zondag 31 december 2006

Hella Haasse - Heren van de thee


Korte inhoud :

Hella Haasse (die haar jeugd doorbracht in Indië) is zich terdege bewust van het onvermogen van de mens zich in twee culturen thuis te voelen. In deze roman beschrijft zij de lotgevallen van een familie van theeplanters in het Nederlands-Indië van de negentiende eeuw. Zij heeft voor dit boek (net als in eerdere gevallen) gebruik gemaakt van brieven en documenten. Op knappe wijze heeft ze op dit archiefmateriaal een roman gebouwd die staat als een huis. Waar het materiaal leemten bevat, vult ze die met haar verbeelding. Ze beschrijft de gevoelens, de strijd, de verwachtingen, de dromen, de twijfels en de teleurstellingen van de Nederlanders die toen in Indië een bestaan trachtten op te bouwen.

Verhaalanalyse:

- Opbouw:
Het boek is ingedeeld in 6 delen, die weer onderverdeeld zijn in (meest titelloze) hoofdstukken. De titels van de delen zijn:
Gamboeng, de eerste dag 1 januari 1873
Taferelen van voorbereiding 1869-1873
De ontginning 1873-1876
Het paar 1876-1879
Het gezin 1879-1907
Gamboeng de laatste dag 1 februari 1918
Tenslotte staat er nog een verantwoording in (over de gebruikte documenten en de relatie tot het fictieve deel), een woordenlijst en enkele kaarten met plattegronden van de besproken omgeving, o.a. de theeondernemingen in de Preanger.



- Tijd:
Uit de titels van de delen is de vertelde tijd te reconstrueren. Er wordt begonnen met een korte vooruitblik. Dan volgt de periode direct daarvoor: o.a. de studietijd van Rudolf Kerkhoven in Delft, de reis naar Indië en de leertijd bij een familielid. Vervolgens een deel over de ontginning van de nieuwe plantage, een deel over de vrijage en het huwelijk met Jenny Roosegaarde van Bisschop, een deel over de periode waarin de 5 kinderen geboren worden (+ 1 dood zusje en een miskraam), de plantage moeizaam opgebouwd, de familieverwikkelingen, de politieke strijd en historische feiten als de uitbarsting van de Krakatau. Het uit elkaar groeien van de echtelieden, de zelfstandigheid van de kinderen, de depressies van Jenny en tenslotte haar zelfmoord. In het laatste deel vertrekt Rudolf van Gamboeng om samen met zijn dochter in Bandoeng te gaan wonen en de plantage over te laten aan een van zijn zoons. Met het verzoek op Gamboeng begraven te mogen worden, naast zijn vrouw en hun dochtertje.

- Plaats en ruimte:
Het grootste deel van de roman speelt in Indië op Gamboeng (het meeste) of een van de andere theeplantages of plekken in de Preanger (zuid-Java). Stukken spelen ook in Nederland: tijdens de studietijd, het verlof of het wegbrengen van kinderen om er te studeren. De natuur om het huis wordt uitgebreid en beeldend beschreven. Ook is er aandacht voor het leven van de inlanders die werken en wonen bij en op de plantage.

- Perspectief en verteller:
Er is sprake van een auctoriale verteller. Deze vertelt vooral vanuit Rudolf: hij….. Van Jenny weten we het een en ander via haar brieven, dagboek en soms ook via de auctoriale verteller: zij….. Ook Rudolfs brieven worden geciteerd, net als die van bv. zijn zwagers. Af en toe is er echter sprake van een personale verteller.

- Personages:
Round-characters: Rudolf en Jenny zijn zeker te beschouwen als round-characters. We leren ze goed kennen en er vond een duidelijke ontwikkeling plaats. Sommige van hun relaties: zusters, ouders, ooms etc. leren we ook iets beter kennen, maar niet zo volledig. Daarnaast zijn er tal van
 flat-characters: andere familieleden, werkvolk, hospita’s etc. Er zijn geen typetjes.

- Verhaallijnen:
De hoofdlijn wordt gevormd door de ontwikkeling van de plantage Gamboeng. Met een uitstapje naar de studietijd van Rudolf en de voorbereidingen voor de ontginning. Tegelijkertijd volgen we de ontwikkeling van Rudolf zelf, die van Jenny en enkele van hun kinderen (in mindere mate) en hun onderlinge relatie en die met de rest van de familie. Dan is er de lijn van de politieke ontwikkelingen in Indië en de industriële ontwikkelingen (machines, fabrieken, wegen, treinlijnen). En ook nog de economische. Alles gaat mooi parallel op en is dooreen geweven.

- Thema:
De historische ontwikkeling van de theecultuur (en de kinacultuur) in het Indië van de negentiende eeuw en de rol die Nederlanders daarbij gespeeld hebben. En een beschrijving van de historische ontwikkeling van Indië zelf en haar bevolking. Daarnaast het psychologische verhaal van de ontwikkeling van een relatie van twee totaal verschillende mensen, die het goed met elkaar voor hebben, maar elkaar niet echt begrijpen.

- Motieven:
Niet opgevallen.

- Titel:
Heren van de thee slaat op de verschillende eigenaren/pachters van de enorme theeplantages in Indië. In dit boek 3 generaties.

- Motto’s:
Het boek is opgedragen aan Hella’s broer: Wim Haasse.

Voorts staan er twee citaten in:

1. Je zegt: die brieven zijn niet van belang. Misschien niet. Maar het is toch ook een feit, dat het nageslacht dikwijls het meeste heeft aan de “sightlights”, die een veel klaarder beeld geven van de toen heersende toestanden, en vooral van de toen gangbare opvattingen, dan bijvoorbeeld een serie cijfers. De zaken zijn dood, en kunnen niet herrijzen, maar de personen kunnen voor ons weer leven als we vernemen wat ze dachten en voelden. (Bertha de Rijck van der Gracht-Kerkhoven aan haar broer Karel Kerkhoven, 1959).

2. Un ouvrage de fiction mélange à sa guise le vrai et le faux, le vécu retranscrit, l’imaginaire, la bibliographie (Philippe Labro) (Een fictief werk combineert naar verkiezing de waarheid en de leugen, de herschreven ervaring, het denkbeeldige en de biografie).

- Genre:
Het is zowel een historische, als een psychologische roman geworden. Daarnaast deels een sociale roman (over de verhouding tussen de landheren en het inlandse volk).

- Stijl- en stijlfiguren:
De stijl is duidelijk en eenvoudig. De natuurbeschrijvingen zeer beeldend. De gebruikte taal is doorweven met Indische woorden en Soendaans. Achterin staat een woordenlijst. Ook de geciteerde brieven zijn goed leesbaar. Iets van de formele stijl uit de negentiende eeuw klinkt er nog wel in door, maar ze zijn wel wat aangepast om prettig leesbaar te zijn.

- Verhouding schrijver tot de thematiek van het boek:
Hella Haasse heeft een groot deel van haar jeugd doorgebracht in Ned. Indië en is daar erg door beïnvloed. Haar debuut: Oeroeg (1948) speelt ook in Indië. In die novelle romantiseerde ze het leven op Java nog. In Sleuteloog (2002) geeft ze zich opnieuw rekenschap van haar verhouding met het Indië van toen en het Indonesië van nu. In dit boek vertelt zij zich een ontheemd mens te voelen. “Dat ik nergens ooit helemaal thuishoor, heb ik aanvaard als mijn natuurlijke staat van zijn”.

Wegener, Paperview, 2006. Geb. met stofomsl., 1e dr. in de serie: Kopstukken nr. 1, 343 p., (oorspr. uitg. 1992). Gekocht bij Matildasboek (5,95).

Verschillende prijzen ontvangen voor haar gehele oeuvre en voor dit boek de Nederlandse Publieksprijs van 1993.

Gelezen: december 2006.

© JannieTr, december 2006.

(Deze bespreking komt van mijn oude blog en heeft een afwijkend format)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten