieve en affectieve kenmerken van hoogbegaafden worden bevestigd door de huidige wetenschap, met name door de neurowetenschappen. Het gaat daarbij niet om vermoedens, noch om mythen of fantasie, maar om bewijsbare realiteit.

Maar eerst het kind

Iedere volwassene is uiteraard ook kind geweest. Daarom beschrijft ze eerst in een aantal hoofdstukken de ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Wanneer is het ontdekt, hoe is er mee omgegaan door ouders, leerkrachten en therapeuten? Welk stempel kreeg het kind waarbij het niet ontdekt werd en zich op school niet gedroeg zoals de andere kinderen? En welke invloed hebben al deze ervaringen op de ontwikkeling gehad van peuter tot en met puber. Hoe heeft dat doorgewerkt in hun volwassen leven en hebben ze wel of niet leren leven met hun anders zijn?

Ontdekken dat je hoogbegaafd bent op volwassen leeftijd is niet gemakkelijk. Er is soms wel een vermoeden, maar er is al teveel gebeurd in het leven en er is al teveel onbegrip geweest om met het vermoeden naar buiten te komen. Zelfs de diagnose, die via een IQ test en een persoonlijkheidstest gesteld kan worden, wordt vaak gewantrouwd.

Hoe is het om een hoogbegaafde volwassene te zijn?

In de daarop volgende hoofdstukken gaat zij nader in op de volwassen hoogbegaafden. Hun persoonlijkheid met onverwachte facetten. Hoe moeilijk het is om hoogbegaafd te zijn, zowel op emotioneel gebied als praktisch, te midden van mensen die je niet of verkeerd begrijpen of over je oordelen. Eenmaal in therapie zullen ze gaandeweg ontdekken dat ze niet vreemd zijn, dat ze zich bijvoorbeeld niet langer aan hoeven te passen, dat ze zichzelf terug kunnen vinden. Maar ook welke handicaps hun speciale intelligentie met zich meebrengt en hoe ze daar mee om kunnen leren gaan en er het beste voor zichzelf en de wereld uit kunnen halen. Ook is er een hoofdstuk over hoogbegaafde vrouwen, moeders en partners. En één over wat hoogbegaafdheid met relaties doet.

En degenen met wie het goed gaat?

Gelukkig gaat het met veel volwassen goed. Dankzij goede begeleiding in hun jeugd of door het bewandelen van de juiste weg en er alles aan te doen om zich goed te voelen. Daarbij hoort in veel gevallen de hulp van een goede therapeut. Die te vinden is niet altijd gemakkelijk. Het vertrouwen te winnen van iemand die intelligenter is dan de therapeut zelf, is lastig als de cliënt zich altijd al onbegrepen gevoeld heeft. Bovendien is elke persoonlijkheid en voorgeschiedenis anders en vraagt dus om een andere benadering. Maar wanneer eenmaal de juiste snaar geraakt is, kunnen er vorderingen gemaakt worden. Al kan het een lange weg zijn. 

In het één na laatste hoofdstuk staan een aantal zinnige tips over wat je zelf kunt doen om je goed te voelen. Vergezeld van voorbeelden van lotgenoten uit de praktijk van Siaud-Facchin. Tenslotte waarschuwt ze voor het gevaar van een verkeerde diagnose. Wie niet genoeg ervaring heeft met deze mensen kan hun gedrag duiden als schizofrenie, een bipolair ziektebeeld of borderline. Maar ook bij depressie, angststoornissen of fobieën is het oppassen. Deze laatste drie worden vaak wel juist herkend, maar moeten begrepen worden in samenhang met de structurele bijzonderheden bij hoogbegaafden. 

Het boek eindigt bemoedigend: recent onderzoek bevestigt de voordelen van een grote intelligentie. Wat psychische aandoeningen betreft, is verhoogde intelligentie ook een beschermingsfactor.

Voor wie is dit boek?

Voor iedereen die te maken heeft met hoogbegaafdheid en voor wie er beroepsmatig in is geïnteresseerd. Voor ouders van hoogbegaafde kinderen en voor mensen die wel eens heel voorzichtig durven te denken dat ze misschien ook..., want... Die een stap naar een therapeut niet aandurven, omdat het zo aanmatigend klinkt: hoogbegaafd.

Het boek is helder geschreven en prettig leesbaar. Men vindt er herkenning en geruststelling in bij twijfel aan de eigen hoogbegaafdheid. Het geeft hoop en moed voor wie ermee worstelt en zich niet gelukkig, onbegrepen en buitengesloten voelt. Kortom: Te intelligent om gelukkig te zijn? Dat is nergens voor nodig!

Jeanne Siaud-Faccin- Te intelligent om gelukkig te zijn? Hoogbegaafdheid bij volwassenen. Amsterdam, Balans, 2020. Pb., 329 pg., isbn:978-94-638-2077-6.

© Jannie Trouwborst, december 2020.

2 opmerkingen:

  1. Hoi Jannie, ik denk wel dat ik in de categorie hoogbegaafd val. Gelukkig heb ik er niet al te veel last van omdat de meeste mensen met wie ik optrek ook bovengemiddeld slim zijn. Wat mij wel opvalt is dat ik vind dat de meeste mensen buiten mijn eigen kring een beperkt "denkraam" hebben.

    Maar ja, een hoog IQ staat niet gelijk aan een hoge sociale intelligentie. Daar heb ik helaas veel minder van. Ik ben niet zo goed in staat om andere mensen te duiden. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het is voor hoogbegaafden erg moeilijk om mensen te vinden die op ze lijken en daarom is het logisch dat ze minder vrienden hebben. Bovendien hebben ze grote moeite om om te gaan met mensen met een "beperkt denkraam" zoals je zegt. Wijdt dat dus vooral niet aan jouw zgn. mindere sociale intelligentie. Wees maar heel bij met je gelijkgestemde vrienden, die zijn soms moeilijk te vinden en heel veel waard.

      Verwijderen