Uit het juryrapport:
"In rake beelden wordt een zorgwereld geschetst die nog
niet op de hoogte lijkt te zijn gebracht van de culturele diversiteit
in Nederland.” Maar dat het boek veel meer is dan een bijdrage aan de multiculturele samenleving blijkt uit een andere passage:
"Zijn observaties en de gevoelens die bij hem opkomen, zijn tegelijk maatschappelijk en algemeen én persoonlijk en intiem. Hij maakt van zijn documentaire een literaire prestatie van de eerste orde."
Samenvatting
Huis, gezin en Allah, dat zijn de domeinen van Mohammed Benzakours moeder. Ze is de echtgenote van een Marokkaanse eerste generatie gastarbeider. Ze is analfabeet en heeft nooit Nederlands geleerd. Na een herseninfarct belandt ze in een rolstoel, verlamd en zonder spraakvermogen. Ze wordt volledig zorgafhankelijk. Zonder haar zoon, die als tolk en belangenbehartiger optreedt, is ze verloren in een doolhof van ziekenhuizen, therapeuten en zorginstellingen die niet berekend zijn op patiënten zoals zij.
Benzakour beschrijft hoe hij zijn yemma – Marokkaans voor ‘moeder’ – langzaam ziet afglijden. Hij haalt herinneringen op aan zijn vroegere moeder, aan wie zij was en wat hij aan haar te danken heeft. Te midden van een schrijnend gevecht tegen cultureel onbegrip en bureaucratie die
menswaardigheid in de weg staan, doet Benzakour alles om haar leven enigszins te veraangenamen. (Bron: De Geus)
Leeservaring
De ondertitel van Yemma luidt: Stilleven van een Marokkaanse moeder. En hoewel het Marokkaans zijn zeker een rol speelt in het verhaal, wordt er ook veel aangestipt dat eerder te maken heeft met algemene maatschappelijke tekortkomingen en gevoelens van onmacht en verdriet die herkend zullen worden door de kinderen van iedere moeder die zoiets overkomt.
Ondanks dat er gesproken wordt over een roman, past het woord documentaire misschien beter bij het boek. In korte hoofdstukjes beschrijft Benzakour het verloop van de gebeurtenissen na een operatie waarbij iets fout ging, waardoor zijn moeder een herseninfarct kreeg. Tot aan de dag (ruim een jaar later) waarop ze het verpleeghuis mag verlaten en verbannen wordt naar een flat op de negende verdieping houdt hij een soort dagboek bij. Herinneringen aan vroeger, onbegrip bij de zorgverleners, bureaucratie, zijn en haar verdriet en onmacht: schrijnend zijn de aantekeningen die hij maakt. Bijzonder is dat hij positief probeert te blijven en bijna steeds naar oplossingen zoekt als hulpverleners of verzorgenden het af laten weten.
Een voorbeeld: als hij merkt dat zijn moeder niet meer wil eten, omdat ze de doorgekookte Hollandse groenten niet meer verdraagt, stelt hij voor (op eigen kosten) thuis haar eten te bereiden en dat mee te brengen naar het tehuis. Het wordt hem verboden dat in de kantine met haar op te eten. Ze moeten maar buiten in de tuin gaan zitten. Ze vindt het heerlijk, leeft helemaal op, maar als de winter komt is er een probleem. Hij vindt een kamertje in de kelder waar ze samen kunnen eten. Maar na een paar weken zit er ineens een hangslot op de deur.
De logopedist, de fysiotherapeut, de verpleeghuisarts, allemaal geven ze zijn moeder op. Ze moet maar wachten op een aangepaste woning en verder haar tijd uitzitten in het verpleeghuis. Vaak is hij het er niet mee eens, gaat het gesprek aan met de behandelaars, maar echt geluisterd wordt er niet. Daar zijn zaken genoeg bij die alle bewoners treffen. Stom voorbeeld: vaak moet er met tafels geschoven worden als er rollators of rolstoelen langs moeten. Dat veroorzaakt een oorverdovend gepiep, hinderlijk voor iedereen, maar zeker voor mensen met een gehoorapparaat. Als hij vraagt of er geen viltjes onder de tafelpoten gelijmd kunnen worden, moet er een heel bureaucratisch circus aan te pas komen en als er na een half jaar nog geen schot in de zaak zit, koopt hij ze zelf en lijmt ze er onder.
Het is een heel liefdevol verhaal geworden, maar ook erg verdrietig. Niet meer kunnen communiceren (zijn moeder kan immers ook niet schrijven) doet erg pijn en voelt als rouwen. Alle gevoelens die daarbij horen toont hij heel waarachtig (boosheid, onmacht, schuldgevoelens, wanhoop, depressie) en we krijgen een intiem verhaal te lezen, dat niemand onberoerd zal laten. Gelukkig krijgt ook de humor van sommige situaties een plek en blijft de toon, ondanks alles gericht op positief reageren: hoe pakken we deze tegenslag nu weer aan.
Het is een moeder-zoon verhaal, over vader lezen we heel weinig. Maar hij wordt niet vergeten. Ook hij heeft het er moeilijk mee en als er uiteindelijk een aangepaste woning gevonden is, zal hij mee moeten verhuizen. En dan blijkt hoe triest ook zijn verhaal is. Hoewel er nergens op gezinspeeld wordt, kun je niet anders dan er bij stil staan hoe het dit gezin is vergaan. Zijn vader (een Berber, afkomstig uit het noordoostelijke Rifgedeelte van Marokko) liet in 1975 zijn vrouw en 4 kinderen (waaronder de 3-jarige Mohammed) overkomen naar Nederland. En al zijn ze zelf ongeletterd, hun zoon schopt het ver, dankzij de kansen die hij aangeboden krijgt en benut. Maar nu zijn ze oud en versleten. En voor Nederland overbodig. Terug kunnen ze niet meer (als ze al zouden willen met alle kinderen en kleinkinderen hier). Opgeborgen in een WMO-flat, 9 hoog mogen ze verkommeren en wachten tot het moment waarop ze in een kist terug gebracht worden naar hun geboortegrond.
Het boek deed me denken aan een documentaire in 2012 uitgezonden door de Vara: Ik zie een verre reis. Met daarin het verhaal van de ouders van Turkse Fidan Ekiz. Vergelijkbaar. Het is goed dat deze verhalen verteld worden, het is goed daarover na te denken. Niet dat dat de hedendaagse problemen oplost, maar misschien wordt de bereidheid daar een oplossing voor te vinden dan wel groter.
De problematiek maakt het zeker geschikt als leesclubboek. Mohammed Benzakour heeft (KLIK HIER) een eigen website.
Mohammed Benzakour - Yemma: stilleven van een Marokkaanse moeder. Breda, De Geus, 2013. Geb. met stofomsl., 220 pg. isbn: 9789044525946
Ik las dit boek als 9/30 van de Ik Lees Nederlands uitdaging 2015 (KLIK HIER).
© JannieTr, februari 2015.