donderdag 12 januari 2012

Tessa Leuwsha - Solo, een liefde

Januari 2012 - waardering: 6,5.

Inleiding
 
Het seizoen 2011-2012 van de Leeskring Philippine staat in het teken van Surinaams-Nederlandse literatuur. We begonnen met De groeten aan de koningin (2006), het reisverslag van Karin Anema, om een beetje achtergrondkennis te verzamelen. Na de roman Scheurbuik (2002) van Annette de Vries was het de beurt aan Solo, een liefde (2009) van Tessa Leuwsha (1967).

T. L. werd in Amsterdam geboren uit een Surinaams-creoolse vader en een Nederlandse moeder. Na het gymnasium volgde zij een opleiding toeristisch management en studeerde Engels, vanwege haar interesse in Engelse en Amerikaanse literatuur en poëzie. Zij werkte een aantal jaren in de reiswereld en bezocht vele landen. In 1996 vestigde zij zich als freelance journalist in Suriname, schreef artikelen, columns en boekrecensies voor diverse media, en ondersteunde haar huidige partner bij het oprichten van een toeristisch bedrijf, Wild Coast Expeditions (tegenwoordig bekend als Access Travel Suriname). T.L. heeft deelgenomen aan enkele internationale literatuurfestivals, zoals het Winternachtenfestival in Den Haag. Ze woont samen in Paramaribo en heeft twee kinderen. (Bron: Wikipedia).

Haar eerste gepubliceerde verhaal ‘Voor William’ werd bekroond met de aanmoedigingsprijs van de Kwakoe Literatuurprijs. In 2005 debuteerde T.L. met de roman De Parbo-blues , waarin een dochter naar Suriname reist om er de jeugd van haar eigenzinnige vader in te kleuren. De Parbo-blues werd goed door de pers ontvangen, o.a. shortlist genomineerd voor de Debutantenprijs 2006.
Het verhaal 'Nieuwe huid' verscheen in de bundel Waarover we niet moeten praten (2007). Bantaskine' verscheen in Kill your darlings (2008).
In 2009 verscheen de roman Solo, een liefde, over het streven van twee jonge Surinamers om hun doelen te verwezenlijken, tegen hun moedeloze familieachtergrond in. Het boek speelt zich grotendeels af in het Surinaamse district Coronie en in Paramaribo.

Inhoud

Twee jonge mensen, Solana en Orfeo, ontmoeten elkaar in Paramaribo - het is liefde op het eerste gezicht. Ze herkennen elkaar in hun droom en in hun ijver hun talent te ontwikkelen. Solana Cummings wil de ban van mislukking en moedeloosheid waaronder haar voorouders leden doorbreken en de akkers van haar overgrootvader opnieuw in cultuur brengen. Orfeo hoopt op een carrière in de muziek. Als bezield trompettist heeft hij een groepje vrienden om zich heen verzameld. Ze spelen op verjaardagen en partijen en later in een club. Orfeo wil naar het buitenland, maar in tegenstelling tot Solana, die haar doel niet uit het oog verliest, dreigt hij te verzanden in zijn loyaliteit aan zijn bloedbroeders.(Flaptekst).


Leeservaring

De titel Solo, een liefde verwijst naar de naam van Solana die ze in de sluiswand op haar plantage Paradise probeerde te krassen als kind: ze kwam niet verder als Solo, maar ziet dit later als een voorteken. Ze zal het helemaal alleen moeten doen. Haar liefde voor Paradise is groter dan die voor Orfeo. Het motto is een gedicht in het Sranan waarin de geliefde wordt gevraagd: Zwarte Roos, ga niet weg, neem me mee in je hart (het zou door Orfeo gezongen kunnen zijn).

Het hoofdthema is een typisch Surinaams dilemma: blijven of weggaan. Blijven betekent dan vaak: accepteren dat je in een ellendige situatie leeft, die niet zal veranderen en wegzakken in lethargie en vluchten in drank e.d., dromen van een beter bestaan (zoals Orfeo en zijn vrienden doen). Of je er niet bij neerleggen en er wat van proberen te maken, een nieuw bestaan op te bouwen, vaak in het buitenland. Solana's moeder kiest daarvoor, gaat naar Amsterdam. Solana probeert het nieuwe bestaan op Paradise op te bouwen.
Motieven die samenhangen met dit thema zijn: escapisme, muziek en liefde.
Bijgeloof speelt ook een belangrijke rol: de Cummings hebben altijd geloof gehecht aan de vloek die op de grond zou rusten, gebaseerd op een mythisch verhaal. Ze zouden gedoemd zijn een ellendig bestaan te leiden. Solana gelooft daar niet in en ontdekt tijdens haar lessen aan de Landbouwschool de ware reden van het mislukken van de teelten. In het verhaal zijn meer bijgeloof- en wintiverhalen en opgenomen.
Liefde is er niet alleen tussen Solana en Orfeo, maar ook tussen de muzikanten en hun moeders. Een grote loyaliteit ook van Orfeo richting medebandleden (andersom misschien minder), maar vooral tussen Solana en haar Paradise. De liefde voor de muziek (die ook een soort escapisme is), speelt voor alle muzikanten aanvankelijk een rol, maar voor Orfeo het meest.
Ook het slavenverleden wordt met enige regelmaat ter sprake gebracht.

Structuur 

De historische uitweidingen en ingelaste verhalen worden niet door een alwetende verteller vertelt.
Het gemiddelde cijfer dat de leeskringleden aan het boek gaven was een 6,5. Dat had vooral te maken met de structuur. Vooral in het begin vond men het verhaal rommelig en verwarrend. Analyserend kwamen we tot de conclusie dat dat te maken heeft met de geforceerde manier waarop T.L. getracht heeft haar verhaal NIET te vertellen via een alwetende verteller.

Vooral in het eerste deel ligt het personale perspectief bij Solana, aan wie alles verteld wordt: door haar moeder over de geschiedenis van haar voorouders, door Orfeo over zijn vrienden en over zijn jeugd en voorouders. Later krijgt ook Orfeo een personaal perspectief en vertelt dan weer wat zijn bandleden hem vertelden.
Hoe geforceerd dat overkomt blijkt bv. in hfdst. 7, pg. 60:  Als de muzikanten voor een paar dagen in Coronie verblijven, zitten we in het perspectief van Solana. Er wordt uitgebreid beschreven wat de jongens deden, we lazen hoe ze zich gedroegen, zònder dat Solana daar zelf bij aanwezig was. Om geen alwetende verteller nodig te hebben begint de passage met de tekst: Ze hoorde via de geruchtenmolen  en eindigt met........vermoedde ze. Zo houdt zij het perspectief. Maar onnatuurlijk is het wel.

Steeds gaat aan dergelijke verhalen een zinnetje vooraf als: Vera had haar verteld..., in Vera's tori's..., Solana kende het verhaal van Sisi...., Orfeo kon zich goed herinneren hoe Howard..., etc. Iwan vertelt zijn verhaal over de gevangenis in de ik-vorm aan Orfeo. Alles wordt dus verteld of naverteld door of via vnl. Solana en Orfeo, wat zij hebben gehoord van hun ouders, vrienden etc.

Zodra zo'n verhaal echter op dreef raakt, wordt het een personaal perspectief van de persoon waarover verteld wordt. Bv.: Vera vertelt over hoe Riedewald, haar grootvader, zijn vrouw ontmoette. We lezen over zijn gedachten en gevoelens, dat kan Vera nooit weten. Verzint ze het? Het is een personaal perspectief van Riedewald geworden. Toch is het de bedoeling dat we het lezen als het verhaal dat Vera vertelt. Dat gebeurt met meer historische figuren. Het komt af en toe nogal verkrampt over.

Beeldspraak
De gevonden recensies zijn nogal wisselend van toon. Zowel lovend (goede sfeertekening, mooie beeldspraak, aangename stijl), als negatief (landerige stijl, cliché's). Ons beviel de stijl wel: helder en rustig. De opmerkingen over de beeldspraak vonden we nogal gezocht: een uitdrukking als: hij knipperde met zijn ogen tegen het licht is o.i. geen cliché, maar een gewone uitdrukking. Wij vonden enkele mooie voorbeelden van beeldspraak:

Pg. 88: Doodmoe werd hij van de eindeloos opeenvolgende dagelijkse handelingen. Het zaaien en oogsten, het wieden en snoeien, zonder dat het resultaat duidelijk merkbaar werd. Alsof hij liep maar niet vooruit kwam; als of hij klapperde met zijn armen, maar niet opsteeg. (Riedewald, verwijzing naar de vloek).

Pg. 101: Abrupt konden ze naar haar omkijken. Fel en met een intense afschuw: ze was een hond die het gebouw had weten binnen te dringen en hier naast het kledingrek om eten bedelde. (Solana als verkoopster t.o.v. rijke dames).

Pg. 109: Haar oma en haar moeder hadden juist weinig gesproken, hun stemmingen waren alleen af te leiden aan hun lichaamstaal, aan Aleida's vooruitstekende onderlip en aan Vera's uitdeiende heupen. (Solana over haar oma en moeder).

Pg. 113: We waren op het dieptepunt van ons leven. Vanaf onze geboorte stroomde alles daar naar toe, als water naar een afvoerputje. We hadden geprobeerd tegen de stroom in te zwemmen, maar waren toch afgedreven. (Iwan over zijn tijd in een gevangeniscel).

Pg. 135: Datzelfde gold voor het gekras van de ara's op hun zenuwachtige vlucht over de rivier, schor en eentonig, totdat soms een scherp schot vanuit de verte een vogel naar beneden haalde, tuimelend als een ballon waarin plotseling een lek was ontstaan. (Orfeo schrikt soms op uit zijn overdenkingen).

De discussievragen die we bij de bespreking van dit boek gebruikten, komen uit de uittrekselbank van Biblion.(Zie ook onder Leeskring Philippine, Suriname).

Tessa Leuwsha - Solo, een liefde. Amsterdam, Augustus, 2009. Paperback, 191 pg.
 ISBN: 978-90-457-0174-5.


©JannieTr, 12 januari 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten