Oral history: de vertelde, overgeleverde geschiedenis. Zo wordt het verslag van de interviews die Judith Koelemeijer haar vader en zijn broers en zussen afnam, ook wel genoemd. Toch vond ik het boek in de bibliotheek bij de romans. Het is ook niet echt een geschiedenisboek en het leest als een roman. De gebruikte structuur verdient zonder meer bewondering. Een geslaagd debuut, dat beloond is met Het Gouden Ezelsoor en de NS Publieksprijs.
Eigenlijk kende Judith Koelemeijer haar Oma, Maria Zachea Koelemeijer, niet zo goed. Na een zwaar leven, waarin ze 13 kinderen kreeg, leek ze niet veel belangstelling meer te hebben voor haar 29 kleinkinderen: zij had haar taak volbracht. Kort nadat ze weduwe werd, kreeg ze een hersenbloeding en als ze daarna uit het ziekenhuis komt, wordt ze steeds zwijgzamer, om tenslotte helemaal niet meer te spreken. Overdag wordt ze verzorgd door verpleegsters en ’s avonds en ‘s nachts zorgen de 12 overgebleven kinderen om beurten voor haar, tot ze na 8 jaar overlijdt. De kinderen gingen al jaren hun eigen weg, maar nu brengt hun zieke moeder ze voorlopig weer samen.
Deze
zwijgende, oude vrouw intrigeert Judith, net als de zwijgzaamheid binnen haar
familie. Ze besluit te proberen de familiegeschiedenis te reconstrueren.
Tijdens de vraaggesprekken met haar ooms en tantes ontdekt ze dat ze zich
allemaal andere zaken herinneren, of aan dezelfde gebeurtenissen andere
herinneringen hebben. Dat ze allemaal een andersoortige band met hun moeder (en
vader) hadden en dat ze eigenlijk ook niet veel wisten van elkaar. Al deze
interviews zijn door Judith Koelemeijer bewerkt tot één geheel: een goedlopend,
bijna spannend verhaal.
De
structuur en de stijl die ze daarvoor gekozen heeft, maakt dat het lijkt of je
een roman leest. Het verhaal is ingedeeld in 12 hoofdstukken, die steeds de
naam dragen van één van de kinderen en die verteld worden vanuit het
perspectief van dit kind. Te beginnen bij de oudste en met als laatste de
jongste. Elk kind vertelt over zijn of haar jeugd en dromen, de verhouding met
ouders en broers en zussen, de start van zijn of haar volwassen leven.
Daarnaast vertellen ze over hun aandeel in de verzorging van hun oude moeder,
waarbij opvalt dat ook hun veronderstellingen over de reden van haar zwijgen
nogal verschillen.
Judith
Koelemeijer heeft er voor gekozen elk interview selectief uit te werken. En wel
op zo’n manier, dat de chronologie van de familiegeschiedenis bewaard blijft.
Net als die van het ziektebed en het lijden van haar grootmoeder. En van de
maatschappelijke ontwikkelingen tussen de geboorte van de oudste (geb. in 1934)
en het volwassen worden van de jongste (geb. in 1953). De verhaallijnen lopen
parallel. In het levensverhaal van elk kind leren we een stukje kennen van de
familiegeschiedenis en nemen we daarnaast kennis van de voortschrijdende
behoeftigheid van de zieke, zwijgende moeder. En lezen we hoe de
maatschappij langzaam verandert, in een kleine geschiedenis van de twintigste
eeuw.
Het
mysterie van het zwijgen blijft overeind. Elk kind geeft een eigen
interpretatie van het zwijgen van de moeder: Moe is gewoon dement door de
hersenbloeding, ze kan niet meer praten. Of: Moe is boos, dat we haar naar huis
gehaald hebben, dat wilde ze helemaal niet. Of: Moe wil met rust gelaten worden
en sterven. Of: Moe kan niet sterven, want ze weet, dat de familie dan uit
elkaar valt. Toch moeten deze kinderen tot een gezamenlijk besluit komen, als
het lijden van hun moeder tenslotte ondragelijk lijkt te worden.
Maar
misschien verwijst de titel ook wel naar het leven van Maria Zachea vòòr de
fatale hersenbloeding: een moedige, hard werkende, zorgende vrouw, die weinig
sprak, nooit klaagde, altijd probeerde te bemiddelen, te sussen en zichzelf
wegcijferde. Zodat we aan het eind van het boek nog steeds niet weten wie Maria
Zachea eigenlijk was.
©Jannie Trouwborst, januari 2007
Paperback | 256 Pagina's | Uitgeverij Plataan |
2005
ISBN10: 9058072819 | ISBN13: 9789058072818
ISBN10: 9058072819 | ISBN13: 9789058072818
Waardering: 8,0
Geen opmerkingen:
Een reactie posten