donderdag 5 maart 2009

Remco Campert – Somberman’s Actie


Maart 2009 – waardering: 8,0.
                                                              
Inleiding:
Tijdens de volgende bijeenkomst van onze leesclub wil ik graag Remco Campert onder de aandacht brengen, als schrijver, maar vooral ook als dichter. Omdat we gewend zijn daarbij uit te gaan van een bepaalde titel heb ik voor een recent prozawerk gekozen: Het satijnen hart (2006). In mijn kast bevinden zich echter ook nog: Alle dagen feest (een verhalenbundel uit 1974), Somberman’s Actie (het Boekenweekgeschenk uit 1985), Familie-album (het Boekenweekessay uit 1999) en Dagboek van een poes (2007). Om mijn beeld van Campert compleet te maken kocht ik naast Het satijnen hart nog: Een liefde in Parijs (2004), Kus zoekt mond: een keuze uit de gedichten (2000), het luister- en kijkboek (2007): Nieuwe herinneringen (CD met nieuwe gedichten voorgelezen door Campert) en Tijd duurt één mens lang (een DVD-video met een filmportret van Remco Campert) en Al die dromen al die jaren: Remco Campert – Schrijversprentenboek 46 (Letterkundig Museum 2000). Via Internet zag en las ik nog interviews en recensies.
                                                                        
Ik herinner me dat ik dit Boekenweekgeschenk in 1985 wel gelezen heb (dat gebeurde niet met àlle Boekenweekgeschenken). Maar ik herinnerde me maar vaag waar het over ging. Waarom weet ik niet meer, maar ik associeerde Campert destijds met absurdistisch humoristische verhalen (waar ik overigens niet dol op ben). En daar voldeed dit verhaal niet aan. Het kwam tussen de andere Boekenweekgeschenken in de kast terecht en ik vergat het. Tot ik Campert de afgelopen Boekenweek een paar keer op TV zag, in documentaires over collega’s weliswaar, maar in zijn uitlatingen intrigerend genoeg om het luisterboek te lenen via de bieb en het filmportret te bekijken, zijn gedichten te beluisteren en naar aanleiding daarvan Het satijnen hart te lezen. Maar laat ik me hier eerst beperken tot Somberman’s Actie.
                                                                             
Achterflap:
Somberman (een van de figuren uit Remco Campert’s succesvolle prozabundel Wie doet de koningin) brengt noodgedwongen zijn dagen in ledigheid door. Het Warenhuis waar hij jarenlang een rustige baan had is failliet. Somberman’s vrouw Bezig heeft wel werk, waardoor hun levens steeds meer uit elkaar lopen. Somberman’s enige vriend is de bescheiden dagdromer Domoor, die bij Bezig niet erg in de smaak valt. Voelt zij meer voor de nachtbrakende barkeeper Harry? In het café komt Somberman in aanraking met het barmeisje Soeza, de actievoerder Lubbe en later met de artistieke Professor Knoert. Zij tonen hem ieder een andere kant van het leven. Tenslotte komt Somberman tot de daad die de geschiedenis zal ingaan als Somberman’s Actie. Dit alles verteld in Campert’s luchtige, niet van humor verstoken, precieze en uiterst leesbare proza.
                                                                                         
Leesverslag:
Na bijna 25 jaar doet het boekje nu wel iets met me, waar het eerder niet de kans voor kreeg: het houdt me ook na de laatste bladzij nog bezig en dringt de vraag aan me op: wat is de moraal van dit verhaal? Omdat ik ouder en wijzer ben en minder beheerst word door de waan van de dag? Laten we het daar maar op houden. Maar het is best mogelijk dat ik er over nog 25 jaar weer andere gedachten bij heb.
                                                    
Aan het begin van de vertelling is Somberman inderdaad somber: hij heeft geen doel meer in zijn leven sinds hij ontslagen is en onderneemt geen enkele actie om daar verandering in te brengen. Zijn vrouw Bezig weigert zich mee te laten slepen in zijn lamlendigheid en zelfbeklag en als dat hun relatie onder druk begint te zetten zoekt ze haar vertier elders. Het verergert zijn stemming en houding: jaloezie en wegkwijnend zelfvertrouwen zijn het gevolg. De glijdende schaal kantelt als hij bij toeval in een café belandt waar hij na enkele bezoeken een afspraakje maakt met het barmeisje Soeza. Zijn energie en zelfvertrouwen keren erdoor terug en als de jeugdige kraker Lubbe hem vraagt mee te werken aan de bezetting van het Warenhuis hapt hij na wat aarzelen toe: een doel in het leven hebben, je ergens voor inzetten, gewaardeerd worden, zelfs als daar risico’s aan zijn verbonden, dat is wat hij nodig heeft om weer verder te kunnen en willen in het leven. Dus onderneemt Somberman een actie die hem in een politiecel doet belanden maar tevens de overtuiging geeft “dat niets hem voortaan meer van zijn stuk kan brengen”.
Domoor, de oud-collega van Somberman, leeft een kalm, tevreden leven, zich vasthoudend aan allerlei zekerheden die hem veiligheid moeten garanderen. Geen uitbundigheid, geen risico’s en zeker geen ondoordachte acties! De (saaie) rechte weg die hij voor zichzelf uitgestippeld heeft, lijkt een probleemloze oude dag in het vooruitzicht te stellen. Maar juist deze Domoor wordt door het Noodlot ingehaald, als hij voor 1 keer iets te naïef reageert op de door hem buitengesloten werkelijkheid. Met fatale gevolgen.
                                                                  
“Ik vond het maar een raar eind”, stond er in een scholierenverslag van het boekje. Maar voor mij lag daar nu juist de moraal van het verhaal in opgesloten. “Het eerste wat hij doet als hij het politiebureau achter zich heeft gelaten is een bos witte chrysanten kopen. Als hij niet te lang op de tram hoeft te wachten is hij nog op tijd voor Domoor’s begrafenis”. Je bent een Domoor als je denkt het leven onder controle te kunnen houden door alle risico’s te vermijden en sober en tevreden in je eentje te leven. Wie werkeloos wordt kan somber worden als Somberman, als hij bij de pakken neer gaat zitten en zo alles verliezen (eigenwaarde, relatie). Somberman werd geholpen door het toeval, maar door het als een kans te zien in plaats van een bedreiging, ging de wereld weer voor hem open en voelde hij zich weer een medemens dat er toe doet. Daardoor bruist de een aan het eind van het verhaal van de energie terwijl hij de ander begraaft…….
                                                   
Het auctoriale perspectief past goed bij het verhaal. Het bestek van een boekenweekgeschenk is maar kort en zo is het mogelijk enkele karakters psychologisch goed uit te werken.
De sfeertekening is geslaagd: ook voor de huidige lezer is er genoeg te beleven aan de beschrijving van het leven in Amsterdam gedurende de krakersperiode en de jaren tachtig. Genoten heb ik bv. van het stukje over de groenteman die zich gedwongen zag zijn winkel om te vormen tot een groenteboetiek met exotische vruchten en salades. En de illegale kappersknipbeurt. Of van de manier waarop Bezig de keuzemogelijkheden t.a.v. haar huwelijksproblemen op een rijtje zet. Bitterzoete, wrange humor af en toe, maar luchtig gebracht in een heldere, prettig leesbare stijl. Zelfs de problemen die werkeloosheid met zich meebrengt in de relatie tussen mensen komen reëel, maar niet dramatisch in beeld.
                                                               
Waarmee kan ik dit stukje beter afsluiten dan met de opmerkingen van recensent Carel Peeters in Vrij Nederland van 9 maart 1985: “Als Boekenweekgeschenk behoort Somberman's Actie tot de beste die ooit gemaakt zijn. De ortolaan van Maarten ’t Hart, het geschenk van vorig jaar, was al niet slecht, maar men moet ver terug om nog zo'n serieus cadeau te kunnen aanwijzen, misschien tot De nacht der Girondijnen van Presser (1957).”

Den Haag, CPNB, 1985. Boekenweekgeschenk 1985, 95 p. Het boekje is nog volop tweedehands te koop.

© JannieTr, 5 maart 2009

zondag 1 maart 2009

Remco Campert (en Jan Mulder) – Familie-album


 Maart 2009 – waardering: 7,5.
                                                      
Inleiding:
Het thema van de Boekenweek van 1999 was Het Familie-album: Ouders en kinderen in de literatuur. Aan het duo Campert en Mulder (CaMu in hun columns) werd gevraagd om voor het bijbehorende essay te zorgen. Voor mijn bespreking van Campert op onze leesclubbijeenkomst heb ik alleen de bijdrage van Campert gelezen.
                                                                                     
Achterflap: 
In Familie-album onderneemt Remco Campert een zoektocht naar zijn vader, de journalist en dichter Jan Campert onder de nuchtere titel: Over mijn vader. Via het RIOD, het Letterkundig museum, vrienden, vriendinnen en ex-echtgenotes van zijn vader en via zijn eigen spaarzame herinneringen probeert Remco Campert zich een beeld te vormen van wie deze man was en wat voor betekenis hij had/heeft in het leven van hemzelf, zijn enige zoon.
                                                        
Inhoud:
Campert was 3 jaar toen zijn ouders scheidden en daarna woonde hij afwisselend bij één van hen of bij zijn grootouders. Tijdens de oorlog woonde hij in een pleeggezin, eerst in Den Haag, later in Epe. Zijn vader zat in het verzet en kwam om in het concentratiekamp Neuengamme. Hij werd na de oorlog vooral bekend van het gedicht De achttien doden. Toen Remco vanwege de rechten van dit gedicht (en andere publicaties) na de oorlog benoemd werd tot “De Erven” werd hij telkens weer geconfronteerd met deze vader die hij nauwelijks kende. Als zoon moest hij steeds weer het bekende gedicht voordragen en werd hij geacht als dichter in de voetsporen van zijn vader te treden. Hem werden vragen over zijn vader gesteld die hij onmogelijk kon beantwoorden. Onverschilligheid ten opzichte van een man die hij nauwelijks kende, veranderde op den duur in irritatie over deze schim uit het verleden. Daarom ging hij akkoord met het schrijven van dit essay. Hij besloot dat hij alles op moest schrijven om zich zo van het spook, zijn vader, te bevrijden. Het resultaat zou hij in de boekenkast zetten en vergeten. Maar zo werkte het niet. Al schrijvende verdween zijn `hekel' aan Jan Campert en nu beschouwt hij het resultaat `als een poging hem dichter bij me te krijgen en wat hij me niet heeft gegeven wel aan hem te geven: een beetje liefde.'
                                                
Leeservaring:
Het is een gevoelig, maar absoluut geen sentimenteel, verhaal geworden. Zijn zoektocht, zijn gedachten en gevoelens daarbij, zijn ontdekkingen, eigen herinneringen en verbeeldingskracht waar de feiten tekort schoten, het is allemaal prettig leesbaar als een helder, nuchter en toch betrokken verhaal.
Van harte aanbevolen voor Campert liefhebbers.

Den Haag, CPNB, 1999. 64 p. Het boekje is nog volop tweedehands/antiquarisch te koop.
(Voor een uitgebreide recensie: Elsbeth Etty in NRC boeken: http://www.nrcboeken.nl/recensie/een-erfenis-heroverd).
                                                     
© JannieTr, 1 maart 2009.

zondag 15 februari 2009

Madelon Székely-Lulofs – Rubber, roman uit Deli



Februari 2009 – waardering: 8,0.

Inleiding:

Rubber verscheen in 1931. Het boek was destijds een bestseller, het werd in vele talen vertaald, verfilmd en voor het toneel bewerkt. Het deed veel stof opwaaien, werd meerdere malen herdrukt (tussen 1952 en 1992 in verkorte vorm). De laatste (volledige) herdruk verscheen in 1992. Enkele jaren geleden verscheen er een roman over het leven van de schrijfster ( Kester Freriks – Madelon. Het verborgen leven van Madelon Székelu-Lulofs) en onlangs een biografie (Frank Okker – Tumult. Het levensverhaal van Madelon Székelu-Lulofs). In 1999 zette MaxPam voor HP/De Tijd het boek op de lijst van 100 beste boeken van de eeuw (op plek nr. 72). Toch doen haar naam en de titels van haar boeken bij niet veel mensen een belletje rinkelen. Ten onrechte, vind ik, na het lezen van dit boek.
                                              
Over de auteur:

Magdalena Hermina Lulofs werd geboren op 24-06-1899 te Soerabaja als oudste kind van een bestuursambtenaar in Indië. Het groeiende gezin verhuisde vaak, o.a. naar Atjeh. Van 1913 tot 1915 verbleef ze in Holland bij familie voor haar schoolopleiding, maar keerde wegens familieomstandigheden terug. Ze trouwde jong (1917) en vertrok met haar man naar Deli waar hij rubberplanter werd. Het echtpaar kreeg 2 kinderen, maar het was geen goed huwelijk. In 1926 scheidt ze van haar eerste man en trouwt met de Hongaarse planter Láslo Székely. Na een jaar in Hongarije keren ze terug naar Deli, waar nog een dochter geboren wordt. In 1930 vertrekken naar Europa (Boedapest).  Ook haar man schrijft boeken over o.a. de rubberplantages. Gedwongen door de naderende oorlog komt het gezin in 1938 terug naar Nederland. Haar man sterft uiteindelijk in 1945 in Roemenië. Zijzelf op 22-05-1958 in Amsterdam. Ze ligt begraven op Zorgvlied. (Voor een uitgebreide biografie en bibliografie zie M.H. Székely-Lulofs op de site van Mats Beek). http://www.schrijversinfo.nl/szekelylulofsmh.html
                                              
Inhoud:

Puttend uit haar eigen ervaringen vertelt Madelon Székely-Lulofs over het leven op een rubberonderneming op Oost Sumatra in de periode 1920-1929. Hoofdpersonen zijn enkele Hollandse rubberplanters, die hopen op Deli in enkele jaren genoeg te verdienen om er in Holland daarna goed van te kunnen leven. Het is de periode waarin de Deliaanse plantersamenleving een stormachtige ontwikkeling doormaakt. De schrijfster schetst een beeld van een harde, materialistische, onversneden koloniale maatschappij, waar tienduizenden contractkoelies voor een schijntje werkten onder leiding van Europees hoger personeel, dat in de hoogconjunctuur van de jaren twintig fabelachtige inkomens verdiende. Ze geeft een indringende beschrijving van het zware, saaie planterswerk, de obsessie met geld en, toen de winsten maar stegen, de roes van materiële overvloed, drank en vrouwen, die pas door de crisis van 1929 werd ontnuchterd.
In dit boek wordt niet veel aandacht besteed aan de koelies, de contractarbeiders. Die spelen echter een hoofdrol in haar volgende boek: Koelie (1932).
                                                                            
Leesverslag:

Ik las de eerste druk uit 1931. Dat betekende een oud boek in handen hebben en lezen in een oudere spelling. Misschien valt het dan iets minder op dat het taalgebruik gedateerd is. Maar dat kan ook niet anders na bijna 80 jaar en ik vond het niet storend. Verder leest het als een historische roman: Bij het verschijnen van het boek bestond de beschreven maatschappij nog, nu lezen we dat alles als een verhaal van vroeger. Maar er zijn ook verbanden met het heden te constateren: een nieuwe (krediet)crisis, uitbuiting die nog altijd wel ergens plaatsvindt (ook in Nederland), najagen van promotiekansen (de rat-race), vervreemding van het land van je ouders en tussen generaties.
De beschrijving van de natuur en het klimaat zijn indrukwekkend: de ondragelijke hitte wordt haast voelbaar. De psychologie van de hoofdpersonen is goed uitgewerkt, misschien komt dat ook wel door het autobiografische karakter van het verhaal. Ondanks dat we weten dat de crisis kwam, is de plot toch nog verrassend en ook in de loop van het verhaal wordt de spanningsboog vastgehouden, door de gebeurtenissen en de onderlinge, onderhuidse concurrentie die aan bod komen. Een oud boek, maar heel goed leesbaar en nergens langdradig.
Uit latere interviews blijkt, dat zij met dit boek wilde bereiken, dat de in Nederland achtergebleven ouders van de jonge mensen die naar Indië vertrokken, beter zouden kunnen begrijpen waarom hun kinderen zo veranderd waren, als ze op verlof kwamen of terugkeerden. In het boek laat ze het jonge gezin hoopvol op verlof naar Nederland gaan en beschrijft hoe zij daar plotseling geconfronteerd worden met de kleinburgerlijkheid van de achterblijvers, het onbegrip voor de veranderde normen en waarden van de verlofgangers en de afkeuring voor hun losser en relativerender gedrag. Ze waren blij weer even terug te zijn, maar voelen zich er tegelijkertijd niet meer echt thuis. Terwijl ook Indië hun thuis niet is.  De vrouwelijke hoofdpersoon vraagt zich af hoe dat moet met haar dochtertje, dat alleen Indië kent. Kan zij ooit nog aarden in Holland?
                                                          
De verschijning van het boek zorgde destijds voor veel ophef. Sommigen waren enthousiast, zowel wat betreft het onderwerp en de behandeling daarvan, als over de literaire kwaliteiten. Anderen sabelden het genadeloos neer. Meestal kwam dat laatste doordat het boek werd vergeleken met Multatuli’s Max Havelaar. Dat is niet redelijk: het is een totaal ander boek. Ook met een totaal andere insteek geschreven. Uiteraard waren ook de achtergebleven Deli-planters niet blij met de manier waarop ze neergezet werden.
                             
M.H. Székely-Lulofs – Rubber, roman uit Deli. Amsterdam, Elsevier, 1931. Geb., 302 p..
Het boek is nog verkrijgbaar in de volledige uitgave (nieuw en tweedehands):
405 pagina's | Uitgeverij Conserve | februari 1992 isbn: 9789054290117
en als Salamanderpocket in verkorte uitgave (tweedehands).
                                                                         
Verder lezen:
                                                          
M.H. Székely- Lulofs http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=szek002 in de Database Nederlandse Literatuur. Hier zijn de volledige boeken Rubber en Koelie te lezen, alsmede secundaire literatuur (beschouwingen over het boek uit bv. 1949, 1972 en 2002).                
                                          
'Dit altijd alleen zijn' : verhalen over het leven van planters en koelies in Deli (1914-1930) / László Székely en István Radnai ; vert. [uit het Hongaars] en ingel. door Gábor Pusztai en Gerard Termorshuizen. - Leiden : KITLV Uitgeverij, 2007. - 128 p. : ill. ; 21 cm ISBN 978-90-6718-277-5  
(Tweedehands).
                                           
© JannieTr,  15 februari 2009.

zondag 1 februari 2009

Janneke van der Horst – Ik weet hoe jongens huilen

Februari 2009 – waardering: 7,0 (voorlopig)
                                                   
Achterflap: Een familie wankelt onder het gewicht van een zorgvuldig verborgen drama. Een jonge vrouw gaat in Frankrijk op zoek naar haar onbekende halfbroer. Een jongen ontdekt hoe zijn vriendin wel heel ver gaat om hem aan zich te binden. Een meisje dat niet kan kiezen tussen twee jongens moet aanvaarden, dat ze beiden verloren heeft.
De verhalen gaan veelal over jonge mensen die schijnbaar gelukkige levens leiden. Liefde, vriendschap, afkomst en familie zijn de thema's die Van der Horst gebruikt om deze levens vorm te geven. Haar toon en stijl zijn scherp en geestig, waardoor de kleine drama's die onder de oppervlakte liggen des te pijnlijker aan het licht komen.
Met “Ik weet hoe jongens huilen” schreef Janneke van der Horst een schitterende bundel korte verhalen, waarmee ze zich in de realistische traditie schaart van meesters in het genre als Manon Uphoff en Sanneke van Hassel.
                                                                
Biografie: Janneke van der Horst (www.jannekevanderhorst.nl) (1981) was redacteur van het satirisch-literaire tijdschrift Propia Cures. Ze schreef wekelijks het feuilleton Julia voor HP/De Tijd, is columnist (http://www.parool.nl/parool/nl/508/Theodor-Holman/article/detail/22711/2008/07/14/Sigaretten-en-geheimen-delen.dhtml) van Het Parool en publiceert regelmatig in NRC Handelsblad. Ik weet hoe jongens huilen is haar debuut. Het is een van de vijf genomineerde debuten voor de Academica Debutantenprijs 2009.
                                                              
Voorlopige beoordeling en mening:
Ik heb inmiddels 4 van de 5 genomineerde debuten gelezen en ook enkele die buiten de shortlijst vielen: de keus zal moeilijk worden, want de kwaliteit mag er zijn dit jaar. Voor een eerlijk oordeel zal ik alle boeken nogmaals moeten lezen. Mijn eerste indruk van dit boek: intrigerend. In 13 korte verhalen keren steeds dezelfde thema’s terug: familiegeheimen, relaties, vriendschap, liefde, verlies. Ze worden op een lichtvoetige, laconieke en relativerende manier neergezet, waardoor de beschreven toestanden niet melodramatisch worden. De zinnen lijken eenvoudig, maar vragen om zorgvuldig lezen: wie niet tussen de regels kan lezen, wordt op het verkeerde been gezet. De onderliggende gevoelens van de hoofdpersonen worden zelden benoemd, maar zijn wel steeds invoelbaar. De plot is vaak verrassend, tragikomisch, soms zelfs cynisch.
Maar het sleutelwoord blijft voor mij toch intrigerend: de werkelijkheid die achter de schijn van alledag ligt, vraagt erom herkend te worden. En die werkelijkheid is door de gehanteerde schrijfstijl (er wordt veel weggelaten, aan de verbeelding overgelaten) niet eenduidig. Sommige van de verhalen blijven nog lang in je gedachten na smeulen.
Later dit jaar volgt nog mijn definitieve beoordeling voor de Academica Debutantenprijs.
                                                                    
Meer lezen:
Voor een literaire analyse verwijs ik graag naar de bijdrage van een leraar Nederlands op een scholieren boekverslagensite. Voor een recensie naar http://www.recensieweb.nl/recensie/2468/Jongemensenmelancholie+en+het+leven+gaat+door.html op Recensieweb.
                                                             
Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2008. Paperback, 1e dr., 173 p., isbn: 978-90-468-0361-5.

© JannieTr, 1 februari 2009.

donderdag 1 januari 2009

Kristien Hemmerechts – Meeuwen


 Januari 2009 – waardering: 7,5.
                                                       
Als gratis bijlage bij de Libelle van week 42 van 2004 zat een boekje van Kristien Hemmerechts, met als titel: Meeuwen. Ik vond het nog niet zo lang geleden in een Kringloopwinkel en voor 50 eurocent kan dat nooit een miskoop zijn.
                                     
Hoofdpersoon uit de novelle is Aline Paula Gerarda Tacq, het onechte kind van een hardwerkende, maar afstandelijke moeder die weigert iets los te laten over haar vader. Aline is getrouwd met Gerard Van Malderen en heeft samen met hem 2 kinderen (Jasper en Jakobientje). Ze drijven het familiepension Algera in een badplaats aan de Vlaamse kust. Tot het personeel hoort nog een hulp in de huishouding (Sally, weduwe met een puberzoon) en een kokkin (Ana Lucía, een Spaanse meisje). Gerard heeft besloten zijn vrouw en kinderen te verlaten en samen te gaan wonen met Ana Lucía, die van hem in verwachting is. Aline wordt daardoor dubbel getroffen: ze moet zich op een scheiding voorbereiden en draait voortaan alleen op voor al het werk in het pension en de zorg voor de kinderen.
                                                                                        
Het perspectief van het verhaal ligt uitsluitend bij Aline: we lezen haar gedachten, haar dialogen (echte èn die in gedachten) en haar weergave van de feiten en de voorafgaande historie. De functie daarvan is het oproepen van medeleven bij Aline’s innerlijke worstelingen en het versterken van het begrip voor haar gedachtespinsels. Want op de achtergrond van het verhaal speelt nog iemand een rol: Dutroux. Het verhaal speelt in de tijd dat die vreselijke gebeurtenissen nog vers in het geheugen lagen (en het proces tegen hem begon) en het pension ligt aan de route van de Kusttram die ook een rol in het drama speelde. Op allerlei momenten heeft Aline associaties die de naam van D. oproepen. Ook heeft ze achterdocht naar een pensiongast (Paul Lemmens) die met haar kinderen wil gaan zwemmen en contact zoekt met puberjongens. Maar niets is meer wat het lijkt. Wie is er nog te vertrouwen? Uiteindelijk hoort ze van haar moeder de onverwachte waarheid over haar vader en ontdekt ze het ware, trieste geheim van Paul Lemmens. En weet ze dat “De meeuwen geen boodschappen brengen uit het Hiernamaals. Wij leven hier, aan deze oever. In dit aardse tranendal.” En daar zullen we ons leven moeten leven en er het beste van proberen te maken, voor onszelf en voor en met de ander.
                                                   
Het mag duidelijk zijn dat dit boekje een vingeroefening is geweest voor de roman Het land van Dutroux (2007). Dezelfde personen en thema’s spelen er een rol in. Niet iedereen is even enthousiast over deze roman. Ik heb hem nog niet gelezen. Dit kleine boekje vind ik wel lezenswaardig. De impact die het drama van D. op het leven van gewone mensen heeft (gehad) wordt geloofwaardig geschetst en de plot is aardig gevonden. Alleen de symboliek vond ik soms wat te nadrukkelijk.
                                   
Exclusief voor Libelle, 2004. Het boekje heeft 94 p. en een vrij kleine druk. Het is antiquarisch/tweedehands  nog te koop voor een paar euro. Aanbevolen!
                                                 
© JannieTr, 1 januari 2009.