November
2006 – Waardering: 8,5.
Korte
inhoud:
De laatste dagen begint met een rapport van een zenuwarts uit het begin van de 20ste eeuw. Hij is naar een afgelegen dorpje ontboden omdat daar een geval van godsdienstwaanzin zou hebben plaatsgevonden, met dodelijke afloop.
Dan start het eigenlijke verhaal en maken we kennis met twee echtparen. Het ene bestaat uit een in alle opzichten mislukte huisarts en zijn energieke, maar alsmaar gefrustreerder rakende echtgenote. Van het andere echtpaar, een boer en zijn vrouw, is de man ook geestelijk niet zo stabiel, maar zeer godsvruchtig en is de vrouw ook zeer doortastend.
Door toedoen van een ietwat wazige, zelfbenoemde prediker komt er een proces op gang dat de levens van onder andere deze mensen ingrijpend beïnvloedt. De pogingen van met name de boerin om haar doel te bereiken, leiden tot een zeer verrassende afloop.
Verhaalanalyse:
- Opbouw:
Het
boek bestaat uit 4 delen. “Vooraf” bevat het rapport van Prof. Dr. P.
Rijnierse, waarin zijn verslag van de vermoedelijke gebeurtenissen en
voorlopige conclusies staan. Dan volgt deel I, waarin het verhaal van de
huisarts en zijn vrouw verteld wordt. In deel II komen de boer en zijn gezin
aan de beurt en zijn we getuige van de verwikkelingen rond de godsdienstwaanzin
en de uiteindelijke moord. In deel III komen we de huisarts en zijn vrouw weer
tegen. De verbinding tussen al deze delen is 1 persoon: de onechte zoon die de
huisarts bij de boerin verwekt heeft en die zich later als knecht op de
boerderij meldt. Daarnaast is het boek ingedeeld in hoofdstukken, die binnen de
delen doornummeren: daarmee aangevend, dat het verhaal een geheel vormt. Het
dagboek van de knecht krijgt ook deze hoofdstuknummers, maar heeft een ander
perspectief en is cursief gedrukt. Dat geldt ook voor de brieven van de
doktersvrouw in deel I.
- Tijd:
Het
verhaal speelt zich af tussen ca. 1890 en 1910. Het “Vooraf” is een achteraf
reconstructie van het verhaal dat nog komen gaat. Toch verklapt het niet de
plot. De reconstructie is nl. niet helemaal in overeenstemming met de
“werkelijkheid” uit het verhaal. Zowel deel I als deel II worden chronologisch
verteld, maar lopen ook deels parallel. Het einde verbindt de delen. De
vertelde tijd is ca. 20 jaar. De verteltijd is wisselend. In deel I wordt in
kort bestek het leven van het echtpaar Boon geschetst tot de verhuizing naar
een andere stad en het bezoek van een zwangere oud-patiënte. De rest van het
deel gaat over de oplossing van dit probleem. In het laatste hoofdstuk treedt
opnieuw een verdichting op: de volgende 18 jaar tot aan de verdwijning van de
huisarts. In deel III is de verteltijd weer de vertelde tijd: de vondst van de
arts en zijn overlijden. Ook in deel II over het boerengezin en de
godsdienstwaanzin is een afwisseling te zien: het begint met een dag uit het
dagboek van de nieuwe knecht, waar in de vertelde tijd de verteltijd is. Daarna
een verdichting, die het leven van de boer en boerin tot dan toe beschrijft.
Vanaf de komst van de knecht tot het offer is de vertelde tijd de verteltijd,
al worden er (ook in het dagboek) flashbacks gebruikt. Het dagboek en de
hoofdstukken over de boer wisselen elkaar af en lopen aanvankelijk niet
synchroon, daarna wel, tot de laatste dagboektekst, waarvan de beschreven dag
na de dagen in het vorige hoofdstuk ligt. De plot van het verhaal eiste dat.
- Plaats en ruimte:
Het
verhaal speelt zich af in een plattelandsdorpje. Deels in het grote doktershuis
en deels op en om een boerderij. De opbouw tot de climax van de moord vindt
vrijwel geheel binnenhuis plaats. De geïsoleerdheid van zowel een
plattelandsgemeente als de boerderij zijn functioneel voor het verhaal: de
onbekwame dokter zit hier mooi opgeborgen, de godvrezende boer komt in dergelijke
omgevingen ook meer voor en op de afgelegen boerderij kan de waanzin zich
ongestoord ontwikkelen.
- Perspectief en verteller:
Er
is hoofdzakelijk sprake van een alwetende verteller. Toch zijn er ook enkele
andere perspectieven. Het rapport waar het verhaal mee begint, is geschreven
vanuit het perspectief van de psychiater. Dat is functioneel voor de plot, want
als je het rapport aan het einde van het verhaal nogmaals leest, ontdek je, dat
hij de werkelijke gang van zaken niet doorzien heeft. De brieven van de
doktersvrouw aan haar zuster zijn vanuit haar perspectief geschreven. De functionaliteit daarvan moet ik nog
achterhalen. We leren haar ook kennen via de alwetende schrijver. Het
dagboek van de knecht is uit zijn perspectief geschreven. Dat is functioneel,
omdat hij in het verhaal zelf nauwelijks aan bod komt en toch eigenlijk een
hoofdrol speelt. Ook houdt hij zich afzijdig van de godsdienstwaanzin. Uit zijn
dagboeken wordt duidelijk dat hij niet zag aankomen wat er met hem stond te
gebeuren.
- Personages:
De
hoofdrolspelers zijn de huisarts Boon (alias Borislawski) en zijn vrouw Nella,
de boer Simon en zijn vrouw Louise (alias de zwangere patiënte van Boon) en
Peregrino (de zelfbenoemde prediker). De knecht (zonder naam, onecht kind van
Boon en Louise), Zeger (de zoon van Simon en Louise) en Rebecca (dochter van
beiden) maken een belangrijk deel van het verhaal uit, zonder echte
hoofdrolspelers genoemd te kunnen worden. De bijrollen zijn voor de
surrogaatmoeder van de knecht, de oude dames en het achterlijke meisje kind die
meedoen aan de bijeenkomsten op de boerderij, de psychiater (als opsteller van
het rapport) en het dienstmeisje (dat 18 jaar geleden langs kwam op de
boerderij en door Simon gebruikt werd). Ook de stationschef speelt een bijrol,tevens
typetje (punctueel).
Boon,
Nella, Simon en Louise zijn round-characters.
Ze worden getekend door de alwetende schrijver, die henzelf beschrijft en dat de
anderen in het verhaal laat doen. Daarnaast schrijft Nella nog brieven aan haar
zus.
Peregrino
(Spaans voor pelgrim) leren we alleen kennen in zijn godsdienstwaan. Zijn
afkomst blijft vaag, net als hoe hij zo geworden is. Van Zeger komen we te
weten dat hij een sadistische opportunist is, Rebecca blijft lang onduidelijk.
Via het vertekende beeld in het dagboek van de knecht ontstaat een valse
voorstelling, die in het laatste hoofdstuk wordt ontzenuwd. (Zeger is “met de helm geboren” (een vlies
over zijn hoofd, maar of dat nog een rol speelt?)). Ook voor de knecht geldt: we leren hem vrijwel
alleen kennen via zijn dagboek (eigen perspectief vertekent) en in het laatste
hoofdstuk via Rebecca. We weten niet eens zijn naam. Deze 4 mensen hangen tussen round en flat in.
De
overige genoemde personen zijn flat-characters,
de stationchef zelfs een typetje.
- Verhaallijnen:
Door
slim gebruik te maken van wel of geen namen bij personen of andere namen te
gebruiken (Boon-Borislawski b.v.) komen de verhaallijnen uiteindelijk op een
verrassende manier samen. Pas bij een tweede lezing wordt duidelijk hoe
ingenieus een en ander in elkaar past. Hoe er tal van verwijzingen zijn naar de
werkelijke verhouding tussen de verschillende personages. Zo lijkt de laatste
brief van de knecht een open einde in te houden: is hij “geofferd” door Simon?
In het rapport staat: de knecht is verdwenen. In het laatste hoofdstuk spreekt
de stationschef over “een ongeschoren jongeman die naar het buitenland
vertrok”.
Er
schijnen losse eindjes te zijn in de verhaallijnen, maar ik kon ze niet
ontdekken. Behalve de oorsprong van Peregrino (die zwervend aankwam lopen, als
vermist opgegeven door zijn vrouw).
- Thema:
Het
thema van het boek zou kunnen zijn: het
zoeken naar houvast, controle. Voor sommigen is dat de godsdienst (Simon en
Peregrino), voor anderen status (Nella Boon en Louise), voor weer anderen macht
(Zeger en Rebecca) en voor weer anderen liefde (de knecht). In het boek wordt
uitgediept hoe ver mensen bereid zijn te gaan daarvoor.
Een
sleutelrol speelt het bijbelverhaal over Abraham, die
zijn zoon Isaäk moet offeren.
- Motieven:
De laatste dagen??
- Titel:
De
laatste dagen. Hoewel Arjan Visser zelf aangeeft in een interview dat de titel
slaat op de laatste dagen van het varken (dat geslacht gaat worden), zijn er
m.i. meer aanknopingspunten. Peregrino komt met een boodschap over De Nieuwe
Tijd die aan gaat breken. De dagen op de boerderij blijken voor hem zijn
laatste dagen te zijn. Ook de boer beleeft de laatste dagen op de boerderij
(hij gaat naar een krankzinnigengesticht). Dr. Boon beleeft zijn laatste dagen
al zwervend en overlijdt in de stationsrestauratie. Het lijkt er op dat ook
voor de knecht zijn laatste dagen zijn aangebroken. Dat wordt nog versterkt
door het feit dat hij een gedateerd dagboek bijhoudt.
- Motto’s:
Citaat
1: Het is voor de mens onmogelijk zich voor te stellen dat er een uitsluitend
liefhebbende God bestaat. Verklaring: zonder een straffende God, die morele
eisen stelt en vertrouwen eist, zal de mensheid zich misdragen. Klinkt
moralistisch, maar in de roman wordt het kwaad niet gestraft. De prediker wordt
gedood en de boer ( die zeer vroom wilde zijn) opgesloten in een gesticht. Zijn
vrouw slaagt in haar boze opzet.
Citaat
2: Wees niet bang voor de laatste dag, maar zie er ook niet naar uit.
Verklaring:
- Genre:
Ik
zou het een psychologische thriller willen noemen.
- Stijl- en stijlfiguren:
Heldere
stijl, zonder veel opsmuk. Geen ellenlange dialogen of teveel sfeertekening. De
stijl van het psychiatrische rapport is aangepast aan de tijd waarin het
geschreven is. Specifieke stijlfiguren zijn bij de eerste lezing niet
opgevallen.
Prettig
leesbaar, spannend soms, maar ik voelde me niet meegesleept in de
“godsdienstwaanzin scènes”.
- Verhouding schrijver tot de thematiek van
het boek:
Uit een
interview blijkt: Komt zelf uit een streng gelovige gemeenschap voort, worstelt daar
nog steeds enigszins mee. Toch geen afrekening of zo in dit boek.
Vianen,
ECI, 2003. Geb. met stofomsl., 5e dr. (nov. 2003) in de serie:
Schrijvers van nu, 220 p. (1e dr. verschenen in febr. 2003). Gekocht
via Boekwinkeltjes (4,75 + 2,25 porto).
Romandebuut,
genomineerd voor de AKO-literatuurprijs 2003. Bekroond met de Anton
Wachterprijs (2004) en de Marten Toonder/Geertjan Lubberhuizenprijs (2003) voor
literaire prozadebuten.
Gelezen:
oktober 2006. Besproken: 13 november 2006.
©JannieTr, 13 nov. 2006.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten