"In 1974 schreef Andreas Oosthoek (1942) een indrukwekkend relaas van een opbloeiende liefde in het Zeeuwse polderlandschap. Veertig jaar werd het manuscript verloren gewaand, tot het op zolder werd teruggevonden. Met dit prachtige portret van Zeeland en zijn bewoners is ‘een literaire schat wakker gekust’ (Provinciale Zeeuwse Courant)."
Bovenstaand citaat gaat over Het relaas van Solle. Het verscheen vorig jaar bij Cossee en bleek een verrassend debuut van deze oud-hoofdredacteur van de PZC (Provinciale Zeeuwse Courant). Mijn leesverslag staat HIER.
Maar nu blijkt dat er nog meer gevonden is op zolder. En wederom heeft dat geleid tot een roman die bijzonder en geslaagd genoemd mag worden. Vuurland schreef Andreas Oosthoek in 1965, kort na zijn vertrek bij de identificatiedienst, als afscheid van die hectische en soms slopende periode van zijn jeugd. Vijftig jaar later heeft hij het manuscript herzien voor deze publicatie. Bij het boek dat ik van Cossee ontving, zit een brochure waarin de auteur de achtergronden bij het verhaal uiteenzet. Een mooie aanvulling.
Samenvatting
In zijn deels autobiografische roman Vuurland vertelt Andreas Oosthoek over zijn tijd als dienstplichtig militair bij het omstreden detachement Dienst Identificatie, een ‘samenraapsel van dromers en denkers, gestrande studenten en rotjongens’. Ze zijn overgeleverd aan de naweeën van de oorlog, ze zijn overgeleverd aan elkaar. Dagelijks worden ze geconfronteerd met de dood: de gesneuvelde jongens zijn van hun eigen leeftijd en vertonen tekenen van vergelding, moord en verraad. Het is de taak van Eenheid 402 om de naamlozen een naam te geven en thuis te brengen. De Duitse grens over, met trompetgeschal en wapperende vlaggen.
Vuurland vertelt over de drieëntwintigjarige commandant Alva, een bikkel met een zachte kern. Zijn ‘lijkenpikkers’ hebben een mascotte, Krakau de Kraai, en kennen bizarre rituelen. Ze delen liefde en noodlot en soms raken ze aan de grens van de waanzin, zonder begeleiding, zorg of nazorg. Ze zijn, zoals Alva zegt, ‘de spelers in een antioorlogsfilm’.
Vuurland is ook het verhaal van de Duitse grenadier die omkomt bij de haast vergeten Slag om de Schelde, de van brute moord beschuldigde Britse commando’s en de jongen uit Keulen die – jaren na de oorlog – het spoor zoekt van zijn vader, een gevreesde commandant die in de duinen van Walcheren door zijn eigen mannen is afgeknald.
Meeslepend, beeldrijk en met een scherp oog voor details vertelt Andreas Oosthoek van een groep jonge mannen die geconfronteerd wordt met de gruwelen van de oorlog en zich staande probeert te houden voor een normaal leven na hun diensttijd. (website Cossee).
Leeservaring
Aan bovenstaande samenvatting hoef ik weinig toe te voegen. Andreas Oosthoek heeft er voor gekozen feiten en fictie met elkaar te verweven. Door voor een goede balans te zorgen tussen deze twee aspecten is een meeslepend, spannend en ontroerend verhaal ontstaan.
Allereerst zijn daar de naweeën van de oorlog en de gevolgen daarvan voor een bepaalde groep dienstplichtigen. Niemand van hen heeft voor deze eenheid gekozen, ze zijn er toe verplicht. Het is luguber werk. Met harde grappen en een grote mond proberen ze zich staande te houden, helpen elkaar, maar hebben het niet altijd in de gaten als sommigen het niet langer trekken, met alle gevolgen van dien. Niet gewaardeerd, geen psychologische begeleiding, veracht door de "echte" militairen. Dat zijn de feiten. Door ze in de vorm van een roman te gieten, kan Andreas Oosthoek zijn verontwaardiging over deze onmenselijke behandeling uiten, bij monde van de vaandrig Alain van der Wende.
In 1965 lag alles nog vers in het geheugen van Andreas Oosthoek. Het opschrijven ervan zal hem goed gedaan hebben. Maar misschien achtte hij toen de tijd nog niet rijp om het wereldkundig te maken.
Dat zal wellicht ook gegolden hebben voor het tweede hoofdthema in deze roman: de liefde. Ook dit thema is indrukwekkend uitgewerkt. Er zijn duidelijke parallellen met Het relaas van Solle: het Zeeuwse platteland, Parijs, de klank en naklank van de oorlog en de liefde tussen twee jongemannen. Het verdriet als de zeer geliefde vriend overlijdt. Het is een dapper en overtuigend verhaal. Van een jongeman die in dienst wil en weigert zich af te laten keuren onder de noemer S5, want dat betekent dat je psychisch niet in orde bent. Hij weigert zijn geaardheid te zien als een ziekelijke afwijking en maakt er ook tijdens zijn diensttijd geen geheim van. Voor de meesten van ons nu misschien een vanzelfsprekend verhaal, maar hoe dat in 1965 ontvangen zou zijn?
Het portret dat hij schildert van Alva (zoals zijn soldaten hem noemen) is fenomenaal: door het perspectief bij hem te houden en vaak associatief te schrijven ontstaat een levensechte man. Het verlies van zijn geliefde vlak voor zijn studententijd betekent diepe wanhoop en rouw. Met alle bijbehorende gedragingen, die er ook voor zorgen dat zijn studieresultaten niet voldoende zijn om nog langer uitstel van dienstplicht te krijgen. Tijdens die diensttijd ontmoet hij een jonge Duitser die op zoek is naar meer gegevens over de dood van zijn vader. Hij zal zijn nieuwe liefde worden.
In zijn manier van beschrijven van de liefde die hij verloor en opnieuw vond, toont hij onnadrukkelijk aan, dat het totaal geen verschil maakt van welk geslacht de geliefden zijn. Precies dezelfde gevoelens maken zich van iedereen meester, als je verliefd bent, liefdesverdriet hebt of intens gelukkig bent met elkaar. Hij beschrijft zijn verhouding als een volkomen natuurlijke manier van leven. En dat voelt goed bij het lezen. Heel knap gedaan. En dat al in 1965!
Zijn stijl is al even bijzonder als in Solle. Ze dwingt tot rustig lezen. Mooie stukken met oog voor details. Bij het werk en in de natuur, maar ook voor de streek, waarbij de Zeeuw ongetwijfeld de plaatsen herkend die niet genoemd, maar beschreven worden. Dan weer in telegramstijl en associatief een samenvatting van wat komen gaat en later uitgewerkt wordt. Of staccato wanneer er verontwaardiging of onrecht geuit wordt. De manier waarop de mannen zich staande houden: humor, sarcasme, cynisme, gevoeligheid, ontroering, verdriet, rouw: ze wisselen elkaar onophoudelijk af.
"Een pauze in de rechter oogkas van Jürgen Felz, de benige harde brug tussen het jukbeen en het neusbeen, de zeef, de wig, het voorhoofd. Het vlindertje zit, een welkome beschutting gevonden in de geheime nis, het bidkapelletje, een veilige lanceerplaats. En dan zijn ze er plotseling. Vijfmaal twee soldatenlaarzen rond Jürgen Felz. De Identificatiedienst treedt aan. Zware zwarte schaduwen. Het vlindertje vliegt en neemt afstand. De boom, populus nigra, ontvangt genadig."
Vuurland is een veelzijdig boek. Literaire toespelingen en historische feitenmateriaal over de Tweede wereldoorlog krijgen een plek in een autobiografische getint verslag van een macabere periode bij de Identificatiedienst. Het verhaal eindigt met een spannende zoektocht naar antwoorden op vragen over de gebeurtenissen in de laatste oorlogsdagen. Alleen door de feiten uit dit boek in een roman te verwerken werd het mogelijk de onmenselijkheid van de werkomstandigheden van de dienstplichtigen bij de Identificatiedienst tot de lezers door te laten dringen.
Ik hoop van harte dat er nog veel meer op de zolder van Andreas Oosthoek ligt......
Andreas Oosthoek - Vuurland. Amsterdam, Cossee, 2016. Pb., 284 pg., met verkl. woordenlijst. ISBN:978-90-5936-650-3
© JannieTr, mei 2016.
Ik lees Nederlands: 21/35.
Lijkt me weer een mooi boek!
BeantwoordenVerwijderenHet relaas van Solle is mooi, maar ik geloof dat ik Vuurland nog mooier vind. Bijzonder hè, geschreven in 1964! Zo zie je maar je bent nooit te oud om nog te debuteren....
Verwijderen