vrijdag 31 augustus 2012

Marylin Simons - Koorddansers: bitterzoete verhalen uit Suriname


Juli 2012 - Waardering: 7,0.

Inleiding

Het laatste boek van dit leeskringseizoen over Suriname is een verhalenbundel geworden. Als cadeautje voor de deelneemsters, als herinnering aan het thema van dit jaar. Daarmee sneed het mes aan twee kanten: aan korte verhalen worden weer hele andere eisen gesteld dan aan romans. Dit was dus tevens een mooie manier om daar meteen ook eens aandacht aan te besteden. De bundel verscheen al eerder onder de titel: Carrousel (2003). De Geus gaf deze bundel opnieuw uit in 2006, aangevuld met twee verhalen en onder de titel Koorddansers. Deze mooie, gebonden uitgave is nog steeds verkrijgbaar tegen een redelijke prijs. Over Marylin Simons is niet veel te vinden. Op Wikipedia staat haar levensloop en een uitgebreide bespreking van het verhaal Carrousel: voor wie getroffen wordt door de verhalen in deze bundel is het zeer zeker de moeite waard om die eens na te lezen.

Samenvatting

De verhalen in Koorddansers hebben allemaal de liefde of het gebrek daaraan als onderwerp. Wat de verhalen bijzonder maakt is dat ze op een poëtische, zintuiglijke manier relaties tussen mensen schetsen, zonder te dwepen met de exotische achtergrond. Door het gebruik van het Surinaams-Nederlands in de dialogen en soms ook daarbuiten, krijgt elk verhaal een extra emotionele lading en een hoge mate van authenticiteit (Achterflap).
 "De verhalen in deze bundel zijn mensenlevens. Daar hoef je niets voor op te zoeken. Die worden je ongevraagd in het gezicht gesmeten. Het zijn juist gewone mensen die stof bieden voor ongewone verhalen" (Marylin Simons).

Leeservaring

Voor de meesten was het toch even wennen geweest: korte verhalen. Maar dat M.S. erin geslaagd is in het korte bestek van enkele bladzijden een spannend verhaal neer te zetten met levensechte mensen, daar was men het wel over eens. Na een aantal boeken gelezen te hebben dit jaar waarin geregeld Surinaams-Nederlandse woorden en zinnen voorkwamen, bleek het geen probleem meer de verhalen te lezen. Daarbij hielp ook nog de woordenlijst achterin. En de opgebouwde spanning richting plot natuurlijk. Dan lees je gewoon door en begrijp je onbekende woorden wel uit de context.
Hoewel de meesten het boek met een voldoende beoordeelden, gaf bijna iedereen aan dat ze toch liever romans lazen. In hoeverre dat ook met de verhalen zelf samenhing was moeilijk in te schatten. De meeste verhalen zijn erg schrijnend, dat maakt het een deprimerend boek. Temeer als je bedenkt dat ze ook realistisch zijn (we kwamen voorbeelden tegen in de andere boeken). Is er in een roman toch een zekere ontwikkeling, een open eind dat misschien nog kansen biedt, een sterk karakter dat alles lijkt aan te kunnen, in deze korte verhalen moeten we het doen met steeds weer de schets van een trieste situatie, waarbij de plot meestal (niet altijd) nog triester is. Een uitzichtloosheid wordt ons voorgespiegeld, waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. Je realiseren dat veel ervan op de werkelijkheid berust en dat de wortels ervan in onze gezamenlijke geschiedenis liggen is niet opbeurend.

Aan de hand van de discussievragen (zie elders op dit weblog) spraken we zowel over de vorm als over de inhoud van de verhalenbundel. Ieder had zo zijn eigen voorkeur voor een bepaald verhaal of personage. Er was ook wel kritiek, op de verhouding tussen ouder en kind in enkele verhalen: onwaarschijnlijk werd gezegd. Ik ben toch geneigd te geloven dat Marylin Simons de (harde) werkelijkheid benadert en dat er nog enkele generaties nodig zijn om de gevolgen van het gewelddadige en liefdeloze verleden voor de Surinamers te doen verdwijnen.

Op de afsluitende avond van dit seizoen was iedereen het er wel over eens, dat Suriname een interessant thema is gebleken voor een leesclub. Meer inzicht in een land dat zolang bij ons hoorde en oog de mensen die er wonen (en woonden) werd als een verrijking ervaren.

Volgend seizoen iets heel anders: historische romans.

Marylin Simons - Koorddansers. De Geus, 2005. Geb. met stofomsl., 159 pg., woordenlijst. ISBN: 90-445-0667-6.

©JannieTr, aug. 2012.

donderdag 30 augustus 2012

Discussievragen bij de verhalenbundel Koorddansers van Marylin Simons


Inleiding

Het kort verhaal (ook kortverhaal gespeld) is een prozatekst die korter is dan een novelle en zich gewoonlijk beperkt tot slechts enkele personages. Hoewel het pas vanaf de 19e eeuw beschouwd werd als een apart literair genre is de orale traditie, het elkaar vertellen van verhalen en anekdotes, al veel ouder. In de middeleeuwen en later ontstonden de raamvertellingen, waarin korte verhalen aan elkaar werden gekoppeld door ze in een kader te plaatsen.
De omvang van een kort verhaal varieert van twee tot een twintigtal bladzijden. Is het verhaal langer, dan heeft men vaak te maken met een novelle. Een speciaal genre is het zkv of zeer korte verhaal, een verhaal dat meestal niet langer is dan een bladzijde. De bekendste hedendaagse schrijver van dit genre is in Nederland de schrijver A.L. Snijders.
Het moderne genre begint meestal midden in de handeling ('in medias res') en stelt één personage en één gebeurtenis centraal, die licht werpt op het karakter of het leven van die figuur. Vaak worden min of meer alledaagse gebeurtenissen transparant en verwijzen ze naar een wezenlijk menselijk probleem (Wikipedia).

1. Korte verhalen worden doorgaans samengebracht in één bundel. Ze gaan dan meestal allemaal over  hetzelfde thema en zijn geschreven door 1 of meerdere auteurs. Wat is het belangrijkste thema van deze bundel?

2. De titel luidt: Koorddansers: bitterzoete verhalen uit Suriname. De meeste verhalen uit deze bundel verschenen eerder onder de titel: Carrousel. Beide titels zijn ontleend aan één van de verhalen in de bundel. Kun je de titels bij het betreffende verhaal verklaren? Zijn ze ook goed gekozen als titel voor de gehele bundel?

3. Pas sinds enkele jaren krijgt de verhalenbundel meer waardering. Het schrijven van korte verhalen vraagt andere vaardigheden dan het schrijven van een roman. Zo moet de lezer direct nauw betrokken worden in het verhaal, moet een karakter snel en soepel getekend worden en de plot verrassend en toch geloofwaardig zijn. Probeer na te gaan of Marylin Simons daar goed in geslaagd is. Geef eventueel voorbeelden aan de hand van een of enkele van de verhalen.

4. Welk verhaal vond je het meest geslaagd? Kun je dat motiveren? En welk het minst?

5. Let eens op het perspectief bij de verhalen. De meeste hebben een ik-perspectief of een personaal perspectief (hij- of zij-, van binnenuit verteld). Van een ik-perspectief wordt gezegd dat het onbetrouwbaar is (je weet immers alleen hoe de ik-persoon alles ziet en ervaart). Voor een personaal perspectief geldt dat minder, MITS er sprake is van perspectiefwisselingen. Die zijn er niet in deze verhalen. Behalve bij Koorddansers. Wat is het effect daar van de perspectiefwisseling?

6. In Blaka Nene (de naam van de hond, maar het betekent: zwarte, oudere kinderverzorgster of huisbediende, grootmoeder, oude vrouw) wisselt het perspectief ook. Wie is de zij uit het begin, wie de ik verderop? Waarom is deze wisseling nodig? Herken je de auctoriale verteller?

7. In de beperkte ruimte van een kort verhaal moet ook de tijdspanne beperkt blijven. Dat kan opgelost worden door het verhaal zich af te laten spelen binnen enkele uren of hoogstens dagen, of door een lange flashback in te lassen (die dan het grootste deel van het verhaal inneemt). Noem een verhaal waarin dit gebeurt.

8. Van welk verhaal vond je de plot het meest verrassend? Van welk het minst?

9. Tussen weg en weesgegroet is een voorbeeld van "Stream of consciousness" of "Monologue intérieur" (interne monoloog, zie pg. 71 cursusboek). Deze stijl vraagt  veel van de lezer. Lees het verhaal (blz. 94-97) tweemaal. Kun je de gedachtensprongen volgen?

10. Ook Carrousel bevat enkele dergelijke passages. Bij Wikipedia tref je een analyse aan van dit verhaal. Carrousel is een vrij ingewikkeld verhaal, maar als je de moeite neemt de analyse te lezen krijg je er wellicht meer grip op. Je vindt die hier: http://nl.wikipedia.org/wiki/Marylin_Simons.

11. Behalve Surinaamse woorden wordt ook de Surinaamse spreektaal gebruikt. Wat vind je van deze stijl? Vond je het moeilijk te volgen of wende het op den duur? Voegt het is toe aan de verhalen? Zouden ze in correct Nederlands hetzelfde effect op de lezer hebben?

N.B. De woordenlijst aan het eind is niet zo lang. Alleen de woorden met een * staan er in. Veel zul je uit de tekst moeten begrijpen. Wil je toch ergens de betekenis van weten, kijk dan op: http://www.sil.org/americas/suriname/sranan/national/sranannldictindex.html. Hier vindt je een Surinaams-Nederlands woordenboek.

©JannieTr, augustus 2012.

zaterdag 14 juli 2012

Marlies Mielekamp - Kazernekind: de geschiedenis van een Moluks gezin in Nederland



Juli 2012 - Waardering: 7,5.

Inleiding

In oktober 2008 hield ik voor de leesclub waar ik toen lid van was een boekbespreking over Snijden & stikken van Yvon Muskita (2008). Ik verdiepte me daar voor uitgebreid in de Molukse geschiedenis, die ik slechts ten dele kende door een Moluks vriendinnetje op de middelbare school. De ware omvang van het onrecht en het verdriet werd me echter pas duidelijk toen ik me er als volwassene verder in verdiepte. Ook van Frans Lopulalan las ik een boek over dit onderwerp: Onder de sneeuw een Indisch graf (1985). Van beide boeken staat elders op dit weblog een leesverslag (zie onder het trefwoord Molukkers). Het heeft me niet meer los gelaten en toen ik zag dat bij Artemis dit voorjaar opnieuw een boek over een Moluks gezin in Nederland verscheen, moest ik ook dat natuurlijk lezen. Het blijkt een prima aanvulling.

Samenvatting

Kazernekind geeft de geschiedenis van de Molukkers in Nederland een gezicht. Het vertelt het indrukwekkend verhaal van een sterke Molukse moeder die ondanks alle tegenslag haar kinderen in Nederland een nieuwe toekomst biedt.
In 1951 komen Jo en Bantji Polnaya met bijna 4.000 andere gedemobiliseerde KNIL-militairen en hun gezinnen vanuit het tropische Indonesië naar het koude Nederland. Nadat Indonesië in 1949 onafhankelijk was geworden, hadden ze graag terug naar de Molukse eilanden gewild, om zich aan te sluiten bij de beweging voor vrije Zuid-Molukken. Maar Soekarno verbood de terugkeer en ter afkoeling haalt Nederland de Molukse soldaten naar  - onder andere - Kamp Schattenberg, voormalig Kamp Westerbork. Wat bedoeld was als een tijdelijke opvang wordt een verblijf voor langere tijd. De Nederlandse regering weet zich er geen raad mee, en onder de Molukkers groeit de frustratie met de dag.
Jo probeert er het beste van te maken. Ze zorgt voor haar snel groeiende gezin en start haar eigen Indische toko in Schattenberg. Begin jaren zeventig verhuizen ze gedwongen naar de Molukse wijk in Assen, waar hun elf kinderen op school en thuis ieder hun eigen weg zoeken als Molukkers in Nederland. Zoon Tommy voelt zich aangetrokken tot de Molukse vrijheidsstrijd en Jo krijgt steeds minder zicht op wat hij uitspookt. Tot haar schrik blijkt hij betrokken te zijn bij de gijzeling op de basisschool in Bovensmilde. (Flaptekst).

Leeservaring

Kazernekind moet tot de literaire non-fictie gerekend worden. Het is geen verzonnen verhaal (fictie), maar het leest toch als een roman, waar de historische feiten op een soepele en natuurlijke manier door heen geweven zijn.
Marlies Mielekamp heeft Jo Polnaya uitgebreid geïnterviewd, zelf het nodige archiefwerk verricht en daarna alles samengebracht in het levensverhaal van Jo. Een bijzonder keuze, deze vrouw als hoofdpersoon, want meestal kiezen auteurs die over deze trieste materie schrijven als hoofdpersonen de bedrogen KNIL-militairen of schrijven over het kampleven van hele families. Maar hoe sloegen de vrouwen zich hier doorheen? Jo's verhaal is uniek natuurlijk, maar we krijgen zo toch een goed beeld van de situatie waarin de Molukse vrouwen zich bevonden en aan welke problemen ze het hoofd moesten bieden.
Het valt niet mee om aan alle feiten uit deze onverkwikkelijke geschiedenis aandacht te besteden zonder dat het een saai verhaal wordt. En het is ook verleidelijk om partij te kiezen en te oordelen. Marlies Mielekamp heeft beide klippen omzeild en een prettig leesbaar boek geschreven, dat tegelijkertijd recht doet aan de geschiedenis.

Het bijzondere van Kazernekind is, zoals gezegd, de keuze van de hoofdpersoon: Jo Polnaya, een inmiddels 88-jarige vrouw, de (stief)dochter en later echtgenote van een KNIL-militair. Een zgn. kazernekind: geboren en opgegroeid in KNIL-kazernes op verschillende plekken in Indië.
De eerste twee hoofdstukken gaan over de jeugd van Jo en lopen door tot het vertrek naar Nederland. In het grote gezin van haar moeder wordt ze al snel geconfronteerd met diverse moeilijke omstandigheden en de noodzaak tot het zoeken naar praktische oplossingen in de zorg voor haar halfbroertjes en -zusjes. Ze is net getrouwd als haar man in 1942 opgeroepen wordt te helpen bij de verdediging tegen de Japanners. Een nare en onzekere tijd volgt. Na de bevrijding zien ze elkaar terug, maar de ellende is nog niet over. De politionele acties volgen en daarna de onafhankelijkheidsverklaring van Indonesië. Voor KNIL-militairen (waaronder veel Molukkers) is geen plaats meer in Indonesië, Nederland haalt ze naar Nederland met de belofte dat ze t.z.t. terug mogen keren naar een onafhankelijke eigen staat binnen Indonesië.

Eenmaal in Nederland, in het Kamp Schattenberg wordt langzamerhand duidelijk dat er van terugkeer geen sprake zal kunnen zijn. Tegenover het koppig vasthouden van de mannen aan de overtuiging dat het onrecht bestreden kan worden, staat de praktische zin van vrouwen als Jo. Ze ziet in dat ze er hier en nu het beste van moet maken. Zo begint ze een winkeltje in Indische eetwaren, als de Molukse gezinnen gedwongen worden voortaan voor hun eigen eten te zorgen, maar daarvoor de vertrouwde ingrediënten nergens in de buurt kunnen kopen. Het steeds grotere gezin in de beperkte woonruimte zorgt ook voor oplossingen die misschien achteraf niet de beste waren. Jo heeft echter altijd het beste met haar kinderen voor gehad, zag al snel in dat ze het hier beter zouden hebben dan op de Molukken. M.M. veroordeelt haar keuzes dan ook nergens, ze vraagt er hoogstens begrip voor.
Dat geldt ook voor de deelname aan de gijzelingsacties van de school in Bovensmilde. Helder tekent M.M. hoe verdeeld de Molukse gemeenschap is over dit soort acties, zelfs binnen gezinnen ontstaan hierover heftige onenigheid en ruzies. Zo ook binnen het gezin van Jo als blijkt dat een van haar zoons tot de bezetters van de school behoort. Door het geven van alle argumenten van voor- en tegenstanders van de acties, vraagt M.M. begrip, maar geen goedkeuring, veroordeelt niemand en laat het oordeel aan de lezer over.

Door de kennis die ik over dit onderwerp heb opgestoken in 2008 kan ik vaststellen dat M.M. geen enkel belangrijk historisch feit heeft overgeslagen en aan alle aspecten van De geschiedenis van een Moluks gezin in Nederland aandacht heeft besteed. In dat alles in een onderhoudend boek dat de ogen zal openen voor wie de achtergronden nog niet volledig kende.

Het is zonder meer een leesclubtip. Het biedt niet alleen de mogelijkheid over de inhoud  te discussiëren, maar ook over het fenomeen van literaire non-fictie. Vaak geldt daarbij als bezwaar (door historici) dat er onvoldoende recht wordt gedaan aan de historische feiten. Dat geldt zeker niet voor dit boek. Bovendien is het voorzien van lijsten met Noten en Bronnen. Een pluspunt is de leesbaarheid, waardoor het op een aangename wijze een stukje kennis overdraagt.
Wil je er als leesclub meer mee doen, bekijk dan ook eens de leesverslagen van de beide andere genoemde boeken. Onderaan vind je een lijst met internet links, waaronder die van het Moluks Museum in Utrecht . Misschien een tip voor een gezamenlijk uitstapje?

Marlies Mielekamp - Kazernekind: de geschiedenis van een Moluks gezin in Nederland. Amsterdam, Artemis, 2012. Paperback, 244 pg., lit. opg., foto's. ISBN:9789047202288.
©JannieTr, 14 juli 2012.

donderdag 21 juni 2012

Lot Vekemans - Een bruidsjurk uit Warschau


Juni 2012 - waardering: 8,0.
Inleiding

In de voorjaarscatalogus van Cossee viel mijn oog meteen op de omslagfoto van dit romandebuut van Lot Vekemans. De kleur trekt, maar ook de details. De hand van een boerendochter (met eieren, een klein rouwrandje onder de duimnagel, een beetje smoezelig werkshirt) en dat in combinatie met de titel: een bruidsjurk. Dat intrigeert. Na het lezen van de tekst die op de flap zou komen te staan wist ik dat ik dit boek beslist wilde lezen. Maar het duurde nog wel even voor het in de boekhandel lag. De verwachtingen waren hoog gespannen.
Inmiddels heb ik het twee keer gelezen. En ik ben niet teleurgesteld. Het heeft alle kenmerken van een geslaagd boek: een verhaal dat zo boeiend is, dat je het boek snel uit hebt, dat daarna nog minstens een week in je hoofd na blijft zingen en dat je tenslotte nog een keer "moet" lezen om te ontdekken hoe knap het in elkaar zit en hoe goed het geschreven is. Alle kenmerken dus ook voor een boeiende leesclubavond!

Inhoud

De mooie Marlena woont op het Poolse platteland en is tot grote zorg van haar moeder op haar 26ste nog steeds niet getrouwd. Als ze op een dag verliefd wordt, verandert haar leven radicaal. Wat volgt, is een reis die haar van Warschau naar Nederland brengt en terug. Een reis ook langs drie mannen die ieder een grote invloed hebben op haar leven en die allemaal op hun eigen manier van haar houden. En waarbij een nadrukkelijk zwijgend kind en een stapel ongeopende brieven haar aandacht opeisen.
De eerste is Natan, een jonge Amerikaans Joodse journalist, met wie Marlena haar eerste intense liefde beleeft. Maar als zij zwanger van hem blijkt te zijn, zit Natan onbereikbaar in Amerika. De tweede is Andries, een Nederlandse boer die via een huwelijksbureau met Marlena trouwt in een poging de leegte in zijn boerderij te vullen. Als hij hoort dat Marlena zwanger is van een andere man, accepteert hij haar zoon Boris als de zijne. De derde is Szymon, een Joodse Pool en oom van Natan die voor de oorlog als baby met zijn moeder in Nederland terechtkwam en begin jaren tachtig voor het eerst naar het land van zijn ouders reist. Hij blijft er hangen, bij zijn nicht Basia, en helpt haar door met zijn erfenis haar hotel en restaurant draaiende te houden. Als Natan bij hen logeert, leert Szymon ook Marlena kennen. Hij geeft haar een baan. En als Marlena jaren later met haar zoon Boris terugkeert naar Polen, vangt hij hen op. Met hen probeert hij het gemiste gevoel van familie en verbondenheid te herstellen.

Leeservaring

Drie perspectieven heeft L.V. gekozen voor dit verhaal. En niet op de meest voor de hand liggende manier: driemaal hetzelfde verhaal vanuit een ander invalshoek. Maar juist een doorlopend verhaal dat op een cruciaal moment overstapt naar een ander perspectief.
Het begint met het verhaal van Marlena. Haar leven op de Poolse boerderij, onder de plak van haar dominante moeder. Haar toevallige ontmoeting met Natan in het restaurant van Szymon en Basia tijdens een uitstapje met de buren naar Warschau. Hun verliefdheid en beloftes, de zwangerschap, de maatregelen die haar moeder in het vooruitzicht stelt. Haar vlucht na een gesprek met haar vader, de strohalm die haar bij toeval wordt geboden via het huwelijksbureau, het leven bij Andries, de geboorte van haar zoon, de terugkeer naar Polen i.v.m. de dodelijke ziekte van haar moeder. Daar ontdekt ze dat ze eigenlijk niet meer terug wil naar Nederland, maar als Boris ziek wordt van heimwee moet ze knopen doorhakken.

Op dat moment stappen we over op Andries. Ook zijn leven wordt door anderen bepaald: aanvankelijk zijn dominante vader, later zijn zus. Zijn verhaal sluit aan: het begint bij zijn bezoek aan een advocatenkantoor, om de scheiding te regelen. Niet dat hij dat wil, maar zijn zus dringt er op aan. In flashbacks wordt duidelijk hoe hij (als weduwnaar) tot het huwelijk met Marlene is gekomen (ook op aandringen van zijn zus) en hoe gek hij op Boris is. Als blijkt dat zijn zus er vooral bezorgd over is dat Boris later het familiebedrijf zal erven, probeert hij de in gang gezette scheiding terug te draaien. Maar hij is te laat, het lijkt erop dat hij ook Boris kwijt zal raken en dan neemt hij eindelijk voor het eerst zelf een ingrijpend besluit.

En vanaf dat moment ligt het perspectief bij Szymon. Basia is overleden en hij woont nog steeds in het hotel, waar hij niet veel meer mee doet. Marlena en Boris wonen voorlopig bij hem. Ook het leven van Szymon wordt in flashbacks vorm gegeven. Een leven waarin ook het toeval en vooral de anderen bepaalden hoe het geleefd moest worden. Zijn vader heeft hij nooit gekend, zijn moeder leek voor haar carrière te leven. Als ook zij overlijdt, als hij 26 is, blijkt ze een fortuin bij elkaar verdiend te hebben, zodat hij onbezorgd zal kunnen leven. Maar hij trekt van plek naar plek, niet in staat zich aan iets of iemand te binden. Bij Basia vindt hij voor het eerst een beetje rust. En met Marlene en Boris in huis begint bij de inmiddels oude man toch een sprankje hoop te ontstaan op een verbondenheid die hij altijd heeft moeten missen. Maar dan staat Andries op de stoep en moet hij bekentenissen doen die alles op losse schroeven zetten.

En zo kom ik haast vanzelf op het thema van dit boek. In hoeverre geven wij zelf vorm aan ons leven? Welke rol speelt het toeval, maar vooral hoe belangrijk zijn onze eigen beslissingen en hoe afhankelijk zijn we van die van anderen, vaak zelfs zonder het te beseffen? En nemen ook wij niet op onze beurt beslissingen die het leven van een ander bepalen?

De dominante moeder van Marlena laat haar geen andere mogelijkheid dan te vluchten, haar vader geeft haar het laatste zetje om te gaan. Het toeval stuurt haar richting Andries, niet haar weloverwogen beslissing om een Nederlandse boer te gaan trouwen. De zus van Andries drijft hem richting huwelijk en later scheiding. Terwijl hij het boerenbedrijf runt op gezag van zijn (inmiddels overleden) vader. Boris verandert zijn leven (bij toeval). Boris is afhankelijk van de beslissing van zijn moeder niet meer terug te gaan naar Nederland en zijn stiefvader, hij zoekt naar een machteloos protest. De moeder van Szymon heeft gekozen voor een leven van hard werken om hem later een zorgeloos leven te laten leiden, maar ontnam hem daarmee een warm gezinsleven en het vermogen later zelf een verbondenheid met anderen op te bouwen. En de beslissing die Szymon zelf nam t.a.v. Natan heeft in feite het leven van alle andere hoofdpersonen bepaald, incl. dat van hem zelf.

Geregeld wordt in besprekingen van het boek verwezen naar het feit dat L.V. eigenlijk een (gevierd) toneelschrijfster is. Mij viel dat bij de eerste lezing niet op. Pas bij de tweede lezing merkte ik dat L.V. graag in scènes schrijft. Geen overbodige tussenstukken. Bv.: Bij haar zus wordt over haar zieke moeder gepraat, die in het ziekenhuis ligt. In de volgende scène zit ze aan haar bed.
Maar waar je van een toneelschrijfster uitgebreide beschrijvingen verwacht van personen en hun gedragingen, is L.V. juist zuinig met woorden. Haar stijl is to-the-point: zorgvuldig gekozen woorden en het show-don't tell-principe geven het verhaal een intensiteit die je bij de les houdt. Op de dialogen is niets aan te merken: ze komen natuurlijk over.

Over de uitwerking van de karakters zal niet iedereen het eens zijn. Er is veel dat je als lezer zelf moet invullen. Niet iedereen vindt dat prettig. Maar de flashbacks in de verschillende levensverhalen verklaren veel van het gedrag dat de hoofdpersonen vertonen op het moment dat ze in beeld komen. En van de beslissingen die ze namen en nemen. Ze maken alle drie ontegenzeggelijk een ontwikkeling door.
Marlena, helemaal murm geworden door haar dominante moeder, verdoofd door de klap van het verlies van haar grote liefde, kiest toch voor haar ongeboren kind. Ze accepteert alle consequenties die dat met zich meebrengt gelaten. Even wordt het haar teveel (als ze voor het eerst een foto ziet van Andries): "Ik zag verdrietige ogen. Ogen die bedrogen waren door het leven. Ogen die ik herkende van mijn vader. En mijn grootvader. Ineens moest ik huilen." Dan laat ze alles verder maar gebeuren. Terug in Polen wordt ze pas wakker uit de verdoving: "Voor het eerst in negen jaar stond ik weer met beide benen op Poolse bodem. Ik slaakte een diepe zucht. Het gebeurde onverwachts. Het was alsof ik jarenlang mijn adem had ingehouden en die verborgen lucht nu eindelijk naar buiten kwam. Ik had niet gedacht dat ik zo blij zou zijn om terug te zijn." Uiteindelijk is ze in staat het geluk van haar kind en dat van zijn stiefvader niet in de weg te staan.
Andries leren we pas goed kennen vanuit zijn eigen perspectief. Vooral in het verdriet over het vertrek van Boris (die hij echt als zijn zoon beschouwt) en Marlena en in de tweestrijd tussen wat van hem verwacht wordt en wat hij zelf wil. Maar ook het leven van de jonge Andries maakt veel duidelijk.
Bij de oude Szymon is het vooral de knagende wroeging die naar voren komt. En de hunkering naar een familieleven. En het besef dat hij zijn laatste kans daarop waarschijnlijk vergooid heeft. Maar naar de jonge Szymon en hoe die zich voelde, moeten we raden. Al kunnen we ons daar wel een beeld van vormen bij het lezen van zijn geschiedenis.

En zo hebben we hier te maken met een boek dat een echte aanrader is voor leesclubs. Zowel het thema als de vorm nodigen uit tot interessante discussies. En natuurlijk het open einde.
 "Gaat het morgen weer sneeuwen?" vroeg hij aan Marlena. Ze haalde haar schouders op. "Ze hebben het niet voorspeld" zei ze, "maar zeker weten doe je het nooit".

Lot Vekemans - Een bruidsjurk uit Warschau. Amsterdam, Cossee, 2012. Geb., 253 pg., isbn: 978-90-5936-341-0.

©JannieTr, 21 juni 2012.

dinsdag 22 mei 2012

Clark Accord - Bingo!


Mei 2012 - waardering: 7,0.

Inleiding

Het seizoen 2011-2012 van de Leeskring Philippine staat in het teken van Surinaams-Nederlandse literatuur. We begonnen met De groeten aan de koningin (2006), het reisverslag van Karin Anema, om een beetje achtergrondkennis te verzamelen. Daarna de romans: Scheurbuik (2002) van Annette de Vries en  Solo, een liefde (2009) van Tessa Leuwsha, over de keuze van Surinamers tussen blijven of weggaan uit Suriname in de 2de helft van de 20ste eeuw. Het vierde boek was een klassieker: De stille plantage (1931) van Albert Helman, een historische roman die zowel de ellende van de slavernij, als het leven van de planters beschreef, de goedbedoelende en de hardvochtige, in de 17de eeuw. Daarna volgde een historische roman van Cynthia McLeod: De vrije negerin Elisabeth, gevangene van kleur (2000) met een uitzonderlijke vrouw in de hoofdrol. Het is tevens een zedenschets van de Surinaamse maatschappij in de 18e eeuw (en de beperkte kennis van de Nederlanders overzee van deze kolonie).
Als een na laatste is Clark Accord aan de beurt, met Bingo! (2007). Een sociale roman die aandacht vraagt voor een maatschappelijk probleem: de gokverslaving van sommige Surinaamse vrouwen in Nederland.

Samenvatting

Bingo vertelt het verhaal van een avond uit het leven van de 49-jarige Leanda en haar 22-jarige dochter Naomi. Moeder en dochter zitten gevangen in een cirkel van armoede, hebzucht, wederzijds onbegrip, eenzaamheid en verlangen naar geluk. Sinds op last van de gemeente de bingohallen in Rotterdam zijn gesloten, nemen ze bijna dagelijks de gratis bingobus naar Amsterdam. Op deze avond vertrekken ze verwachtingsvol naar de Suikertuin, een bingohal op de Amsterdamse Wallen, waar ze gaan spelen voor de jackpot. Maar de avond heeft voor hen een heel andere verrassing in petto. Realistisch verhaal, vol onderhuidse spanning, over de bingosubcultuur binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland.

Leeservaring

Het overlijden van Clark Accord in mei 2011 was de aanzet tot het thema voor onze leeskring dit seizoen: Surinaamse literatuur. Ik vond het beschamend te ontdekken dat ik weinig hedendaagse Surinaamse schrijvers kende. Wat speurwerk via bibliotheek en internet leverde al snel ruim voldoende interessante boektitels op, helaas niet allemaal in voldoende aantallen aanwezig in de bibliotheek voor onze leeskring. Met wat puzzelen bleek het gelukkig mogelijk toch een gevarieerd pakket samen te stellen. Voor Bingo! koos ik om ook Surinamers in Nederland aan bod te laten komen en omdat we nog niet eerder een sociale roman lazen.


Het stortregent, er staat een gure wind, het is donker en er is te weinig plek voor alle bingoklanten om te schuilen in afwachting van de Bingobus. Men beloert elkaar, roddelt, lacht, moppert, vecht om een zitplaats als de bus eindelijk arriveert. De sfeer wordt meteen goed getroffen door C.A. en dat zal in de rest van het boek ook zo blijven: in de bus, in de rokerige bingohal, op de terugweg. Ondanks de onderliggende drama's blijft de toon licht, wordt er geregeld een grap gemaakt, maar nergens verdwijnt de onderliggende spanning. Er is geen overdaad van Surinaamse woorden, al moet er soms wat opgezocht worden, waardoor je de draad weer op moet pakken, maar dat gaat vrij gemakkelijk. De schrijfstijl is passend bij het verhaal over gewone mensen die niet willen of kunnen inzien dat ze  gevangenen zijn van hun bingoverslaving.

"De rook van de sigaretten waarmee de zenuwen in bedwang worden gehouden, hangt als een ijl wolkendek onder het plafond. Achter in de zaal prijkt op een wit papier in zwierige, handgeschreven letters de tekst VERBODEN TE ROKEN. De door dampen omgeven vermaning werkt op Leanda's lachspieren. Het wordt tijd dat ze zich weer eens beklaagt bij René, de eigenaar van de Suikertuin. Ze vindt het storend dat ze ongewild blootgesteld wordt aan de kankerverwekkende uitstoot van mensen die hun leven en dat van anderen op het spel zetten, louter en alleen omdat ze te zwak zijn om zich te bevrijden van het kwaad dat hen regeert. Nee, zo niet Leanda! Zij gaat er prat op zich door niets en niemand de wet te laten voorschrijven."

Het hoofdthema is uiteraard de bingoverslaving. C.A. heeft er uitgebreid onderzoek naar gedaan en geconstateerd dat het een levensgroot probleem is binnen de Surinaamse gemeenschap in Nederland (overigens: bij Nederlanders komt het net zo goed voor, zegt hij in een interview: dan gaat het over kienen in Limburg). Hij moraliseert niet in het boek, maar probeert via het verhaal de gevolgen te laten zien. En zegt in een interview dat hij hoopt dat er hulp voor deze groep komt.
De gevolgen zijn niet mis: grote schulden, verwaarlozing van kinderen, prostitutie van de speelster zelf of haar kinderen, huisuitzettingen.
Andere thema's zijn een problematische moeder-dochter verhouding (wel om elkaar geven, maar dat niet kunnen tonen, niet goed kunnen communiceren), foute Surinaamse mannen (die ontrouw zijn, kinderen verwekken en vertrekken, de playboy uithangen) en de herhaling van de geschiedenis (3 generaties moeders die hopen dat het hun dochter beter zal vergaan: een trouwe echtgenoot die samen met haar voor het kind zal zorgen).

De verhaallijnen, die de verschillende thema's belichten, zijn mooi door elkaar geweven. De Bingoavond is de rode draad, de moeizame verhouding tussen moeder en dochter speelt geregeld op, net als opmerkingen over alleenstaande moeders en rondscharrelde mannen. Een witte envelop blijft opduiken, als symbool van waar deze verslaving toe kan leiden. Aan het eind van het boek komt alles mooi bij elkaar. De plot was de aandachtige lezer waarschijnlijk al lang duidelijk, maar de uitwerking ervan is ontroerend. De avond is ten einde, de jackpot ging hun neus voorbij, er is nog een hoop op te lossen, maar tussen moeder en dochter is een begin van toenadering.

"Leanda reikt naar de hand van haar dochter. Ze legt hem boven op de doos met de magnetron. Zonder iets te zeggen houdt ze haar vast. Woorden schieten te kort om de puinzooi die ze van haar leven en dat van haar dochter heeft gemaakt uit te drukken. Voor Aisa (haar kleindochter- red.) moeten ze een uitweg vinden uit deze ellende.
In stilte staren moeder en dochter voor zich uit. Ronkend zoekt de bus zijn weg in het donker. Buiten is het opgehouden met regenen."

Over de uitwerking van de karakters werd verschillend gedacht binnen de leeskring. Persoonlijk vond ik het jammer dat de karakters van de 2 hoofdpersonen nogal vlak bleven en dat er erg veel nevenpersonages opgevoerd werden, waarvan een aantal min of meer als typetjes fungeerden. Maar niet iedereen vond dat bezwaarlijk. De opgebouwde spanning en de geslaagde manier waarop het probleem en de gevolgen van de bingoverslaving onder het voetlicht gebracht werden, maakten dat uitdiepen van de karakters niet gemist werd. Bovendien zorgden de typetjes voor wat humor in het feitelijk trieste verhaal.

Gemiddeld kreeg het boek een 7 van de leeskringleden. Het was vooral het thema dat aansprak en dat men op een goede manier vond uitgewerkt. En over dat thema werd nog lang doorgediscussieerd. Ook over de uitdrukking: Golfbaan der armen (zoals C.A. de bingohal noemt). We kwamen uiteindelijk tot de conclusie dat waarschijnlijk bedoeld wordt: de plek waar gelijkgestemden elkaar opzoeken onder het genot van een spelletje golf of bingo.
C.A. heeft aandacht willen vragen voor een maatschappelijk probleem. Als een van de weinigen tegenwoordig, schreef een recensent. Is dat zo? Er kwamen genoeg titels op tafel van auteurs die dat ook deden, die niet alleen met het kleine individuele drama bezig waren. Adriaan Van Dis werd o.a. genoemd: De wandelaar en Tikkop.

Tot slot kwam de vraag op of er geen boek bestaat dat een succesvolle Surinaamse integratie beschrijft. Natuurlijk zullen die er ook zijn. De moeizame strijd van een Surinaams meisje dat niet opgeeft, staat bijvoorbeeld beschreven in Het Gym van Karin Amatmoekrim. Omdat het een bestseller was op het moment van het regelen van de boeken voor dit seizoen, kon het helaas niet op onze leeslijst, maar inmiddels is het gewoon te leen.

Samenvattend: een heel geschikt leesclubboek, zowel w.b. thema als de uitwerking ervan. Er was meer dan genoeg discussiestof. Informatie over de auteur is te vinden bij Schrijversinfo.  Voor de discussievragen bij dit boek: zie aldaar.

Clark Accord - Bingo! Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2007. Geb., 236 pg., met woordenlijst. ISBN: 978-90-388-0024-0.

©JannieTr, 22 mei 2012.