zondag 5 april 2009

Remco Campert – Gouden dagen


April 2009 – waardering: 8,5.
                        
Inleiding:
Op het titelblad staat als toevoeging: Een vertelling. Het is opgedragen aan zijn beide dochters: Emanuela en Cleo. En het heeft een motto ontleend aan Vladimir Nabokov: “.....happy thing can only be spoken of in a happy way, without grieving because they have vanished…”.. Dat alles kan niet zonder reden zijn.
                     
Inhoud:
 In het boek voert Campert als ik-figuur een naamloze “memoiresschrijver” op.  In het voorwoord vertelt deze ons over de reden van en de manier waarop hij de lezer deelgenoot zal maken van zijn herinneringen. Daarna volgen 9 hoofdstukken met even zovele, willekeurige herinneringen en het boek eindigt met een nawoord dat het verhaal rond maakt. Zo beschreven lijkt het een vrij saaie vertelling waarin weinig schokkends gebeurt. Wie het echter leest, krijgt al snel in de gaten, dat hij/zij een kostelijk boek in handen heeft.
                                                
Leeservaring:
 Campert is een fabelachtige taalvirtuoos: de zgn. memoiresschrijver gebruikt een stijl die mensen zich aanmeten als ze zich voorgenomen hebben een belangrijk verhaal te schrijven: zinnen vol clichés en overcorrect taalgebruik. De beschreven scènes en bijbehorende gebeurtenissen zijn grotesk of rechtstreeks uit streekromans en andere lectuur geleend. En toch bewaart hij de illusie dat het allemaal zo argeloos opgeschreven is. Heerlijk om te lezen. Dapper ook, want wie niet voldoende taalgevoel heeft, zal deze parodie niet herkennen (zoals ik merkte bij het lezen van boekverslagen erover bij jongeren: die vinden het te zoetsappig!) en het boek afdoen als "slecht" geschreven.
Zoals gewoonlijk schrijft hij glashelder en humoristisch en laat zijn ironie geregeld doorklinken. Bijzonder in deze vertelling is echter het fantastische element. Ouders en kinderen ontmoeten elkaar in dit boek pas op latere leeftijd (en soms nooit). Daar wordt verder niet over uitgewijd, het wordt beschreven alsof het vanzelfsprekend is. De emoties daarbij worden echter wel beschreven alsof het een geboorte betreft. Een bijzonder element daarbij is, dat ze elkaar (in dit verhaal) op een onverwacht moment herkennen via een spiegelbeeld (een etalage, een spiegel). Ik moest denken aan het gedicht In het donker waarin hij een spook denkt te zien met het gelaat van zijn vader, maar ontdekt dat hij het zelf is in de spiegelruit. Maar ook aan een interview waarin hij zegt het jammer te vinden dat hij zo met de kunst bezig was, dat sommigen (zijn dochters?) daar door te kort gekomen zijn. Zijn ze nu pas echt zijn dochters geworden? Dat zou de opdracht en het motto verklaren. Laten we gelukkig zijn omdat we elkaar nu herkent hebben.
                                           
In een ander interview stelt Remco Campert dat hijzelf niet in staat is tot de analyse van zijn boeken. Maar dat hij weet dat ze een wezenlijk onderdeel van zijn gedachten en gevoelens weer zullen geven. Omdat hij alleen vanuit zichzelf kàn schrijven. Het is dus niet gezegd, dat wat ik denk te lezen er bewust in is verwerkt. Het komt ook nergens aan de oppervlakte. Wat je leest is een naar vorm en inhoud heerlijk luchtig, geestig, fantastisch, ironisch en virtuoos geschreven verhaal. Een roman zou ik het niet willen noemen. Een vertelling staat er op de eerste bladzijde. Maar het zijn eigenlijk korte verhalen (losse herinneringen) die in het vat van de memoires gegoten zijn zonder echt verband met elkaar te houden, met als enige rode draad de hoofdpersoon die in alle verhalen optreedt.
                                   
Het boek dateert uit 1990. Het zou daarna tot 2004 duren voor er een echte roman verscheen: Een liefde in Parijs en vlak daarna (2006) een tweede: Het satijnen hart. En al zegt hij zelf ook dat hij liever bezig is met weinig woorden (poëzie, columns en verhalen), deze romans mogen er ook zijn. Maar daarover elders meer.
                                     
Amsterdam, Bezige Bij, 1990. Paperback, 1e dr., 131 p. (Alleen nog antiquarisch verkrijgbaar; gekocht bij Matildasboek voor € 5,00).
                   
© JannieTr, 5 april 2009.

woensdag 1 april 2009

Jan Lampo – Antwerpen in letters


April 2009 – waardering: 7,0.

Een aankondiging op de site van de Zeeuwse bibliotheek trok mijn aandacht:

Antwerpse literaire wandeling op 24 april 2009
                                                          
Antwerpen is al eeuwen lang een boekenmetropool. In de 16de eeuw stichtte Christoffel Plantin hier de eerste industriële drukkerij-uitgeverij die tot een ware international zou uitgroeien. Vandaag herbergt Antwerpen de twee grote boekenbeurzen die Vlaanderen rijk is en de Scheldestad was de eerste stad in de Lage Landen met een stadsdichter. Allerlei literaire organisaties wonen in de stad en talrijke manifestaties vinden er plaats. Bekende en minder bekende auteurs vonden en vinden een onderkomen aan de bocht van de Schelde.
Een gids neemt ons mee door het literaire Antwerpen van vandaag. Verwacht geen saaie opsomming van geboortehuizen en sterfhuizen, maar wel een wandeling gekruid met levendige anekdotes en vol met citaten. Natuurlijk ontbreekt op deze wandeling het Letterenhuis niet, de Vlaamse pendant van ons Letterkundig Museum.
                                               
Dat leek me wel wat. Ik heb me aangemeld en inmiddels bericht gekregen, dat de wandeling door zal gaan: er zijn voldoende gegadigden. Ter voorbereiding heb ik (tweedehands) het bovenstaande boek aangeschaft: Antwerpen in letters, schrijvers over hun stad. Het is geschreven door de zoon van Hubert Lampo, Jan Lampo, historicus, journalist en wetenschappelijk medewerker in het AMVC-Letterenhuis. Daarnaast publiceert hij ook literair werk.
                             
Het boek bevat bekende historische feiten en plezante anekdotes, de namen van grote Vlaamse letterkundigen en van minder bekende Antwerpse schrijvers. Het betoog leest over het algemeen prettig door de verrassende invalshoeken. De hoofdstukken zijn chronologisch geplaatst en bevatten steeds informatie over de stad door de ogen (en geschriften) van schrijvers uit de betreffende periode. Het is daarmee geen literatuurgeschiedenis van de stad, net zo min als een accurate beschrijving van de geschiedenis van Antwerpen. Zoals de schrijver al in de inleiding schrijft: “Het is een subjectief werkstuk – met wat goede wil kan je het een zelfportret met geboortestad en vaak gelezen auteurs noemen”. Of, verderop: “Beschouw Antwerpen in letters daarom als een wandeling door ruimte en tijd, letteren en geschiedenis. Een gids voor mijn part, maar dan een voor lezers die zelf hun route uitstippelen, en zonder de ambitie volledig of objectief te zijn”. Achter in het boek zijn deelplattegronden opgenomen met daarbij een nadere aanduiding en beschrijving van letterkundig belangrijke plekken in de stad. Het is dus heel goed mogelijk je eigen wandeling samen te stellen.
                                 
Ik kom op het gebied van zowel de Belgische geschiedenis, als van de Vlaamse letterkunde, kennis te kort merkte ik al lezend. Daarom is het niet goed mogelijk het hele boek in een keer in me op te nemen. Dat hoeft ook niet. Laten we het maar op een eerste kennismaking houden. Het boek zal ik ongetwijfeld nog wel eens uit de kast halen bij het lezen van Antwerpse boeken of auteurs.  Ik kijk uit naar de excursie: ik was pas eenmaal eerder in Antwerpen, terwijl ik via bv. Elsschot en Lampo er al wel veel over las. Een verslag van de literaire wandeling zal ik t.z.t. op dit web-log zetten.

Leuven, Davidsfonds/literair, 2005. Paperback, 271 p., plattegr. ISBN: 90-6306-509-4. (Tweedehands gekocht voor € 10,00, ook nieuw verkrijgbaar).
© JannieTr, 1 april 2009.

dinsdag 17 maart 2009

Remco Campert – Alle dagen feest

April 2009 – waardering: 7,5.
                                                              
Op de achterkant van het boek:
“U moet Campert lezen, wilt u over de moderne literatuur kunnen meepraten” – Louis Paul Boon.
                                                                      
Inleiding:
Van 1951 tot 1953 verschenen er van Remco Campert achter elkaar 3 dichtbundels. In 1954 kwam bij de Arbeiderspers zijn eerste verhalenbundel uit: Alle dagen feest. De achttien verhalen zijn geschreven tussen 1951 en 1953, de jaren van veelvuldig verblijf in Parijs, samen met zijn eerste vrouw Freddy Rutgers en temidden van zijn artistieke vrienden. Zij komen onder andere namen in de verhalen voor (Otto Ombach staat bv. voor de dichter Simon Vinkenoog). Het boekje werd in 1974 herdrukt en beleefde daarna tot 1999 nog verscheidene herdrukken. Ik las hiervan de laatst verschenen (5e) druk.
                                                                     
Inhoud:
Het titelverhaal Alle dagen feest beschrijft de sfeer van roes, onbekommerdheid, gedeeld geluk en vriendschap waarin de jonge kunstenaars en hun aanhang leefden in Parijs. Het leven was Alle dagen feest. De overige verhalen variëren nogal: van ontroerend tot beklemmend, van surrealistisch tot ontnuchterend. Het langste verhaal beslaat 19 pagina’s, de meeste zijn korter: 2 tot 10 bladzijden. Een rode draad ontdekken die door alle verhalen loopt, is niet eenvoudig. De humor is in elk geval nooit afwezig: hetzij opvallend, hetzij onderhuids. Datzelfde geldt voor de bijzondere stijl: meestal luchtig en nuchter, maar soms aangepast aan (de titel van) het verhaal, zoals in Een Oudtestamentisch avondje. Het verloop van de vertellingen zelf is ondanks de nuchtere stijl vaak nogal suggestief. Veel verhalen laten je in eerste instantie in verwarring achter: word ik hier geacht mijn eigen invulling te geven of zie ik misschien de clou over het hoofd? Melancholie, weemoed en afscheid, in allerlei vormen, spelen ook hun rol. En de vraag naar de zin van ons bestaan.
Omdat de verhalen zo van elkaar verschillen zal iedere lezer zijn eigen voorkeur hebben. Zelf vond ik de mooiste: Drie jaar is te lang, De verdwijning van Bertje S., Sterfbed, De oude dame en Vijfhonderd zilverlingen.
                                                    
Leeservaring:
Deze plezierige kennismaking met de korte verhalen van Campert kan ik iedereen van harte aanbevelen.
                                                                    
Amsterdam, De Bezige Bij, 1999. Paperback, 5e dr., 152 p., isbn 90-234-3858-2. (Uit de boekenkast van mijn vader, uitsluitend nog tweedehands/antiquarisch verkrijgbaar).
                                                                      
© JannieTr, 17 maart 2009.

zaterdag 14 maart 2009

Remco Campert – Een liefde in Parijs


April 2009 – waardering: 8,5.

Samenvatting:
De hoofdpersoon van Een liefde in Parijs is de schrijver Richard Sanders. Vlak na aankomst in Parijs heeft hij op straat een vluchtige ontmoeting met een elegante vrouw die hem wel herkent, maar van wie hij niet meer weet wie zij is. Ze noemt hem haar naam, maar ook dat helpt hem niet het juiste beeld uit zijn geheugen op te diepen. Wel ziet hij beelden voor zich die op het eerste gezicht niets te maken hebben met deze ontmoeting, zoals ze daar nu staan in het donker wordende licht op de Place du Panthéon. Terwijl Richard in Parijs is voor de presentatie van de vertaling van zijn boek De kunst van het vergeten, wordt tegelijkertijd een tentoonstelling geopend van zijn vriend de schilder Tovèr. Samen woonden zij aan het begin van hun kunstenaarschap in de Franse hoofdstad, vol van dromen en ambities. Nu blijkt dat Richard minder doorzettingsvermogen heeft gehad in de kunst, en misschien ook wel het leven, dan Tovèr. Richards dromen waren in die periode grenzeloos, maar zijn doorzettingsvermogen bleek, anders dan dat van Tovèr, begrensd te zijn. Speurend in zijn geheugen diept hij tal van beelden op, maar welke rol deze vrouw in zijn leven gespeeld heeft, blijft tot het eind van de roman een raadsel.
                                              
Opbouw:
De structuur van het verhaal is niet bijzonder, maar wel effectief. De ontmoeting met de raadselachtige vrouw vindt op de eerste bladzijde plaats en de ontknoping op de laatste. Daartussen wisselen de gebeurtenissen in het heden en de herinneringen aan het verleden (Parijs vlak na de oorlog en Antwerpen enkele jaren daarna) elkaar af. Die flash-backs worden niet alleen veroorzaakt door zijn pogingen zich meer van de vrouw te herinneren, ze komen ook naar boven tijdens zijn wandelingen door Parijs, in afwachting van de dag en het tijdstip waarop zijn boek gepresenteerd zal worden in de galerie waar Tovèr zijn vernissage houdt. Het personale perspectief ligt bij Richard. Een logische keuze, omdat zijn herinneringen en overwegingen een grote rol spelen in het verhaal. Van de personages komt Richard uiteraard het best uit de verf. Van zijn voormalige vriend, de schilder Tovèr, krijgt de lezer ook een aardig beeld. De overige figuren uit de roman worden niet verder uitgediept dan nodig voor het verhaal, ook de geheimzinnige vrouw niet. Dat is niet storend, omdat het boek eigenlijk meer om de levensvragen en herinneringen van Richard gaat, dan over de oplossing van het raadsel. De stijl is helder en rustig. Humor en ironie duiken ook in dit vrij nostalgische verhaal met enige regelmaat op: voldoende om er geen zwaarwichtige overpeinzing van te maken. Kleine verwijzingen naar de geheimzinnige vrouw blijven het raadsel levend houden in de loop van het verhaal. Maar ook bij een tweede lezing had ik moeite het boek weg te leggen: het boeit ook zonder de (volgens sommigen goedkope) plot. De eerste keer zag ik de plot aankomen, de tweede keer ontroerde mij juist die laatste zin: daar zit zoveel meer in dan er staat…..
                                                                 
Leeservaring:
Campert zei in een interview dat hij niet tevreden was over Een liefde in Parijs en daarom daarna Het satijnen hart heeft geschreven. Maar ook dat hij een boek dat eenmaal af is in de kast zet en nooit meer inkijkt. Misschien moet hij dat dan toch nog maar eens doen met dit boek. Het is een kunst nostalgie op zo’n overtuigende manier te brengen, zonder sentimenteel te worden. Het sfeerbeeld van de kunstenaarswereld in de vijftiger jaren in Parijs komt goed uit de verf. Het verlies van idealen en illusies, inclusief die van vriendschap met Tovèr, het gevoel van vergeefsheid en zinloosheid, het wordt allemaal herkenbaar opgetekend. Zonder er een triest boek van te maken en dat is knap. Daar zorgt de relativerende humor voor.
Bij de tweede lezing ontdekte ik nog enkele woordspellingen en een stukje over de kat in de boodschappentas uit het verhaal Vijfhonderd zilverlingen (in Alle dagen feest). Grappig dat hier te vinden: zo is het net of er nog steeds met Camus rondgesjouwd wordt in Parijs J.
En misschien zou de plot wel beschouwd kunnen worden als een overwinning op de zinloosheid? Het is gewoon een geslaagd boek dat het verdient meer dan een keer gelezen te worden.
                                                                              
Enkele citaten:

*Vergeten was geen kunst, eerder een gebrek. Of een laffe vlucht in het niets. De zucht om niets te bewaren, om steeds onbelast opnieuw te beginnen zou hem op den duur fnuiken. Als hij straks op zijn sterfbed lag en er niets meer was om naar vooruit te kijken, waar moest hij, beroofd van herinneringen, dan naar kijken?

 *Hier in Parijs was hij gelukkig geweest, maar toen wist hij het niet en nu viel het niet meer te achterhalen. Nooit eerder had hij zo scherp gevoeld dat het leven hem definitief ontglipt was en dat de gedachte eraan hem alleen maar pijn en geen vreugde meer bezorgde.

* Zijn geboorte had hij niet bewust meegemaakt en hij was er zeker van dat hij ook zijn dood niet bewust zou meemaken. Schrijven was het enige waarvan hij het begin en het einde wist. Schrijven was de werkelijkheid die hij begreep. Geliefden verlieten hem als het na een periode van verblindheid tot hen doordrong dat alleen het schrijven hem wezenlijk interesseerde en zij altijd op de tweede plaats zouden komen.

* Hij was een toegewijd lezer van rouwadvertenties geworden. Ook onder de overledenen kwamen mensen voor die jonger waren dan hij. Als hij zo’n aankondiging las kon hij een gevoel van tevredenheid niet onderdrukken. Die had hij tenminste overleeft.

* Ze leefden eigenlijk zonder beginselen, een ideale staat. Pas als beginselen zich aandienen ligt het compromis op de loer.
                                                        
Amsterdam, De Bezige Bij, 2004. Geb. met stofomsl., 2e dr.,160 p. (antiquarisch voor € 7,50; ook in simpele uitvoering nieuw te koop).
                                                                  
© JannieTr, 14 april 2009.

maandag 9 maart 2009

Remco Campert – Al die dromen al die jaren (Schrijversprentenboek 46)

Maart 2009 – waardering: 8,0
                                             
Inleiding:
Remco Campert wordt op 28 juli 2009 80 jaar. Van 6 oktober 2000 tot 10 juni 2001, dus kort na zijn 70ste verjaardag, is er een tentoonstelling over zijn leven en werk gehouden in het Letterkundig Museum in Den Haag. Daarbij hoorde dit Schrijversprentenboek. Ik heb het antiquarisch aangeschaft (voor € 10,00) om achtergrondinformatie te verzamelen voor mijn leesclubbijdrage over Campert. Inmiddels heb ik het een eerste maal doorgelezen en ik ben er erg blij mee: het is een prachtig boek. Heel veel foto’s en citaten en een perfecte leidraad bij het lezen van nog veel meer van zijn uitgaven tot 2000.
                                                            
Inhoud:
De eerste 80 blz. (door Daan Cartens) hebben als titel: Al die dromen al die jaren: Een schrijversleven in citaten en fragmenten. Zoals de titel al zegt, worden de belangrijkste gebeurtenissen uit het leven van Campert tussen 1929 en 2000 op een rijtje gezet, geïllustreerd met tientallen sprekende zwart-wit foto’s en gebruikmakend van talloze citaten en fragmenten uit zijn werk of interviews. Deze zijn met (meestal korte) verbindende teksten zo na elkaar opgeschreven, dat er een goed beeld ontstaat van zowel het leven als de artistieke ontwikkeling van Remco Campert. Omdat voor Campert een leven zonder schrijven geen leven is en hij veel uit zijn persoonlijk leven in zijn geschriften heeft verwerkt, zijn er voldoende fragmenten en citaten om deze levensbeschrijving mede vorm te kunnen geven.
Andere auteurs hebben kortere hoofdstukken geschreven over o.a. zijn stijl, taalgebruik, poëzie en schrijverschap. Uiteraard bevat het boek ook een uitgebreide bibliografie en een register.
                                                         
Leeservaring:
Tijdens het doornemen van het boek begon het me te dagen waarom ik bij het lezen van Somberman’s Actie een absurdistisch verhaal verwachtte destijds: mijn literatuurlessen op de middelbare school vonden plaats in de jaren 1964-1966. Sommige naoorlogse schrijvers en dichters hadden toen al een plaats gekregen in de “Schets van de Nederlandse letterkunde (van De Vooys en Stuiveling)”, zoals W.F. Hermans, G.K. van het Reve, Harry Mulisch, Hugo Claus, Leo Vroman,  Hans Lodeizen en Lucebert. Van de overigen, die zich ”bezig hielden met moderne, expirimenteel gerichte kunst” (pg. 254), waaronder Campert, werd beweerd, dat ze weliswaar begaafd waren, maar dat ze zoveel van elkaar verschilden en elke nieuwe uitgave het literaire beeld van henzelf en hun onderlinge verhoudingen weer zo wijzigde, dat enkel namen en titels op dat moment (1965) voldoende waren. M.a.w. ze moesten zich eerst maar eens bewijzen en “uitgeëxperimenteerd” zijn. Van Remco Campert werden alleen zijn eerste twee dichtbundels genoemd.
Er zal best gesproken zijn op school over “Het leven is Vurrukkuluk” (1961). Voor een degelijk examen zal echter een degelijke literatuurlijst vereist zijn geweest en daar kon dit boek niet op getolereerd worden. Je las Campert dus niet, ook daarna niet, want zoals veel middelbare scholieren had ik na de verplichte literatuurlijsten een aantal jaren genoeg van literatuur.
Maar zijn ontwikkeling ging verder en nu ik die zo lees in het Schrijversprentenboek krijg ik de behoefte mijn schade in te halen. Ik heb inmiddels Somberman’s Actie herlezen, ik ben bezig met Alle dagen feest, Het satijnen hart heb ik uit en Een liefde in Parijs ook, net als zijn bijdrage aan het Familie-album en in Kus zoekt mond lees ik af en toe. Tot zover met veel genoegen. Binnenkort volgen er beslist nog meer titels.
                                                              
Amsterdam, Bezige Bij/Den Haag, Letterkundig Museum, 2000. Paperback, ingen., 147 p., reg., bibliogr., ills.
(Nog nieuw te koop: € 23,50 en tweedehands vanaf € 12,00).
                                                           
© JannieTr, 9 maart 2009.