De voorzitter van de jury van de Academica Literatuur Prijs, Casper van Markesteijn, heeft een reactie gegeven op mijn bezwaren (en die van vele anderen) tegen de huidige gang van zaken bij de ALP2012. Ik ben niet onder de indruk van zijn argumenten en zal mijn beslissing om te stoppen als kernjurylid niet heroverwegen. Wel wil ik zijn argumenten, en mijn reactie daarop, hierbij doorgeven, zodat een ieder daar zelf conclusies aan kan verbinden.
Argument 1: Dat het aantal nominaties voor de zgn. shortlist is teruggebracht van 5 naar 3 is in overleg en op aandringen van sponsor Academica gedaan. De veronderstelling was dat bij 3 nominaties er wellicht meer lezers geïnteresseerd zouden zijn om alle nominaties te lezen en te beoordelen. De tijd zal het leren.
Vooral het aandringen is interessant. Want: hoe minder nominaties, hoe minder het een publieksprijs is en hoe groter de kans dat er een boek wint, dat (naar de verwachting van de vakjury) een kans maakt op meer literaire prijzen. Zodat Academica de gewenste reclame krijgt.
Daarnaast: Alleen als lezers verplicht worden alle 3 de nominaties te lezen voor hun stem meetelt, zou dit argument zinnig zijn. Maar dat is niet het geval: alleen op een bestseller stemmen kan nog steeds.
Argument 2: Dit jaar was die keuze overigens niet zo moeilijk, aangezien de nominatiejury vond dat de oogst nogal mager was. Vandaar dat de jury ook tot niet meer dan 10 nominaties voor de longlist kon komen (uitgaven t/m september).
Als het een publieksprijs is, mag het lezerspubliek dan misschien zelf oordelen over wat zij van de oogst vindt? Aan de vakjury de taak om 10/15 debuten aan te wijzen die er (wat hen betreft) mee door kunnen. Het gaat hier wel om debutanten, waarvan niet altijd een perfect resultaat verwacht mag worden. Maar die wellicht nog kunnen groeien en door gerenommeerde uitgevers wèl goed genoeg gevonden worden voor een publicatie. En die het verdienen hun naam op een longlist te zien staan. Bovendien worden hieruit door de vakjury uiteindelijk toch de 5 nominaties gekozen.
Argument 3: Dat de shortlist tegelijk met de longlist bekend werd gemaakt, hebben we zo besloten omdat we vonden dat het weinig zin had de longlist bekend te maken en zeer kort daarna de shortlist.
De longlist werd na protest gepresenteerd NA de shortlist en er is verder helemaal geen aandacht aan besteed. Wat daar de oorzaak van was is niet interessant. Slechts 3 boeken te lezen voor de publieksjury en dan kan de shortlist niet een week of 3 nà de longlist gepubliceerd worden? En voor wie had dat dan geen zin? Zeker wèl voor de andere debutanten, die graag ook even in de schijnwerpers gestaan hadden.
Argument 4: Dat een boek dat al tot de bestsellerlijsten was doorgedrongen uiteindelijk won, staat los van het feit dat misschien meer ‘losse’ lezers dat boek kozen.
Misschien??? Het is wel zeker dat dat zo gegaan is. Voor de sponsor is dat natuurlijk uitermate gunstig. De keuze om in deze gang van zaken (alle lezers mogen op een los boek stemmen, zonder de andere gelezen te hebben) geen verandering te brengen, kan ik dan ook alleen maar toeschrijven aan het "aandringen van de sponsor". Bij de slechts 3 genomineerden van dit keer zit er in elk geval al weer één (Erik Menkveld) die al op 26 oktober genomineerd is voor de Selexyz debuutprijs. Misschien moet Academica het Gouden Ezelsoor in ere te herstellen, veel simpeler: het best verkochte literaire debuut wint.
Bovendien kunnen deze losse lezers niet bepalen WELK van de 5 genomineerde boeken de prijs verdient, omdat ze geen kennis hebben genomen van de andere 4. Zolang dat niet verplicht wordt gesteld bij het stemmen is de toekenning van deze prijs niet zuiver.
Argument 6: Wij zouden overigens graag zien dat veel meer kernjuryleden (bijvoorbeeld 500) zich zouden aanmelden om de nominaties te beoordelen, maar wij blijven constateren dat het helaas moeilijk blijft om gemakkelijk aan de boeken te komen via bibliotheken. Gratis of tegen geringe prijs over de nominaties kunnen beschikken zou een goede oplossing kunnen zijn, maar dat stuit op veel problemen.
Dit is eindelijk een argument dat ik begrijp. Hoewel ik de boeken altijd zonder problemen bij de bibliotheek heb kunnen lenen, zijn er vaak maar weinig exemplaren van. Maar waar een wil is, is een weg, alleen waarschijnlijk niet met deze sponsor.
Argument 7: Stichting Perspektief, dat de naam veranderd heeft in DordtLiterair, blijft een organisatie van vrijwilligers die literaire activiteiten organiseert en de know how levert voor de Academica Literatuurprijs, met name het werk van de nominatiejury, het contact met uitgevers en het organiseren van de lezersjury. Zou sponsor Academica stoppen, dan is het ook gedaan met de Academica Literatuurprijs.
M.a.w. DordtLiterair wordt gegijzeld door Academica. Het is fantastisch wat alle vrijwilligers van DordtLiterair allemaal doen, maar moeten we ons dan niet afvragen of iets dat in het belang is van heel literatuur minnend Nederland gedaan en betaald moet worden door een kleine groep mensen?
Hier is dus een taak weggelegd voor NBD/Biblion, de WSF-bibliotheken en de bibliotheken in de grotere plaatsen. Zorgen voor voldoende boeken en publiciteit. Leesclubs benaderen, een set boeken daar laten circuleren bv. Misschien wil de CPNB ook wel meewerken. Niet aan mij om dat allemaal uit te zoeken. DortLiterair kan dan zelf bepalen wat ze financieel nog op kan brengen, het organiseren van een debutantendag bv. met de 15 schrijvers van de longlist. Daar is vast wel een plaatselijke sponsor voor de vinden.
Meewerken met internetsites die al jaren aandacht aan debutanten besteden, zoals leestafel.info, is ook een goedkope manier om aan veel meer vrijwilligers te komen. En respons, want ook daar circuleren debuten.
Het belangrijkste is echter een sponsor te vinden bij wie de belangstelling voor debuterende auteurs voorop staat. Natuurlijk sponsort men met de bedoeling daar naamsbekendheid mee te verkrijgen. Maar zodra dat doel voorop komt te staan, is het verstandiger uit te zien naar een andere sponsor en inderdaad te stoppen met de Academica Literatuur Prijs. Wat wil niet zeggen dat het daarmee ook gedaan is met de Debutantenprijs.
Zoals ik al eerder schreef: ik blijf de debutanten met interesse volgen, ik zal alleen niet meer deelnemen aan de (kern)jury en voor de ALP2012 geen reclame meer maken.
donderdag 19 januari 2012
woensdag 18 januari 2012
Erik Nieuwenhuis - Een gat in de lucht
Januari 2012 - waardering: 7,0.
Inleiding
De shortlist van de Academica Literatuurprijs 2012 telt dit jaar slechts 3 titels. Weinig keus dus voor de publieks-/kernjury. Mijn menig daarover kun je hier lezen. Maar hoewel ik niet meer mee zal doen met de jurering, zal ik de 3 boeken wel lezen en hier bespreken. Dit is de tweede in de reeks.
Erik Nieuwenhuis (1964) was mede-oprichter en redacteur van het literaire tijdschrift Schrijver & Caravan. Voor een selectie uit zijn verhalen ontving hij het Hendrik de Vriesstipendium. Zijn beschouwingen over taal, literatuur en nachttreinen verschenen onder de titel Woordsoep o.a. in de Volkskrant. In 2010 verscheen ook de bloemlezing Woordsoep. Een gat in de lucht (2010) is zijn romandebuut.
Samenvatting
Nieuwjaarsochtend. Een Amsterdamse cultuurbobo zit met een teiltje in zijn handen. Een bejaarde allochtone dame gaat in haar scootmobiel op pad. Een gescheiden Kwikfit-bedrijfsleider keert terug van een date. En een onbekende man ligt in kamer H51 dood te gaan.
Wat hebben ze met elkaar gemeen? Weinig. Ze hebben het nieuwe jaar gehaald. En ze kijken of luisteren allemaal naar het skischansspringen in Garmisch-Partenkirchen, waar de Finse Yuri Raikkonen straks een sprong zal wagen. Hoewel niemand wezenlijk geïnteresseerd is in de verrichtingen van Raikkonen, raakt zijn worsteling met de zwaartekracht hier en daar een onverwacht gevoelige snaar.
Alle personages in dit intelligente, toegankelijke literaire debuut worstelen met niet-ingeloste verwachtingen en proberen een oude huid af te leggen. In pogingen hun beschadigde levens nog wat glans te geven, flirten ze met zaken die even makkelijk tot een spectaculaire val kunnen leiden. Op prachtig subtiele wijze laat Nieuwenhuis de verschillende levens in elkaar scharnieren en met zijn soepele pen ontvouwt hij stap voor stap hun verhaal.
(Achterflap/NwA'dam).
Leeservaring
Het is lang geleden dat ik met zoveel plezier een boek in vrijwel een ruk heb uitgelezen. Al duurde het even voor de vaart er in kwam. Dat had alles te maken met de grote hoeveelheid personages die allemaal hun rol opeisten.
Structuur: Het verhaal bestaat uit aan elkaar geregen hoofdstukjes, van elkaar gescheiden door een klein figuurtje. In elk hoofdstukje lezen we over het wel en wee van één van de personages. Het verhaal speelt zich af op Nieuwjaarsdag. Overal wordt er gekeken naar het skischansspringen in Garmisch-Partenkirchen. Dat vormt aanvankelijk de enige verbinding tussen de hoofdpersonages.
Karakters: Eerst worden er 5 hoofdpersonages geïntroduceerd. Gaandeweg het verhaal komen we via flash-backs meer over hun verleden te weten en vervolgens krijgen ook de mensen waarmee ze een relatie hebben een eigen verhaal en gezicht. Ondanks dat het er veel zijn, worden ze net genoeg uitgediept om een geloofwaardige rol in het verhaal te spelen. En om je betrokken te voelen bij hun belevenissen. Het perspectief is voortdurend personaal.
Op een speelse manier weeft E.N. door de losse verhalen een verhaallijn, die de spanning er in houdt: de gebeurtenissen rond de Finse skispringer Raikkonen. In een van de eerste hoofdstukjes is hij nog onvindbaar, daarna lezen we geregeld over zijn gedragingen in de aanloop naar het schansspringen. En via flash-backs over de problemen waar deze gedragingen uit voortvloeien. Met zijn sprong eindigt het boek.
Alle verhaaldraadjes komen aan het eind samen: iedereen kijkt naar de sprong van Raikkonen op TV. Sommige personages zijn elkaar ondertussen toevallig tegen gekomen, anderen blijken achteraf bij elkaar te horen, weer anderen weten niets van elkaars bestaan, al worden ze soms wel in een ander verhaal genoemd. Maar allemaal kijken ze naar hetzelfde beeld van een skispringer die een gat in de lucht springt.
De titel verwijst naar de sprong van de schans: zo ervaart Raikkonen het als hij met zijn ski's loskomt van de schans. Maar ook de andere personages zeggen er iets over: de zon begint te schijnen door een gat in de lucht als iemand zijn woonplaats nadert, of een kind wordt opgetild aan zijn armen door zijn beide ouders en zweeft dan in een gat in de lucht, bv.
Het is geen vrolijk boek, maar ook niet zwaarmoedig. De meeste personages zijn in wezen eenzaam en niet in staat daar echt iets aan te veranderen. Ze zitten gevangen in de rol die ze gewend zijn te spelen en kunnen daar maar moeilijk uit losbreken. Hun dagelijkse bestaan is leeg en zonder belofte op iets beters. Daar kunnen de goede voornemens die bij het Nieuwjaar horen niets aan veranderen. Het is aan de stijl van E.N. te danken dat het desondanks geen dramaverhaal wordt: humor en ironie brengen een en ander in evenwicht.
En zo valt er genoeg te genieten in dit boek. Het is vlot geschreven en prettig leesbaar, er worden interessante personages en situaties geschilderd, hoewel fantasievol wordt het nergens absurd, er zit een spannende verhaallijn in, humor en ironie houden de zwaarmoedigheid op afstand. De thema's die aangesneden worden zijn divers en herkenbaar. En, ook niet onbelangrijk, het zet aan tot nadenken over de tekortkomingen van onze huidige maatschappij. En die maatschappij....dat zijn wij.
Hoewel ik er een beetje over twijfel, denk ik dat ik dit boek toch maar het label leesclubtip meegeef. Zowel over de inhoud als de vorm valt genoeg te zeggen.
Erik Nieuwenhuis - Een gat in de lucht. Amsterdam, NwA'dam, 2010. Paperback, 208 pg. isbn: 9789046808917
©JannieTr, 18 januari 2012.
Inleiding
De shortlist van de Academica Literatuurprijs 2012 telt dit jaar slechts 3 titels. Weinig keus dus voor de publieks-/kernjury. Mijn menig daarover kun je hier lezen. Maar hoewel ik niet meer mee zal doen met de jurering, zal ik de 3 boeken wel lezen en hier bespreken. Dit is de tweede in de reeks.
Erik Nieuwenhuis (1964) was mede-oprichter en redacteur van het literaire tijdschrift Schrijver & Caravan. Voor een selectie uit zijn verhalen ontving hij het Hendrik de Vriesstipendium. Zijn beschouwingen over taal, literatuur en nachttreinen verschenen onder de titel Woordsoep o.a. in de Volkskrant. In 2010 verscheen ook de bloemlezing Woordsoep. Een gat in de lucht (2010) is zijn romandebuut.
Samenvatting
Nieuwjaarsochtend. Een Amsterdamse cultuurbobo zit met een teiltje in zijn handen. Een bejaarde allochtone dame gaat in haar scootmobiel op pad. Een gescheiden Kwikfit-bedrijfsleider keert terug van een date. En een onbekende man ligt in kamer H51 dood te gaan.
Wat hebben ze met elkaar gemeen? Weinig. Ze hebben het nieuwe jaar gehaald. En ze kijken of luisteren allemaal naar het skischansspringen in Garmisch-Partenkirchen, waar de Finse Yuri Raikkonen straks een sprong zal wagen. Hoewel niemand wezenlijk geïnteresseerd is in de verrichtingen van Raikkonen, raakt zijn worsteling met de zwaartekracht hier en daar een onverwacht gevoelige snaar.
Alle personages in dit intelligente, toegankelijke literaire debuut worstelen met niet-ingeloste verwachtingen en proberen een oude huid af te leggen. In pogingen hun beschadigde levens nog wat glans te geven, flirten ze met zaken die even makkelijk tot een spectaculaire val kunnen leiden. Op prachtig subtiele wijze laat Nieuwenhuis de verschillende levens in elkaar scharnieren en met zijn soepele pen ontvouwt hij stap voor stap hun verhaal.
(Achterflap/NwA'dam).
Leeservaring
Het is lang geleden dat ik met zoveel plezier een boek in vrijwel een ruk heb uitgelezen. Al duurde het even voor de vaart er in kwam. Dat had alles te maken met de grote hoeveelheid personages die allemaal hun rol opeisten.
Structuur: Het verhaal bestaat uit aan elkaar geregen hoofdstukjes, van elkaar gescheiden door een klein figuurtje. In elk hoofdstukje lezen we over het wel en wee van één van de personages. Het verhaal speelt zich af op Nieuwjaarsdag. Overal wordt er gekeken naar het skischansspringen in Garmisch-Partenkirchen. Dat vormt aanvankelijk de enige verbinding tussen de hoofdpersonages.
Karakters: Eerst worden er 5 hoofdpersonages geïntroduceerd. Gaandeweg het verhaal komen we via flash-backs meer over hun verleden te weten en vervolgens krijgen ook de mensen waarmee ze een relatie hebben een eigen verhaal en gezicht. Ondanks dat het er veel zijn, worden ze net genoeg uitgediept om een geloofwaardige rol in het verhaal te spelen. En om je betrokken te voelen bij hun belevenissen. Het perspectief is voortdurend personaal.
Op een speelse manier weeft E.N. door de losse verhalen een verhaallijn, die de spanning er in houdt: de gebeurtenissen rond de Finse skispringer Raikkonen. In een van de eerste hoofdstukjes is hij nog onvindbaar, daarna lezen we geregeld over zijn gedragingen in de aanloop naar het schansspringen. En via flash-backs over de problemen waar deze gedragingen uit voortvloeien. Met zijn sprong eindigt het boek.
Alle verhaaldraadjes komen aan het eind samen: iedereen kijkt naar de sprong van Raikkonen op TV. Sommige personages zijn elkaar ondertussen toevallig tegen gekomen, anderen blijken achteraf bij elkaar te horen, weer anderen weten niets van elkaars bestaan, al worden ze soms wel in een ander verhaal genoemd. Maar allemaal kijken ze naar hetzelfde beeld van een skispringer die een gat in de lucht springt.
De titel verwijst naar de sprong van de schans: zo ervaart Raikkonen het als hij met zijn ski's loskomt van de schans. Maar ook de andere personages zeggen er iets over: de zon begint te schijnen door een gat in de lucht als iemand zijn woonplaats nadert, of een kind wordt opgetild aan zijn armen door zijn beide ouders en zweeft dan in een gat in de lucht, bv.
Het is geen vrolijk boek, maar ook niet zwaarmoedig. De meeste personages zijn in wezen eenzaam en niet in staat daar echt iets aan te veranderen. Ze zitten gevangen in de rol die ze gewend zijn te spelen en kunnen daar maar moeilijk uit losbreken. Hun dagelijkse bestaan is leeg en zonder belofte op iets beters. Daar kunnen de goede voornemens die bij het Nieuwjaar horen niets aan veranderen. Het is aan de stijl van E.N. te danken dat het desondanks geen dramaverhaal wordt: humor en ironie brengen een en ander in evenwicht.
En zo valt er genoeg te genieten in dit boek. Het is vlot geschreven en prettig leesbaar, er worden interessante personages en situaties geschilderd, hoewel fantasievol wordt het nergens absurd, er zit een spannende verhaallijn in, humor en ironie houden de zwaarmoedigheid op afstand. De thema's die aangesneden worden zijn divers en herkenbaar. En, ook niet onbelangrijk, het zet aan tot nadenken over de tekortkomingen van onze huidige maatschappij. En die maatschappij....dat zijn wij.
Hoewel ik er een beetje over twijfel, denk ik dat ik dit boek toch maar het label leesclubtip meegeef. Zowel over de inhoud als de vorm valt genoeg te zeggen.
Erik Nieuwenhuis - Een gat in de lucht. Amsterdam, NwA'dam, 2010. Paperback, 208 pg. isbn: 9789046808917
©JannieTr, 18 januari 2012.
donderdag 12 januari 2012
Tessa Leuwsha - Solo, een liefde
Januari 2012 - waardering: 6,5.
Inleiding
Het seizoen 2011-2012 van de Leeskring Philippine staat in het teken van Surinaams-Nederlandse literatuur. We begonnen met De groeten aan de koningin (2006), het reisverslag van Karin Anema, om een beetje achtergrondkennis te verzamelen. Na de roman Scheurbuik (2002) van Annette de Vries was het de beurt aan Solo, een liefde (2009) van Tessa Leuwsha (1967).
T. L. werd in Amsterdam geboren uit een Surinaams-creoolse vader en een Nederlandse moeder. Na het gymnasium volgde zij een opleiding toeristisch management en studeerde Engels, vanwege haar interesse in Engelse en Amerikaanse literatuur en poëzie. Zij werkte een aantal jaren in de reiswereld en bezocht vele landen. In 1996 vestigde zij zich als freelance journalist in Suriname, schreef artikelen, columns en boekrecensies voor diverse media, en ondersteunde haar huidige partner bij het oprichten van een toeristisch bedrijf, Wild Coast Expeditions (tegenwoordig bekend als Access Travel Suriname). T.L. heeft deelgenomen aan enkele internationale literatuurfestivals, zoals het Winternachtenfestival in Den Haag. Ze woont samen in Paramaribo en heeft twee kinderen. (Bron: Wikipedia).
Haar eerste gepubliceerde verhaal ‘Voor William’ werd bekroond met de aanmoedigingsprijs van de Kwakoe Literatuurprijs. In 2005 debuteerde T.L. met de roman De Parbo-blues , waarin een dochter naar Suriname reist om er de jeugd van haar eigenzinnige vader in te kleuren. De Parbo-blues werd goed door de pers ontvangen, o.a. shortlist genomineerd voor de Debutantenprijs 2006.
Het verhaal 'Nieuwe huid' verscheen in de bundel Waarover we niet moeten praten (2007). Bantaskine' verscheen in Kill your darlings (2008).
In 2009 verscheen de roman Solo, een liefde, over het streven van twee jonge Surinamers om hun doelen te verwezenlijken, tegen hun moedeloze familieachtergrond in. Het boek speelt zich grotendeels af in het Surinaamse district Coronie en in Paramaribo.
Inhoud
Twee jonge mensen, Solana en Orfeo, ontmoeten elkaar in Paramaribo - het is liefde op het eerste gezicht. Ze herkennen elkaar in hun droom en in hun ijver hun talent te ontwikkelen. Solana Cummings wil de ban van mislukking en moedeloosheid waaronder haar voorouders leden doorbreken en de akkers van haar overgrootvader opnieuw in cultuur brengen. Orfeo hoopt op een carrière in de muziek. Als bezield trompettist heeft hij een groepje vrienden om zich heen verzameld. Ze spelen op verjaardagen en partijen en later in een club. Orfeo wil naar het buitenland, maar in tegenstelling tot Solana, die haar doel niet uit het oog verliest, dreigt hij te verzanden in zijn loyaliteit aan zijn bloedbroeders.(Flaptekst).
Leeservaring
De titel Solo, een liefde verwijst naar de naam van Solana die ze in de sluiswand op haar plantage Paradise probeerde te krassen als kind: ze kwam niet verder als Solo, maar ziet dit later als een voorteken. Ze zal het helemaal alleen moeten doen. Haar liefde voor Paradise is groter dan die voor Orfeo. Het motto is een gedicht in het Sranan waarin de geliefde wordt gevraagd: Zwarte Roos, ga niet weg, neem me mee in je hart (het zou door Orfeo gezongen kunnen zijn).
Het hoofdthema is een typisch Surinaams dilemma: blijven of weggaan. Blijven betekent dan vaak: accepteren dat je in een ellendige situatie leeft, die niet zal veranderen en wegzakken in lethargie en vluchten in drank e.d., dromen van een beter bestaan (zoals Orfeo en zijn vrienden doen). Of je er niet bij neerleggen en er wat van proberen te maken, een nieuw bestaan op te bouwen, vaak in het buitenland. Solana's moeder kiest daarvoor, gaat naar Amsterdam. Solana probeert het nieuwe bestaan op Paradise op te bouwen.
Motieven die samenhangen met dit thema zijn: escapisme, muziek en liefde.
Bijgeloof speelt ook een belangrijke rol: de Cummings hebben altijd geloof gehecht aan de vloek die op de grond zou rusten, gebaseerd op een mythisch verhaal. Ze zouden gedoemd zijn een ellendig bestaan te leiden. Solana gelooft daar niet in en ontdekt tijdens haar lessen aan de Landbouwschool de ware reden van het mislukken van de teelten. In het verhaal zijn meer bijgeloof- en wintiverhalen en opgenomen.
Liefde is er niet alleen tussen Solana en Orfeo, maar ook tussen de muzikanten en hun moeders. Een grote loyaliteit ook van Orfeo richting medebandleden (andersom misschien minder), maar vooral tussen Solana en haar Paradise. De liefde voor de muziek (die ook een soort escapisme is), speelt voor alle muzikanten aanvankelijk een rol, maar voor Orfeo het meest.
Ook het slavenverleden wordt met enige regelmaat ter sprake gebracht.
Structuur
De historische uitweidingen en ingelaste verhalen worden niet door een alwetende verteller vertelt.
Het gemiddelde cijfer dat de leeskringleden aan het boek gaven was een 6,5. Dat had vooral te maken met de structuur. Vooral in het begin vond men het verhaal rommelig en verwarrend. Analyserend kwamen we tot de conclusie dat dat te maken heeft met de geforceerde manier waarop T.L. getracht heeft haar verhaal NIET te vertellen via een alwetende verteller.
Vooral in het eerste deel ligt het personale perspectief bij Solana, aan wie alles verteld wordt: door haar moeder over de geschiedenis van haar voorouders, door Orfeo over zijn vrienden en over zijn jeugd en voorouders. Later krijgt ook Orfeo een personaal perspectief en vertelt dan weer wat zijn bandleden hem vertelden.
Hoe geforceerd dat overkomt blijkt bv. in hfdst. 7, pg. 60: Als de muzikanten voor een paar dagen in Coronie verblijven, zitten we in het perspectief van Solana. Er wordt uitgebreid beschreven wat de jongens deden, we lazen hoe ze zich gedroegen, zònder dat Solana daar zelf bij aanwezig was. Om geen alwetende verteller nodig te hebben begint de passage met de tekst: Ze hoorde via de geruchtenmolen en eindigt met........vermoedde ze. Zo houdt zij het perspectief. Maar onnatuurlijk is het wel.
Steeds gaat aan dergelijke verhalen een zinnetje vooraf als: Vera had haar verteld..., in Vera's tori's..., Solana kende het verhaal van Sisi...., Orfeo kon zich goed herinneren hoe Howard..., etc. Iwan vertelt zijn verhaal over de gevangenis in de ik-vorm aan Orfeo. Alles wordt dus verteld of naverteld door of via vnl. Solana en Orfeo, wat zij hebben gehoord van hun ouders, vrienden etc.
Zodra zo'n verhaal echter op dreef raakt, wordt het een personaal perspectief van de persoon waarover verteld wordt. Bv.: Vera vertelt over hoe Riedewald, haar grootvader, zijn vrouw ontmoette. We lezen over zijn gedachten en gevoelens, dat kan Vera nooit weten. Verzint ze het? Het is een personaal perspectief van Riedewald geworden. Toch is het de bedoeling dat we het lezen als het verhaal dat Vera vertelt. Dat gebeurt met meer historische figuren. Het komt af en toe nogal verkrampt over.
Beeldspraak
De gevonden recensies zijn nogal wisselend van toon. Zowel lovend (goede sfeertekening, mooie beeldspraak, aangename stijl), als negatief (landerige stijl, cliché's). Ons beviel de stijl wel: helder en rustig. De opmerkingen over de beeldspraak vonden we nogal gezocht: een uitdrukking als: hij knipperde met zijn ogen tegen het licht is o.i. geen cliché, maar een gewone uitdrukking. Wij vonden enkele mooie voorbeelden van beeldspraak:
Pg. 88: Doodmoe werd hij van de eindeloos opeenvolgende dagelijkse handelingen. Het zaaien en oogsten, het wieden en snoeien, zonder dat het resultaat duidelijk merkbaar werd. Alsof hij liep maar niet vooruit kwam; als of hij klapperde met zijn armen, maar niet opsteeg. (Riedewald, verwijzing naar de vloek).
Pg. 101: Abrupt konden ze naar haar omkijken. Fel en met een intense afschuw: ze was een hond die het gebouw had weten binnen te dringen en hier naast het kledingrek om eten bedelde. (Solana als verkoopster t.o.v. rijke dames).
Pg. 109: Haar oma en haar moeder hadden juist weinig gesproken, hun stemmingen waren alleen af te leiden aan hun lichaamstaal, aan Aleida's vooruitstekende onderlip en aan Vera's uitdeiende heupen. (Solana over haar oma en moeder).
Pg. 113: We waren op het dieptepunt van ons leven. Vanaf onze geboorte stroomde alles daar naar toe, als water naar een afvoerputje. We hadden geprobeerd tegen de stroom in te zwemmen, maar waren toch afgedreven. (Iwan over zijn tijd in een gevangeniscel).
Pg. 135: Datzelfde gold voor het gekras van de ara's op hun zenuwachtige vlucht over de rivier, schor en eentonig, totdat soms een scherp schot vanuit de verte een vogel naar beneden haalde, tuimelend als een ballon waarin plotseling een lek was ontstaan. (Orfeo schrikt soms op uit zijn overdenkingen).
De discussievragen die we bij de bespreking van dit boek gebruikten, komen uit de uittrekselbank van Biblion.(Zie ook onder Leeskring Philippine, Suriname).
Tessa Leuwsha - Solo, een liefde. Amsterdam, Augustus, 2009. Paperback, 191 pg.
ISBN: 978-90-457-0174-5.
©JannieTr, 12 januari 2012.
Inleiding
Het seizoen 2011-2012 van de Leeskring Philippine staat in het teken van Surinaams-Nederlandse literatuur. We begonnen met De groeten aan de koningin (2006), het reisverslag van Karin Anema, om een beetje achtergrondkennis te verzamelen. Na de roman Scheurbuik (2002) van Annette de Vries was het de beurt aan Solo, een liefde (2009) van Tessa Leuwsha (1967).
T. L. werd in Amsterdam geboren uit een Surinaams-creoolse vader en een Nederlandse moeder. Na het gymnasium volgde zij een opleiding toeristisch management en studeerde Engels, vanwege haar interesse in Engelse en Amerikaanse literatuur en poëzie. Zij werkte een aantal jaren in de reiswereld en bezocht vele landen. In 1996 vestigde zij zich als freelance journalist in Suriname, schreef artikelen, columns en boekrecensies voor diverse media, en ondersteunde haar huidige partner bij het oprichten van een toeristisch bedrijf, Wild Coast Expeditions (tegenwoordig bekend als Access Travel Suriname). T.L. heeft deelgenomen aan enkele internationale literatuurfestivals, zoals het Winternachtenfestival in Den Haag. Ze woont samen in Paramaribo en heeft twee kinderen. (Bron: Wikipedia).
Haar eerste gepubliceerde verhaal ‘Voor William’ werd bekroond met de aanmoedigingsprijs van de Kwakoe Literatuurprijs. In 2005 debuteerde T.L. met de roman De Parbo-blues , waarin een dochter naar Suriname reist om er de jeugd van haar eigenzinnige vader in te kleuren. De Parbo-blues werd goed door de pers ontvangen, o.a. shortlist genomineerd voor de Debutantenprijs 2006.
Het verhaal 'Nieuwe huid' verscheen in de bundel Waarover we niet moeten praten (2007). Bantaskine' verscheen in Kill your darlings (2008).
In 2009 verscheen de roman Solo, een liefde, over het streven van twee jonge Surinamers om hun doelen te verwezenlijken, tegen hun moedeloze familieachtergrond in. Het boek speelt zich grotendeels af in het Surinaamse district Coronie en in Paramaribo.
Inhoud
Twee jonge mensen, Solana en Orfeo, ontmoeten elkaar in Paramaribo - het is liefde op het eerste gezicht. Ze herkennen elkaar in hun droom en in hun ijver hun talent te ontwikkelen. Solana Cummings wil de ban van mislukking en moedeloosheid waaronder haar voorouders leden doorbreken en de akkers van haar overgrootvader opnieuw in cultuur brengen. Orfeo hoopt op een carrière in de muziek. Als bezield trompettist heeft hij een groepje vrienden om zich heen verzameld. Ze spelen op verjaardagen en partijen en later in een club. Orfeo wil naar het buitenland, maar in tegenstelling tot Solana, die haar doel niet uit het oog verliest, dreigt hij te verzanden in zijn loyaliteit aan zijn bloedbroeders.(Flaptekst).
Leeservaring
De titel Solo, een liefde verwijst naar de naam van Solana die ze in de sluiswand op haar plantage Paradise probeerde te krassen als kind: ze kwam niet verder als Solo, maar ziet dit later als een voorteken. Ze zal het helemaal alleen moeten doen. Haar liefde voor Paradise is groter dan die voor Orfeo. Het motto is een gedicht in het Sranan waarin de geliefde wordt gevraagd: Zwarte Roos, ga niet weg, neem me mee in je hart (het zou door Orfeo gezongen kunnen zijn).
Het hoofdthema is een typisch Surinaams dilemma: blijven of weggaan. Blijven betekent dan vaak: accepteren dat je in een ellendige situatie leeft, die niet zal veranderen en wegzakken in lethargie en vluchten in drank e.d., dromen van een beter bestaan (zoals Orfeo en zijn vrienden doen). Of je er niet bij neerleggen en er wat van proberen te maken, een nieuw bestaan op te bouwen, vaak in het buitenland. Solana's moeder kiest daarvoor, gaat naar Amsterdam. Solana probeert het nieuwe bestaan op Paradise op te bouwen.
Motieven die samenhangen met dit thema zijn: escapisme, muziek en liefde.
Bijgeloof speelt ook een belangrijke rol: de Cummings hebben altijd geloof gehecht aan de vloek die op de grond zou rusten, gebaseerd op een mythisch verhaal. Ze zouden gedoemd zijn een ellendig bestaan te leiden. Solana gelooft daar niet in en ontdekt tijdens haar lessen aan de Landbouwschool de ware reden van het mislukken van de teelten. In het verhaal zijn meer bijgeloof- en wintiverhalen en opgenomen.
Liefde is er niet alleen tussen Solana en Orfeo, maar ook tussen de muzikanten en hun moeders. Een grote loyaliteit ook van Orfeo richting medebandleden (andersom misschien minder), maar vooral tussen Solana en haar Paradise. De liefde voor de muziek (die ook een soort escapisme is), speelt voor alle muzikanten aanvankelijk een rol, maar voor Orfeo het meest.
Ook het slavenverleden wordt met enige regelmaat ter sprake gebracht.
Structuur
De historische uitweidingen en ingelaste verhalen worden niet door een alwetende verteller vertelt.
Het gemiddelde cijfer dat de leeskringleden aan het boek gaven was een 6,5. Dat had vooral te maken met de structuur. Vooral in het begin vond men het verhaal rommelig en verwarrend. Analyserend kwamen we tot de conclusie dat dat te maken heeft met de geforceerde manier waarop T.L. getracht heeft haar verhaal NIET te vertellen via een alwetende verteller.
Vooral in het eerste deel ligt het personale perspectief bij Solana, aan wie alles verteld wordt: door haar moeder over de geschiedenis van haar voorouders, door Orfeo over zijn vrienden en over zijn jeugd en voorouders. Later krijgt ook Orfeo een personaal perspectief en vertelt dan weer wat zijn bandleden hem vertelden.
Hoe geforceerd dat overkomt blijkt bv. in hfdst. 7, pg. 60: Als de muzikanten voor een paar dagen in Coronie verblijven, zitten we in het perspectief van Solana. Er wordt uitgebreid beschreven wat de jongens deden, we lazen hoe ze zich gedroegen, zònder dat Solana daar zelf bij aanwezig was. Om geen alwetende verteller nodig te hebben begint de passage met de tekst: Ze hoorde via de geruchtenmolen en eindigt met........vermoedde ze. Zo houdt zij het perspectief. Maar onnatuurlijk is het wel.
Steeds gaat aan dergelijke verhalen een zinnetje vooraf als: Vera had haar verteld..., in Vera's tori's..., Solana kende het verhaal van Sisi...., Orfeo kon zich goed herinneren hoe Howard..., etc. Iwan vertelt zijn verhaal over de gevangenis in de ik-vorm aan Orfeo. Alles wordt dus verteld of naverteld door of via vnl. Solana en Orfeo, wat zij hebben gehoord van hun ouders, vrienden etc.
Zodra zo'n verhaal echter op dreef raakt, wordt het een personaal perspectief van de persoon waarover verteld wordt. Bv.: Vera vertelt over hoe Riedewald, haar grootvader, zijn vrouw ontmoette. We lezen over zijn gedachten en gevoelens, dat kan Vera nooit weten. Verzint ze het? Het is een personaal perspectief van Riedewald geworden. Toch is het de bedoeling dat we het lezen als het verhaal dat Vera vertelt. Dat gebeurt met meer historische figuren. Het komt af en toe nogal verkrampt over.
Beeldspraak
De gevonden recensies zijn nogal wisselend van toon. Zowel lovend (goede sfeertekening, mooie beeldspraak, aangename stijl), als negatief (landerige stijl, cliché's). Ons beviel de stijl wel: helder en rustig. De opmerkingen over de beeldspraak vonden we nogal gezocht: een uitdrukking als: hij knipperde met zijn ogen tegen het licht is o.i. geen cliché, maar een gewone uitdrukking. Wij vonden enkele mooie voorbeelden van beeldspraak:
Pg. 88: Doodmoe werd hij van de eindeloos opeenvolgende dagelijkse handelingen. Het zaaien en oogsten, het wieden en snoeien, zonder dat het resultaat duidelijk merkbaar werd. Alsof hij liep maar niet vooruit kwam; als of hij klapperde met zijn armen, maar niet opsteeg. (Riedewald, verwijzing naar de vloek).
Pg. 101: Abrupt konden ze naar haar omkijken. Fel en met een intense afschuw: ze was een hond die het gebouw had weten binnen te dringen en hier naast het kledingrek om eten bedelde. (Solana als verkoopster t.o.v. rijke dames).
Pg. 109: Haar oma en haar moeder hadden juist weinig gesproken, hun stemmingen waren alleen af te leiden aan hun lichaamstaal, aan Aleida's vooruitstekende onderlip en aan Vera's uitdeiende heupen. (Solana over haar oma en moeder).
Pg. 113: We waren op het dieptepunt van ons leven. Vanaf onze geboorte stroomde alles daar naar toe, als water naar een afvoerputje. We hadden geprobeerd tegen de stroom in te zwemmen, maar waren toch afgedreven. (Iwan over zijn tijd in een gevangeniscel).
Pg. 135: Datzelfde gold voor het gekras van de ara's op hun zenuwachtige vlucht over de rivier, schor en eentonig, totdat soms een scherp schot vanuit de verte een vogel naar beneden haalde, tuimelend als een ballon waarin plotseling een lek was ontstaan. (Orfeo schrikt soms op uit zijn overdenkingen).
De discussievragen die we bij de bespreking van dit boek gebruikten, komen uit de uittrekselbank van Biblion.(Zie ook onder Leeskring Philippine, Suriname).
Tessa Leuwsha - Solo, een liefde. Amsterdam, Augustus, 2009. Paperback, 191 pg.
ISBN: 978-90-457-0174-5.
©JannieTr, 12 januari 2012.
woensdag 11 januari 2012
Discussievragen bij Tessa Leuwsha - Solo, een liefde
1. Welke rol speelt de vloek van de familie Cummings in het verhaal en hoe verschillend reageren familieleden op die vloek?
2. Wat zijn volgens u de oorzaken van de breuk tussen Solana en Orfeo en wat is de aanleiding?
3. Aan het eind van de roman staat wat Solana vermoedt dat Orfeo na haar vertrek zal doen. In hoeverre vindt u haar vermoedens aannemelijk?
4. Het slot van de roman is ook wat betreft Solana open. Hoe loopt het volgens u met haar af?
5. De naam Orfeo doet denken aan Orpheus, de mythologische held die hield van Euridice. Welke overeenkomsten en verschillen ziet u tussen hen en Orfeo en Solana en tussen hun liefdesgeschiedenissen?
6. Waarom besluit Orfeo in een opwelling eindelijk zijn schuld aan Yousef Brahim terug te betalen? Hoe oordeelt u over zijn gedrag?
7. Waarom komt Iwan op Oudjaar niet opdagen in de nachtclub van Antoine Emanuels, waar hij moet spelen? Hoe oordeelt u over zijn gedrag?
8. Wat is uw mening over de vele onderbrekingen van het verhaal (familiegeschiedenissen, ingelaste verhalen)?
9. Peter Dowma (www.parbode.com, 16 juni 2009) vindt dat de roman af en toe behoorlijk rammelt: de dialogen overtuigen allerminst. De mensen lijken lesjes op te zeggen en de beeldspraak ontspoort geregeld. In hoeverre bent u het met deze uitspraak eens?
10. Bas Belleman (Trouw, 13 juni 2009) noemt de verteltoon plichtmatig. De landerigheid die ze beschrijft, lijkt ook haar eigen schrijfstijl dof te maken. Wat is uw mening over de stijl?
(Biblion).
Voor het boek: klik hier
2. Wat zijn volgens u de oorzaken van de breuk tussen Solana en Orfeo en wat is de aanleiding?
3. Aan het eind van de roman staat wat Solana vermoedt dat Orfeo na haar vertrek zal doen. In hoeverre vindt u haar vermoedens aannemelijk?
4. Het slot van de roman is ook wat betreft Solana open. Hoe loopt het volgens u met haar af?
5. De naam Orfeo doet denken aan Orpheus, de mythologische held die hield van Euridice. Welke overeenkomsten en verschillen ziet u tussen hen en Orfeo en Solana en tussen hun liefdesgeschiedenissen?
6. Waarom besluit Orfeo in een opwelling eindelijk zijn schuld aan Yousef Brahim terug te betalen? Hoe oordeelt u over zijn gedrag?
7. Waarom komt Iwan op Oudjaar niet opdagen in de nachtclub van Antoine Emanuels, waar hij moet spelen? Hoe oordeelt u over zijn gedrag?
8. Wat is uw mening over de vele onderbrekingen van het verhaal (familiegeschiedenissen, ingelaste verhalen)?
9. Peter Dowma (www.parbode.com, 16 juni 2009) vindt dat de roman af en toe behoorlijk rammelt: de dialogen overtuigen allerminst. De mensen lijken lesjes op te zeggen en de beeldspraak ontspoort geregeld. In hoeverre bent u het met deze uitspraak eens?
10. Bas Belleman (Trouw, 13 juni 2009) noemt de verteltoon plichtmatig. De landerigheid die ze beschrijft, lijkt ook haar eigen schrijfstijl dof te maken. Wat is uw mening over de stijl?
(Biblion).
Voor het boek: klik hier
Abonneren op:
Posts (Atom)