Ikagai
Een duidelijk bewijs voor de gezondheidsvoordelen van contact met de natuur, zijn de zgn. Blue Zones: vijf plekken op aarde waar de langstlevende mensen wonen. Het zijn allemaal weinig verstedelijkte gebieden waar de natuur sterk aanwezig is. Om hun succesvolle boek Ikagai te schrijven hebben Francesc Miralles en Hector García één van die plekken uitgebreid onderzocht: het zogenaamde "dorp van de honderdjarigen" in het noorden van Okinawa, waar de bewoners midden in de jungle en dicht bij zee wonen.
Ze vroegen de bewoners naar hun eetgewoonten, lichaamsbeweging, relaties met hun buren en hun Ikagai: datgene wat hen ertoe drijft 's morgens hun bed uit te komen om weer aan een nieuwe dag te beginnen. Maar ze ontdekten dat ook de natuurlijke omgeving waarin ze leven een wezenlijke rol blijkt te spelen bij hun fysieke, mentale en spirituele welzijn.
Maar hoe moet dat dan met de stedelingen, vroegen de auteurs zich af. Ook voor hen geldt dat een geregeld contact met de natuur van levensbelang is. En zo gingen ze opnieuw op onderzoek uit en ontdekten dat er in Japan al meer dan 100 jaar een methode is die Shinrin-Yoku wordt genoemd, vrij vertaald: bos-baden. Het is het Japanse geheim voor beter slapen, minder stress en een gezond en gelukkig leven.
Shinrin-Yoku
Het verloren paradijs heet het eerste hoofdstuk, waarin de auteurs de gedenaturaliseerde mens, te midden van de stress in de stad, plaatsen tegenover de mensen in Blue Zones en in groene steden. In het daarop volgende hoofdstuk Terug naar de Hof van Eden behandelen ze de geschiedenis van het contact tussen mens en natuur: van Boeddha en oude Japanse en Chinese wijzen en filosofen, via de Keltische mythologie van het bos, naar tenslotte het avontuur van Thoreau in zijn zelfgebouwde hut bij Lake Walden.
Dat de natuur heilzaam is en veel voor de gezondheid en gemoedstoestand van de mens kan betekenen, lijkt vanzelfsprekend. Maar tegenwoordig vragen we (terecht) om wetenschappelijk bewijs. Dat komt er in het derde hoofdstuk: De wetenschap van Shinrin-Yoku. We beseffen dat stadslucht vervuild is en boslucht zuiverder, maar er is meer aan de hand. Japanse onderzoeksinstituten ontdekten dat de fytociden die bomen afscheiden en die ingeademd worden hormonale veranderingen bevorderen die ten goed komen aan onze gezondheid. In het boek staan 10 grote gezondheidsvoordelen van Shinrin-Yogu die wetenschappelijk zijn aangetoond, waaronder versterking van het immuunsysteem, verlaging van de bloeddruk en het stressniveau. De literatuurlijst achterin het boek geeft onder meer de titels van de wetenschappelijke artikelen.
Na een hoofdstuk over de verschillende Japanse kunstvormen die verband houden met de natuur en die men onderdeel zou kunnen maken van het helende 'bos-bad" komen we aan de concrete toepassingen van Shinrin-Yoku in Japan, maar ook in andere landen waarin erkend wordt dat geregeld in de natuur verblijven belangrijk is voor de mens.
Maar verblijven in een bos is niet genoeg. Vijf stappen die in gedachten gehouden moeten worden zorgen ervoor dat we er het maximale uithalen. Ze zijn uitgewerkt en worden nog eens opgesomd in twee lijstjes: wat juist wel en wat niet te doen tijdens een Shinrin-Yoku. Oneerbiedig samengevat zou je kunnen zeggen: mindfulness en meditatie in het bos. Ook tips voor thuis krijgen een eigen hoofdstuk (thee, etherische oliën, planten in huis en tuin).
De tien principes van de Shinrin-Yoku in het dagelijks leven
Natuurlijk moet je het hele boek lezen om de essentie ervan te doorgronden. Maar de auteurs besluiten het boek met tien sterk verkorte regels.
1. Dompel je één keer per week onder in het groen.
2. Leef vanuit mindfulness
3. Knuffel eens een boom
4. Luister naar het lied van de vogels
5. Wandel zonder doel
6. Blijf even staan om adem te halen
7. Schrijf een haiku
8. Laat je inspireren door wabi-sabi
9. Neem een kop thee
10 Voel de yugen.
Nieuwsgierig naar wat yugen is? Misschien is dat nog wel de belangrijkste tip. Maar dat moet wie interesse heeft dan maar zelf lezen in dit geslaagde boek.
Francesc Miralles & Hector García - Shinrin-Yoku. Amsterdam, Boekenrij, 2018. 188 pg., ills., lit. opg. ISBN:978-90-225-8479-8
© Jannie Trouwborst, februari 2019.
zondag 10 februari 2019
zondag 3 februari 2019
J.J. Voskuil - De moeder van Nicolien
Omdat De buurman (KLIK HIER) van Voskuil me goed bevallen is, informeerde ik bij de grootste Voskuilfan van Nederland, Gerbrand Bakker, welke titel nog meer in aanmerking zou kunnen komen om mijn drempelvrees ten aanzien van Het Bureau te slechten. Hij raadde De moeder van Nicolien aan.
De schoonmoeder van Maarten Koning
In dagboekvorm lezen we over de veertig laatste jaren van de moeder van Nicolien, de vrouw van Maarten de Koning. Aanvankelijk nog een gezonde, ouder wordende vrouw, maar sluipenderwijs gaat het mis. We maken mee hoe ze langzaam maar zeker dement wordt. Hersenschimmen van Bernlef was schrijnend, doordat we in het hoofd van het slachtoffer zaten, maar De moeder van Nicolien is minstens zo aangrijpend, doordat we meemaken wat er bij de direct betrokken gebeurt.
De tijdspanne tussen de losse dagboekfragmenten omvat aanvankelijk jaren of maanden, later worden dat weken en dagen. Wat eerst nog op vergeetachtigheid lijkt die bij de ouderdom hoort, wordt zo erg, dat er vermoedens ontstaan dat er meer aan de hand is. Pas achteraf valt voor Maarten en Nicolien vast te stellen dat het beginnende dementie was.
Het is de moeder van Nicolien, maar Maarten is bijzonder op haar gesteld. Het is die genegenheid die van deze roman een liefdevol portret gemaakt heeft. Hoewel ook Nicolien haar best doet de situatie het hoofd te bieden, is het toch Maarten die nooit uit zijn slof schiet en met geheugenspelletjes en grapjes probeert ontspannen met zijn gedesoriënteerde schoonmoeder om te gaan. Voor Nicolien is het allemaal veel lastiger en achteraf voelt ze zich schuldig dat ze niet geduldiger was. Maar Maarten probeert dat uit haar hoofd te praten en ook voor de lezer is duidelijk dat het allemaal niet gemakkelijk was. En dat ze er het beste van gemaakt heeft.
Voskuil stijl
Dit is pas het tweede boek dat ik lees van Voskuil, maar toch heb ik al wel enig zicht op de kracht van zijn schrijfstijl, die me zeer aan spreekt. Al kan ik me goed voorstellen dat het een stijl is, die niet bij iedereen aan zal slaan. Net als in De buurman bestaat het verhaal voor een groot deel uit dialogen en veel minder uit beschrijvingen van gebeurtenissen. Heel knap als je dat zo kan opschrijven dat de lezer via de gesprekken de gevoelens kan navoelen die in en tussen de woorden liggen. Daardoor word je veel meer bij de gebeurtenissen betrokken.
Het verschil met Het Bureau, heb ik me laten vertellen, is dat er maar een beperkt aantal personen in voor komt. Maar dat was in De buurman niet anders. Mij stoort het niet. Ik vind deze kleine romans wel zo prettig. Maarten en Nicolien leerde ik al kennen via De buurman. Ze zijn niet wezenlijk veranderd, als is de toon onderling een stuk milder. Het dramatische verloop van de slopende dementie zet de verhoudingen niet op scherp, zoals bij De buurman, maar verzacht de verschillen in karakter en temperament door de zorgen om hun (schoon)moeder.
Een heel herkenbaar verhaal voor iedereen die te maken heeft/had met een ouder familielid dat aan deze ziekte lijdt/leed. Maar ook zonder dat is het levensecht geschreven en daardoor aangrijpend.
De achtergrond van het boek
Er komen er episodes in voor uit Het Bureau (las ik elders), maar toch was Voskuil al voordat het eerste deel daarvan verscheen met dit verhaal bezig geweest. Pas toen de dementie van zijn schoonmoeder duidelijk begon te worden heeft hij zijn oude dagboekaantekeningen gebruikt om de voorgeschiedenis te achterhalen. En er daarna een chronologisch verhaal van te maken vanaf het moment dat nog niemand doorhad welke sluipende ziekte zijn kop op begon te steken.
In een interview vertelt hij:
"Ik had in de loop van de jaren nogal wat opgeschreven dat ik nu kon begrijpen. Maar het ís niet het dagboek. Mijn aantekeningen hebben slechts de herinnering ondersteund." In Het Bureau speelt de moeder van Nicolien een marginale rol. Hij is blij dat hij dat beeld nu aan kan vullen. "Zij is een veel belangrijker persoon dan je op basis van Het Bureau zou zeggen. Zij is een nuchtere buitenstaander die geen begrip heeft voor de wetenschap, voor het opgeblazen gedoe waarin haar schoonzoon verzeild is geraakt. Zij vervult als het ware de rol die de doodgravers in Hamlet vertolken. In Maartens leven staat ze lijnrecht tegenover de wetenschappers met pretenties."
Voskuil bekent dat de houding van zijn schoonmoeder, uit wie het leven langzaam wegstroomde, hem nog altijd kan ontroeren: "Zij heeft mijn sympathie omdat zij een gewoon, nuchter mens is. Dicht bij de zin van het leven".
En nu?
Beide boeken zijn me dus bevallen. Ik denk dat ik het eerste deel van Het Bureau nu wel aandurf. Al was het alleen maar om meer over Voskuil zelf te weten te komen. Want dat Maarten en Nicolien de alter ego's zijn voor Voskuil en zijn vrouw is ondertussen wel duidelijk. En ik mag ze wel.
Op een biografie geschreven door Gerbrand Bakker hoef ik niet meer te rekenen, begreep ik uit de column Biograferen in Trouw van 2 februari. Lees even mee:
De laatste Voskuil die ik las, was 'Requiem voor een vriend'. Ik heb nu, op 'Het Bureau' na, alles weer eens gelezen. En hoewel ik donders goed weet dat je dat wat er in een boek staat niet één op één mag verbinden aan de schrijver van het boek, ben ik nu toch wel écht van het idee af een biografie over Voskuil te willen schrijven. Als je alles wat hij geschreven heeft chronologisch zou rangschikken, heb je al snel een heel leven te pakken. Vooruit, een gefictionaliseerd leven, maar dan wel een zeer sterk autobiografisch gefictionaliseerd leven.
De schoonmoeder van Maarten Koning
In dagboekvorm lezen we over de veertig laatste jaren van de moeder van Nicolien, de vrouw van Maarten de Koning. Aanvankelijk nog een gezonde, ouder wordende vrouw, maar sluipenderwijs gaat het mis. We maken mee hoe ze langzaam maar zeker dement wordt. Hersenschimmen van Bernlef was schrijnend, doordat we in het hoofd van het slachtoffer zaten, maar De moeder van Nicolien is minstens zo aangrijpend, doordat we meemaken wat er bij de direct betrokken gebeurt.
De tijdspanne tussen de losse dagboekfragmenten omvat aanvankelijk jaren of maanden, later worden dat weken en dagen. Wat eerst nog op vergeetachtigheid lijkt die bij de ouderdom hoort, wordt zo erg, dat er vermoedens ontstaan dat er meer aan de hand is. Pas achteraf valt voor Maarten en Nicolien vast te stellen dat het beginnende dementie was.
Het is de moeder van Nicolien, maar Maarten is bijzonder op haar gesteld. Het is die genegenheid die van deze roman een liefdevol portret gemaakt heeft. Hoewel ook Nicolien haar best doet de situatie het hoofd te bieden, is het toch Maarten die nooit uit zijn slof schiet en met geheugenspelletjes en grapjes probeert ontspannen met zijn gedesoriënteerde schoonmoeder om te gaan. Voor Nicolien is het allemaal veel lastiger en achteraf voelt ze zich schuldig dat ze niet geduldiger was. Maar Maarten probeert dat uit haar hoofd te praten en ook voor de lezer is duidelijk dat het allemaal niet gemakkelijk was. En dat ze er het beste van gemaakt heeft.
Voskuil stijl
Dit is pas het tweede boek dat ik lees van Voskuil, maar toch heb ik al wel enig zicht op de kracht van zijn schrijfstijl, die me zeer aan spreekt. Al kan ik me goed voorstellen dat het een stijl is, die niet bij iedereen aan zal slaan. Net als in De buurman bestaat het verhaal voor een groot deel uit dialogen en veel minder uit beschrijvingen van gebeurtenissen. Heel knap als je dat zo kan opschrijven dat de lezer via de gesprekken de gevoelens kan navoelen die in en tussen de woorden liggen. Daardoor word je veel meer bij de gebeurtenissen betrokken.
Het verschil met Het Bureau, heb ik me laten vertellen, is dat er maar een beperkt aantal personen in voor komt. Maar dat was in De buurman niet anders. Mij stoort het niet. Ik vind deze kleine romans wel zo prettig. Maarten en Nicolien leerde ik al kennen via De buurman. Ze zijn niet wezenlijk veranderd, als is de toon onderling een stuk milder. Het dramatische verloop van de slopende dementie zet de verhoudingen niet op scherp, zoals bij De buurman, maar verzacht de verschillen in karakter en temperament door de zorgen om hun (schoon)moeder.
Een heel herkenbaar verhaal voor iedereen die te maken heeft/had met een ouder familielid dat aan deze ziekte lijdt/leed. Maar ook zonder dat is het levensecht geschreven en daardoor aangrijpend.
De achtergrond van het boek
Er komen er episodes in voor uit Het Bureau (las ik elders), maar toch was Voskuil al voordat het eerste deel daarvan verscheen met dit verhaal bezig geweest. Pas toen de dementie van zijn schoonmoeder duidelijk begon te worden heeft hij zijn oude dagboekaantekeningen gebruikt om de voorgeschiedenis te achterhalen. En er daarna een chronologisch verhaal van te maken vanaf het moment dat nog niemand doorhad welke sluipende ziekte zijn kop op begon te steken.
In een interview vertelt hij:
"Ik had in de loop van de jaren nogal wat opgeschreven dat ik nu kon begrijpen. Maar het ís niet het dagboek. Mijn aantekeningen hebben slechts de herinnering ondersteund." In Het Bureau speelt de moeder van Nicolien een marginale rol. Hij is blij dat hij dat beeld nu aan kan vullen. "Zij is een veel belangrijker persoon dan je op basis van Het Bureau zou zeggen. Zij is een nuchtere buitenstaander die geen begrip heeft voor de wetenschap, voor het opgeblazen gedoe waarin haar schoonzoon verzeild is geraakt. Zij vervult als het ware de rol die de doodgravers in Hamlet vertolken. In Maartens leven staat ze lijnrecht tegenover de wetenschappers met pretenties."
Voskuil bekent dat de houding van zijn schoonmoeder, uit wie het leven langzaam wegstroomde, hem nog altijd kan ontroeren: "Zij heeft mijn sympathie omdat zij een gewoon, nuchter mens is. Dicht bij de zin van het leven".
En nu?
Beide boeken zijn me dus bevallen. Ik denk dat ik het eerste deel van Het Bureau nu wel aandurf. Al was het alleen maar om meer over Voskuil zelf te weten te komen. Want dat Maarten en Nicolien de alter ego's zijn voor Voskuil en zijn vrouw is ondertussen wel duidelijk. En ik mag ze wel.
Op een biografie geschreven door Gerbrand Bakker hoef ik niet meer te rekenen, begreep ik uit de column Biograferen in Trouw van 2 februari. Lees even mee:
De laatste Voskuil die ik las, was 'Requiem voor een vriend'. Ik heb nu, op 'Het Bureau' na, alles weer eens gelezen. En hoewel ik donders goed weet dat je dat wat er in een boek staat niet één op één mag verbinden aan de schrijver van het boek, ben ik nu toch wel écht van het idee af een biografie over Voskuil te willen schrijven. Als je alles wat hij geschreven heeft chronologisch zou rangschikken, heb je al snel een heel leven te pakken. Vooruit, een gefictionaliseerd leven, maar dan wel een zeer sterk autobiografisch gefictionaliseerd leven.
Het enige wat je als biograaf zou kunnen
doen is de werkelijkheid van de fictie te scheiden. En snel Lousje
Voskuil bezoeken. Misschien nog wat medewerkers van het P.J. Meertens
Instituut te spreken zien te krijgen. Een afspraak maken met Detlev van
Heest (red. huisvriend van de familie Voskuil). Maar dan nog: waarom zou je een biografie over iemand schrijven
terwijl de schrijver zelf zijn uiterste best gedaan heeft zijn leven
weer te geven zoals hij het in zijn boeken weergegeven heeft? Is dat
niet genoeg? Moet je dat niet respecteren? (De hele column is te lezen op het weblog van Gerbrand Bakker: KLIK HIER).
Ik denk dat hij gelijk heeft. En dat er voor mij nog heel veel te lezen valt van en over Voskuil. Wordt vervolgd dus.
J.J. Voskuil - De moeder van Nicolien. Amsterdam, Van Oorschot, 2008. 9de dr. 187g., ISBN:978-90-282-4093-3 (1e dr. 1998).
© Jannie Trouwborst, februari 2019.
Abonneren op:
Posts (Atom)