Eerste lezing
Een alleenstaande, oudere, keurige heer
wandelt elke avond hetzelfde rondje door Parijs, voor het slapen gaan, in
opdracht van zijn dokter. Op een avond komt hij bij toeval in een oploop
terecht, als er vlakbij zijn route brand ontstaat in een vervallen woonhuis vol
illegalen. Een hond springt uit het brandende pand, springt tegen hem op en
geeft te kennen bij hem te willen blijven. Vanaf dat moment gaat zijn leven er
heel anders uitzien.
De
hond neemt de regie in handen en brengt hem op plekken waar hij zelf niet heen
zou gaan. Hij leert de zelfkant van de maatschappij kennen, ontmoet zwervers,
illegalen, vreemdelingen, een priester en zelfs de maffia. Langzamerhand
ontstaat het besef, dat er naast zijn luxe leventje, door anderen geleden wordt
in Parijs en komt de vraag op of hij daar iets aan kan veranderen. Of hij dat
zou moeten doen en waarom? Of een schuldgevoel een geldige reden is? Of het wel
verschil maakt of hij iets doet voor een enkeling? Wat de rol van de kerk is?
De goedwillende priester (die min of meer zijn vriend wordt) wordt door de
kerkelijke gezagsdragers buitenspel gezet als hij wil helpen.
De
hond (Le Chien) is een symbool voor... ja, wàt? De feniks van het nieuwe
geweten, van de nieuwe "West-Europese" samenleving? In de oudere heer
(Mulder, alias Martin) herkennen we Van Dis (zoals hij zelf ook aangeeft in
interviews). In een uitzending van Pauw en Witteman: http://pauwenwitteman.vara.nl/uitzending.php?id=94
zegt hij geen speciale boodschap te hebben. Alleen het signaleren van deze
toestanden en mensen aan het denken zetten zou zijn bedoeling geweest zijn. Ik
vond het boek niet echt meeslepend of spannend. Eerder wat langdradig. Maar
misschien moet ik het nog een keer lezen, met wat meer aandacht voor de “mooie
zinnen en rake dialogen” die anderen er in lazen. En voor de diepere lagen, die
er in zitten. Later dus nog maar eens. (April 2007 – Waardering
6,5)
Tweede lezing
Voor
de tweede maal las ik De wandelaar. En ik moet erkennen, dat het boek me nu een
stuk beter is bevallen. Twee thema’s wisselen elkaar af: naast het signaleren
en zoeken naar oplossingen voor politiek-maatschappelijke problemen, zijn er de
vragen over zingeving: bv. zin en onzin van het geloof. Mulder stelt: “Ik
geloof in de mens die er per ongeluk is en er het beste van probeert te maken.”
In de pittige gesprekken tussen Mulder en pater Bruno worden de drijfveren en
de levensvisies van de beide mannen (een katholieke priester en een humanist)
uitgewerkt. Ze hebben meer gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. In
de gesprekken met Sri (een boeddhistische vrouw) komen ook enkele beginselen
van haar religie/levensopvatting naar voren. Dat alles dwingt Mulder tot
zelfonderzoek. En daarmee zet hij tevens (zoals hij zei bij Pauw en Witteman)
mensen aan het denken. In Sri (gevlucht uit Sri-Lanka) en Ngolo (uit Tsjaad)
leren we de mens achter de illegaal kennen. En lezen we over de schrijnende
redenen voor hun reis naar Europa. “Gelukzoekers” wordt er vaak gezegd, maar
het ligt toch iets genuanceerder.
Het
verhaal is zwaar, maar de schrijfstijl maakt het lichter. Heel beeldend en
doorspekt met humor, sarcasme en cynisme. En zelfspot, want Mulder/Martin is een
beetje de alter-ego van Van Dis, die zichzelf in zijn studententijd in Parijs
Maarten noemde. (Zie daarvoor ook het boekje Onder het zink, dat hij enkele
jaren eerder schreef voor de Boekenweek 2004: veel van wat in De wandelaar
uitgewerkt wordt, staat daar aangestipt.).
Tot
slot een citaat: Bij de begrafenis van 3 mensen uit het brandende huis maken
politici en sterren graag hun opwachting. Van Dis schrijft:
“Politici en roem
zaten op de eerste rij en de scholieren plooiden nog snel de linten van de
bloemstukken met de letters naar boven. Het rouwen moest zichtbaar zijn. De
drie kisten waren voor het altaar geplaatst, in een gloed van hoge kaarsen.
Drie vluchtelingen uit de Balkan, zonder familie, opgeëist als symbool van solidariteit,
ten leste ondergebracht in pronkhulzen voor maden en botten – steviger dan hun
laatste woonhuis.”.
Ik
denk niet, dat dit niet de laatste maal is, dat ik dit boek gelezen heb.
(September 2007 –
Waardering: 7,5.)
© JannieTr, oktober 2007.
Amsterdam,
Augustus, 2007. Paperback, 219 p.,
isbn:978-90-457-00151 (www.adriaanvandis.nl)
N.B.
Ik las dit boek (voor de tweede maal) in het kader van de NS-publieksprijs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten