donderdag 31 mei 2018

Jan Libbenga - Paupers en boeven

Van pauperparadijs tot strafgevangenis

In 2018 is het 200 jaar geleden dat Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid oprichtte. Zijn plannen zijn ambitieus: door middel van landbouwkolonies op de nog woeste gronden van Drenthe wil hij "den toestand der armen en lagere volksklassen verbeteren" en ze verheffen tot beschaafde burgers. Voor veel zogenaamde kolonisten is alles beter dan de omstandigheden waarin ze op dat moment leven en ze laten zich door (te) mooie verhalen graag overhalen. Ze krijgen een ingerichte woning, kleding en een lapje grond. Ze verplichten zich de kosten daarvan terug te betalen met het werk dat ze verrichten. Hetzij bij de ontginnen van de gronden of in bijvoorbeeld de weverij.

Voor velen blijkt het een uitweg uit de armoede, ondanks het harde werk en de vele tegenslagen die de kolonies in de beginperiode treffen. Maar niet iedereen kan of wil zich voegen naar het strenge regiem dat er heerst. Al snel ontstaat de behoefte aan een plek waar onzedige, onwillige kolonisten kunnen worden afgescheiden van de rest. Hiervoor wordt een "strafkolonie" ingericht: in eerste instantie op de Ommerschans en later, vanwege ruimtegebrek, ook in Veenhuizen.
Het constante geldgebrek van de Maatschappij zorgt voor nieuwe plannen: ook bedelaars en weeskinderen worden opgenomen. Men bouwt er nieuwe, grote complexen voor.

Wil Schackmann schreef over bovenstaande materie al drie boeken: De Proefkolonie, De Bedelaarskolonie en De Kinderkolonie. In dit artikel lees je er meer over. In juni verschijnt het vierde en laatste deel: De strafkolonie (1818-1859). De focus ligt in al deze boeken op de mensen die ermee te maken kregen en de jaren vanaf de start van het project tot het moment waarop der Rijksoverheid besluit de gebouwen over te nemen, eind negentiende eeuw.

 200 Jaar strafkolonie Veenhuizen

Jan Libbenga besteedt voldoende aandacht aan deze voorgeschiedenis, maar in zijn boek ligt de focus toch meer op de ontwikkeling van het gevangeniswezen. Niet alleen in Veenhuizen maar, mede dankzij de experimenten daar, ook in andere gevangenissen. Zowel in Nederland, als daarbuiten. Zonder De strafkolonie van Schackmann nog gelezen te hebben, is nu al duidelijk dat het twee verschillende, maar elkaar mooi aanvullende boeken zullen zijn.

Opgegroeid in Veenhuizen kende Libbenga zijn woonplaats vooral als het "gevangenisdorp". De hierboven geschetste voorgeschiedenis ontdekt hij pas echt in het Drents archief bij het schrijven van dit boek. Hij maakt er net als Wil Schackmann, dankbaar gebruik van. Maar hij zoekt verder waar Schackmann ophoudt: in de archieven van de Rijksoverheid en dan met name die van Justitie en Sociale Zaken. Diverse andere archieven, zoals die van het Instituut voor Sociale Geschiedenis, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, het Nationaal Archief en dat van de Reclassering geven hem een completer beeld.

De bewoners van het strafkamp

Naast de landlopers en bedelaars, die nog lange tijd opgevangen worden, komen er kampen voor Jehova's Getuigen en verkeersdelinquenten, drugsvrije afdelingen en een werkkamp voor jongeren. Veenhuizen krijgt de eerste Open Gevangenis, waar leren en werken buiten de instelling gecombineerd worden met de straf. In de Eerste Wereldoorlog dient het als opvang voor Belgische vluchtelingen en vlak voor de Tweede Wereldoorlog voor de uit Duitsland gevluchte Joden. Tijdens beide oorlogen vinden zwarthandelaren en smokkelaars er onderdak en na de oorlog ook NSB'ers en oorlogsmisdadigers (de Vier van Breda verbleven er). Drugscriminelen, de Molukse treinkapers en tenslotte zware criminelen die een extra beveiligde gevangenis noodzakelijk maken, ze komen allemaal aan bod.

Experimenten

Er staan veel nieuwe en interessante feiten over de strafkolonie Veenhuizen in Paupers en Boeven. Zo wordt niet alleen duidelijk hoeveel verschillende soorten gevangenen Veenhuizen gehuisvest heeft, maar ook hoeveel resocialiseringsprojecten er zijn uitgeprobeerd. Welke bewakings- en strafmaatregelen de voorkeur krijgen, hangt af van wisselende maatschappelijke opvattingen over detentie en resocialisatie en de politieke kleur van opeenvolgende kabinetten. Waarop bezuinigd wordt eveneens. Geregeld is er sprake van sluiting, verbouwingen, afstoten, uitbreiden, inkrimp van personeel. Veenhuizen worstelt met het zwalkende beleid van de overheid. Zowel de bewakers als de gevangenen komen meerdere malen in opstand.

Wie de diversiteit ziet van de detineerden in de loop der jaren begrijpt ook wel dat er differentiatie moet zijn in de manier van opvang en behandeling en dat ontwikkelingen op het gebied van de veranderende en toenemende zware criminaliteit om steeds weer andere aanpassingen en maatregelen vragen. Toch ontstaat de indruk dat Veenhuizen langzaam uitgroeide tot een speeltuin van justitie. Soms over de rug van de gevangenen en de bewakers heen.

Toekomst

Libbenga sprak voor zijn boek met ervaringsdeskundigen: ex-gevangenen, (oud-)bewakers en (oud-)directeuren. Na de laatste sluitingsdreiging heeft de tijdelijke opvang van Noorse gevangen voor uitstel gezorgd. En nu wordt sinds 2017 geëxperimenteerd met gezinsgerichte opvang in Esserheem, een van de gevangenisgebouwen in Veenhuizen. Men wil kinderen zo min mogelijk schade laten ondervinden van het feit dat hun vader in de gevangenis zit.
Het laatste woord in het laatste hoofdstuk is aan instellingsdirecteur Marie-Anne de Groot.

"De toekomst van Veenhuizen op langere termijn ziet zij als "Pauperparadijs 3.0". De Groot: "Ik denk dat we steeds meer mengvormen gaan zien van detentie en zorg. Daarbij is het dan in sommige gevallen ook niet meer nodig om mensen achter slot en grendel te zetten. En dan wordt Veenhuizen misschien een dorp als voorheen, waar wonen, detentie en begeleiding gewoon door elkaar lopen.".

Unesco Werelderfgoed?

In juli 2018 zullen we het weten: benoemt de Unesco het Nederlandse Veenhuizen en de koloniedorpen Frederiksoord en Wilheminaoord, samen met het Vlaamse koloniedorp Wortel en het gevangenisdorp Merksplas tot Werelderfgoed? Hoe het ook zij: wie zich verder in deze materie wil verdiepen, kan terecht in het Gevangenismuseum in Veenhuizen en het Koloniemuseum in Frederiksoord. Maar ook dit goed gedocumenteerde en boeiend geschreven boek (voorzien van vele zwart-wit foto's en een uitgebreide literatuurlijst) draagt daar in belangrijke mate aan bij.

Jan Libbenga - Paupers en boeven: 200 jaar strafkolonie Veenhuizen. Amsterdam, De Kring, 2018. Pb., 288 pg., zwart-wit foto's, index, lit. opg. ISBN:978-94-6297-095-3


© Jannie Trouwborst, mei 2018.

1 opmerking:

  1. Ik heb Paupers en boeven: 200 jaar strafkolonie Veenhuizen gelijk toegevoegd aan mijn tbr lijst. Mooie recensie weer Jannie!
    Ik heb al veel boeken over Veenhuizen gelezen en het onderwerp blijft mij boeien, hoe anders werd er 200 jaar (of zelfs maar 75 jaar) terug omgegaan met onze medemensen, bizar.

    BeantwoordenVerwijderen