Hoe hebben mijn grootouders dat klaargespeeld, vraagt Anita Terpstra zich af, als ze zelf moeder wordt en zich realiseert dat zowel haar vader, als haar moeder in een wel heel groot gezin opgroeiden. Bij haar vader Sake waren ze met 7 kinderen en bij haar moeder Geertje met zelfs 14. En hoe was het voor de kinderen? Was het gezellig, kregen ze wel voldoende aandacht en welke invloed heeft het gehad op hun volwassen leven? Was er verschil tussen de oudste of de jongste zijn? En hoe gaan ze nu met elkaar om?
Niet alleen de familieband wakkert haar nieuwsgierigheid aan. Het feit dat ze journalist is, is uiteindelijk de reden om te proberen er meer over te weten te komen en er een boek over te schrijven. Daarvoor heeft ze de hulp van haar ouders, tantes en ooms nodig. Bijna allemaal stemmen ze toe en vertrouwen haar hun verhalen toe. Van de 21 werken er 18 mee: haar oudste tante is verstandelijk beperkt, één oom is al overleden en één oom wil niet. Vanwege te pijnlijke herinneringen, vermoedt ze. De anderen zijn openhartig genoeg om haar een indringende blik op het leven in hun grote gezin te gunnen. Anita Terpstra heeft met Het huis vol, een geschiedenis van het naoorlogse grote gezin met behulp daarvan een boeiend verslag geschreven.
In het voorwoord gaat ze in op de dilemma's waarmee ze te maken krijgt. Haar familieleden hebben haar in vertrouwen genomen, maar moet alles wel verteld worden? Er zijn zeker pijnlijke waarheden bij, maar ook onderlinge ruzies en zaken die iedereen zich net even anders herinnert. Gesprekken met vreemden, die ook uit zulke grote gezinnen komen, sterken de journalist in haar, om toch door te zetten, met zoveel mogelijk respect voor alle betrokkenen.
Eerst komt het gezin van haar moeder, de familie Borger aan de beurt. Na een stamboom (die heel handig is bij het lezen) vertelt Anita Terpstra steeds het verhaal van één kind tegelijk, te beginnen met de oudste. Dat blijkt een goede strategie. Elk kind krijgt zo volop de aandacht die er vroeger niet was, zonder de anderen als stoorzender er doorheen. Het maakt het eigen verhaal zuiverder, persoonlijker. En ook vaak anders dan dat van de broers en zussen. Maar erg is dat niet: het gaat om de ervaring, niet om het achterhalen van een gemene deler.
Het tweede deel is voor de familie van vaderszijde, de familie Terpstra. De structuur is hetzelfde. Het verhaal is anders door het vroege overlijden van moeder Aaltje, waardoor vader Dorus alleen voor zijn 7 kinderen moest zien te zorgen.
Tussen de verhalen van de afzonderlijke kinderen staat steeds een
informatief hoofdstuk met feitelijke gegevens over een besproken
onderwerp, zoals Grote gezinnen en de invloed van de kerk, Het
huishoudboekje, Vernoemen, Gezinsverzorgster, Roken, enz. Intermezzo's, die de
verhalen aanvullen of juist tonen waar ze afweken van de norm.
De manier waarop Anita Terpstra de verhalen van de broers en zussen vorm gegeven heeft, maakt dat het een prettig leesbaar boek is geworden. Elk verhaal is een combinatie van een korte weergave van de situatie nu en van haar gesprek daarover met de betrokkene enerzijds en een deels gefictioneerde weergave van de anekdotes en herinneringen anderzijds. Deze keuze maakt het mogelijk je in te leven in de gebeurtenissen die de kinderen uiteindelijk gevormd hebben, schrijnende verhalen vaak, die ze niet altijd zo ervoeren destijds, maar die nu vragen oproepen, bij de één meer dan bij de ander.
"Achter haar klinkt het geluid van fietsbellen en stemmen. Geeske draait zich om en ziet een groepje fietsers naderen. Met haar hand beschermt ze haar ogen tegen de felle zon.
Hé, Geeske ga je mee?
Ze geeft geen antwoord. Ze gaat niet meer naar school. Ze wil graag schooljuf worden, maar ze moet ma helpen. En niet alleen ma. Ze wordt overal naartoe gestuurd om te poetsen. Naar Geertje, of naar haar schoonzus Nienke.
Ze pakt een handdoek en hangt hem met knijpers aan de lijn. Het wasgoed wappert vrolijk."
Het verschil tussen de jongsten en de oudsten is duidelijk aanwezig,
ook als ze eenmaal volwassen zijn. Ze hebben onderling niet veel contact meer, het grote gezin is in groepjes uiteen gevallen. Het leeftijdsverschil is vaak
gewoon te groot. Maar ook karakters spelen mee en de taak die ze in het
gezin moesten vervullen.
Het komt allemaal helder naar voren en geeft ongetwijfeld een herkenbaar beeld voor wie opgroeide in een dergelijk groot gezin, dat met moeite de eindjes aan elkaar wist te knopen. Het boek doet een beetje denken aan Het zwijgen van Maria Zachea van Judith Koelemeijer (KLIK HIER), waarin deze schrijfster het grote katholieke gezin van haar vader aan het woord laat, over hun jeugd en over de manier waarop ze nu gezamenlijk hun moeder verzorgen die na een hersenbloeding niet meer kan spreken. Die verzorging is de rode draad waar de rest van de roman omheen gecomponeerd is.
In het huis vol ontbreekt die rode draad. Of het moest de armoede zijn en de overlevingsdrang die niet alleen de grootouders maar ook de kinderen kenmerkt. Maar het verhaal over deze beide Friese families is minstens zo boeiend geschreven. En niet alleen als herkenning voor kinderen uit vergelijkbare gezinnen.
Anita Terpstra - Het huis vol. Een geschiedenis van het naoorlogse grote gezin. Amsterdam, Hollands Diep, 2018. Pb., 286 pg., ills. ISBN:978-90-488-4254-4.
© Jannie Trouwborst, februari 2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten