Wie schrijft, die blijft, luidt het gezegde. Niet altijd is dat waar: van sommige bestsellerauteurs horen we nooit meer iets en hun boeken zijn na een aantal jaar vergeten. Dan zijn er de kundige volhouders, die met enige regelmaat een geslaagde titel aan hun oeuvre toevoegen. Maar er is nog een heel speciale, derde categorie. Daartoe behoren de Zeeuwse Andreas Oosthoek en Rinus Spruit. Ze schreven wel, maar voelden niet de behoefte er mee naar buiten te treden. Totdat ze, eenmaal op leeftijd gekomen, hun geschriften herontdekten. Op stoffige zolders of in lang niet geopende bureauladen en zij begrepen of voelden dat hun verhalen het waard waren verteld te worden aan latere generaties. Dankzij uitgeverij Cossee zagen zo hun (deels autobiografische) romans het licht.
Ik heb het over de Rietdekker, Een dag om aan de balk te spijkeren (KLIK HIER) en Broeder schrijf toch eens (KLIK HIER) van Rinus Spruit (Nieuwdorp, 1946) en Het relaas van Solle (KLIK HIER) en Vuurland (KLIK HIER) van Andreas Oosthoek (Nieuwdorp, 1942). Cossee gaf al deze boeken uit tussen 2009 en 2017. Van Spruit was nog niet eerder iets verschenen, van Oosthoek, voormalig hoofdredacteur van de Provinciale Zeeuwse Courant wel: de poëziebundel De bladen terug (1987) en enkele andere bibliofiele bundels. Na het succes van Vuurland (2016) en Het relaas van Solle (2015) wist Cossee hem over te halen ook zijn poëzie uit te geven.
In het interview achter in het boek merkt Oosthoek op dat hij het niet eens is met de ondertitel van de dikke, gebonden bundel van 277 pagina's. Bij "Verzamelde gedichten" denk je in de eerste plaats aan alles wat de dichter ooit geschreven heeft. Dat is hier niet het geval. Het gaat om een keuze, er is nog veel meer. Het zijn voornamelijk gedichten van tussen 1959 en 2017.
Wie Vuurland en Het relaas van Solle gelezen heeft, herkent de thema's en verhalen uit die boeken. Het verloren gewaande manuscript van Het relaas van Solle werd geschreven in 1974 en Vuurland dateert oorspronkelijk uit 1965, kort na zijn vertrek bij de identificatiedienst, als afscheid van die hectische en soms slopende periode van zijn jeugd. Een aangrijpend verhaal over een voor velen nog onbekend onderdeel van het Nederlandse leger, waarbij dienstplichtige soldaten de overblijfselen van gesneuvelde soldaten van alle nationaliteiten moesten veiligstellen, identificeren en herbegraven op een centrale begraafplaats of overdragen aan familieleden. Een uiterst zware taak, waartegen niet iedereen opgewassen was.
De bundel is niet chronologisch samengesteld, maar bestaat uit 8 thematische delen. Het verband met de beide romans is soms duidelijk: In deel II Landelijk vertier & een beetje stad wordt het Zeeuwse land rond zijn ouderlijk huis beschreven, zijn jeugd daar, de vreugde en schoonheid van het landelijk leven, maar ook hier en daar de Franse steden. Herkenbaar is het duidelijke verband met Het relaas van Solle. Dat deel VII Vuurland verband houdt met zijn andere roman spreekt voor zich. De compacte vorm van een gedicht over dezelfde gebeurtenissen als in het proza van de roman maakt het bij de lezer opgeroepen gevoel nog intenser.
Zo'n dikke dichtbundel lees je niet in korte tijd uit. Het is voor mij dan ook niet mogelijk de gehele bundel te bespreken. Ik heb mij beperkt tot Vuurland en daar de overtuiging uit geput dat er nog genoeg over blijft om van te genieten en te bewonderen. Een citaat daaruit ter illustratie. Ook zonder het lezen van Vuurland zijn de gedichten goed te begrijpen, maar ik kan me zo voorstellen, dat het lezen van de bundel ook aan kan zetten tot het lezen van de romans. Andreas Oosthoek zelf zegt, dat er voor hem geen onderscheid is tussen proza en poëzie.
De bundel sluit af met Aantekeningen bij sommige van de gedichten, de beantwoording van een aantal vragen aan de dichter opgetekend door de uitgever en een verantwoording van de keuze.
Unbekannter Soldat
Zeventien was hij en is hij - doodstil en
scheef gezakt - gebleven, al jaren op een
hoopje, steeds brozer, brosser, en wat lichter
in het leven, nog goed verzorgd: zo fraai
bewaard de bajonet in blanke olie en alle
bleke kootjes netjes in de wollen wanten.
Te laat had hij geleerd dat zeeën grijs en
groen en al te zelden blauw zijn, de bomen
rood en wolken niet van rulle sneeuw, te
laat geleerd dat vroeger alles beter was,
vooral de toekomst: Gott mit uns en met
de lamme leden, de krampen in het kruis.
Zijn troep zwaaide waanzinnig met een
witte vlag die viel waar hij gevallen was.
Andreas Oosthoek - Witheet nadert de ijsberg, verzamelde gedichten. Amsterdam, Cossee, 2018. Geb., 277 pg., isbn:978-90-5936-757-9.
© Jannie Trouwborst, februari 2018.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten